Samsung AM015TNADKH/EU Installatie gids

Type
Installatie gids
Airconditioner
Installatiehandleiding
AM***TNVD**/AM***TNAD**
Dank u voor uw aankoop van deze airconditioner van Samsung.
Voordat u het apparaat bedient, verzoeken wij u deze installatiehandleiding zorgvuldig te lezen
en te bewaren voor raadpleging in de toekomst.
2
Nederlands
Inhoud
Veiligheidsinformatie 3
Veiligheidsinformatie 3
Installatieprocedure 5
Installatieprocedure 5
Stap 1 Accessoires controleren en voorbereiden 5
Stap 2 De installatielocatie kiezen 5
Stap 3 Installeren van de indoor unit 6
Stap 4 Ontluchten van de binnenunit 6
Stap 5 De koelleiding aansluiten 7
Stap 6 Snijden of flaren van de leidingen 8
Stap 7 Een lektest uitvoeren 9
Stap 8 Omwikkelen van de leidingen met de isolatie 9
Stap 9 De afvoerslang installeren 10
Stap 10 Optioneel: De richting van de afvoerslang wijzigen 10
Stap 11 De voedingskabel en de communicatiekabels aansluiten 11
Stap 12 Optioneel: het stroomsnoer verlengen 14
Stap 13 Adres van binnenunit instellen en installatieoptie 16
Stap 14 De eindcontrole uitvoeren 31
Stap 15 Informatie verstrekken aan de gebruiker 31
Stap 16 Extra koelmiddel toevoegen 31
Bijlagen 32
Probleemoplossing 32
Veiligheidsinformatie
3
Nederlands
Veiligheidsinformatie
Volg de onderstaande voorzorgsmaatregelen zorgvuldig. Deze zijn van
essentieel belang om de veiligheid van de apparatuur te garanderen.
WAARSCHUWING
Koppel de stroomtoevoer naar de airconditioner altijd los voordat
onderhoud wordt gepleegd of toegang wordt verkregen tot de
interne onderdelen.
Controleer of het installeren en testen worden uitgevoerd door
gekwalificeerd personeel.
Controleer of de airconditioner niet wordt geplaatst op een
toegankelijke locatie.
Algemene informatie
Lees de inhoud van deze handleiding zorgvuldig door voordat de
airconditioner wordt geïnstalleerd en bewaar de handleiding op een
veilige plaats zodat deze na installatie kan dienen als referentie.
Voor maximale veiligheid moeten personen die de unit installeren,
de volgende waarschuwingen altijd zorgvuldig lezen.
Bewaar de werkings- en installatiehandleiding op een veilige plaats
en geef deze bij verkoop of overdracht van de airconditioner aan de
nieuwe eigenaar.
Deze handleiding legt de installatie uit van een binnenunit met
een gesplitst systeem met units van SAMSUNG. Het gebruik van
andere typen eenheden met verschillende beheersystemen kan
de units beschadigen en de garantie ongeldig maken. De fabrikant
is niet aansprakelijk voor schade als gevolg van het gebruik van
niet-conforme units.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor schade die voortkomt
uit ongeautoriseerde aanpassingen of onjuiste elektrische en
hydraulische aansluitingen. Als u deze instructies of de vereisten in
de tabel 'Werkingslimieten' in de handleiding niet naleeft, wordt de
garantie onmiddellijk ongeldig.
De airconditioner mag alleen worden gebruikt voor de toepassingen
waarvoor het apparaat is ontworpen: de binnenunit is niet geschikt
voor installatie in ruimten die worden ingezet als wasruimte.
Gebruik de units niet als deze zijn beschadigd. Als er problemen
optreden, schakel de unit dan uit en koppel deze los van de
stroomtoevoer.
Om elektrische schok, brand en letsel te voorkomen, moet de
unit altijd worden gestopt, de beschermingsschakelaar worden
uitgeschakeld en contact worden opgenomen met de technische
ondersteuning van SAMSUNG als de unit rook produceert, als het
stroomsnoer heet of beschadigd is of als de unit veel lawaai maakt.
Zorg ervoor dat de unit, elektrische aansluitingen, leidingen met
koelmiddel en beschermingen regelmatig worden geïnspecteerd.
Deze bewerkingen mogen alleen door gekwalificeerd personeel
worden uitgevoerd.
De unit bevat bewegende delen, die te allen tijde buiten bereik van
kinderen moeten worden gehouden.
Probeer de unit niet zelf te repareren, te verplaatsen, te wijzigen of
opnieuw te installeren. Als deze bewerkingen worden uitgevoerd
door niet-geautoriseerd personeel, kunnen deze elektrische
schokken of brand veroorzaken.
Plaats geen containers met vloeistof of andere objecten op de unit.
Alle materialen die zijn gebruikt voor het vervaardigen en verpakken
van de airconditioner kunnen worden gerecycled.
Het verpakkingsmateriaal en gebruikte batterijen van de
afstandsbediening (optioneel) moeten in overeenstemming met de
huidige wetgeving worden afgevoerd.
De airconditioner bevat Koudemiddel dat als speciaal afval moet
worden afgevoerd. Aan het eind van de levensduur moet de
airconditioner worden afgevoerd naar geautoriseerde centra of
worden geretourneerd naar de verkoper zodat deze op juiste en
veilige wijze kan worden afgevoerd.
De unit installeren
BELANGRIJK: Bij het installeren van de unit moeten altijd eerst de
koelmiddelleidingen worden aangesloten en daarna de elektrische
verbindingen. Demonteer de elektrische verbindingen voordat de
koelmiddelleidingen worden gedemonteerd.
Inspecteer het product bij ontvangst om te verzekeren dat het niet
is beschadigd tijdens het transport. Als het product beschadigd lijkt,
INSTALLEER HET DAN NIET en meld de schade onmiddellijk bij de
transporteur of de verkoper (als de installateur of de geautoriseerde
technicus het materiaal bij de verkoper heeft opgehaald).
Voer na het afronden van de installatie altijd een functionele test
uit. Leg de gebruiker ook uit hoe de airconditioner moet worden
bediend.
Gebruik de airconditioner niet in omgevingen met gevaarlijke
substanties of in de buurt van apparatuur waarbij open vlammen
vrijkomen, om brand, explosies en/of letsel te voorkomen.
Veiligheidsinformatie
Veiligheidsinformatie
4
Veiligheidsinformatie
Nederlands
Veiligheidsinformatie
Onze units moeten worden geïnstalleerd in overeenstemming met
de ruimtevereisten zoals aangegeven in de installatiehandleiding,
om de toegankelijkheid van beide zijden en de mogelijkheid om
routinematig onderhoud en reparaties uit te voeren, te waarborgen.
De onderdelen van de unit moeten toegankelijk zijn en het moet
mogelijk zijn deze te demonteren als dit nodig is voor de veiligheid
van personen danwel goederen. Om deze reden worden kosten die
moeten worden gemaakt voor het bereiken en repareren van de
unit (voor de veiligheid, zoals vereist door regelgeving die van kracht
is) met koorden, vrachtwagens, steigers of andere hefmiddelen niet
inbegrepen bij de garantie en zullen deze kosten bij de gebruiker in
rekening worden gebracht als de installatie niet is uitgevoerd zoals
aangegeven in de installatiehandleiding.
Stroomtoevoerleiding, zekering of
beveiligingsschakelaar
Zorg er altijd voor dat de voeding in overeenstemming is met
huidige veiligheidsnormen. Installeer de airconditioner altijd in
overeenstemming met de huidige plaatselijke veiligheidsnormen.
Controleer altijd of een geschikte aardingsaansluiting beschikbaar is.
Controleer of de spanning en frequentie van de voeding
overeenkomt met de specificaties en of de geïnstalleerde
elektrische voeding voldoende is om de werking van elk ander
huishoudelijk apparaat te waarborgen dat op dezelfde elektrische
leidingen is aangesloten.
Controleer altijd of de uitschakel- en beschermingsschakelaars de
juiste specificaties hebben.
Controleer of de airconditioner op de voeding is aangesloten in
overeenstemming met de instructies in het bedradingsdiagram dat
in de handleiding is opgenomen.
Controleer altijd of de elektrische aansluitingen (kabelinvoer,
kabelsplitsingen, beschermingen...) in overeenstemming zijn
met de elektrische specificaties en met de instructies in het
bedradingsschema. Controleer altijd of alle aansluitingen in
overeenstemming zijn met de normen die van toepassing zijn op de
installatie van airconditioners.
Zorg ervoor dat u het stroomsnoer niet wijzigt, de draad niet
verlengt en geen meerdere draden aansluit.
Dit kan elektrische schokken of brand veroorzaken wegens
slechte aansluiting, slechte isolatie of overschrijding van de
stroomgrens.
Wanneer de draad moet worden verlengd wegens schade
aan het stroomsnoer, raadpleeg dan Stap 12 Optioneel: het
stroomsnoer verlengen in de installatiehandleiding.
LET OP
Zorg ervoor dat de kabels geaard zijn.
De aarddraad niet met de gasleiding, waterleiding, lichtpaal of
telefoondraad verbinden. Een elektrische schok kan optreden,
als de aarding niet aanwezig is.
Installeer de stroomverbreker.
Een elektrische schok kan optreden, als de stroomverbreker
niet geïnstalleerd is.
Zorg ervoor dat het afdruipende gecondenseerde water van de
afvoerslang goed en veilig wegloopt.
Installeer de spanningskabel en communicatiekabel van de binnen-
en buitenunit ten minste 1 m vanaf vanaf andere electronische
apparatuur
Installeer de binnenunit uit de buurt van verlichtingsapparaten die
zijn voorzien van een ballast zoals bijvoorbeeld TL-verlichting.
Als de draadloze afstandsbesturing wordt gebruikt, kunnen
mogelijk verbindingsfouten optreden als gevolg van de ballast
van de verlichtingsinrichting.
De airconditioner niet op de volgende plaatsen installeren.
Op plaatsen waar zich minerale olie of arseenzuur bevindt.
Waar vlambare harsdelen en onderdelen kunnen vallen of
water kan lekken.
De capaciteit van de warmtewisselaar kan verminderen of de
airconditioner is niet in orde.
De plaats waar bijtende gassen zoals zwavelzuur gas genereert
uit de ontluchtingspijp of luchtuitlaat. De koperen leiding of
aansluitleiding kan oxideren en koudemiddel kan lekken.
De plaats waar een machine elektromagnetische golven
genereert. De airconditioner mogelijk niet normaal werkt als
gevolg van het besturingssysteem.
De plaats waar er gevaar van bestaande brandbaar gas,
koolstofvezel of brandbare stof is. De plaats waar thinner
of benzine wordt verwerkt. Lekkend gas en kan brand
veroorzaken.
Bedek de airconditioner met de een zak van polyethyleen na de
installatie en verwijder deze wanneer u de airconditioner start.
PE-zak
5
Nederlands
Installatieprocedure
Stap 1 Accessoires controleren en
voorbereiden
De volgende accessoires worden geleverd met de binnenunit.
Het type en de hoeveelheid kan verschillen, afhankelijk van de
specificaties.
Installatieplaat Installatiehandleiding
Gebruikershandleiding PE binnenunitafdekking
Stap 2 De installatielocatie kiezen
Binnenunit
Waar de luchtstroom niet geblokkeerd is.
Waar koele lucht over de hele ruimte kan worden verdeeld.
Zorg dat de lengte van de koelmiddelleidingen en het
hoogteverschil van zowel de binnen- als de buitenunits
overeenkomt met het installatieschema.
Een wand die trillingen voorkomt en sterk genoeg is om het
gewicht van het product te dragen.
Uit direct zonlicht.
1 m of meer verwijderd van tv of radio (om te voorkomen dat het
scherm beeldvervorming krijgt of dat er ruis ontstaat).
Zo ver mogelijk verwijderd van TL- en gloeilampen (zodat de
afstandsbediening goed werkt).
Een plek waar het luchtfilter gemakkelijk kan worden onderhouden.
LET OP
Installeer het product met EEV (commercieel model) niet op een
rustige plek zoals een slaapkamer, hotel of ziekenhuis.
Als installatie op een dergelijke plek nodig is, installeer dan een
binnenunit zonder EEV in combinatie met de EEV-kit.
Vermijd de volgende plekken om storingen aan de unit te
voorkomen.
Waar machineolie aanwezig is
Zilte omgeving zoals kustgebieden
Waar sulfidegas aanwezig is
Andere gebieden met een speciale atmosfeer
Benodigde ruimte voor installatie en service
Houd bij de installatie van de airconditioner rekening
met de vrije ruimte en de maximale lengte zoals
getoond op de onderstaande afbeelding.
100mm of meer
125 mm of
meer
U kunt de richting voor afvoeren selecteren.
(links of rechts)
Wikkel het absorptiekussen en de vinyltape rond de
koelmiddelleidingen en de afvoerslang. Raadpleeg
pagina 9 voor meer informatie.
125 mm of
meer
OPMERKING
De unit kan er anders uitzien dan op de tekening.
Installatieprocedure
Installatieprocedure
6
Installatieprocedure
Nederlands
Installatieprocedure
Stap 3 Installeren van de indoor unit
Voordat u de installatieplaat aan de muur of het raamkozijn bevestigt,
moet u de positie van het gat van 65 mm bepalen waar de kabel, de
leiding en de slang doorheen gaan om de binnenunit aan te sluiten op
de buitenunit.
Bij een gezichtspunt naar de wand, kunnen de leiding en de kabel
worden aangesloten via de:
Rechterkant
Linkerkant
Onderkant (rechts)
Achteraan (rechts- of links)
Links Rechts
Onderkant
1 Bepaal de positie van de pijp en het gat van afvoerslang zoals op
de afbeelding en boor het gat met een binnendiameter van 65 mm
zodat deze iets naar beneden helt.
a
b c
Plastic anker
Wand
20 mm Mogelijke posities voor gat
achter unit
Midden van de binnenunit
Gat voor leidingbundel: Ø 65 mm (Eenheid: mm)
Model a b c
**015/022/028/036** 165 305 416
**045/056/071/082**
165 347 608,5
2 Als u de binnenunit op een wand monteert, zet de installatieplaat
dan vast aan de wand en controleer of het ophangpunt het gewicht
van de unit kan dragen.
Niveau
Schroeflocatie x 4ea
OPMERKING
Als de plaat op een betonnen wand wordt gemonteerd met plastic
ankers, zorg er dan voor dat de ruimte tussen de wand en de plaat
die wordt gecreëerd door het geprojecteerde anker, minder dan 20
mm bedraagt.
3 Als u de binnenunit aan een raamkozijn bevestigt, volg dan stap
4 tot 6.
4 Bepaal de posities van de houten steunen die in het raamkozijn
moeten worden bevestigd.
5 Bevestig de houten steunen vast in het raamkozijn en controleer of
het ophangpunt het gewicht van de unit kan dragen.
6 Bevestig de installatieplaat op de houten steunen met taps
toelopende schroeven.
Stap 4 Ontluchten van de binnenunit
Bij levering kan er in de binnenunit inert gas aanwezig zijn. Ontlucht het
gas uit de binnenunit voordat u de montageleiding aansluit.
Schroef de doppen aan het uiteinde van elke leiding los om het
inerte gas te laten wegstromen.
OPMERKING
Om vuil of vreemde stoffen in de leidingen tijdens de installatie te
voorkomen, de doppen NIET geheel verwijderen totdat u klaar bent
om de leidingen aan te sluiten.
7
Nederlands
Installatieprocedure
Stap 5 De koelleiding aansluiten
Verbind de binnen- en buitenunits met commercieel leverbare koperen
leidingen met behulp van wartelverbindingen. Gebruik geïsoleerde
naadloze leidingen die geschikt zijn koeling (Cu DHP-leidingen, volgens
ISO1337), ontvet en zuurstofvrij, geschikt voor operationele drukken
van minstens 4200 kPa en voor barstdrukken van minstens 20700
kPa. Er mag onder geen beding gebruik worden gemaakt van koperen
sanitairleidingen.
Er zijn twee leidingen voor koelmiddel met verschillende diameters:
Het kleinere exemplaar is bedoeld voor het vloeibare koudemiddel
Het grotere exemplaar is bedoeld voor het gasvormige koudemiddel
De airconditioner is al voorzien van een korte leiding. Het kan zijn
dat u de leiding moet verlengen met behulp van de montageleiding.
(optioneel)
De aansluitprocedure voor de koudemiddelleiding varieert volgens de
eindpositie van de leiding bij een gezichtspunt naar de wand:
Rechts (A)
Links (B)
Onderkant (C)
Achteraan
Links (A) Rechts (B)
Onderkant (C)
1 Haal het geschikte knock-out-stuk uit de achterkant van de
binnenunit tenzij de leiding direct vanaf de achterkant wordt
aangesloten.
2 Rond de afgesneden hoeken af.
3 Verwijder de beschermdoppen van de leidingen en sluit de
montageleiding aan op elke leiding. Draai de bouten eerst met
uw handen en daarna met de momentsleutel aan; het volgende
aanhaalmoment toe:
Koelmiddel
Momentsleutel Spanner
VerbindingWartelmoer
Buitendiameter (mm) aanhaalmoment
(N•m)
aanhaalmoment
(kgf•cm)
6,35 14~18 140~180
9,52 34~42 350~430
12,7 49~61 500~620
15,88 68~82 690~830
OPMERKING
Als u de leidingen wilt verkorten of verlengen, raadpleeg dan Stap 6
Snijden of flaren van de leidingen.
4 Snijd de resterende schuimisolatie af.
5 Buig de leiding indien nodig langs de onderkant van de binnenunit.
Trek deze hierna naar buiten door het passende gat.
De leiding mag niet uitsteken vanaf de achterkant van de
binnenunit.
De buigradius moet 100 mm of meer bedragen.
6 Leid de leiding door het gat in de wand.
7 Voor meer details over de aansluiting op de buitenunit en het
ontluchten, raadpleeg Stap 4 Ontluchten van de binnenunit.
OPMERKING
De leiding wordt geïsoleerd en permanent op zijn plek vastgezet na
het afronden van de installatie en de gaslektest, raadpleeg pagina
9 voor meer details.
WERK DE LEIDINGAANSLUITING NIET IN IN DE WAND!
Alle aansluitingen voor de leidingen voor koudemiddel moeten
eenvoudig toegankelijk en te onderhouden zijn.
8
Installatieprocedure
Nederlands
Installatieprocedure
Stap 6 Snijden of flaren van de leidingen
1 Zorg ervoor dat u over het vereiste gereedschap hebt klaargemaakt.
(buissnijder, frees, flaring tool en buishouder)
2 Wilt u de leiding verkorten, snijd ze met een buissnijder en zorg
ervoor dat de snijrand op een hoek van 90° met de zijde van de
buis blijft. Hier volgen enkele voorbeelden van correcte en foute
voorbeelden van gesneden randen.
Buissnijder
Leiding
90° Schuin Ruw Braam
3 Om gaslekken te voorkomen, verwijdert u alle bramen van de
afgesneden kant van de leiding met een frees.
4 Maak een correcte flare met een flare-apparaat zoals hieronder
getoond.
Type koppeling
A
Die
Koperen leiding Wartelmoer Koperen leiding
York
Die
Type vleugelmoer
<Flare-apparaat>
(Eenheid: mm)
Buitendiameter
A
Flare-apparaat
voor R410A-
koppelingstype
Traditioneel flare-apparaat
Type koppeling Type
vleugelmoer
6,35 0~0,5 1,0~1,5 1,5~2,0
9,52 0~0,5 1,0~1,5 1,5~2,0
12,7 0~0,5 1,0~1,5 1,5~2,0
15,88 0~0,5 1,0~1,5 1,5~2,0
5 Controleer of u de leiding correct hebt geflared. Dit zijn enkele
voorbeelden van fout geflarede leidingen.
Oplopend Beschadigd
oppervlak
Gebarsten Oneven dikte
6 Breng de leidingen op één lijn en draai de wartelmoeren eerst
handmatig aan en vervolgens met een momentsleutel, met het
volgende aanhaalmoment.
90° ± 2°
45° ± 2°
L
R 0,4 ~ 0,8
D
Buitendiameter
(D, mm)
Aanhaalmoment Afmetingen wartel
(L, mm)
kgf•cm N•m
6,35 140~180 14~18 8,70~9,10
9,52 350~430 34~42 12,80~13,20
2,7 500~620 49~61 16,20~16,60
15,88 690~830 68~82 19,30~19,70
LET OP
Als er gesoldeerd moet worden, moet er met stikstofgas worden
gewerkt.
9
Nederlands
Installatieprocedure
Stap 7 Een lektest uitvoeren
Lektest
LEKTEST MET STIKSTOF (voordat de afsluiters geopend worden)
Om kleine koudemiddellekken te ontdekken, moet de installateur
het hele systeem onder druk zetten met stikstof (met behulp van een
drukregelaar) op een druk boven 4,1 MPa (meter), voordat het opnieuw
vacuüm getrokken wordt en de R410A weer wordt gecirculeerd.
Na het afpersen van het systeem met stikstof dient het leidingwerk
gevacumeerd te worden. Na het vacumeren dient er een standtijd te
worden aangehouden en het vacuum te worden gecontroleerd met een
vacuum meter. Wanneer het vacuum goed is kunnen de afsluiters van
het buitendeel worden geopend en dient het leidingwerk te worden
geinspecteerd met een lekdetector voor het koudemiddel R410A.
Testonderdelen voor de
binnenunit
LET OP
Vacumeer het systeem om er zeker van te zijn dat er geen vreemde
(niet condenseerbare) gassen meer in het leidingwerk aanwezig zijn.
Stap 8 Omwikkelen van de leidingen met de
isolatie
Nadat u het systeem hebt gecontroleerd op gaslekken, isoleert u de
leiding, slang en kabels. Monteer vervolgens de binnenunit op de
installatieplaat.
1 Om condensatieproblemen te voorkomen, plaatst u hittebestendig
polyethyleenschuim afzonderlijk rond elke koelmiddelleiding in het
onderste deel van de binnenunit.
2 Wikkel het absorptiekussen rond de koelmiddelleiding en de
afvoerslang aan de achterkant van de binnenunit.
OPMERKING
Wikkel het absorptiekussen drie keer rond de leiding en slang tot
aan het einde van de binnenunit. (20 mm interval)
3 Wikkel isolatietape rond de leiding, de montagekabel en de
afvoerslang.
4 Plaats de bundel (de leiding, de montagekabel en de afvoerslang)
voorzichtig in het onderste gedeelte van de binnenunit zodat deze
niet uit de achterkant van de binnenunit steekt.
Installatieplaat
5 Haak de binnenunit aan de installatieplaat en beweeg de unit naar
rechts en naar links totdat deze stevig op zijn plaats zit.
6 Omwikkel de rest van de leiding met vinyltape.
7 Bevestig de leiding aan de wand met behulp van klemmen
(optioneel).
10
Installatieprocedure
Nederlands
Installatieprocedure
Stap 9 De afvoerslang installeren
Controleer bij het installeren van de afvoerslang voor de binnenunit of
er voldoende condensatie wordt afgevoerd. Controleer het volgende
wanneer u de afvoerslang door het gat van 65 mm dat in de muur is
geboord, voert:
De slang mag
NIET naar boven
hellen.
Het uiteinde van de
afvoerslang mag
NIET onder water
worden geplaatst.
Houd een vrije
ruimte van minstens
5 cm tussen het
uiteinde van de
slang en de grond.
5 cm
minder
Goot
Buig de slang NIET
in verschillende
richtingen.
Plaats het uiteinde
van de afvoerslang
NIET in een holle
ruimte.
1 Sluit indien nodig de 2 meter verlenging afvoerslang aan op de
afvoerslang.
2 Als u de verlenging afvoerslang gebruikt, isoleert u de binnenkant
van de verlenging afvoerslang met een afscherming.
3 Monteer de afvoerslang in 1 van de 2 afvoerslanggaten en zet
vervolgens het uiteinde van de afvoerslang stevig vast met een
klem.
Afscherming
Afvoerslang Verlenging afvoerslang
OPMERKING
Als u het andere afvoerslanggat niet gebruikt, blokkeer het dan met
een rubberen stop.
4 Laat de afvoerslang onder de koudemiddelleidingen lopen en houd
de afvoerslang goed vast.
5 Leid de afvoerslang door het gat in de wand. Controleer of deze naar
beneden buigt zoals op de foto te zien is.
OPMERKING
De slang wordt permanent op zijn plek vastgezet na het afronden
van de installatie en de gaslektest, raadpleeg pagina 9 voor
meer details.
WERK DE AANSLUITING VAN DE AFVOERSLANG NIET IN IN DE
WAND!
De aansluiting van de afvoerslang moet eenvoudig toegankelijk en
te onderhouden zijn.
Stap 10 Optioneel: De richting van de
afvoerslang wijzigen
U kunt de richting van de afvoerslang kiezen, afhankelijk van waar u de
binnenunit wilt installeren.
1 Maak de rubberen dop los met de flyer.
2 Maak de afvoerslang los door er aan te trekken en naar links te
draaien.
3 Steek de afvoerslang in de groef van de afvoerslang en de uitlaat
van de afvoerbak.
Uitlaat afvoerbekken
Rubberen dop
4 Bevestig de rubberen dop met een schroevendraaier door deze naar
rechts te draaien tot hij aan het uiteinde van de groef vastzit.
11
Nederlands
Installatieprocedure
Stap 11 De voedingskabel en de
communicatiekabels aansluiten
1 Voor het aansluiten van de bedrading dient u alle stroom uit te
schakelen.
2 De voeding van de binnenunit moet worden geleverd via de
stroomonderbreker (ELCB of MCCB+ELB), gescheiden van de
voeding van de buitenunit.
ELCB : Earth Leakage Circuit Breaker -
Aardelekstroomonderbreker
MCCB : Molded Case Circuit Breaker - Stroomonderbreker van
gevormde behuizing
ELB: Earth Leakage Breaker (Aardlekonderbreker)
3 Er mag alleen een stroomkabel met koperen draden worden
gebruikt.
4 Sluit de stroomkabel (1(L), 2(N)) aan op de units, rekening houdend
met de maximale lengte en de communicatiekabel (F1, F2).
5 Sluit de kabels F3, F4 (voor communicatie) aan op de achterkant van de binnenunit bij het installeren van de bedrade
afstandsbediening.
V1F11(L) 2(N) F2
F11(L) 2(N) 1(L) 2(N)F2
F1 F2
F1F2
F1 F2 F1 F2 N L
NL
N L N L
F1 F2 1(L) 2(N) F1 F2
F11(L) 2(N) F2F11(L) 2(N) F2 V2 F3 F4
F1 F2 F3 F4
Buitenunit
Binnenunit 1
Binnenunit 4 Binnenunit 5 Binnenunit 6
Binnenunit 2 Binnenunit 3 EEV-kit
220-240 V~of
MCCB+
ELB
ELCB
Bedrade
afstandsbediening
Plafond, aan de muur gemonteerde binnenunit.
ELCB : Noodzakelijke installatie
De EEV-kit is een optioneel onderdeel.
WAARSCHUWING
Schakel de stroom uit voordat u kabels aansluit. De PBA (printplaat) zal worden beschadigd wanneer V1, V2, F3 en F4 elkaar kortsluiten.
U moet de aardingskabel aangesloten. Een elektrische schok kan optreden, als de aarding niet voltooid is.
12
Installatieprocedure
Nederlands
Installatieprocedure
Selectie van klemringaansluitingen
B
d1
D
d2
t
F
L
E
Zilversoldeer
R
2
B
Nominale
kabela-
fmetingen
(mm²)
Nominale
schroefa-
fmetingen
(mm)
B C d1 E F L d2 t
Standaarda-
fmeting
(mm)
Tolerantie
(mm)
Standaarda-
fmeting
(mm)
Tolerantie
(mm)
Standaarda-
fmeting
(mm)
Tolerantie
(mm) Min. Min. Max.
Standaarda-
fmeting
(mm)
Tolerantie
(mm) Min.
1,5 46,6 ±0,2 3,4 +0,3
-0,2 1,7 ±0,2 4,1 616 4,3 +0,2
00,7
4 8
2,5 46,6 ±0,2 4,2 +0,3
-0,2 2,3 ±0,2 6 6 1 7, 5 4,3 +0,2
00,8
48,5
4 4 9,5 ±0,2 5,6 +0,3
-0,2 3,4 ±0,2 6 5 20 4,3 +0,2
00,9
Specificatie van elektrische aansluitkabel
Stroomtoevoer
MCCB ELB of ELCB Stroomsnoer Aardingskabel Communicatiekabel
Max : 242 V / Min : 198V XA XA, 30mmA, 0,1 s 2,5mm² 2,5mm² 0,75~1,5mm²
Raadpleeg het typeplaatje van de unit voor de nominale stroom.
Bepaal de capaciteit van ELCB(of MCCB+ELB) middels onderstaande formule.
Aansluitkabels van onderdelen van apparatuur voor buitengebruik mogen niet lichter zijn dan flexibele polychloropreen-mantelsnoeren.
(Codetoekenning IEC:60245 IEC 57 / CENELEC: H05RN-F of IEC:60245 IEC 66/CENELEC: H07RN-F )
De capaciteit van ELCB (of MCCB+ELB) X[A] = 1,25 X 1,1 X ∑Ai
X : De capaciteit van ELCB (of MCCB+ELB).
∑Ai : De som van de nominale stroom van elke binnenunit.
Raadpleeg elke installatiehandleiding over de nominale stroom
van de binnenunit.
Bepaal de specificatie en de maximale lengte van de stroomkabel om de spanningsval tussen de binnenunits onder de 10% te houden.
nCoëf × 35,6 × Lₖ × iₖ
) < 10 % van ingangsspanning [V]
coëf: 1,55
Lk: afstand tussen elke binnenunit [m],
Ak: specificatie van stroomsnoer [mm²]
ik: nominale stroom van elke unit [A]
(
1000×Ak
k=1
13
Nederlands
Installatieprocedure
Voorbeeld van installatie
Totale lengte van de stroomkabel L = 100(m), Huidige stroom van elke eenheid 1[A]
In totaal werden 10 binnenunits geïnstalleerd
ELCB 10[A]
0[m] 10[m] 20[m] 100[m]
Binnenunit 1 Binnenunit 2 Binnenunit 10
9[A] 1[A]
of
MCCB+
ELB
Gebruik de volgende formule.
nCoëf × 35,6 × Lₖ × iₖ ) < 10 % van ingangsspanning
[V]
(
1000×Ak
k=1
Berekening
Installeren met 1 soort bedrading Installeren met 2 verschillende soorten bedradingen.
2,5 [mm²] 2,5 [mm²] Tussen 198V en
242V
······· 2,5 [mm²] ·······
-(2,2 + 2,0 + 1,8 + 1,5 + 1,3 + 1,1 + 0,9 + 0,7 + 0,4 + 0,2)= -11,2 [V]
-2,2 [V]
220 [V] 208,8 [V]: het is OK
-2,2 [V]
4,0 [mm²] 4,0 [mm²] Tussen 198V en
242V
······· 2,5 [mm²] ·······
-(1,4 + 1,2 + 1,8 + 1,5 + 1,3 + 1,1 + 0,9 + 0,7 + 0,4 + 0,2)= -10,5 [V]
-1,4 [V]
220 [V] 209,5 [V]: het is OK
-1,2 [V]
LET OP
Selecteer de voedingskabel volgens relevante lokale en nationale regelgevingen.
De draaddiameters moeten voldoen aan de lokale en nationale regelgevingen.
Gebruik materiaal van niveau H07RN-F of H05RN-F voor de voedingskabel.
U moet de voedingskabel aansluiten op de aansluitklemmen.
De aansluitspanning mag niet meer dan 10% afwijken van de specificatie van de geleverde van hele binnenunits.
Als de spanning in onbalans is kan dit de levensduur van de condensator verkorten. Als de onbalans meer dan 10% van de geleverde voeding
betreft, wordt de binnenunit beschermd, gestopt en geeft een foutmelding aan.
Om het product te beschermen tegen water en mogelijke schokken, moet u de voedingskabel en de verbindingskabel van de buiten- en de
binnenunit binnen de ijzeren buis houden.
Sluit de voedingskabel aan op de hulpstroomonderbreker. Er moet een onderbreking op alle polen van de stroomtoevoer worden voorzien in de
vaste bedrading (≥ 3 mm).
14
Installatieprocedure
Nederlands
Installatieprocedure
De kabel moet door een beschermgoot lopen.
Houd een afstand van 50 mm of meer aan tussen de voedingskabel
en de communicatiekabels.
De maximale lengte van de voedingskabels wordt bepaald binnen
10% van het stroomverlies. De voedingskabels, moet u een andere
manier voor de stroomtoevoer zoeken.
De stroomverbreker (ELCB of MCCB+ELB) moet meer capaciteit
hebben wanneer een groot aantal binnenunits is aangesloten vanaf
één stroomverbreker.
Gebruik een ronde drukaansluiting voor aansluitingen op het
vermogensklemmenblok.
Gebruik voor de bedrading de juiste voedingskabel en sluit het
stevig aan. Maak het vervolgens vast zodat er geen druk van
buitenaf wordt uitgevoerd op het klemmenbord.
Gebruik een geschikte schroevendraaier om de aansluitschroeven
vast te draaien. Een schroevendraaier met een kleine kop breekt de
kop af en maakt correct vastdraaien onmogelijk.
Als u de aansluitschroeven te vast draait, kunnen ze breken.
Zie onderstaande tabel voor het aanhaalmoment van de
aansluitschroeven.
Aanhaalmoment
N•m kgf•cm
M 3,5 0,8 ~ 1,2 8,0 ~ 12,0
M 4 1,2 ~ 1,8 12,0 ~ 18,0
Stap 12 Optioneel: het stroomsnoer verlengen
1 Bereid de volgende hulpmiddelen voor.
Hulpmiddelen Spec. Vorm
Krimptang MH-14
Verbindingshuls
(mm) 20 x Ø6,5 (HxOD)
Isolatietape Breedte 19 mm
Krimpbuisje (mm) 70 x Ø 8,0 (L x
BuD)
2 Haal de afscherming los van het rubber en draad van het
stroomsnoer, zoals getoond in de afbeelding.
Haal 20 mm snoerafscherming los van de vooraf geïnstalleerde
buis.
20 20 20
60
120
180
Stroomsnoer
202020
60
120
180
Vooraf
geïnstalleerde
buis voor
het stroomsnoer
(Eenheid: mm)
LET OP
Raadpleeg de installatiehandleiding voor informatie over de
specificaties van stroomsnoeren voor binnen- en buitenunits.
Na het loshalen van snoerdraden van de vooraf geïnstalleerde buis
moet een krimpbuisje worden geplaatst.
3 Plaats de beide zijden van de kerndraad van het stroomsnoer in de
verbindingshuls.
Methode 1: Duw de kerndraad door de huls vanaf beide kanten.
Methode 2: Draai de kernen samen en duw ze door de huls.
15
Nederlands
Installatieprocedure
Methode 1 Methode 2
Verbindingshuls Verbindingshuls
LET OP
Als snoerdraden zonder verbindingsstukken worden aangesloten,
dan wordt hun contactoppervlak kleiner of kan er gedurende
lange tijd roest voorkomen op het buitenoppervlak van de draden
(koperdraden). Dit kan de weerstand doen toenemen (minder
doorgaande stroom) en bijgevolg een brand veroorzaken.
4 Comprimeer de twee punten met behulp van een krimptool; draai
om en comprimeer nog twee punten op dezelfde locatie.
De compressiegrootte moet 8,0 zijn.
Afmeting compressie
Trek na het comprimeren aan beide zijden van de draad om te
controleren dat er goed samengedrukt is.
4 keer comprimeren
5 mm
Methode 1 Methode 2
4 keer comprimeren
5 mm
5 Pas hitte toe op het krimpbuisje, zodat het samenkrimpt.
Krimpbuisje
Methode 1
Krimpbuisje
Methode 2
6 Omwikkel tweemaal of meer met isolatietape en plaats het
krimpbuisje in het midden van de isolatietape.
40 mm
Isolatietape
Methode 1
35 mm
Isolatietape
Methode 2
7 Omwikkel het buisje na het samenkrimpen met isolatietape om het
af te werken.
Drie of meer lagen isolatie zijn vereist.
Isolatietape
Methode 1
Isolatietape
Methode 2
LET OP
Zorg ervoor dat de verbindingsdelen niet zijn blootgesteld aan de
buitenomgeving.
Zorg ervoor dat u isolatietape en een krimpbuisje uit goedgekeurd
versterkt isolatiemateriaal gebruikt dat hetzelfde niveau van
houdspanning voor het stroomsnoer heeft. (Overeenkomstig met de
lokale regelgeving voor extensies.)
WAARSCHUWING
In geval van het verlengen van de elektrische bedrading mag GEEN
rond gevormde drukaansluiting worden gebruikt.
Onvolledige draadaansluitingen kunnen een elektrische schok
of brand veroorzaken.
16
Installatieprocedure
Nederlands
Installatieprocedure
Stap 13 Adres van binnenunit instellen en
installatieoptie
Stel het adres van de binnenunit en de installatieoptie in met de
afstandsbedieningsoptie. Stel elke optie afzonderlijk in vermits u de
ADRES-instelling en de insteloptie van de installatie van de buitenunit
niet tegelijkertijd kunt instellen. U moet het adres en de installatieoptie
van de binnenunit twee keer instellen.
Instellingsprocedure van optie
Voeding
Modus
Ventilator-
snelheid
Uitblaasrichting
(naar links en naar
rechts)
Options
INSTELLEN
Uitblaasrichting
(naar boven en
naar beneden)
Temperatuur
Timer
Wind-Free
Richting
1 Verwijder de batterijen uit de afstandsbediening.
2 Plaats de batterijen en ga naar de instelmodus voor opties terwijl u
op de (Hoge Temp-knop) en (Lage Temp-knop) drukt.
3 Controleer of u de status van de optie-instelling hebt ingevoerd.
4 Selecteer de optie na het invoeren van de status van de optie-
instelling.
LET OP
Optie-instelling is beschikbaar van SEG1 tot SEG24
SEG1, SEG7, SEG13, SEG19 zijn niet ingesteld als paginaoptie.
Stel SEG2~SEG6, SEG8~SEG12 in met status AAN en SEG14~18,
SEG20~24 met status UIT.
SEG1 SEG2 SEG3 SEG4 SEG5 SEG6
0XXXXX
SEG7 SEG8 SEG9 SEG10 SEG11 SEG12
1XXXXX
SEG13 SEG14 SEG15 SEG16 SEG17 SEG18
2XXXXX
SEG19 SEG20 SEG21 SEG22 SEG23 SEG24
3XXXXX
Aan (SEG1 ~ 12) Uit (SEG13 ~ 24)
17
Nederlands
Installatieprocedure
Optie instellen Status
1 Optie SEG2, SEG3 instellen
a Druk op de knop Fan Laag om de waarde SEG2 in te voeren.
b Druk op de knop Fan hoog om de waarde SEG3 in te voeren.
Elke keer dat u op de knop drukt, worden na elkaar geselecteerd. SEG2 SEG3
2 Cool-modus instellen
Druk op knop Mode om te wijzigen in Cool-modus in de ON-status.
3 Optie SEG4, SEG5 instellen
a Druk op de knop Fan Laag om de waarde SEG4 in te voeren.
b Druk op de knop Fan hoog om de waarde SEG5 in te voeren.
Elke keer dat u op de knop drukt, worden na elkaar geselecteerd. SEG4 SEG5
4 Dry-modus instellen
Druk op knop Mode om te wijzigen in Dry-modus in de ON-status.
5 Optie SEG6, SEG8 instellen
a Druk op de knop Fan Laag om de waarde SEG6 in te voeren.
b Druk op de knop Fan hoog om de waarde SEG8 in te voeren.
Elke keer dat u op de knop drukt, worden na elkaar geselecteerd. SEG6 SEG8
6 Fan-modus instellen
Druk op knop Mode om te wijzigen in Fan-modus in de ON-status.
7 Optie SEG9, SEG10 instellen
a Druk op de knop Fan Laag om de waarde SEG9 in te voeren.
b Druk op de knop Fan hoog om de waarde SEG10 in te voeren.
Elke keer dat u op de knop drukt, worden na elkaar geselecteerd. SEG9 SEG10
8 Heat-modus instellen
Druk op knop Mode om te wijzigen in Heat-modus in de ON-status.
9 Optie SEG11, SEG12 instellen
a Druk op de knop Fan Laag om de waarde SEG11 in te voeren.
b Druk op de knop Fan hoog om de waarde SEG12 in te voeren.
Elke keer dat u op de knop drukt, worden na elkaar geselecteerd. SEG11 SEG12
18
Installatieprocedure
Nederlands
Installatieprocedure
Optie instellen Status
10 Auto-modus instellen
Druk op knop Mode om te wijzigen in Auto-modus in de ON-status.
11 Optie SEG14, SEG15 instellen
a Druk op de knop Fan Laag om de waarde SEG14 in te voeren.
b Druk op de knop Fan hoog om de waarde SEG15 in te voeren.
Elke keer dat u op de knop drukt, worden na elkaar geselecteerd. SEG14 SEG15
12 Cool-modus instellen
Druk op knop Mode om te wijzigen in Cool-modus in de ON-status.
13 Optie SEG16, SEG17 instellen
a Druk op de knop Fan Laag om de waarde SEG16 in te voeren.
b Druk op de knop Fan hoog om de waarde SEG17 in te voeren.
Elke keer dat u op de knop drukt, worden na elkaar geselecteerd. SEG16 SEG17
14 Dry-modus instellen
Druk op knop Mode om te wijzigen in Dry-modus in de ON-status.
15 Optie SEG18, SEG20 instellen
a Druk op de knop Fan Laag om de waarde SEG18 in te voeren.
b Druk op de knop Fan hoog om de waarde SEG20 in te voeren.
Elke keer dat u op de knop drukt, worden na elkaar geselecteerd. SEG18 SEG20
16 Fan-modus instellen
Druk op knop Mode om te wijzigen in Fan-modus in de ON-status.
17 Optie SEG21, SEG22 instellen
a Druk op de knop Fan Laag om de waarde SEG21 in te voeren.
b Druk op de knop Fan hoog om de waarde SEG22 in te voeren.
Elke keer dat u op de knop drukt, worden na elkaar geselecteerd. SEG21 SEG22
18 Heat-modus instellen
Druk op knop Mode om te wijzigen in Heat-modus in de ON-status.
19
Nederlands
Installatieprocedure
Optie instellen Status
19 Optie SEG23, SEG24 instellen
a Druk op de knop Fan Laag om de waarde SEG23 in te voeren.
b Druk op de knop Fan hoog om de waarde SEG24 in te voeren.
Elke keer dat u op de knop drukt, worden na elkaar geselecteerd. SEG23 SEG24
5 Druk na het instellen van de optie op knop om te controleren of de ingevoerde optiecode correct is of niet.
[SEG2, SEG3]
[SEG21, SEG22] [SEG23, SEG24]
[SEG4, SEG5] [SEG6, SEG8] [SEG9, SEG10] [SEG11, SEG12] [SEG14, SEG15] [SEG16, SEG17] [SEG18, SEG20]
6 Druk op de knop met de richting van de afstandsbediening voor instellen. Voor de juiste optie-instelling moet u de optie twee keer invoeren.
7 Controle van de werking.
a Reset de binnenunit door op de RESET-knop van de binnenunit of de buitenunit te drukken.
b Verwijder de batterijen uit de afstandsbediening en plaats ze terug en druk vervolgens op de bedieningstoets.
20
Installatieprocedure
Nederlands
Installatieprocedure
Een adres van een binnenunit instellen (MAIN/RMC)
1 Controleer of de stroomtoevoer ingeschakeld is.
Wanneer de binnenunit niet is aangesloten, moet er extra stroomvoorziening in de binnenunit voorzien zijn.
2 Voordat u de binnenunit installeert, moet u een adres aan de binnenunit toewijzen volgens het systeemplan van de airconditioning.
3 Wijs een adres aan een binnenunit toe via de draadloze afstandsbediening.
De beginstatus van de instelling van het ADDRESS (Hoofd/RMC) van de binnenunit is '0A0000-100000-200000-300000'.
Optie-nr.: 0AXXXX-1XXXXX-2XXXXX-3XXXXX
Optie SEG1 SEG2 SEG3 SEG4 SEG5 SEG6
Uitleg PAGINA Modus Hoofdadres instellen 100 tekens van een
binnenunit-adres
10 tekens van
binnenunit
1 teken van een
binnenunit
Instelling en
details
Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details
0 A
0Geen hoofdadres
0~9 100
tekens 0~9 10
tekens 0~9
Een
teken
van een
unit
1Hoofdadres
instelmodus
Optie SEG7 SEG8 SEG9 SEG10 SEG11 SEG12
Uitleg PAGINA
-
RMC adres instellen
-
Groepskanaal Groepsadres
Instelling en
details
Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details
1
0Geen RMC adres
RMC1 0~F RMC2 0~F
1RMC adres
instelmodus
LET OP
Wanneer A~F wordt ingevoerd voor SEG5~6, blijft het HOOFDADRES van de binnenunit ongewijzigd.
Als u de SEG3 instelt op 0 behoudt de binnenunit het vorige HOOFDADRES, zelfs als u de optiewaarde voor SEG5~6 invoert.
Als u de SEG9 instelt op 0 behoudt de binnenunit het vorige RMC-ADRES, zelfs als u de optiewaarde voor SEG11~12 invoert.
U kunt SEG11 en SEG12 niet tegelijk instellen als F-waarde.
Het instellen van een installatieoptie van de binnenunits (geschikt voor het bepalen van elke
installatielocatie)
1 Controleer of de voedingsspanning ingeschakeld is.
Wanneer de binnenunit niet is aangesloten, moet er extra stroomvoorziening in de binnenunit voorzien zijn.
2 Stel de installatie-optie in op basis van de installatieomstandigheden van een airconditioner.
De standaardinstelling van een installatieoptie van de binnenunit is 02000-100000-200000-300000.
De individuele bediening van een afstandsbediening (SEG20) is de functie die een binnenunit individueel bedient wanneer er meer dan één
binnenunit is.
3 Stel de optie van de binnenunit in met de draadloze afstandsbediening.
21
Nederlands
Installatieprocedure
Installatieoptie 02-reeks
SEG1 SEG2 SEG3 SEG4 SEG5 SEG6
0 2 -
Externe
kamertemperatuursensor /
De werking van de ventilator
minimaliseren wanneer de
thermostaat is uitgeschakeld
Centrale regeling -
SEG7 SEG8 SEG9 SEG10 SEG11 SEG12
1Gebruik van de
afvoerpomp - - EEV-Stap als de
verwarming stopt
Verwijderen van dauw
in Wind-Free-modus/
Ventilatormodus drogen
met verdamper / Autom.
slimme comfortabele
ventilatormodus
SEG13 SEG14 SEG15 SEG16 SEG17 SEG18
2Externe regeling
De uitvoer van externe
bediening instellen / Extern
verwarmingssignaal /
Werkingssignaal koeling /
Signaal van vrije bediening van
koeling
-Zoemer Aantal uren met behulp
van filter
SEG19 SEG20 SEG21 SEG22 SEG23 SEG24
3
Individuele
bediening van een
afstandsbediening
Verwarming instelling
compensatie /
Condenswater verwijderen in
verwarmingsmodus
EEV-stap van gestopte
unit tijdens olieterugvoer/
ontdooimodus
- -
Bij het instellen van een andere optie dan boven de SEG-waarden wordt de optie op "0" ingesteld.
De centrale bedieningsoptie SEG5 is in principe ingesteld op 1 (Gebruik), zodat u de centrale bedieningsoptie niet extra hoeft in te stellen.
Als de centrale bediening echter niet is verbonden maar geen foutmelding geeft, moet u de optie van de centrale bediening instellen op 0
(Onbruik) om de binnenunit uit te sluiten van de centrale bediening.
De externe uitgang van SEG15 wordt gegenereerd door de MIM-B14-verbinding. (Raadpleeg de handleiding van de MIM-B14.)
Als u de optie maximale filter gebruikstijd (SEG18) instelt op een waarde anders dan 2 en 6, wordt deze automatisch ingesteld op 2 (1000 uren).
Als u de optie afzonderlijke bediening met de afstandsbediening (SEG20) instelt op een waarde anders dan 0 tot 4, wordt deze automatisch
ingesteld op 0 (binnen 1).
Nadat u het afdekpaneel hebt
gedemonteerd, kunt u de draden van
het scherm van de binnenunit aansluiten
op de bedrade afstandsbediening en
de MIM-B14.
Zorg ervoor dat u de bedrade
afstandsbediening aansluit voor
installatie nadat u de COM2-draad hebt
doorgeknipt.
4 PIN : Foutcontrole
(MIM-B14)
2 PIN : Extern AAN/UIT
Bediening (MIM-B14)
COM2(F3, F4) :
F3/F4
22
Installatieprocedure
Nederlands
Installatieprocedure
Installatieoptie 02-reeks (gedetailleerd)
Optie-nr.: 02XXXX-1XXXXX-2XXXXX-3XXXXX
Optie SEG1 SEG2 SEG3 SEG4
Uitleg PAGINA Modus
-
Gebruik van de externe kamertemperatuursensor /
De werking van de ventilator minimaliseren wanneer de thermostaat is uitgeschakeld
Instelling en
details
Indicatie Details Indicatie Details Indicatie
Details
Gebruik van externe
kamertemperatuursensor
De werking van de ventilator minimaliseren wanneer de
thermostaat is uitgeschakeld
0 2
0Standaard Standaard
1Gebruik Onbruik
2Onbruik Gebruik (Verwarming) (*1)
3Gebruik Gebruik (Verwarming) (*1)
4Onbruik Gebruik (Koeling) (*1)
5Gebruik Gebruik (Koeling) (*1)
6Onbruik Gebruik (Verwarming/Koeling) (*1)
7Gebruik Gebruik (Verwarming/Koeling) (*1)
8Onbruik Gebruik (Koeling uiterst trage ventilator) (*1)
9Gebruik Gebruik (Koeling uiterst trage ventilator) (*1)
AOnbruik Gebruik (Verwarming/Koeling uiterst trage ventilator) (*1)
BGebruik Gebruik (Verwarming/Koeling uiterst trage ventilator) (*1)
Optie SEG5 SEG6 SEG7 SEG8
Uitleg Gebruik van centrale
regeling
-
PAGINA Gebruik van de afvoerpomp (*2)
Instelling en
details
Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details
0Onbruik 10Onbruik
1Gebruik 8Gebruik van extern afvoerpompsignaal
23
Nederlands
Installatieprocedure
Optie SEG9 SEG10 SEG11 SEG12
Uitleg
- -
EEV-Stap als de verwarming stopt Verwijderen van dauw in Wind-Free-modus/ Autom. ventilatormodus drogen met
verdamper / Autom. slimme comfortabele ventilatormodus
Instelling en
details
Indicatie Details Indicatie Verwijderen van dauw in Wind-
Free-modus
Autom.
ventilatormodus
drogen met
verdamper
Autom. slimme
comfortabele
ventilatormodus
0Standaardwaarde
0
(Standaard)
Bladstatus in Wind-Free-modus
houden
Gebruik elke
ventilator-modus Gebruik
1
Geluidsreductie-
instelling van het
apparaat gestopt
1Koelende werking door het blad
te openen
Gebruik elke
ventilator-modus Gebruik
2~B
Geluidsreductie-
instelling van de huidige
eenheid (*3)
2Bladstatus in Wind-Free-modus
houden
Gebruik alleen
Wind-Free-modus Gebruik
3Koelende werking door het blad
te openen
Gebruik alleen
Wind-Free-modus Gebruik
4Bladstatus in Wind-Free-modus
houden
Gebruik elke
ventilator-modus Onbruik
5Koelende werking door het blad
te openen
Gebruik elke
ventilator-modus Onbruik
6Bladstatus in Wind-Free-modus
houden
Gebruik alleen
Wind-Free-modus Onbruik
7Koelende werking door het blad
te openen
Gebruik alleen
Wind-Free-modus Onbruik
Optie SEG13 SEG14 SEG15 SEG16
Uitleg PAGINA Gebruik van externe regeling
De uitvoer van externe bediening instellen / Extern
verwarmingssignaal / Werkingssignaal koeling / Signaal van vrije
bediening van koeling
-
Instelling en
details
Indicatie Details Indicatie
Details
Indicatie Details
Gebruik van externe
regeling
2
0Onbruik 0Externe regeling (Thermostaat aan)
1Externe regeling (Werking aan)
1Aan/Uit regeling 2Extern verwarmingssignaal (*4)
3Extern verwarmingssignaal (*4)
2Regeling uit
4Bedieningssignaal koeling (*5)
5Vrije bediening van koeling (Thermostaat van koeling
aan) (*6)
3Scherm van Aan/Uit-
regeling 6Vrije bediening van koeling (Koeling/Drogen
Thermostaat aan) (*6)
24
Installatieprocedure
Nederlands
Installatieprocedure
Optie SEG17 SEG18 SEG19 SEG20
Uitleg Zoemer regeling Uren filtergebruik PAGINA Individuele bediening van een
afstandsbediening
Instelling en
details
Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details
0Zoemer gebruiken 21000 uur
3
0 of 1 kanaal 1
1Zoemer niet gebruiken 62000 uur
2kanaal 2
3kanaal 3
4kanaal 4
Optie SEG21 SEG22 SEG23 SEG24
Uitleg
Verwarming instelling compensatie
/ Condenswater verwijderen in
verwarmingsmodus
EEV-stap van gestopte unit tijdens olieterugvoer/
ontdooimodus
- -
Instelling en
details
Indicatie
Details
Indicatie Details
Verwarming
instelling
compensatie
Condenswater
verwijderen in
verwarmingsmodus
0Standaard (*7) Onbruik
0Standaardwaarde
12 °C Onbruik
25 °C Onbruik
3Standaard (*7) Gebruik (*8)
42 °C Gebruik (*8)
1
Olieterugvoer of
Geluidsreductie in de
ontdooimodus
55 °C Gebruik (*8)
(*1) De werking van de ventilator minimaliseren wanneer de thermostaat is uitgeschakeld
De ventilator werkt gedurende 20 seconden met een interval van 5 minuten in de heat-modus.
Ventilator stopt of werkt uiterst traag bij koelen wanneer de thermostaat uitgeschakeld is.
(*2) Als er een extern afvoerpompsignaal wordt gebruikt, kan er geen externe bediening (SEG14) worden gebruikt.
(*3) Dit is alleen voor aan de muur gemonteerde binnenunit met EEV Integrated. Als een ontwerpvoorwaarde voldoet aan een van de volgende
voorwaarden, stel SEG11 dan in op "7".
a Het totale aantal aan de muur gemonteerde binnenunits met EEV Integrated in één (modulair) systeem bedraagt
meer dan 20.
b Het totale aantal aan de muur gemonteerde binnenunits met EEV Integrated in één (modulair) systeem is meer
dan "het totaal van de capaciteit van één (modulair) systeem (kW) / 2" ("het totaal van de capaciteit van één
(modulair) systeem (BTU/h) / 6800").
bv.) Buitencapaciteit 28 kW → 28 /2 = 14. Het totale aantal aan de muur gemonteerde binnenunits met EEV
Integrated in één (modulair) systeem bedraagt meer dan 14
25
Nederlands
Installatieprocedure
Zie de onderstaande EEV-stappentabel voor het systeem (voor verwarming) bij stop.
Indicatie 0 2 3 4 5 6 7 8 9 A B
EEV-stap
gestopte
unit
Aan de muur gemonteerd
met EEV
A Stap 100 90 100 110 120 130 160 200 250 300 400
B Stap 125 160 160 160 160 160 160 200 250 300 400
Andere binnenunits, behalve voor
muurbevestiging met EEV Standaard Geen functie
(*4) Als een van onderstaande punten 2 of 3 wordt gebruikt als Aan/Uit-signaal van de externe warmteopwekker, zal het signaal voor de externe
contactregeling niet worden uitgevoerd.
2: De ventilator wordt continu ingeschakeld wanneer de externe warmteopwekker ingeschakeld is.
3: De ventilator wordt uitgeschakeld wanneer de externe warmteopwekker ingeschakeld is met een binnenunit voor alleen koelen
Binnenunit voor alleen koelen: Voor het gebruik van deze optie installeert u de schakelaar Mode Select switch(MCM-C200) op de buitenunit en
herstelt u deze als koelmodus.
Als de ventilator is uitgeschakeld voor een binnenunit voor alleen koelen door het instellen van SEG15=3, hebt u een externe sensor of sensor
van bedrade afstandsbediening nodig om de exacte binnentemperatuur te bepalen.
(*5) Wanneer de binnenunit in koel- of droogmodus is, is het uitvoersignaal “AAN”.
(*6) Voor vrije bediening van de koeling is een besparende bediening vereist.
(*7) Standaard instelwaarde
4 Richtingen Cassette, Mini 4 Richtingen Cassette: 5 °C
Andere binnenunits: 2 °C
(*8) Deze functie kan uitsluitend worden gebruikt voor de 4-Richtingen-Cassette en de Mini 4-Richtingen-Cassette. Als de airconditioner opereert in de
verwarmingsmodus onmiddellijk na het einde van de koelmodus, wordt het condenswater in de afvoerbak omgezet in waterdamp door de hitte
van de warmtewisselaar van de binnenunit. Aangezien de waterdamp kan condenseren op de binnenunit en in een woonruimte kan neervallen,
gebruikt u deze functie om de waterdamp uit de binnenunit te verwijderen door de ventilator te laten draaien (maximaal 20 minuten), ook al is de
binnenunit uitgeschakeld nadat de koelmodus is omgeschakeld naar de verwarmingsmodus.
26
Installatieprocedure
Nederlands
Installatieprocedure
Installatieoptie 05-reeks
SEG1 SEG2 SEG3 SEG4 SEG5 SEG6
0 5
Gebruik van
Automatische wisseling
voor alleen HR in Auto
modus / Gebruik van
binnenunit van HR voor
alleen koelen
(Bij het instellen van
SEG3) Offset van
standaard Offset
(Bij het instellen van
SEG3) Standaard
koeltemp. Offset
(Bij het instellen van
SEG3) Standaard
voor moduswijziging
Verwarming → Koeling
SEG7 SEG8 SEG9 SEG10 SEG11 SEG12
1
(Bij het instellen van
SEG3) Standaard voor
moduswijziging Koeling
Verwarming
(Bij het instellen van
SEG3) Tijd die nodig is
voor moduswijziging
Compensatie-optie
voor een lange buis of
hoogteverschil tussen
binnenunits
MTFC -
SEG13 SEG14 SEG15 SEG16 SEG17 SEG18
2----
Bedieningsvariabelen bij
gebruik van warm water
/ externe verwarmer
SEG19 SEG20 SEG21 SEG22 SEG23 SEG24
3 - - -
Geforceerde
ventilatorbediening voor
verwarming en koeling
-
Installatieoptie 05-reeks (gedetailleerd)
Optie-nr.: 02XXXX-1XXXXX-2XXXXX-3XXXXX
Optie SEG1 SEG2 SEG3 SEG4 SEG5 SEG6
Uitleg PAGINA MODUS
Gebruik van Automatische wisseling
voor alleen HR in Auto modus /
Gebruik van binnenunit van HR voor
alleen koelen
(Bij het instellen van
SEG3) Offset van
standaard Offset
(Bij het instellen van
SEG3) Standaard
koeltemp. Offset
(Bij het instellen van
SEG3) Standaard
voor moduswijziging
Verwarming Koeling
Instelling en
details
Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details
0 5
0Productoptie volgen 00 °C 00 °C 01 °C
10,5 °C 10,5 °C 11,5 °C
1Gebruik Automatisch
wisselen alleen voor HR
21 °C 21 °C 22 °C
31,5 °C 31,5 °C 32,5 °C
42 °C 42 °C 43 °C
2Gebruik binnenunit voor
alleen koelen voor HR
52,5 °C 52,5 °C 53,5 °C
63 °C 63 °C 64 °C
73,5 °C 73,5 °C 74,5 °C
27
Nederlands
Installatieprocedure
Optie SEG7 SEG8 SEG9 SEG10 SEG11 SEG12
Uitleg PAGINA
(Bij het instellen van
SEG3) Standaard voor
moduswijziging Koeling →
Verwarming
(Bij het instellen van
SEG3) Tijd die nodig is
voor moduswijziging
Compensatie-optie voor een
lange buis of hoogteverschil
tussen binnenunits
MTFC (*3)
-
Instelling en
details
Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details
1
01 °C 05 min. 0Standaard
0Standaard
11,5 °C 17 min.
1
(*1) Hoogteverschil
is meer dan 30 m of
(*2) Afstand is langer
dan 110 m
22 °C 29min.
32,5 °C 311min.
43 °C 413min.
2
(*1) Hoogteverschil is
15~30 m of
(*2) Afstand is
50~110 m
2Gebruik
53,5 °C 515min.
64 °C 620min.
74,5 °C 730 min
Optie SEG13 SEG14 SEG15 SEG16 SEG17 SEG18
Uitleg -
- - - -
Bedieningsvariabelen bij gebruik van warm water/externe verwarmer
(*4)
Instelling en
details
Indicatie Details
Indicatie
Details
2
Schakel temp. voor verwarmer
Aan/Uit
Vertragingstijd voor
warmteopwekker aan
0Tegelijkertijd met thermostaat
aan Geen vertraging
1Tegelijkertijd met thermostaat
aan 10 minuten
2Tegelijkertijd met thermostaat
aan 20 minuten
31,5 °C Geen vertraging
41,5 °C 10 minuten
51,5 °C 20 minuten
63,0 °C Geen vertraging
73,0 °C 10 minuten
83,0 °C 20 minuten
94,5 °C Geen vertraging
A4,5 °C 10 minuten
B4,5 °C 20 minuten
C 6,0 °C Geen vertraging
D6,0 °C 10 minuten
E6,0 °C 20 minuten
28
Installatieprocedure
Nederlands
Installatieprocedure
Optie SEG19 SEG20 SEG21 SEG22 SEG23 SEG24
Uitleg PAGINA
---
Ventilatorbediening voor verwarming en koeling forceren
-
Instelling en
details
Indicatie Details Indicatie Details
Instelling koelventilator Instelling verwarmingsventilator
3
0Onbruik Onbruik
1Onbruik Gebruik (Ventilator:
Gebruikersinstelling)
2Onbruik Gebruik (Ventilator: Hoog)
3Onbruik Gebruik (Ventilator: Laag)
4Gebruik (Ventilator:
Gebruikersinstelling) Onbruik
5Gebruik (Ventilator:
Gebruikersinstelling)
Gebruik (Ventilator:
Gebruikersinstelling)
6Gebruik (Ventilator:
Gebruikersinstelling) Gebruik (Ventilator: Hoog)
7Gebruik (Ventilator:
Gebruikersinstelling) Gebruik (Ventilator: Laag)
8Gebruik (Ventilator: Hoog) Onbruik
9Gebruik (Ventilator: Hoog) Gebruik (Ventilator:
Gebruikersinstelling)
AGebruik (Ventilator: Hoog) Gebruik (Ventilator: Hoog)
BGebruik (Ventilator: Hoog) Gebruik (Ventilator: Laag)
CGebruik (Ventilator: Laag) Onbruik
DGebruik (Ventilator: Laag) Gebruik (Ventilator:
Gebruikersinstelling)
EGebruik (Ventilator: Laag) Gebruik (Ventilator: Hoog)
F Gebruik (Ventilator: Laag) Gebruik (Ventilator: Laag)
(*1) Hoogteverschil : Het verschil in hoogte tussen de overeenstemmende binnenunit en de binnenunit die geïnstalleerd is op de laagste plaats.
Bijvoorbeeld: als de binnenunit 40 meter hoger is geïnstalleerd dan de binnenunit die geïnstalleerd is op de laagste plaats,
selecteert u optie '1'.
(*2) Afstand :
Het verschil tussen de buislengte van de binnenunit die het verst van een buitenunit is geïnstalleerd en de buislengte
van de overeenstemmende binnenunit van een buitenunit. Bijvoorbeeld: als de verste buislengte 100 m bedraagt en de
overeenstemmende binnenunit zich op 40 m van een buitenunit bevindt, selecteer dan optie '2'. (100 - 40 = 60m)
(*3) Voor optie MTFC, is de MTFC (Multi Tenant Function Controller)-kit vereist.
(*4) Bediening van de verwarmer wanneer de SEG9 van de installatieoptie van de 02-reeks is ingesteld op het gebruik van warm water of wanneer
SEG15 is ingesteld op het gebruik van de externe verwarming.
bv. 1) Instelling 02-reeks SEG9 ='1' / Instelling 05-reeks SEG18 = '0': Het heetwatertoestel wordt ingeschakeld op hetzelfde ogenblik als de
verwarmingsthermostaat ingeschakeld wordt, en wordt uitgeschakeld wanneer de verwarmingsthermostaat wordt uitgeschakeld.
bv. 2) Instelling 02-reeks SEG15 ='2' / Instelling 05-reeks SEG18 ='A':
Kamertemp. ≤ ingestelde temp. + f (verwarmingscompensatietemp.)
De externe verwarmer wordt ingeschakeld wanneer de temperatuur gedurende 10 minuten op 4,5 °C wordt behouden.
Kamertemp. > ingestelde temp. + f (verwarmingscompensatietemp.)
De externe verwarmer wordt uitgeschakeld wanneer de temperatuur wordt behouden op 4,5 °C + 1 °C (1 °C is de Hysteresis voor Aan/Uit-
selectie.)
29
Nederlands
Installatieprocedure
Meer informatie SEG 3, 4, 5, 6, 8, 9
Wanneer de SEG3 is ingesteld op "1" en de bewerking Automatisch wisselen alleen voor HR wordt uitgevoerd, werkt dit als volgt.
Temperatuur
TS
Ingestelde temp.
voor Auto-modus
Standaardtemp. voor Koeling
A: Ingesteld op SEG4 (˚C)
B: Ingesteld op SEG5 (˚C)
C: Ingesteld op SEG6 (˚C)
D: Ingesteld op SEG8 (˚C)
Standaardtemp. voor
Koeling → Verwarming
Koelingsthermostaat uit
Koelingsthermostaat aan
Verwarmingsthermostaat
uit
Verwarmingsthermostaat
aan
Standaardtemp. voor
Verwarming → Koeling
b
d
c
a
A
B
C
D
Standaardtemp. voor
Verwarming
De modus Koeling/verwarming kan worden gewijzigd wanneer de modus Thermo uit behouden blijft tijdens de periode met SEG9.
30
Installatieprocedure
Nederlands
Installatieprocedure
Een specifieke optie wijzigen
U kunt elk cijfer van de ingesteld optie veranderen.
Optie SEG1 SEG2 SEG3 SEG4 SEG5 SEG6
Uitleg PAGINA MODUS De optiemodus die u
wilt wijzigen
Het cijfer van de
tientallen van een
SEG-optie die u wilt
wijzigen
Het cijfer van de
eenheden van een
SEG-optie die u wilt
wijzigen
Gewijzigde waarde
Instelling en
details
Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details
0 D Optiemodus 1~6
Cijfer
van de
tientallen
van SEG
0~9
Cijfer
van de
eenheden
van SEG
0~9
De
gewijzigde
waarde
0~F
OPMERKING
Wanneer u een cijfer wijzigt van een adresinstellingsoptie van een binnenunit, stel SEG3 dan in op 'A'.
Wanneer u een cijfer wijzigt van een installatieoptie van een binnenunit, stel SEG3 dan in op '2'.
Bv. Wanneer u de 'zoemerregeling' in de status niet meer gebruiken zet.
Optie SEG1 SEG2 SEG3 SEG4 SEG5 SEG6
Uitleg PAGINA MODUS De optiemodus die u
wilt wijzigen
Het cijfer van de
tientallen van een
SEG-optie die u wilt
wijzigen
Het cijfer van de
eenheden van een
SEG-optie die u wilt
wijzigen
Gewijzigde waarde
Indicatie 0 D 2 1 7 1
LET OP
Als u een warmtepompmodel gebruikt, is de gecombineerde werkingsmodus (twee of meer binnenunits gelijktijdig werkend in verschillende
werkingsmodus) niet beschikbaar wanneer de binnenunits verbonden zijn met dezelfde buitenunit. Als u de master-binnenunit met een
afstandsbediening instelt, werkt de buitenunit in de modus die in de master-binnenunit werd ingesteld.
31
Nederlands
Installatieprocedure
Stap 14 De eindcontrole uitvoeren
Om de installatie te voltooien, moet u de volgende controles en tests
uitvoeren om er zeker van te zijn dat de airconditioning correct werkt.
1 Controleer het volgende:
sterkte van de installatielocatie
aanhaalmoment van leidingaansluiting en gaslekdetectie
Aansluiting elektrische bedrading
Hittebestendige isolatie van de leiding
Afvoer
Aansluiting van aardedraad
Correcte werking (volg onderstaande stappen)
2 Druk op de knop en controleer het volgende:
De indicator op de binnenunit licht op.
De uitblaasliniaal wordt geopend en de ventilator begint te
werken.
3 Druk op een willekeurige knop en controleer het volgende:
De relevante indicator licht op en de airconditioner werkt
volgens de geselecteerde modus of functie.
4 Druk op de knop en controleer het volgende:
De luchtstroombladen werken goed.
5 Druk op de knop en controleer het volgende:
De luchtstroombladen werken goed.
OPMERKING
De knop is alleen voor Wind-Free-modellen.
Stap 15 Informatie verstrekken aan de
gebruiker
Zodra de installatie van de airconditioning is voltooid, moet u het
volgende aan de gebruiker uitleggen. Raadpleeg de relevante pagina's in
de gebruikers- en installatiehandleiding.
1 Hoe de airconditioning starten en stoppen
2 Hoe de modi en functies selecteren
3 Hoe de temperatuur en ventilatorsnelheid aanpassen
4 Hoe de richting van de luchtstroom aanpassen
5 Hoe de timers instellen
6 Hoe de filters schoonmaken en vervangen
OPMERKING
Wanneer u de installatie met succes hebt voltooid, overhandigt u de
gebruikers- en installatiehandleiding aan de gebruiker om ze op een
handige en veilige plaats te bewaren.
Stap 16 Extra koelmiddel toevoegen
De hoeveelheid extra koelvloeistof voor elke binnenunit.
Model Extra koelmiddel toevoegen (kg)
AM015TN****, AM022TN**** 0,23
AM028TN****, AM036TN**** 0,32
AM045TN****, AM056TN****,
AM071TN**** 0,48
AM082TN**** 0,64
32 Nederlands
Bijlagen
Als er zich een probleem voordoet met de airconditioner, verschijnen de volgende foutcodes op het scherm van de binnenunit of de buitenunit.
Foutdetectie en opnieuw inschakelen
Als er zich tijdens de werking een fout voordoet, verschijnt er een foutcode en worden alle bewerkingen gestopt, behalve het scherm.
Als u de airconditioner opnieuw inschakelt met een afstandsbediening, werkt hij eerst normaal maar wordt vervolgens opnieuw een fout
gedetecteerd.
Gedetecteerde fouten die op het scherm worden aangegeven
Foutbeschrijving Foutcode
Fout in binnentemperatuursensor (Open/kortsluiting) E121
1. Fout in verdamper-in-sensor (open/kortsluiting) E122
2. Fout in verdamper-uit-sensor (open/kortsluiting) E123
3. Fout in de ventilator van de binnenunit E154
1. Fout in de sensor van de buitentemperatuur E221
2. Fout in cond_out sensor E237
3. Fout in uitblaastemperatuursensor E251
Andere fouten van buitenunitsensor die niet in bovenstaande lijst staan
1. Wanneer er gedurende 2 minuten geen communicatie is tussen de binnen- en buitenunits E101
2. Communicatiefout ontvangen van de buitenunit E102
3. Systeem is gestopt als gevolg van communicatiestoring tussen binnen en buitendeel E202
4. Communicatiefout na tracking wegens niet-overeenstemmend aantal geïnstalleerde units E201
5. Fout door twee keer gebruik te maken van hetzelfde communicatieadres. E108
6. Fout door onvolledige instelling communicatieadres E109
Andere communicatiefouten van buitenunitsensor die niet in bovenstaande lijst staan
Weergave zelfdiagnosefout
1. Fout als gevolg van de geopende EEV (2e detectie) E151
2. Fout als gevolg van de gesloten EEV (2e detectie) E152
3. EVA-IN-sensor zit niet goed op de leiding of heeft een verkeerde weerstandswaarde E128
4. EVA-OUT-sensor zit niet goed op de leiding of heeft een verkeerde weerstandwaarde E129
5. Thermische zekering open fout E198
Probleemoplossing
Bijlagen
33
Nederlands
Bijlagen
Foutbeschrijving Foutcode
1. COND-mid-sensor is ontkoppeld E241
2. Lekkage van koelmiddel (2e detectie) E554
3. Abnormaal hoge temperatuur van condensor (2e detectie) E450
4. Lagedrukschakelaar geactiveerd (2e detectie) E451
5. Compressor van buitendeel is gestopt als gevolg van een te hoge persgastemperatuur (2e detectie) E416
6. Binnenunit uitgeschakeld door onbevestigde fout op buitenunit E559
7. Fout wegens detectie van omgekeerde fase of 1 fase ontbreekt van de voedingsspanning E425
8. De compressor stopt als gevolg van detectie van bevriezing (6e detectie) E403
9. Hogedruksensor is ontkoppeld E301
10. Lagedruksensor is ontkoppeld E306
11. De buitenunit is gestopt als gevolg van een abnormale compressorratio ratio E428
12. Buitencarter down_1 beveiligingscontrole E413
13. Compressor uitgeschakeld wegens lagedrukalarm of koudemiddellekkage E410
14. De cooling en de heating valve van de MCU-unit staan gelijktijdig open (1e detectie) E180
15. De cooling en de heating valve van de MCU-unit staan gelijktijdig open (2e detectie) E181
Andere zelfdiagnosefouten van buitenunit die niet in bovenstaande lijst staan
Fout externe contactinvoer E665
EEPROM Fout in buitenunit E162
EEPROM optie fout E163
Ongeldige combinatie van buitendeel en binnendeel of verkeerde optiecode-instelling van product. E164
Als u de airconditioner uitschakelt wanneer de foutweergave actief is, worden alle schermen uitgeschakeld.
Als u de airconditioner opnieuw inschakelt, werkt hij eerst normaal maar wordt vervolgens opnieuw een fout gedetecteerd.
Wanneer fout E108 zich voordoet, wijzig het adres en reset het systeem.
Bv. Wanneer het adres van de binnenunit #1 en #2 ingesteld is op 5, wordt het adres van binnenunit #1 5 en geeft binnenunit #2 E108, A002 weer.
De E665-fout doet zich voor wanneer de installatieoptie van de 02-reeks (SEG8) is ingesteld op "Gebruik van externe afvoerpomp" en de externe
contactinvoer (MIM-B14) open is.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34

Samsung AM015TNADKH/EU Installatie gids

Type
Installatie gids