Wacker Neuson IEC38/230/10 Handleiding

Categorie
Accessoires voor het maken van koffie
Type
Handleiding
Gebruiksaanwijzing
Trilnaald
IE, IEC
Type IE, IEC
Document 5100008832
Editie 01.2019
Versie 04
Taal nl
2 100_0000_0001.fm
Copyright © 2019 Wacker Neuson Produktion GmbH & Co. KG
Printed in Germany
Alle rechten, in het bijzonder het wereldwijd geldende auteursrecht, het recht op vermenigvuldiging en
het recht op distributie, voorbehouden.
Dit drukwerk mag door de ontvanger alleen voor het bedoelde doel worden gebruikt. Het mag op geen
enkele wijze gedeeltelijk of geheel worden vermenigvuldigd of vertaald worden zonder voorafgaande
schriftelijke toestemming.
Herdruk of vertaling, ook gedeeltelijk, uitsluitend met schriftelijke toestemming van Wacker Neuson
Produktion GmbH & Co. KG.
Elke inbreuk op de wettelijke bepalingen, voornamelijk de voorschriften ter bescherming van het
auteursrecht, worden civiel- en strafrechtelijk vervolgd.
Wacker Neuson Produktion GmbH & Co. KG werkt voortdurend aan de verbetering van zijn producten
in het kader van technische vooruitgang. Derhalve moeten we ons het recht voorbehouden om
wijzigingen in afbeeldingen en beschrijvingen in deze documentatie voorbehouden, zonder dat daaruit
aanspraak op wijzigingen aan reeds geleverde machines kan voortvloeien.
Onder voorbehoud van fouten.
De machine op het voorblad kan voorzien zijn van specifieke uitrustingen (opties).
Fabrikant
Wacker Neuson Produktion GmbH & Co. KG
Wackerstraße 6
D-85084 Reichertshofen
www.wackerneuson.com
Tel.: +4984533403200
E-Mail: service-LE@wackerneuson.com
Originele gebruiksaanwijzing
Inhoudsopgave
5100008832IVZ.fm 3
1 Voorwoord ..............................................................................................................................4
2 Inleiding ..................................................................................................................................5
2.1 Weergavemiddelen in deze bedieningshandleiding .................................................................... 5
2.2 Wacker Neuson contactpersoon.................................................................................................. 5
2.3 Beschreven apparaattypen.......................................................................................................... 6
2.4 Markering van het apparaat......................................................................................................... 6
3 Veiligheid ................................................................................................................................7
3.1 Beginsel ....................................................................................................................................... 7
3.2 Kwalificatie van het bedieningspersoneel.................................................................................... 9
3.3 Beschermuitrusting ...................................................................................................................... 9
3.4 Transport ................................................................................................................................... 10
3.5 Bedrijfsveiligheid........................................................................................................................ 10
3.6 Veiligheid bij de werking van handapparaten ............................................................................ 11
3.7 Veiligheid bij de werking van elektrische apparaten .................................................................. 12
3.8 Onderhoud................................................................................................................................. 13
4 Algemene veiligheidsinstructies voor elektrisch gereedschap ......................................14
5 Veiligheids- en aanwijsstickers ..........................................................................................16
6 Inhoud van het pakket .........................................................................................................17
7 Opbouw en functie ..............................................................................................................18
7.1 Toepassingsgebied.................................................................................................................... 18
7.2 Werking...................................................................................................................................... 18
8 Componenten en bedieningselementen ...........................................................................19
9 Transport ..............................................................................................................................20
10 Bediening en gebruik ..........................................................................................................21
10.1 Voorafgaand aan inbedrijfname................................................................................................ 21
10.2 In bedrijf stellen......................................................................................................................... 21
10.3 Buiten werking stellen................................................................................................................ 24
10.4 Reiniging.................................................................................................................................... 24
11 Onderhoud ...........................................................................................................................25
11.1 Kwalificatie voor onderhoudswerkzaamheden .......................................................................... 25
11.2 Onderhoudsplan ........................................................................................................................ 25
11.3 Onderhoudswerkzaamheden..................................................................................................... 26
12 Afvalverwerking ...................................................................................................................27
12.1 Weggooien van oude elektrische en elektronische apparaten .................................................. 27
13 Technische gegevens .........................................................................................................28
13.1 IE38 ........................................................................................................................................... 28
13.2 IE45 ........................................................................................................................................... 29
13.3 IE58 ........................................................................................................................................... 30
13.4 Verlengkabel.............................................................................................................................. 31
14 Technische gegevens .........................................................................................................32
14.1 IEC38......................................................................................................................................... 32
14.2 IEC45......................................................................................................................................... 33
14.3 IEC58......................................................................................................................................... 34
14.4 Verlengkabel.............................................................................................................................. 35
15 Woordenlijst .........................................................................................................................36
EG-conformiteitsverklaring
........................................................................................ 37
1 Voorwoord
4 100_0000_0002.fm
1Voorwoord
Deze gebruiksaanwijzing bevat belangrijke informatie en procedures voor het veilige, juiste en
duurzame gebruik van deze Wacker Neuson-machine. Het zorgvuldig te lezen, begrijpen en in acht
nemen van deze gebruiksaanwijzing helpt u gevaren voorkomen en reparatiekosten en uitvaltijden te
verminderen. Op die manier verhoogt u de beschikbaarheid en verlengt u de levensduur van de
machine.
Deze gebruiksaanwijzing bevat geen instructies voor uitgebreide onderhouds- en
reparatiewerkzaamheden. Dergelijke werkzaamheden moeten door de Wacker Neuson-servicedienst of
door erkende technici worden uitgevoerd. De Wacker Neuson-machine dient overeenkomstig de
instructies in deze gebruiksaanwijzing bediend en onderhouden te worden. Onvakkundig gebruik of
onderhoudswerkzaamheden die niet volgens de instructies worden uitgevoerd kunnen gevaren
veroorzaken. Daarom dient deze gebruiksaanwijzing altijd beschikbaar te zijn op de locatie waar de
machine wordt gebruikt.
U dient defecte machinecomponenten altijd direct te vervangen!
Voor vragen over het gebruik of het onderhoud staan de Wacker Neuson-contactpersonen te allen tijde
voor u klaar.
2 Inleiding
100_0000_0003.fm 5
2 Inleiding
2.1 Weergavemiddelen in deze bedieningshandleiding
Waarschuwingssymbolen
Deze bedieningshandleiding bevat veiligheidsvoorschriften in de volgende catego-
rieën:
GEVAAR, WAARSCHUWING, VOORZICHTIG, LET OP.
Deze voorschriften moeten in acht genomen worden om het gevaar voor dood of verwonding
van de bediener, materiële schade of niet-deskundige service uit te sluiten.
Handelingsaanwijzing
Dit symbool betekent dat u iets moet doen.
1. Genummerde handelingsaanwijzingen geven aan dat u iets in de aangegeven
volgorde moet doen.
Dit symbool wordt gebruikt bij opsommingen.
2.2 Wacker Neuson contactpersoon
Uw contactpersoon bij Wacker Neuson is, al naargelang het land, uw Wacker
Neuson Service, uw Wacker Neuson dochteronderneming of uw Wacker Neuson
verkoper.
Adressen vindt u op het Internet onder www.wackerneuson.com.
Het adres van de fabrikant vindt u aan het begin in deze bedieningshandleiding.
GEVAAR
Deze waarschuwing duidt op onmiddellijk dreigen gevaren die de dood of ernstig letsel
veroorzaken.
Met de genoemde maatregelen kunt u het gevaar voorkomen.
WAARSCHUWING
Deze waarschuwing duidt op mogelijke gevaren die kunnen resulteren in ernstig letsel of de dood.
Met de genoemde maatregelen kunt u het gevaar voorkomen.
VOORZICHTIG
Deze waarschuwing duidt op mogelijk gevaren die kunnen resulteren in minder ernstig letsel.
Met de genoemde maatregelen kunt u het gevaar voorkomen.
LET OP
Deze waarschuwing duidt op mogelijke gevaren die kunnen resulteren in materiële schade.
Met de genoemde maatregelen kunt u het gevaar voorkomen.
Aanwijzing
Hier krijgt u aanvullende informatie.
2 Inleiding
6 100_0000_0003.fm
2.3 Beschreven apparaattypen
Deze bedieningshandleiding geldt voor verschillende apparaattypen uit één pro-
ductreeks. Daardoor kunnen afbeeldingen iets afwijken van het uiterlijk van uw ap-
paraat. Bovendien kunnen er componenten worden beschreven die geen deel uit-
maken van uw apparaat.
Gedetailleerde informatie over de beschreven apparaattypen vindt u in het hoofd-
stuk Technische gegevens.
2.4 Markering van het apparaat
Gegevens van het typeplaatje
Het typeplaatje bevat gegevens die uw apparaat ondubbelzinnig identificeren. Deze
gegevens zijn voor de bestelling van reserveonderdelen en bij technische vragen
vereist.
Noteer de gegevens van uw apparaat in de volgende tabel:
Benaming Uw gegevens
Groep en type
Bouwjaar
Machine-nr.
Versie-nr.
Artikel-nr.
3 Veiligheid
100_0101_si_0006.fm 7
3 Veiligheid
3.1 Beginsel
Stand van de techniek
Het apparaat is vervaardigd op basis van de nieuwste stand van de techniek en de erkende
veiligheidstechnische regelgeving. Desondanks kan ondeskundig gebruik gevaar opleveren voor lijf en
leven van de gebruiker of derden of een negatieve invloed hebben op het apparaat en andere materiële
zaken.
Gebruik in overeenstemming met de bestemming
Het apparaat mag uitsluitend worden gebruikt voor het verdichten van vers beton. Het trilnaaldlichaam
moet in het verse beton worden gedompeld.
Het trilnaaldlichaam mag niet in zuur- of looghoudende vloeistoffen worden gedompeld.
Het trilnaaldlichaam mag niet met delen van de body in aanraking komen of erin ingevoerd worden.
Tot het gebruik in overeenstemming met de bestemming hoort ook het in acht nemen van alle
aanwijzingen in deze bedieningshandleiding, alsmede het in acht nemen van de voorgeschreven
service- en onderhoudsaanwijzingen.
Elke ander of verdergaand gebruik geldt als niet in overeenstemming zijnde met de bestemming. Voor
hieruit resulterende schade vervallen de aansprakelijkheid en de garantie van de fabrikant. Het risico
komt volledig voor rekening van de bediener.
Constructieve wijzigingen
Voer in geen geval constructieve wijzigingen uit zonder schriftelijke toestemming van de fabrikant. U
brengt daardoor uw veiligheid en die van andere personen in gevaar! Bovendien vervallen de
aansprakelijkheid en de garantie van de fabrikant.
Er is vooral sprake van constructieve wijzigingen in de volgende gevallen:
Openen van het apparaat en het permanent verwijderen van onderdelen, die van Wacker Neuson
afkomstig zijn.
Inbouwen van nieuwe onderdelen, die niet van Wacker Neuson afkomstig zijn of niet constructief of
kwalitatief gelijkwaardig zijn aan originele onderdelen.
Aanbouwen van toebehoren, dat niet van Wacker Neuson afkomstig is.
Reserveonderdelen die van Wacker Neuson afkomstig zijn kunt u zondermeer monteren. Im Internet
unter www.wackerneuson.com.
Toebehoren die voor uw apparaat verkrijgbaar zijn in het Wacker Neuson leverprogramma, kunt u
zondermeer monteren. Volg daarbij de montagevoorschriften uit deze bedieningshandleiding.
Boor niet in de behuizing om bijv. borden aan te brengen. Er kan water in de behuizing binnendringen,
waardoor het apparaat beschadigd raakt.
Voorwaarden voor bedrijf
De storingsvrije en veilige werking van het apparaat hangt af van de volgende voorwaarden:
Vakkundig transport, opslag, opstelling.
Zorgvuldige bediening.
Zorgvuldig onderhoud.
Bediening
Bedien het apparaat uitsluitend in overeenstemming met de bestemming en in technisch perfecte
toestand.
Bedien het apparaat uitsluitend bewust van de veiligheid en de gevaren terwijl alle
veiligheidsvoorzieningen zijn aangebracht. Verander of omzeil de veiligheidsvoorzieningen niet.
Controleer voorafgaand aan de werkzaamheden of de bedieningselementen en
veiligheidsvoorzieningen naar behoren werken.
Bedien het apparaat nooit in explosiegevaarlijke omgevingen.
3 Veiligheid
8
100_0101_si_0006.fm
Toezicht
Laat een draaiend apparaat nooit zonder toezicht!
Onderhoud
Voor een storingsvrije en langdurige werking van het apparaat zijn regelmatige
onderhoudswerkzaamheden vereist. Gebrekkig onderhoud vermindert de veiligheid van het
apparaat.
Neem altijd de voorgeschreven onderhoudsintervallen in acht.
Gebruik het apparaat niet wanneer onderhoud of reparatie noodzakelijk is.
Storingen
Bij functiestoringen moet u het apparaat onmiddellijk uitschakelen en beveiligen.
Verhelp storingen die de veiligheid nadelig kunnen beïnvloeden onverwijld!
Laat beschadigde of defecte componenten onmiddellijk vervangen!
Verdere informatie vindt u in het hoofdstuk Storingen verhelpen.
Reserveonderdelen, toebehoren
Gebruik alleen reserveonderdelen van Wacker Neuson of onderdelen die gelijkwaardig zijn met de
originele delen wat betreft constructie en kwaliteit.
Gebruik alleen toebehoren van Wacker Neuson.
Bij het niet opvolgen hiervan vervalt iedere aansprakelijkheid.
Uitsluiting van aansprakelijkheid
In de volgende gevallen wijst Wacker Neuson elke aansprakelijkheid voor persoonlijk letsel en
materiële schade af:
Constructieve wijzigingen.
Gebruik dat niet in overeenstemming is met de bestemming.
Niet-naleven van deze bedieningshandleiding.
Ondeskundige behandeling.
Gebruik van reserveonderdelen, die niet van Wacker Neuson afkomstig zijn of niet constructief of
kwalitatief gelijkwaardig zijn aan originele onderdelen.
Gebruik van toebehoren, dat niet van Wacker Neuson afkomstig is.
Bedieningshandleiding
Bewaar de bedieningshandleiding altijd binnen handbereik bij het apparaat of op de plaats waar het
apparaat wordt gebruikt.
Mocht u de bedieningshandleiding kwijtraken of nog een exemplaar nodig hebben, neem dan contact
op met uw Wacker Neuson contactpersoon of download de bedieningshandleiding van het Internet
(www.wackerneuson.com).
Geef deze bedieningshandleiding aan elke andere bediener of volgende eigenaar van het apparaat.
Landspecifieke voorschriften
Neem ook landspecifieke voorschriften, normen en richtlijnen voor ongevalspreventie en
milieubescherming in acht, bijv. de omgang met gevaarlijke stoffen of het dragen van een
persoonlijke beschermingsuitrusting.
Vul deze bedieningshandleiding aan met verdere aanwijzingen voor het in acht nemen van bedrijfs-
, overheids-, landelijke of algemene veiligheidsrichtlijnen.
3 Veiligheid
100_0101_si_0006.fm 9
Bedieningselementen
Houd de bedieningselementen van het apparaat altijd droog, schoon en vrij van vet en olie.
Bedieningselementen, zoals bijv. aan/uitschakelaar, gashendels etc. mogen niet ongeloorloofd
geâretteerd, gemanipuleerd of veranderd worden.
Op schade controleren
Controleer minstens één keer per dienst het uitgeschakelde apparaat op uiterlijk zichtbare schade en
gebreken.
Gebruik het apparaat niet wanneer er beschadigingen of gebreken zichtbaar zijn.
Laat beschadigingen en gebreken onverwijld herstellen.
3.2 Kwalificatie van het bedieningspersoneel
Kwalificatie van de bediener
Het apparaat mag alleen door opgeleid personeel in werking gesteld en bediend worden. Bovendien
gelden de volgende voorwaarden:
U bent lichamelijk en geestelijk geschikt.
U bent opgeleid voor het zelfstandig bedienen van het apparaat.
U bent opgeleid in het gebruik in overeenstemming met de bestemming van het apparaat.
U bent vertrouwd met de noodzakelijke veiligheidsinrichtingen.
U bent bevoegd om apparaten en systemen volgens de normen van de veiligheidstechniek
zelfstandig in bedrijf te stellen.
U moet door de ondernemer of exploitant zijn aangewezen voor het zelfstandig werken met het
apparaat.
Foutieve bediening
Bij foutieve bediening, misbruik of bediening door ongeschoold personeel dreigt er gevaar voor de
gezondheid van de bediener of derden en voor het apparaat of andere materiële zaken.
Plichten van de exploitant
De exploitant moet de bedieningshandleiding beschikbaar stellen aan de bediener en zich ervan
vergewissen dat de bediener deze heeft gelezen en begrepen.
Aanbevelingen voor het werk
Volg a.u.b. de volgende aanbevelingen op:
Werk uitsluitend in een goede lichamelijke toestand.
Werk geconcentreerd, vooral tegen het einde van de werktijd.
Werk niet met het apparaat als u moe bent.
Voer alle werkzaamheden rustig, behoedzaam en voorzichtig uit.
Werk nooit onder invloed van alcohol, drugs of medicijnen. Uw zichtvermogen, uw reactievermogen
en uw oordeelsvermogen kunnen hierdoor worden belemmerd.
Werk zodanig dat geen schade voor derden ontstaat.
Zorg ervoor dat zich geen personen of dieren in de gevarenzone bevinden.
3.3 Beschermuitrusting
Werkkleding
De kleding moet doelmatig zijn, d.w.z. nauwsluitend maar niet hinderlijk zijn.
Draag in principe op bouwplaatsen geen lang los haar, losse kleding of sieraden inclusief ringen. Er
bestaat gevaar voor letsel, bijv. door blijven hangen of naar binnen trekken door bewegende onderdelen
van apparaten.
Draag alleen moeilijk ontvlambare werkkleding.
3 Veiligheid
10
100_0101_si_0006.fm
Persoonlijke veiligheidsuitrusting
Gebruik een persoonlijke veiligheidsuitrusting om letsel en schade voor de gezondheid te
voorkomen:
Veiligheidsschoenen.
Werkhandschoenen van stevig materiaal.
Werkpak van stevig materiaal.
Veiligheidshelm.
Hoorbescherming.
Hoorbescherming
Bij dit apparaat is overschrijding van de landelijk geldende toegestane geluidslimiet
(persoonsgerelateerd beoordelingsniveau) mogelijk. Daarom moet u in bepaalde gevallen
gehoorbescherming dragen. De exacte waarde vindt u in het hoofdstuk Technische gegevens.
Werk met gehoorbescherming bijzonder aandachtig en voorzichtig omdat u geluiden, bijv. geroep of
signaaltonen slechts beperkt kunt waarnemen.
Wacker Neuson raadt aan altijd gehoorbescherming te dragen.
3.4 Transport
Apparaat uitschakelen
Schakel het apparaat voor het transport uit en trek de stekker uit het stopcontact. Laat de motor
afkoelen.
Apparaat transporteren
Beveilig het apparaat op het transportvoertuig tegen vallen of wegglijden.
Apparaat optillen
Ernstig verwondingsgevaar door vallend apparaat.
Het apparaat heeft geen optil- of sjorpunten.
Zorg ervoor dat het apparaat tijdens het heffen niet kan omvallen of wegglijden, bijv. in een gesloten
transportcontainer.
Herinbedrijfname
Monteer en bevestig voorafgaand aan de herinbedrijfname apparaten, apparaatonderdelen,
toebehoren of gereedschappen die voor transportdoeleinden waren verwijderd.
Ga uitsluitend volgens de bedieningshandleiding te werk.
3.5 Bedrijfsveiligheid
Explosieve omgeving
Bedien het apparaat nooit in explosiegevaarlijke omgevingen.
3 Veiligheid
100_0101_si_0006.fm 11
Werkomgeving
Maak u vertrouwd met de werkomgeving voordat u met de werkzaamheden begint. Daartoe behoren
bijv. de volgende punten:
Obstakels in de werk- en verkeerszone.
Draagvermogen van de bodem.
Noodzakelijke afscherming van de bouwlocatie, vooral voor het openbare verkeer.
Noodzakelijke afscherming van wanden en plafonds.
Mogelijkheden voor hulp bij ongevallen.
Apparaat in bedrijf stellen
Let op de veiligheids- en waarschuwingsaanwijzingen op het apparaat en in de bedieningshandleiding.
Stel nooit een apparaat in werking dat moet worden onderhouden of gerepareerd.
Stel het apparaat volgens de bedieningshandleiding in werking.
Vermijd het met het lichaam aanraken van geaarde delen.
Veilige stand
Let altijd op een veilige stand wanneer u met het apparaat werkt. Dit geldt vooral bij het werken op
steigers, ladders, oneffen of glibberige bodem enz.
Pas op voor hete onderdelen
Raak het hete trilnaaldlichaam tijdens of vlak na het bedrijf niet aan. Het trilnaaldlichaam kan zeer heet
worden en verbrandingen veroorzaken.
Componenten van het apparaat niet gebruiken als opstapje of om u te zekeren
Gebruik beschermslang, aansluitsnoer, aansluitkabel of andere componenten van het apparaat nooit
om omhoog te klimmen of u te zekeren.
Apparaat uitschakelen
Schakel in de volgende gevallen het apparaat uit en trek de stekker uit het stopcontact:
Voor pauzes.
Als u het apparaat niet gebruikt.
Wacht voor het neerleggen van het apparaat tot het volledig tot stilstand is gekomen.
Zet resp. leg het apparaat zodanig neer, dat het niet kan kantelen, vallen of wegglijden.
Opslag
Zet het apparaat veilig weg, zodat hij niet kan omkiepen, wegglijden of vallen.
Opslaglocatie
Berg het afgekoelde apparaat na gebruik op een afgesloten, schone, vorstveilige en droge locatie op,
die niet toegankelijk is voor kinderen.
Vibratiebelasting
Bij internsief gebruik van apparaten die met de hand worden bediend, kan langetermijn-schade
veroorzaakt door trillingen niet helemaal worden uitgesloten.
Volg de geldende wettelijke bepalingen en richtlijnen om de vibratiebelasting zo laag mogelijk te houden.
Informatie over de vibratiebelasting van apparaten vindt u in het hoofdstuk Technische gegevens.
3.6 Veiligheid bij de werking van handapparaten
Handapparaat volgens de voorschriften neerleggen
Leg het apparaat voorzichtig neer. Gooi het apparaat niet op de grond en gooi het niet van grotere
hoogte omlaag. Bij het neergooien kan het apparaat andere personen verwonden of zelf beschadigd
raken.
3 Veiligheid
12
100_0101_si_0006.fm
Veilig werken met handapparaten
Houd het apparaat bij gebruik uitsluitend in de daarvoor bestemde handgreep.
3.7 Veiligheid bij de werking van elektrische apparaten
Stroomvoorziening voor elektrische apparaten van beschermingscategorie I
Aanwijzing: De nominale spanning vindt u op het typeplaatje van het apparaat.
U moet het apparaat aansluiten op een stopcontact met geaard contact 15 A/16 A met een afdoende
overspanningbeveiliging.
U mag het apparaat alleen op stroomvoorzieningen aansluiten als alle onderdelen ervan in technisch
onberispelijke toestand zijn. Let vooral op de volgende onderdelen:
Stekker.
Aansluitsnoer over de totale lengte.
Schakelaarmembraan van de aan/uitschakelaar, indien aanwezig.
Stopcontacten.
U mag het apparaat alleen op stroomvoorzieningen met intacte aardaansluiting (PE) en een
stopcontact met geaard contact 15 A/16 A en een afdoende overspanningsbeveiliging aansluiten.
Het apparaat mag conform norm alleen op een van de volgende stroombronnen worden
aangesloten:
Sluit het apparaat niet rechtstreeks aan op het elektriciteitsnet van de bouwplaats.
Bij een motorgenerator die dezelfde scheiding van het net garandeert als een
scheidingstransformator (IT-net of elektrisch geïsoleerd).
Veiligheidsscheidingstransformator conform IEC/DIN EN61558-2-23 met een ingangsvermogen
van min. 2500 VA voor slechts één verbruiker.
Aanwijzing: Neem de geldende landelijke veiligheidsrichtlijnen in acht!
Verlengkabel
Gebruik het apparaat uitsluitend met onbeschadigde en geteste verlengkabels!
Gebruik uitsluitend verlengkabels met een aardleider en een correcte aardleideraansluiting aan de
stekker en de koppeling (alleen voor apparaten van beschermingscategorie I, zie hoofdstuk
Technische gegevens).
Gebruik uitsluitend geteste verlengkabels die geschikt zijn voor gebruik op de bouwlocatie: Wacker
Neuson adviseert H07RN-F, H07BQ-F, een SOOW-kabel of een landspecifieke gelijkwaardige
uitvoering te gebruiken.
Vervang verlengkabels met beschadigingen (bijv. scheuren in de mantel) of loszittende stekkers en
koppelingen onmiddellijk.
Kabeltrommels en meervoudig stopcontacten moeten aan dezelfde eisen voldoen als verlengkabels.
Bescherm verlengkabels, meervoudige stopcontacten, kabeltrommels en aansluitkoppelingen tegen
regen, sneeuw of andere vormen van vocht.
Kabeltrommel helemaal afrollen
Brandgevaar door niet afgerolde kabeltrommel.
Voor gebruik de kabeltrommel helemaal afrollen.
3 Veiligheid
100_0101_si_0006.fm 13
Aansluitsnoer beschermen
Gebruik het aansluitsnoer niet voor het trekken aan of optillen van het apparaat.
Trek de stekker van het aansluitsnoer niet aan het snoer uit het stopcontact.
Bescherm het aansluitsnoer tegen hitte, olie en scherpe randen.
Laat de aansluitsnoer bij beschadiging of een loszittende stekker onmiddellijk door uw contactpersoon
bij Wacker Neuson vervangen.
Beschermslang beschermen
Trek de beschermslang niet over scherpe randen.
Als het trilnaaldlichaam klem is komen te zitten in de wapening, de beschermslang niet met geweld
of rukkende bewegingen eruit trekken. Het vastgeklemde trilnaaldlichaam door voorzichtig heen en
weer bewegen losmaken.
3.8 Onderhoud
Onderhoudswerkzaamheden
Verzorgings- en onderhoudswerkzaamheden mogen slechts worden uitgevoerd voor zover ze in deze
bedieningshandleiding zijn beschreven. Alle andere werkzaamheden moeten worden uitgevoerd via de
contactpersoon van Wacker Neuson.
Verdere informatie vindt u in het hoofdstuk Onderhoud.
Loskoppelen van de stroomvoorziening
Voor verzorgings- en onderhoudswerkzaamheden moet u de stekker uit het stopcontact trekken om het
apparaat van de stroomvoorziening los te koppelen.
Reiniging
Houd het apparaat altijd schoon en reinig het na elk gebruik.
Gebruik geen brandstoffen of oplosmiddelen. Explosiegevaar!
Gebruik geen hogedrukreinigers. Indringend water kan het apparaat beschadigen. Bij elektrische
apparaten bestaat ernstig verwondingsgevaar door elektrische schokken.
4 Algemene veiligheidsinstructies voor elektrisch gereedschap
14 100_0101_si_0008.fm
4 Algemene veiligheidsinstructies voor elektrisch gereedschap
1. Veiligheid van de werkplek
a) Zorg ervoor dat uw werkplek altijd schoon en goed verlicht is. Rommelige of niet goed
verlichte werkplekken kunnen tot ongevallen leiden.
b) Werk niet met elektrisch gereedschap in omgevingen waar sprake is van explosiegevaar,
of waar brandbare vloeistoffen, gassen of stof aanwezig is. Elektrisch gereedschap kunnen
vonken genereren waardoor stof of dampen kunnen ontbranden.
c) Houd kinderen en andere personen tijdens het gebruik van elektrisch gereedschap op
afstand. Wanneer u wordt afgeleid, kunt u de controle over het apparaat verliezen.
2. Elektrische veiligheid
a) De aansluitstekker van het elektrisch gereedschap moet in het stopcontact passen. De
stekker mag op geen enkele manier worden gewijzigd. Gebruik geen adapterstekker bij
geaard elektrisch gereedschap. Ongewijzigde stekkers en passende stopcontacten
verminderen het risico op een elektrische schok.
b) Vermijd lichaamscontact met geaarde oppervlakken, zoals van buizen, verwarmingen,
haarden en koelkasten. Er bestaat een verhoogd risico op elektrische schok als uw lichaam
geaard is.
c) Houd het elektrische gereedschap uit de buurt van regen en natheid. Wanneer water in het
elektrische gereedschap komt, verhoogt dit het risico op elektrische schokken.*
d) Gebruik de kabel nooit om het elektrische gereedschap te dragen, aan op te hangen of om
de stekker uit het stopcontact te trekken. Houd de kabel uit de buurt van hitte, olie, scherpe
randen of bewegende apparaatonderdelen. Beschadigde of in de knoop zittende kabels
verhogen het risico op een elektrische schok.
e) Wanneer u buitenshuis werkt met elektrisch gereedschap, mag u alleen verlengkabels
gebruiken die geschikt zijn voor gebruik buitenshuis. Het gebruik van een voor gebruik
buitenshuis geschikte verlengkabel verlaagt het risico op elektrische schokken.
f) Wanneer het gebruik van het elektrische gereedschap in een vochtige omgeving niet kan
worden voorkomen, moet u een aardlekschakelaar gebruiken. Het gebruik van een
aardlekschakelaar verlaagt het risico op elektrische schokken.
3. Veiligheid van personen
a) Let op wat u aan het doen bent en wees voorzichtig en oplettend bij het werken met
elektrisch gereedschap. Gebruik geen elektrisch gereedschap wanneer u moe bent of
onder de invloed van drugs, alcohol of medicijnen. Eén ogenblik van onoplettendheid kan bij
het gebruik van elektrisch gereedschap tot ernstig letsel leiden.
b) Draag persoonlijke beschermingsmiddelen en altijd een veiligheidsbril. Het dragen van
persoonlijke beschermingsmiddelen zoals stofmasker, slipvaste veiligheidsschoenen,
veiligheidshelm of gehoorbescherming, afhankelijk van de aard en het gebruik van het elektrische
gereedschap, verlaagt het risico op letsel.
c) Voorkom dat het elektrisch per ongeluk kan worden aangezet. Zorg ervoor dat het
elektrische gereedschap is uitgeschakeld voordat u de stroomkabel en/of accu aansluit of
wanneer u het optilt of draagt. Wanneer u tijdens het dragen van het elektrische gereedschap
uw vinger op de schakelaar houdt, of als het apparaat ingeschakeld op de stroomvoorziening
wordt aangesloten, kan dit tot ongevallen leiden.
W
AARSCHUWING
Lees alle veiligheidsinstructies, aanwijzingen, afbeeldingen en technische
gegevens, waarvan dit elektrische gereedschap voorzien is.
Wanneer de veiligheidsinstructies en aanwijzingen niet in acht neemt, kan dat leiden tot
elektrische schokken, brand en/of zwaar letsel.
Berg alle veiligheidsinstructies en aanwijzingen op voor toekomstig gebruik.
Het in de veiligheidsinstructies gebruikt begrip "Elektrisch gereedschap" heeft betrekking
op alle op netstroom aangedreven elektrische gereedschappen (met stroomkabel) en op
alle op accu aangedreven elektrische gereedschappen (zonder stroomkabel).
4 Algemene veiligheidsinstructies voor elektrisch gereedschap
100_0101_si_0008.fm 15
d) Verwijder afstelgereedschap of sleutels voordat u het elektrische gereedschap inschakelt.
Gereedschap of een sleutel dat/die zich in een draaiend onderdeel van een apparaat bevindt, kan
tot letsel leiden.
e) Voorkom een onnatuurlijke lichaamshouding. Zorg ervoor dat u stevig staat en dat u goed
in evenwicht bent. Daardoor hebt u meer controle over het elektrische gereedschap in
onverwachte situaties.
f) Draag geschikte kleding. Draag geen losse kleding of sieraden. Houd haren, kleding en
handschoenen uit de buurt van bewegende delen. Losse kleding, sieraden of lange haren
kunnen door bewegende delen worden vastgegrepen.
g) Als er stofafzuig- en -opvanginrichtingen geïnstalleerd kunnen worden, moet u controleren
of deze zijn aangesloten en correct worden gebruikt. Gebruik van stofafzuiging kan gevaar
door stof verminderen.
h) Waan u niet in valse veiligheid en houdt u altijd aan de veiligheidsregels voor elektrisch
gereedschap, ook wanneer u na veelvuldig gebruik volledig vertrouwd bent met het
elektrische gereedschap. Achteloos handelen kan binnen een fractie van een seconde tot
ernstig letsel leiden.
4. Gebruik en behandeling van elektrisch gereedschap
a) U mag het apparaat nooit overbelasten. Gebruik voor uw werkzaamheden altijd het
daarvoor bestemde gereedschap. Met het juiste elektrische gereedschap werkt u beter in
veiliger in het aangegeven vermogensbereik.
b) Gebruik het elektrische gereedschap niet als de schakelaar defect is. Een elektrisch
gereedschap, dat niet meer in- of uitgeschakeld kan worden, is gevaarlijk en moet worden
gerepareerd.
c) Trek de stekker uit het stopcontact en/of verwijder de accu, voordat u de
apparaatinstellingen uitvoert, accessoires vervangt of het apparaat weglegt. Deze
maatregelen voorkomen het ongewenst starten van het elektrisch gereedschap.
d) Berg ongebruikt elektrisch gereedschap buiten het bereik van kinderen op. Laat het
apparaat niet gebruiken door mensen die hier geen ervaring mee hebben of die deze
gebruiksaanwijzingen niet hebben gelezen. Elektrisch gereedschap is gevaarlijk wanneer het
door onervaren personen wordt gebruikt.
e) Onderhoud elektrisch of gebruiksgereedschap zorgvuldig. Controleer of bewegende
componenten probleemloos werken en niet vastklemmen, of onderdelen kapot of
beschadigd zijn en of het elektrische gereedschap goed werkt. Laat beschadigde
componenten repareren voordat u het apparaat gebruikt. Veel ongevallen worden
veroorzaakt door slecht onderhouden elektrisch gereedschap.
f) Houd zaaggereedschap altijd schoon en scherp. Zorgvuldig onderhouden zaaggereedschap
met scherp randen slaan minder snel vast en zijn gemakkelijker te gebruiken.
g) Gebruik elektrisch gereedschap, toebehoren, gebruiksgereedschap, etc. overeenkomstig
deze aanwijzingen. Houd daarbij rekening met de omstandigheden en de uit te voeren
werkzaamheden. Het gebruik van elektrisch gereedschap voor andere doelen dan de bedoelde
gebruikstoepassingen kan tot gevaarlijke situaties leiden.
h) Houd handgrepen en handgreepoppervlakken droog, schoon en vrij van olie en vet. Gladde
handgrepen en handgreepoppervlakk
en geven geen veilige bediening en controle over het
elektrische gereedschap in onvoorziene omstandigheden.
5. Onderhoud
a) Laat uw elektrisch gereedschap alleen repareren door gekwalificeerde monteurs en
gebruik alleen originele reserveonderdelen. Hierdoor zorgt u ervoor dat de veiligheid van het
apparaat behouden blijft.
5 Veiligheids- en aanwijsstickers
16
100_0101_ls_0009.fm
5 Veiligheids- en aanwijsstickers
Er bevinden zich stickers op het apparaat die belangrijke aanwijzingen en veiligheidsinstructies
bevatten.
Houd alle stickers in leesbare toestand.
Vervang ontbrekende of niet leesbare stickers.
De artikelnummers van de stickers vindt u in de catalogus met reserveonder-
delen.
Alleen bij IEC op schakelaarbehuizing:
Sticker Beschrijving
Let op elektrische schok.
Bedieningshandleiding lezen.
0219516
6 Inhoud van het pakket
100_0101_sd_0008.fm 17
6 Inhoud van het pakket
IE
De trilnaald wordt kant-en-klaar gemonteerd geleverd en kan alleen in combinatie
met een draaistroom-omvormer worden gebruikt.
De inhoud van het pakket bestaat uit:
Apparaat.
Bedieningshandleiding.
IEC
De trilnaald wordt kant-en-klaar gemonteerd geleverd.
De inhoud van het pakket bestaat uit:
Apparaat.
Bedieningshandleiding.
7 Opbouw en functie
18 100_0101_sf_0012.fm
7 Opbouw en functie
7.1 Toepassingsgebied
Gebruik het apparaat alleen volgens de voorschriften, zie hoofdstuk Veiligheid, Ge-
bruik in overeenstemming met de bestemming.
Uitvoering - R met rubberkop
Het apparaat voorkomt beschadiging van de bekisting door de rubberafsluitkap.
7.2 Werking
Principe
Het apparaat is een trilnaald, die in het trilnaaldlichaam hoogfrequente trillingen ge-
nereert.
Door het trilnaaldlichaam in het verse beton te dompelen, wordt het beton in het
werkbereik van het trilnaaldlichaam ontlucht en verdicht.
Het verse beton koelt tegelijkertijd het trilnaaldlichaam.
Aanwijzing: Zolang er luchtbelletjes opstijgen, wordt het beton verdicht.
Thermobeveiliging
Het apparaat is beveiligd tegen oververhitting. Bij oververhitting schakelt het appa-
raat zichzelf uit.
Trilnaaldlichaam
In het trilnaaldlichaam drijft een elektromotor een onbalans met ca. 12.000 min
-1
(200 Hz) aan en genereert daardoor cirkelbewegingen. Door deze cirkelbewegin-
gen genereert het trilnaaldlichaam trillingen in het beton.
Omvormer (alleen bij IEC)
De omvormer bestaat uit een gelijkrichter en een wisselrichter, bewaakt door bestu-
ringselektronica.
De gelijkrichter zet de ingangsspanning (1-fasen-wisselstroom) om in gelijkspan-
ning.
De wisselrichter zet de gegenereerde gelijkspanning om in draaistroom (3-fasen-
wisselstroom).
Bij inschakeling van het apparaat zorgt de besturingselektronica voor een zachte
aanloop, waardoor het ontstaan van kritische inschakel-stroomsterktes wordt voor-
komen.
8 Componenten en bedieningselementen
100_0101_cp_0012.fm 19
8 Componenten en bedieningselementen
IE
IEC
Pos. Benaming Pos. Benaming
1 Trilnaaldlichaam 4 Aan/uitschakelaar
2 Beschermslang 5 Aansluitsnoer - Stekker
3 Schakelaarbehuizing
Pos. Benaming Pos. Benaming
1 Trilnaaldlichaam 4 Aan/uitschakelaar
2 Beschermslang 5 Aansluitsnoer - Stekker
3 Schakelaarbehuizing - Omvor-
mer
4
3
1
2
5
4
3
1
2
5
9 Transport
20 100_0101_tr_0001.fm
9 Transport
Apparaat transporteren
1. Apparaat uitschakelen met de aan/uitschakelaar.
2. Wachten tot het apparaat volledig tot stilstand is gekomen.
3. Stekker uit het stopcontact trekken.
4. Apparaat in of op een geschikt transportmiddel leggen.
5. Beschermslang en aansluitsnoer oprollen.
Aanwijzing: Beschermslang en aansluitsnoer niet knikken.
6. Apparaat borgen tegen afvallen of wegglijden.
WAARSCHUWING
Ondeskundige behandeling kan resulteren in letsel of zware materiële schade.
Alle veiligheidsvoorschriften van deze bedieningshandleiding lezen en
opvolgen, zie hoofdstuk Veiligheid.
WAARSCHUWING
Heet trilnaaldlichaam.
Aanraking kan verbrandingen tot gevolg hebben.
Trilnaaldlichaam pas aanraken nadat de motor is afgekoeld.
Veiligheidshandschoenen dragen.
10 Bediening en gebruik
100_0101_op_0012.fm 21
10 Bediening en gebruik
10.1 Voorafgaand aan inbedrijfname
Het apparaat is na het uitpakken bedrijfsklaar.
Apparaat controleren
Apparaat en alle componenten controleren op beschadigingen.
Beschermslang en aansluitsnoer controleren op beschadiging.
Stroomnet controleren
Controleren of stroomnet of bouwplaatsverdeler de juiste bedrijfsspanning heeft
(zie typeplaatje van het apparaat of hoofdstuk Technische gegevens).
Controleren of stroomnet of bouwplaatsverdeler zijn beveiligd conform de gel-
dende landelijke normen en richtlijnen.
10.2 In bedrijf stellen
Apparaat aan de stroomvoorziening aansluiten
IE
Aanwijzing: Sluit het apparaat uitsluitend aan op een draaistroom-omvormer, aan-
sluitwaarden zie hoofdstuk Technische gegevens.
WAARSCHUWING
Ondeskundige behandeling kan resulteren in letsel of zware materiële schade.
Alle veiligheidsvoorschriften van deze bedieningshandleiding lezen en op-
volgen, zie hoofdstuk Veiligheid.
WAARSCHUWING
Beschadigde isolatie.
Gevaar door elektrische schokken.
Beschermslang en aansluitsnoer niet knikken of beschadigen.
10 Bediening en gebruik
22 100_0101_op_0012.fm
IEC
Aanwijzing: Sluit het apparaat uitsluitend aan op 1-fasen-wisselstroom, aansluit-
waarden zie hoofdstuk Technische gegevens.
Aanwijzingen in "Veiligheid bij de werking van elektrische apparaten" in acht ne-
men.
1. Apparaat uitschakelen met de aan/uitschakelaar.
2. Indien nodig goedgekeurde verlengkabel op het apparaat aansluiten.
Aanwijzing: Toegelaten lengtes en diameters van het litzendraad van verleng-
kabels staan vermeld in het hoofdstuk Technische gegevens.
3. Stekker in het stopcontact steken.
Apparaat inschakelen
1. Apparaat optillen aan de beschermslang, in de buurt van het trilnaaldlichaam
vasthouden.
2. Apparaat inschakelen met de aan/uitschakelaar.
LET OP
Elektrische spanning.
Foutieve spanning kan schade aan het apparaat veroorzaken.
Controleren of de spanning van de stroombron overeenkomt met de gege-
vens op het apparaat, zie hoofdstuk Technische gegevens.
WAARSCHUWING
Starten van het apparaat.
Letselgevaar door ongecontroleerd starten van apparaat.
Voorafgaand aan aansluiting op de stroomvoorziening apparaat uitschake-
len.
WAARSCHUWING
Elektrische spanning.
Letsel door elektrische schokken.
Aansluitsnoer en verlengkabel controleren op beschadigingen.
Uitsluitend verlengkabels gebruiken waarvan de aardleider is aangesloten
op de stekker en de koppeling (alleen voor apparaten uit beschermingscate-
gorie I, zie hoofdstuk Technische gegevens).
Pos. Benaming
1 Aan/uitschakelaar
1
10 Bediening en gebruik
100_0101_op_0012.fm 23
Vers beton verdichten
1. Trilnaaldlichaam snel in het verse beton dompelen, meerdere seconden onder-
gedompeld laten en langzaam uittrekken.
2. Trilnaaldlichaam in alle delen van de bekisting onderdompelen en het verse be-
ton verdichten.
Aanwijzing:
Verdicht met name intensief bij de hoeken van de bekisting, omdat daar de wa-
peningsdichtheid het grootst is.
Voorkom dat het trilnaaldlichaam in aanraking komt met de wapening. Wanneer
het trilnaaldlichaam de wapening raakt, kunnen de volgende beschadigingen
ontstaan:
De hechting van het beton aan de wapening kan verloren gaan.
Het apparaat kan beschadigd raken.
Het resultaat van de verdichting hangt af van de volgende punten:
Hoe lang het trilnaaldlichaam in het beton blijft.
Diameter van het trilnaaldlichaam.
Consistentie van het beton.
Wapeningsdichtheid.
Wanneer u bijv. een trilnaaldlichaam met een kleine diameter gebruikt, moet u
langer verdichten om hetzelfde resultaat te bereiken als met een trilnaald-
lichaam met een grote diameter.
Aan de volgende punten kunt u zien of het beton voldoende verdicht is:
Het beton zet zich niet meer.
Er stijgen geen of vrijwel geen luchtbelletjes meer op.
Het geluid van het trilnaaldlichaam verandert niet meer.
10 Bediening en gebruik
24 100_0101_op_0012.fm
10.3 Buiten werking stellen
Apparaat uitschakelen
1. Apparaat langzaam uit het verse beton trekken, trilnaaldlichaam in de lucht hou-
den.
2. Apparaat uitschakelen met de aan/uitschakelaar.
3. Wachten tot het apparaat volledig tot stilstand is gekomen.
4. Apparaat langzaam neerleggen.
Beschermslang en aansluitsnoer niet knikken.
5. Stekker uit het stopcontact trekken.
10.4 Reiniging
Apparaat reinigen
Apparaat en alle bijbehorende componenten na elk gebruik met water reinigen.
Betonrestanten kunt u verwijderen door het werkende apparaat onder te dompelen in een
grindbed.
VOORZICHTIG
Autonome beweging van het werkende trilnaaldlichaam buiten het verse beton.
Letselgevaar of gevaar voor materiële schade door om zich heen slaand tril-
naaldlichaam.
Apparaat uitschakelen alvorens het neer te leggen.
VOORZICHTIG
Verhitting van het werkende trilnaaldlichaam buiten het verse beton.
Verbrandingsgevaar door hete oppervlakken.
Beschadiging van het apparaat door verhoogde slijtage.
Apparaat niet buiten het verse beton laten draaien.
11 Onderhoud
100_0101_mt_0011.fm 25
11 Onderhoud
11.1 Kwalificatie voor onderhoudswerkzaamheden
Kwalificatie voor onderhoudswerkzaamheden
De in deze bedieningshandleiding beschreven onderhoudswerkzaamheden mogen
door elke bediener met verantwoordelijkheidsbesef uitgevoerd worden, voor zover
niet anders vermeld.
Sommige onderhoudswerkzaamheden mogen alleen door speciaal opgeleid vak-
personeel of alleen door de service van uw Wacker Neuson contactpersoon uitge-
voerd worden - deze zijn speciaal gemarkeerd.
11.2 Onderhoudsplan
Aanwijzing: De hier genoemde tijdintervallen zijn richtwaarden voor normaal be-
drijf. Bij extreem bedrijf, bijv. ononderbroken inzet, halveert u de on-
derhoudsintervallen.
Het trillichaam is af fabriek met olie gevuld en daardoor onderhoudsvrij.
Aanwijzing: Als het onderste deel van het trillichaam vervangen moet worden, vul dan
voldoende olie bij. Bevestig het onderste deel van het trillichaam op de juiste
wijze. Laat deze werkzaamheden door de servicedienst van uw Wacker
Neuson-vertegenwoordiger uitvoeren.
WAARSCHUWING
Ondeskundige behandeling kan resulteren in letsel of zware materiële schade.
Alle veiligheidsvoorschriften van deze bedieningshandleiding lezen en
opvolgen, zie hoofdstuk Veiligheidsvoorschriften.
WAARSCHUWING
Levensgevaar door elektrische schok bij ondeskundig gebruik.
Het apparaat openen, repareren en de aansluitende controle van de veiligheid
mag uitsluitend gebeuren door een erkend elektricien conform de geldende
richtlijnen.
Activiteit Dagelijks vóór bedrijf
Visuele controle van alle onderdelen op be-
schadiging.
Schakelaarmembraan van de aan/uitscha-
kelaar controleren op dichtheid.
Slijtagematen controleren.
11 Onderhoud
26 100_0101_mt_0011.fm
11.3 Onderhoudswerkzaamheden
Visuele controle op beschadiging
Apparaat controleren
Alle apparaatonderdelen controleren op beschadiging.
Apparaten met aan/uitschakelaar:
Schakelaarmembraan controleren op dichtheid.
Slijtagematen van het trilnaaldlichaam controleren
Slijtagematen zijn:
Minimale diameter buisonderdeel øL
L
Minimale diameter trilnaaldlichaam øL op meetpunt L
Lengte trilnaaldlichaam L
L
De slijtage is het grootst bij het uiteinde van het trilnaaldlichaam dat wordt onderge-
dompeld.
Vetgedrukte maten zijn slijtagematen.
Maten tussen haakjes zijn originele maten van de nieuwe apparaten.
WAARSCHUWING
Beschadiging van een apparaatonderdeel, de beschermslang of het aansluit-
snoer kan resulteren in lichamelijk letsel door elektrische stroom.
Beschadigd apparaat niet gebruiken!
Beschadigd apparaat onverwijld laten repareren.
Apparaat-
type
Maten voor trilnaaldlichaam en buisonderdeel
[mm]
øL
L
L
L
øL L
IE/IEC38 33 (38) 275 (285) 35 (38) 180
IE/IEC45 38 (45) 315 (327) 42 (45) 194
IE/IEC58 50 (58) 390 (400) 54 (58) 205
12 Afvalverwerking
100_0000_0004.fm 27
12 Afvalverwerking
12.1 Weggooien van oude elektrische en elektronische apparaten
Wanneer deze machine op de juiste manier wordt weggegooid, worden negatieve gevolgen voor mens
en milieu voorkomen, kunnen schadelijke stoffen doelgericht worden verwerkt en kunnen waardevolle
grondstoffen worden hergebruikt.
Voor klanten in EU-landen
Deze machine valt onder de Europese richtlijn voor verouderde elektrische en elektronische apparaten
(Waste Electrical and Electronical Equipment - WEEE) alsmede onder de van toepassing zijnde
landelijke richtlijnen. De WEEE-richtlijn geeft daarbij het kader voor een voor de hele EU geldende
omgang met oude elektrische apparaten.
De machine is voorzien van het hiernaast getoonde symbool van een doorgestreepte
vuilnisbak. Dit betekent dat u de machine niet met het normale huisvuil weg mag gooien,
maar dat u deze af dient te geven voor gescheiden en milieuvriendelijke afvalverwerking.
Dit apparaat wordt beschouwd als professioneel elektrisch gereedschap uitsluitend voor
commercieel gebruik (zgn. B2B-apparaten conform de WEEE-richtlijn). In tegenstelling tot
voornamelijk in particuliere huishoudens gebruikte apparaten (zgn. B2C-apparaten) mag deze machine
daarom in sommige EU-landen, bijv. in Duitsland, niet bij de verzamelplaatsen van de publiekrechtelijke
afvalverwerkende instanties (bijv. gemeentelijke afvalstortplaatsen) worden afgegeven. In geval van
twijfel kunt u bij uw verkooppunt informatie krijgen over de wettelijke wijze voor het weggooien van
elektrische B2B-apparaten in het betreffende land, om ervoor te zorgen dat uw machine volgens de
geldende wettelijke voorschriften wordt weggegooid. Hierbij dient u ook eventuele aanwijzingen hierover
in het koopcontract resp. in de algemene voorwaarden van uw verkooppunt in acht te nemen.
Voor klanten in andere landen
Het wordt aanbevolen deze machine niet met het normale huisvuil weg te gooien, maar ze af te geven
voor gescheiden en milieuvriendelijke afvalverwerking. Ook nationale richtlijnen verplichten soms tot de
gescheiden afvalverwerking van elektrische en elektronische producten. Op die manier verzekert u zich
ervan dat de machine op de juiste manier volgens de nationaal geldende voorschriften weggegooid
wordt.
13 Technische gegevens
28 100_0101_td_0018.fm
13 Technische gegevens
13.1 IE38
Benaming Unit
IE38/042/5 IE38/042/10
Artikel-nr. 5100010553 5100010552
Nominale stroom A 5,0 5,0
Nominale spanning V 42 42
Nominale frequentie Hz 200 200
Nominaal vermogen ** kW 0,29 0,29
Fasen ~ 3 3
Trillingsuitslag in de lucht mm 2,0 2,0
Trillingen 1/min 12000 12000
Hz 200 200
Diameter trilnaaldlichaam mm 38 38
Buitendiameter
beschermslang
mm 31 31
Lengte trilnaaldlichaam mm 285 285
Lengte beschermslang m 5 10
Lengte aansluitsnoer *** m 15 15
Gewicht kg 10,4 14,8
Stekker CEE-3P 32A 42V 4H
Motortype Asynchrone motor
Oliespecificatie 4 UH1-46N
Hoeveelheid olie l 0,006 0,006
Beschermingscategorie lll lll
Beschermingsklasse IP 67 IP 67
Opslagtemperatuurbereik °C -20 – +60 -20 – +60
Bedrijfstemperatuurbereik °C -10 – +40 -10 – +40
Geluidsdrukniveau L
pA
* dB(A) 79 79
Norm DINENISO 11201
Totale waarde van de
trillingen a
hv
m/s
2
< 2,5 < 2,5
Norm DIN EN ISO 20643
Afwijking van de meting van
de totale waarde van de
trillingen a
hv
m/s
2
0,5 0,5
*
Deze meetwaarden zijn verkregen bij gebruik van het apparaat vrijhangend in de lucht op 1 meter afstand.
**
Het nominale vermogen geeft het opgenomen nuttige vermogen bij nominaal bedrijf aan.
***
Kabellengte: incl. stekker.
13 Technische gegevens
100_0101_td_0018.fm 29
13.2 IE45
Benaming Unit
IE45/042/5 IE45/042/10
Artikel-nr. 5100010556 5100010555
Nominale stroom A 8,0 8,0
Nominale spanning V 42 42
Nominale frequentie Hz 200 200
Nominaal vermogen ** kW 0,47 0,47
Fasen ~ 3 3
Trillingsuitslag in de lucht mm 2,3 2,3
Trillingen 1/min 12000 12000
Hz 200 200
Diameter trilnaaldlichaam mm 45 45
Buitendiameter
beschermslang
mm 31 31
Lengte trilnaaldlichaam mm 320 320
Lengte beschermslang m 5 10
Lengte aansluitsnoer *** m 15 15
Gewicht kg 12,3 16,7
Stekker CEE-3P 32A 42V 4H
Motortype Asynchrone motor
Oliespecificatie 4 UH1-46N
Hoeveelheid olie l 0,006 0,006
Beschermingscategorie lll lll
Beschermingsklasse IP 67 IP 67
Opslagtemperatuurbereik °C -20 – +60 -20 – +60
Bedrijfstemperatuurbereik °C -10 – +40 -10 – +40
Geluidsdrukniveau L
pA
* dB(A) 79 79
Norm DIN EN ISO 11201
Totale waarde van de
trillingen a
hv
m/s
2
< 2,5 < 2,5
Norm DIN EN ISO 20643
Afwijking van de meting van
de totale waarde van de
trillingen a
hv
m/s
2
0,5 0,5
*
Deze meetwaarden zijn verkregen bij gebruik van het apparaat vrijhangend in de lucht op 1 meter afstand.
**
Het nominale vermogen geeft het opgenomen nuttige vermogen bij nominaal bedrijf aan.
***
Kabellengte: incl. stekker.
13 Technische gegevens
30 100_0101_td_0018.fm
13.3 IE58
Benaming Unit
IE58/042/5 IE58/042/10
Artikel-nr. 5100010559 5100010558
Nominale stroom A 12,0 12,0
Nominale spanning V 42 42
Nominale frequentie Hz 200 200
Nominaal vermogen ** kW 0,70 0,70
Fasen ~ 3 3
Trillingsuitslag in de lucht mm 2,9 2,9
Trillingen 1/min 12000 12000
Hz 200 200
Diameter trilnaaldlichaam mm 58 58
Buitendiameter
beschermslang
mm 40 40
Lengte trilnaaldlichaam mm 327 327
Lengte beschermslang m 5 10
Lengte aansluitsnoer *** m 15 15
Gewicht kg 14,3 20,6
Stekker CEE-3P 32A 42V 4H
Motortype Asynchrone motor
Oliespecificatie 4 UH1-46N
Hoeveelheid olie l 0,008 0,008
Beschermingscategorie lll lll
Beschermingsklasse IP 67 IP 67
Opslagtemperatuurbereik °C -20 – +60 -20 – +60
Bedrijfstemperatuurbereik °C -10 – +40 -10 – +40
Geluidsdrukniveau L
pA
* dB(A) 79 79
Norm DINENISO 11201
Totale waarde van de
trillingen a
hv
m/s
2
2,7 2,7
Norm DIN EN ISO 20643
Afwijking van de meting van
de totale waarde van de
trillingen a
hv
m/s
2
0,5 0,5
*
Deze meetwaarden zijn verkregen bij gebruik van het apparaat vrijhangend in de lucht op 1 meter afstand.
**
Het nominale vermogen geeft het opgenomen nuttige vermogen bij nominaal bedrijf aan.
***
Kabellengte: incl. stekker.
13 Technische gegevens
100_0101_td_0018.fm 31
13.4 Verlengkabel
Gebruik uitsluitend betrouwbare verlengkabels, zie hoofdstuk Veiligheid.
De vereiste litzendraaddoorsnede voor verlengkabels vindt u in de volgende tabel:
Voorbeeld
U heeft een IE38 en u wilt een verlengkabel van 30 m lengte gebruiken.
Het apparaat heeft 42 V 3~ ingangsspanning.
Volgens de tabel moet uw verlengkabel een doorsnede van de litzendraad van 2,5 mm
2
hebben.
WAARSCHUWING
Elektrische spanning.
Letsel door elektrische schokken.
Aansluitsnoer en verlengkabel controleren op beschadigingen.
Uitsluitend verlengkabels gebruiken waarvan de aardleider is aangesloten op
de stekker en de koppeling (alleen voor apparaten uit
beschermingscategorie I, zie hoofdstuk Technische gegevens).
LET OP
De typeaanduiding en de spanning van uw apparaat vindt u op het typeplaatje of
via het artikelnummer in het hoofdstuk Technische gegevens.
Apparaat Spanning [V] Verlenging [m]
Doorsnede litzendraad [mm
2
]
IE38 42 3~ < 25 1,5
<
41 2,5
<
64 4,0
IE45 42 3~ <
18 1,5
<
29 2,5
<
45 4,0
IE58 42 3~ <
10 1,5
<
17 2,5
<
27 4,0
<
39 6,0
14 Technische gegevens
32 100_0101_td_0019.fm
14 Technische gegevens
14.1 IEC38
Benaming Unit
IEC38/230/5 IEC38/230/10
Artikel-nr. 5100010533 5100010532
Nominale stroom A 3,0 3,0
Nominale spanning V 220 - 240 220 - 240
Nominale frequentie Hz 50 – 60 50 – 60
Nominaal vermogen ** kW 0,42 0,42
Fasen ~ 1 1
Trillingsuitslag in de lucht mm 2,0 2,0
Trillingen 1/min 12000 12000
Hz 200 200
Diameter trilnaaldlichaam mm 38 38
Buitendiameter
beschermslang
mm 31 31
Lengte trilnaaldlichaam mm 285 285
Lengte beschermslang m 5 10
Lengte aansluitsnoer *** m 15 15
Gewicht kg 11,3 15,7
Stekker CEE 7/7 (Typ EF)
Motortype Asynchrone motor
Oliespecificatie 4 UH1- 46N
Hoeveelheid olie l 0,006 0,006
Beschermingscategorie l l
Beschermingsklasse IP 67 IP 67
Opslagtemperatuurbereik °C -20 – +60 -20 – +60
Bedrijfstemperatuurbereik °C -10 – +40 -10 – +40
Geluidsdrukniveau L
pA
* dB(A) 79 79
Norm DINENISO 11201
Totale waarde van de
trillingen a
hv
m/s
2
< 2,5 < 2,5
Norm DIN EN ISO 20643
Afwijking van de meting van
de totale waarde van de
trillingen a
hv
m/s
2
0,5 0,5
*
Deze meetwaarden zijn verkregen bij gebruik van het apparaat vrijhangend in de lucht op 1 meter afstand.
**
Het nominale vermogen geeft het opgenomen nuttige vermogen bij nominaal bedrijf aan.
***
Kabellengte: incl. stekker.
14 Technische gegevens
100_0101_td_0019.fm 33
14.2 IEC45
Benaming Unit
IEC45/230/5 IEC45/230/10
Artikel-nr. 5100010541 5100010540
Nominale stroom A 4,0 4,0
Nominale spanning V 220 - 240 220 - 240
Nominale frequentie Hz 50 – 60 50 – 60
Nominaal vermogen ** kW 0,56 0,56
Fasen ~ 1 1
Trillingsuitslag in de lucht mm 2,3 2,3
Trillingen 1/min 12000 12000
Hz 200 200
Diameter trilnaaldlichaam mm 45 45
Buitendiameter
beschermslang
mm 31 31
Lengte trilnaaldlichaam mm 320 320
Lengte beschermslang m 5 10
Lengte aansluitsnoer *** m 15 15
Gewicht kg 13,2 17,6
Stekker CEE 7/7 (Typ EF)
Motortype Asynchrone motor
Oliespecificatie 4 UH1- 46N
Hoeveelheid olie l 0,006 0,006
Beschermingscategorie l l
Beschermingsklasse IP 67 IP 67
Opslagtemperatuurbereik °C -20 – +60 -20 – +60
Bedrijfstemperatuurbereik °C -10 – +40 -10 – +40
Geluidsdrukniveau L
pA
* dB(A) 79 79
Norm DIN EN ISO 11201
Totale waarde van de
trillingen a
hv
m/s
2
< 2,5 < 2,5
Norm DIN EN ISO 20643
Afwijking van de meting van
de totale waarde van de
trillingen a
hv
m/s
2
0,5 0,5
*
Deze meetwaarden zijn verkregen bij gebruik van het apparaat vrijhangend in de lucht op 1 meter afstand.
**
Het nominale vermogen geeft het opgenomen nuttige vermogen bij nominaal bedrijf aan.
***
Kabellengte: incl. stekker.
14 Technische gegevens
34 100_0101_td_0019.fm
14.3 IEC58
Benaming Unit
IEC58/230/5 IEC58/230/10
Artikel-nr. 5100010549 5100010548
Nominale stroom A 5,0 5,0
Nominale spanning V 220 - 240 220 - 240
Nominale frequentie Hz 50 – 60 50 – 60
Nominaal vermogen ** kW 0,72 0,72
Fasen ~ 1 1
Trillingsuitslag in de lucht mm 2,9 2,9
Trillingen 1/min 12000 12000
Hz 200 200
Diameter trilnaaldlichaam mm 58 58
Buitendiameter
beschermslang
mm 40 40
Lengte trilnaaldlichaam mm 327 327
Lengte beschermslang m 5 10
Lengte aansluitsnoer *** m 15 15
Gewicht kg 15,2 21,5
Stekker CEE 7/7 (Typ EF)
Motortype Asynchrone motor
Oliespecificatie 4 UH1- 46N
Hoeveelheid olie l 0,008 0,008
Beschermingscategorie l l
Beschermingsklasse IP 67 IP 67
Opslagtemperatuurbereik °C -20 – +60 -20 – +60
Bedrijfstemperatuurbereik °C -10 – +40 -10 – +40
Geluidsdrukniveau L
pA
* dB(A) 79 79
Norm DINENISO 11201
Totale waarde van de
trillingen a
hv
m/s
2
2,7 2,7
Norm DIN EN ISO 20643
Afwijking van de meting van
de totale waarde van de
trillingen a
hv
m/s
2
0,5 0,5
*
Deze meetwaarden zijn verkregen bij gebruik van het apparaat vrijhangend in de lucht op 1 meter afstand.
**
Het nominale vermogen geeft het opgenomen nuttige vermogen bij nominaal bedrijf aan.
***
Kabellengte: incl. stekker.
14 Technische gegevens
100_0101_td_0019.fm 35
14.4 Verlengkabel
Gebruik uitsluitend betrouwbare verlengkabels, zie hoofdstuk Veiligheid.
De vereiste litzendraaddoorsnede voor verlengkabels vindt u in de volgende tabel:
Voorbeeld
U heeft een IEC58 en u wilt een verlengkabel van 75 m lengte gebruiken.
Het apparaat heeft 230 V 1~ ingangsspanning.
Volgens de tabel moet uw verlengkabel een doorsnede van de litzendraad van 2,5 mm
2
hebben.
WAARSCHUWING
Elektrische spanning.
Letsel door elektrische schokken.
Aansluitsnoer en verlengkabel controleren op beschadigingen.
Uitsluitend verlengkabels gebruiken waarvan de aardleider is aangesloten op
de stekker en de koppeling (alleen voor apparaten uit
beschermingscategorie I, zie hoofdstuk Technische gegevens).
LET OP
De typeaanduiding en de spanning van uw apparaat vindt u op het typeplaatje of
via het artikelnummer in het hoofdstuk Technische gegevens.
Apparaat Spanning [V] Verlenging [m]
Doorsnede litzendraad [mm
2
]
IEC38 230 1~ < 115 1,5
<
150 2,5
IEC45 230 1~ <
87 1,5
<
144 2,5
IEC58 230 1~ <
69 1,5
<
115 2,5
15 Woordenlijst
36 100_0000_0005.fm
15 Woordenlijst
Beschermingsniveau
Het beschermingsniveau conform DIN EN 61140 classificeert elektrische machines met betrekking tot
de veiligheidsmaatregelen ter voorkoming van elektrische schokken. Er zijn vier beschermingsniveaus:
IP-beschermingsklasse
De beschermingsklasse conform DIN EN 60529 geeft de geschiktheid van elektrische machines aan
voor bepaalde gebruiksomstandigheden en de bescherming tegen risico's.
De beschermingsklasse wordt aangegeven met een IP-code conform DIN EN 60529.
Beschermingsniveau Betekenis
0 Buiten de basisisolatie geen extra bescherming.
Geen beschermingsgeleider.
Stekker zonder aansluiting voor beschermingsgeleider.
I Aansluiting van alle elektrisch geleidende componenten van de behuizing op de
beschermingsgeleider.
Stekker met aansluiting voor beschermingsgeleider.
II Versterkte of dubbele isolatie (beschermisolatie).
Geen aansluiting op de beschermingsgeleider.
Stekker zonder aansluiting voor beschermingsgeleider.
III Machines worden aangedreven met een veilige laagspanning (<50V).
Aansluiting op de beschermingsgeleider is niet nodig.
Stekker zonder aansluiting voor beschermingsgeleider.
Code Betekenis 1ste cijfer:
Bescherming tegen aanraking van gevaarlijke onderdelen.
Bescherming tegen indringen van vreemde voorwerpen.
0 Niet beschermd tegen aanraking.
Niet beschermd tegen vreemde voorwerpen.
1 Beschermd tegen aanraking met de rug van de hand.
Beschermd tegen grote vreemde voorwerpen met een doorsnede van >50 mm.
2 Beschermd tegen aanraking met een vinger.
Beschermd tegen middelgrote vreemde voorwerpen (doorsnede van >12,5 mm).
3 Beschermd tegen aanraking met gereedschap (doorsnede >2,5 mm).
Beschermd tegen kleine vreemde voorwerpen (doorsnede van >2,5 mm).
4 Beschermd tegen aanraking met draad (doorsnede >1 mm).
Beschermd tegen korrelvormige vreemde voorwerpen (doorsnede van >1 mm).
5 Beschermd tegen aanraking.
Bescherm tegen stofophoping aan de binnenkant.
6 Volledig beschermd tegen aanraking.
Beschermd tegen binnendringen van stof.
Code Betekenis 2de cijfer:
Bescherming tegen binnendringen van water
0 Niet beschermd tegen binnendringend water.
1 Beschermd tegen loodrecht vallende waterdruppels.
2 Beschermd tegen schuin vallende waterdruppels (15° hoek).
3 Beschermd tegen spattend water (60° hoek).
4 Beschermd tegen spatwater uit alle richtingen.
5 Beschermd tegen waterstralen (straalstroom) uit alle richtingen.
6 Beschermd tegen sterke waterstralen (vollopen).
7 Beschermd tegen kortdurend onderdompelen in water.
8 Beschermd tegen permanent onderdompelen in water.
Hiermee verklaren wij dat dit product voldoet aan de desbetreffende bepalingen en voorschriften
van de volgende richtlijnen en normen:
2006/42/EG, 2014/30/EU, 2011/65/EU, EN 60745-1:2009 + A11:2017, EN 60745-2-12:2016,
EN 55014-1:2024, EN 55014-2:2022, EN 12649:2008 + A1:2018
Verantwoordelijke persoon voor technische documenten
Wacker Neuson Produktion GmbH & Co. KG, Wackerstraße 6, D-85084 Reichertshofen
Reichertshofen, 01.10.2018
Richtlijnen en normen
Productsoort
Productfunctie
Materiaalnummer
EG-Verklaring van Overeenstemming
Fabrikant
Wacker Neuson Produktion GmbH & Co. KG, Wackerstraße 6, D-85084 Reichertshofen
Het opstellen van deze conformiteitsverklaring valt volledig onder de verantwoordelijkheid van de
fabrikant.
Product
Helmut Bauer
Directeur
Originele Verklaring van Overeenstemming
5100008832_04_IE38, IE45, IE58_CE_nl
Hiermee verklaren wij dat dit product voldoet aan de desbetreffende bepalingen en voorschriften
van de volgende richtlijnen en normen:
2006/42/EG, 2014/30/EU, 2011/65/EU, EN 60745-1:2009 + A11:2017, EN 60745-2-12:2016,
EN 55014-1:2024, EN 55014-2:2022, EN 12649:2008 + A1:2018
Verantwoordelijke persoon voor technische documenten
Wacker Neuson Produktion GmbH & Co. KG, Wackerstraße 6, D-85084 Reichertshofen
Reichertshofen, 01.10.2018
Richtlijnen en normen
Productsoort
Productfunctie
Materiaalnummer
EG-Verklaring van Overeenstemming
Fabrikant
Wacker Neuson Produktion GmbH & Co. KG, Wackerstraße 6, D-85084 Reichertshofen
Het opstellen van deze conformiteitsverklaring valt volledig onder de verantwoordelijkheid van de
fabrikant.
Product
Helmut Bauer
Directeur
Originele Verklaring van Overeenstemming
5100008832_04_IEC38, IEC45, IEC58_CE_nl
1 / 1