Wees voorzichtig bij het aansluiten van snoeren •
en adapters en het plaatsen van batterijen en
geheugenkaarten. Door het forceren van aansluitingen,
het niet op de juiste manier aansluiten van snoeren of
het niet op de juiste manier plaatsen van batterijen en
geheugenkaarten kunnen poorten, aansluitingen en
accessoires beschadigd raken.
Steek geen vreemde voorwerpen in de compartimenten, •
sleuven en toegangspunten van de camera. Dit soort
schade valt mogelijk niet onder de garantie.
Bescherm batterijen, opladers en geheugenkaarten tegen
schade
Vermijd blootstelling van batterijen of geheugenkaarten aan •
zeer lage of zeer hoge temperaturen (onder 0° C of boven
40° C). Door extreme temperaturen kan de capaciteit van
batterijen verminderen en kunnen geheugenkaarten minder
goed werken.
Voorkom dat geheugenkaarten, of de sleuf voor •
geheugenkaarten, in contact komen met vloeistoffen,
vuil of vreemde stoffen. Dergelijke stoffen kunnen ervoor
zorgen dat geheugenkaarten of de camera niet goed meer
werken.
Gebruik geen geheugenkaarten die in een andere camera •
of door een computer zijn geformatteerd. Formatteer een
dergelijke geheugenkaart opnieuw in uw eigen camera.
Volg alle veiligheidsvoorschriften en regelgeving
Houd u aan alle regelgeving die het gebruik van camera's in
bepaalde omgevingen beperkt.
Behandel batterijen en oplader voorzichtig en voer deze
af volgens de voorschriften
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen en •
opladers. Niet-compatibele batterijen en opladers kunnen
ernstig letsel of schade aan de camera veroorzaken.
Leg batterijen of camera's nooit in of op •
verwarmingsapparaten, zoals een magnetron, kachel
of radiator. Batterijen kunnen exploderen als ze te heet
worden.
Voorzichtig
De camera voorzichtig en verstandig behandelen en
opslaan
Zorg ervoor dat de camera niet nat wordt. Het toestel •
kan door vloeibare stoffen ernstig beschadigen. Raak de
camera niet aan met natte handen. De garantie van de
fabrikant is niet van toepassing op waterschade aan het
toestel.
Gebruik of bewaar de camera niet in stoffige, vuile, •
vochtige of slecht-geventileerde gebieden om schade aan
bewegende en interne onderdelen te voorkomen.