Liebherr GP 1213 Comfort Handleiding

Categorie
Diepvriezers
Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Gebruikshandleiding
Tafelmodel diepvrieskast
20230426 7081998 - 04
G(P)(sl)(be)12../GX823
Inhoudsopgave
1 Het apparaat in vogelvlucht.................................. 2
1.1 Apparaten- en uitrustingsoverzicht.......................... 2
1.2 Toepassingsgebied van het apparaat....................... 2
1.3 Conformiteit.................................................................. 3
1.4 SVHC-stoffen volgens de REACH-verordening....... 3
1.5 EPREL-database........................................................... 3
1.6 Opstelafmetingen........................................................ 3
1.7 Energie sparen.............................................................. 3
2 Algemene veiligheidsvoorschriften...................... 4
3 Bedienings- en controle-elementen..................... 5
3.1 Bedienings- en controle-elementen......................... 5
3.2 Temperatuurweergave................................................ 5
4 In gebruik nemen................................................... 5
4.1 Apparaat transporteren.............................................. 5
4.2 Apparaat opstellen...................................................... 5
4.3 Draairichting deur veranderen................................... 6
4.4 In het keukenblok schuiven........................................ 7
4.5 Afvalverwerking van de verpakking.......................... 7
4.6 Apparaat aansluiten.................................................... 8
4.7 Apparaat inschakelen.................................................. 8
5 Bediening............................................................... 8
5.1 Helderheid van het temperatuurdisplay.................. 8
5.2 Kinderbeveiliging......................................................... 8
5.3 Temperatuuralarm........................................................ 9
5.4 Levensmiddelen invriezen.......................................... 9
5.5 Bewaartijden................................................................. 9
5.6 Levensmiddelen ontdooien........................................ 9
5.7 Temperatuur instellen................................................. 9
5.8 SuperFrost..................................................................... 9
5.9 Laden.............................................................................. 10
5.10 Plateaus......................................................................... 10
5.11 VarioSpace.................................................................... 10
6 Onderhoud............................................................. 10
6.1 Handmatig ontdooien.................................................. 10
6.2 Apparaat reinigen......................................................... 10
6.3 Technische Dienst........................................................ 11
7 Storingen............................................................... 11
8 Uitzetten................................................................ 13
8.1 Apparaat uitschakelen................................................ 13
8.2 Buiten werking stellen................................................ 13
9 Afvalverwijdering.................................................. 13
9.1 Apparaat op afvoer voorbereiden.............................. 13
9.2 Apparaat volgens milieuvoorschriften afvoeren.... 13
De fabrikant werkt voortdurend aan de verdere ontwikke‐
ling van alle typen en modellen. Daarom vragen wij om uw
begrip voor het feit dat wij wijzigingen in vorm, uitvoering en
techniek moeten voorbehouden.
Om alle voordelen van uw nieuwe apparaat te leren kennen,
de instructies in deze handleiding aandachtig doorlezen
a.u.b.
De handleiding geldt voor meerdere modellen, afwijkingen
zijn mogelijk. Paragrafen die alleen voor bepaalde apparaten
van toepassing zijn, zijn gekenmerkt met een sterretje (*).
Handelingsinstructies zijn gemarkeerd met een , hande‐
lingsresultaten met een .
1 Het apparaat in vogelvlucht
1.1 Apparaten- en uitrustingsoverzicht
Aanwijzing
uPlateaus, schuifladen of manden zijn in de geleverde
toestand voor een optimale energie-efficiëntie ingedeeld.
Fig. 1
(1) Bedienings- en
controle-elementen
(4) Typeplaatje
(2) VarioSpace* (5) Verstelbare poten
(3) Lade
1.2 Toepassingsgebied van het apparaat
Gebruik volgens de voorschriften
Het apparaat is uitsluitend geschikt voor het
koelen van levensmiddelen voor huishoude‐
lijke of soortgelijke doeleinden. Hieronder valt
bijv. het gebruik
-in privékeukens, ontbijtgelegenheden,
-door gasten in landhuizen, hotels, motels
en andere accommodaties,
-bij catering en vergelijkbare service in de
groothandel.
Alle andere toepassingen zijn niet toege‐
staan.
Voorzienbaar verkeerd gebruik
De volgende toepassingen zijn uitdrukkelijk
verboden:
-Opslag en koeling van medicijnen, bloed‐
plasma, laboratoriumpreparaten of verge‐
lijkbare, overeenkomstig de Europese
richtlijn 2007/47/EG medische hulpmid‐
delen, ten grondslag liggende stoffen en
producten
-Gebruik in explosiegevaarlijke gebieden
Het apparaat in vogelvlucht
2 * afhankelijk van model en uitvoering
Verkeerd gebruik van het apparaat kan tot
beschadigingen van de opgeslagen goederen
of het bederf hiervan leiden.
Klimaatklassen
Het apparaat kan afhankelijk van de klimaat‐
klasse, bij begrensde omgevingstempera‐
turen, worden gebruikt. De voor uw apparaat
betreffende klimaatklasse staat op het type‐
plaatje vermeld.
Aanwijzing
uOm een probleemloze werking te waar
borgen, moet de aangegeven omgevings‐
temperatuur worden aangehouden.
Klimaatklasse voor omgevingstemperaturen van
SN 10 °C tot 32 °C
N 16 °C tot 32 °C
ST 16 °C tot 38 °C
T 16 °C tot 43 °C
SN-ST 10 °C tot 38 °C
SN-T 10 °C tot 43 °C
Een probleemloze werking van het apparaat
is gewaarborgd tot een omgevingstempera‐
tuur van -15 °C.
1.3 Conformiteit
De koelmiddelkringloop is gecontroleerd op lekkage. Het
apparaat voldoet aan de geldende veiligheidsvoorschriften
en de desbetreffende richtlijnen.
Voor EU-
markt:
het apparaat voldoet aan de richtlijn
2014/53/EU.
Voor GB-
markt:
het apparaat voldoet aan de Radio Equi‐
pment Regulations 2017 SI 2017 No. 1206.
De volledige tekst van de EU-verklaring van overeen‐
stemming is beschikbaar op het volgende internetadres:
www.Liebherr.com
1.4 SVHC-stoffen volgens de REACH-
verordening
Onder de volgende link kunt u controleren
of uw apparaat SVHC-stoffen volgens de REACH-
verordening bevat: home.liebherr.com/de/deu/de/liebherr-
erleben/nachhaltigkeit/umwelt/scip/scip.html
1.5 EPREL-database
Vanaf 1 maart 2021 zijn informatie over etikettering inzake
energieverbruik en vereisten inzake ecologisch ontwerp
te vinden in de Europese productdatabase (EPREL). U
krijgt toegang tot de productdatabase via de link https://
eprel.ec.europa.eu/. Hier wordt u gevraagd de modelidenti‐
ficatie in te voeren. De modelidentificatie vindt u op het
typeplaatje.
1.6 Opstelafmetingen
Fig. 2
ha g e e' d c c'
G1223 851 553 611 624 653 1129 563 592
Gsl1223 851 553 611 624 653 1129 563 594
G(be)1213 851 553 611 624 1129 563 —
GP1213 851 553 611x624x653x1129x563 592
GX823 631 553 611 624 653 1129 563 592
GP1203 851 553 611x624x 1126 563 —
x Bij apparaten met meegeleverde wandafstandhouders
wordt de afmeting 35 mm groter. (zie 4.2 Apparaat
opstellen) .
1.7 Energie sparen
-Let altijd op de be- en ontluchting. Dek de ventilatieope‐
ningen resp. -roosters niet af.
-Plaats het apparaat niet naast een fornuis, verwarming
of dergelijke en stel het apparaat niet bloot aan direct
zonlicht.
-Het energieverbruik is afhankelijk van de plaatsings‐
omstandigheden zoals bijv. de omgevingstemperatuur
(zie 1.2 Toepassingsgebied van het apparaat) . Bij een
warmere omgevingstemperatuur kan het energieverbruik
toenemen.
-Open het apparaat, indien mogelijk zo kort mogelijk.
-Hoe lager de temperatuur wordt ingesteld, hoe hoger het
energieverbruik.
-Alle levensmiddelen goed verpakt en afgedekt bewaren.
Condensvorming wordt voorkomen.
-Warme gerechten plaatsen: eerst tot op kamertempera‐
tuur laten afkoelen.
-Als in het apparaat een dikke ijsaanslag aanwezig is:
Apparaat ontdooien.
Stof verhoogt het energieverbruik:
-De koelmachine met warmtewisselaar
- metalen roosters aan de achterkant
van het apparaat - eenmaal jaarlijks
afstoffen.
Het apparaat in vogelvlucht
* afhankelijk van model en uitvoering 3
2 Algemene veiligheidsvoor
schriften
Bewaar deze handleiding zorgvuldig, zodat u
hem te allen tijde kunt raadplegen.
Als u het apparaat doorgeeft, geef dan ook de
handleiding door aan de volgende eigenaar.
Om het apparaat goed en veilig te kunnen
gebruiken, moet u deze handleiding vóór
gebruik aandachtig doorlezen. Volg altijd
de instructies, veiligheidsvoorschriften en
waarschuwingen die hierin zijn opgenomen.
Deze zijn belangrijk om het apparaat veilig
en probleemloos te kunnen installeren en
gebruiken.
Gevaren voor de gebruiker:
-Dit apparaat kan door kinderen alsmede
door personen met verminderde psychi‐
sche, sensorische of mentale bekwaam‐
heden of een gebrek aan ervaring en
kennis worden gebruikt onder toezicht
van een derde of met betrekking tot het
veilige gebruik van het apparaat zijn onder
wezen en de gevaren kennen en begrijpen.
Kinderen mogen niet met het apparaat
spelen. De reiniging en het onderhoud mag
niet door kinderen zonder toezicht worden
uitgevoerd. Kinderen van 3-8 jaar mogen
het apparaat inladen en uitladen. Kinderen
jonger dan 3 jaar dienen uit de buurt van
het apparaat te worden gehouden, als het
apparaat niet continu onder toezicht staat.
-De contactdoos moet eenvoudig toeganke‐
lijk zijn, zodat het apparaat in noodgevallen
snel van de stroomvoorziening kan worden
losgekoppeld. Deze moet zich buiten de
achterkant van het apparaat bevinden.
-Als u het stroomsnoer van het apparaat uit
het stopcontact trekt, altijd bij de stekker
nemen. Niet aan het snoer trekken.
-Trek, in geval van een storing, de stekker uit
het stopcontact of schakel de beveiliging
uit.
-Beschadig het netsnoer niet. Gebruik het
apparaat niet wanneer het netsnoer defect
is.
-Reparaties en ingrepen aan het apparaat en
het vervangen van de netaansluiting mag
alleen worden uitgevoerd door de klanten‐
service of ander vakpersoneel dat hiervoor
is opgeleid.
-Het apparaat alleen conform de beschrij‐
ving in de handleiding monteren, aansluiten
en afvoeren.
Brandgevaar:
-Het gebruikte koelmiddel (gegevens op
het typeplaatje) is milieuvriendelijk maar
brandbaar. Koelmiddel dat ontsnapt kan
ontbranden.
Pijpleidingen van het koelcircuit niet
beschadigen.
Vermijd het hanteren van ontstekings‐
bronnen in de binnenkant van het appa‐
raat.
Binnen het apparaat geen elektrische
toestellen gebruiken (bijv. stoomreini‐
gers, verwarmingen, ijsmakers, enz.).
Als koudemiddel weglekt: Open vuur
of ontstekingsbronnen vlakbij het lek
verwijderen. Vertrek goed ventileren.
Informeer de klantendienst.
-Geen explosieve stoffen of spuitbussen
met brandbare drijfgassen, zoals b.v.
butaan, propaan, pentaan enz. in het
apparaat bewaren. Zulke spuitbussen zijn
herkenbaar aan de op de verpakking
vermelde inhoudsstoffen of een vlammen‐
symbool. Eventueel ontsnappende gassen
kunnen door elektrische componenten vlam
vatten.
-Brandende kaarsen, lampen en andere
voorwerpen met open vuur uit de buurt van
het apparaat houden, zodat ze het apparaat
niet in brand kunnen steken.
-Alkoholische dranken of andere verpak
kingen die alcohol bevatten, mogen uitslui‐
tend goed afgesloten worden bewaard.
Eventueel uittredende alcohol kan door
elektrische componenten vlam vatten.
Gevaar voor vallen en omkiepen:
-Plint, laden, deuren enz. niet als voeten‐
steun of om te leunen misbruiken. Dit geldt
in het bijzonder voor kinderen.
Gevaar voor voedselvergiftiging:
-Te lang opgeslagen levensmiddelen niet
meer nuttigen.
Gevaar voor bevriezingen, gevoelloosheid en
pijn:
-Vermijd permanent contact van de huid met
koude oppervlakken of gekoelde/bevroren
producten of tref beschermende maatre‐
gelen, gebruik bijvoorbeeld handschoenen.
Gevaar voor verwonding en beschadiging:
-Hete stoom kan letsel tot gevolg hebben.
Voor het ontdooien geen elektrische
kacheltjes of stoomreinigers, open vuur of
ontdooispray gebruiken.
-IJs niet met scherpe voorwerpen verwij‐
deren.
Algemene veiligheidsvoorschriften
4 * afhankelijk van model en uitvoering
Knelgevaar:
-Bij het openen en sluiten van de deur niet
in het scharnier grijpen. De vingers kunnen
ingeklemd raken.
Symbolen op het apparaat:
Het symbool kan zich op de compressor
bevinden. Het heeft betrekking op de olie
in de compressor en wijst op het volgende
gevaar: Kan bij het inslikken en indringen
in de luchtwegen dodelijk zijn. Deze aanwij‐
zing is alleen voor het recyclingproces van
belang. In de normale modus bestaat er
geen gevaar.
Het symbool bevindt zich op de compressor
en wijst op het gevaar van ontvlambare
stoffen. De sticker niet verwijderen.
Deze of een vergelijkbare sticker kan op
de achterkant van het apparaat zijn aange‐
bracht. Deze wijst erop dat er zich vacuüm-
isolatiepanelen (VIP) of perlietpanelen in
de deur en/of de behuizing bevinden.
Deze aanwijzing is alleen van belang voor
het recyclingproces. De sticker niet verwij‐
deren.
Neem de specifieke waarschuwingen en de
andere specifieke instructies in de andere
hoofdstukken in acht:
GEVAAR duidt een direct gevaar aan, die de
dood of ernstig lichamelijk letsel
tot gevolg kan hebben wanneer dit
gevaar niet vermeden wordt.
WAAR‐
SCHUWING
duidt een gevaarlijke situatie aan,
die de dood of ernstig lichame‐
lijk letsel tot gevolg kan hebben
wanneer dit gevaar niet vermeden
wordt.
VOORZICHTI
G
duidt een gevaarlijke situatie aan,
die licht of middelzwaar lichame‐
lijk letsel tot gevolg kan hebben
wanneer dit gevaar niet vermeden
wordt.
LET OP duidt een gevaarlijke situatie aan,
die materiële schade tot gevolg
kan hebben wanneer dit gevaar
niet vermeden wordt.
Aanwijzing duidt op nuttige informatie en tips.
3 Bedienings- en controle-
elementen
3.1 Bedienings- en controle-elementen
Fig. 3
(1) Toets On/Off (6) Symbool menu
(2) Insteltoets (7) Symbol alarm
(3) Temperatuurdisplay (8) Symbool helderheid
(4) Toets SuperFrost (9) Symbool kinderbeveili‐
ging
(5) Symbool SuperFrost
3.2 Temperatuurweergave
In de normale modus worden:
-de ingestelde vriestemperatuur
De temperatuurweergave knippert:
-de temperatuurinstelling wordt veranderd;
-na het inschakelen is de temperatuur nog niet koud
genoeg;
-de temperatuur is met meerdere graden gestegen.
De volgende weergaven wijzen op een storing. De
mogelijke oorzaken en maatregelen voor het oplossen:
(zie 7 Storingen) .
-Het symbool SuperFrost Fig. 3 (5) knippert tegelijkertijd
met de temperatuurdisplay.
4 In gebruik nemen
4.1 Apparaat transporteren
uHet apparaat verpakt transporteren.
uHet apparaat rechtop transporteren.
uHet apparaat niet in uw eentje transporteren.
4.2 Apparaat opstellen
WAARSCHUWING
Brandgevaar door vocht!
Wanneer stroomgeleidende delen of de stroomaansluiting
vochtig worden, kan dat leiden tot kortsluiting.
uHet apparaat is ontworpen voor gebruik in een gesloten
ruimte. Het apparaat niet buiten, in een vochtige omge‐
ving of binnen bereik van spatwater plaatsen.
Bedienings- en controle-elementen
* afhankelijk van model en uitvoering 5
WAARSCHUWING
Brandgevaar door verkeerd opstellen!
Als een stroomkabel of stekker de achterkant van het appa‐
raat raakt, kunnen de trillingen van het apparaat de stroom‐
kabel of stekker beschadigen en kortsluiting veroorzaken.
uVoorkom bij het opstellen van het apparaat dat onder het
apparaat stroomkabels klem komen te zitten.
uApparaat zo opstellen, dat stekker of netsnoer niet tegen
het apparaat liggen.
uOp contactdozen in het apparaatacchterpaneel geen
apparaten aansluiten.
uMeervoudige contactdozen of verdeeldozen en andere
elektronische apparaten (bijv. halogeen-transformatoren)
mogen niet aan het achterpaneel van apparaten worden
aangebracht en gebruikt.
WAARSCHUWING
Vrijkomend koudemiddel en olie!
Brand. Het gebruikte koelmiddel is milieuvriendelijk maar
wel brandbaar. De gebruikte olie is ook brandbaar. Vrij‐
komend koelmiddel en vrijkomende olie kunnen bij hoge
concentratie en in contact met een externe warmtebron
ontvlammen.
uBuisleidingen van de koelmiddelkringloop en compressor
niet beschadigen.
WAARSCHUWING
Gevaar voor brand en beschadiging!
uPlaats geen warmte afgevende apparaten, bijv. magne‐
tron, toaster enz. op het apparaat!
LET OP
Beschadigingsgevaar door condenswater!
Schimmel en roest. Als gevolg van verhinderde warmteaf
gifte kan zich tussen twee apparaten condens vormen,
waardoor de apparaten kunnen gaan schimmelen en
roesten.
uHet apparaat niet direct op een ander koel-/vriesappa‐
raat plaatsen.
LET OP
Afgedekte ventilatieopeningen!
Beschadigingen. Het apparaat kan oververhit raken, wat
de levensduur van diverse onderdelen van het toestel kan
verminderen en kan leiden tot functiebeperkingen.
uLet altijd op de be- en ontluchting.
uVentilatieopeningen of - roosters in de apparaatbehuizing
en in het keukenmeubel (inbouwapparaat) moeten altijd
vrij worden gehouden.
LET OP
Gevaar voor beschadiging door condenswater!
uhet apparaat niet strak naast een ander koel-/vriesappa‐
raat zetten.
qBij schade aan het apparaat onmiddellijk vóór het
aansluiten contact met de leverancier opnemen.
qDe vloer op de standplaats moet horizontaal en vlak zijn.
qPlaats het apparaat niet naast een fornuis, verwarming
of dergelijke, en stel het apparaat niet bloot aan direct
zonlicht.
qEen optimale standplaats is een droge en goed geventi‐
leerde ruimte.
qHet apparaat met de achterkant en het gebruik van
de meegeleverde wandafstandhouders (zie onder) altijd
direct tegen de wand plaatsen.
qHet apparaat mag alleen in onbeladen toestand worden
verplaatst.
qDe ondergrond van het apparaat moet dezelfde hoogte
hebben als de omgeven bodem.
qHet apparaat niet zonder hulp plaatsen.
qDes te meer koelmiddel in het apparaat aanwezig is,
des te groter moet de ruimte zijn waarin het apparaat
staat. In te kleine ruimten kan bij een lek een brandbaar
gas-lucht-mengsel ontstaan. Per 8 g koelmiddel moet
de ruimte minimaal 1 m3 groot zijn. Gegevens over het
gebruikte koelmiddel staan op het typeplaatje aan de
binnenkant van het apparaat.
uHaal het aansluitsnoer van de achterzijde van het appa‐
raat. Verwijder hierbij de snoerhouder, anders kunnen
trillingsgeluiden ontstaan!
uVerwijder alle transportbeveiligingsonderdelen.
Om ervoor te zorgen dat het opgegeven energieverbruik
wordt bereikt, moeten de afstandhouders worden gebruikt
die bij sommige apparaten zijn gevoegd. Hierdoor wordt de
apparaatdiepte ca. 35 mmgroter. Het apparaat functioneert
zonder gebruik van de afstandhouders goed en volledig,
maar heeft een iets hoger energieverbruik.
uBij een apparaat met meege‐
leverde wandafstandhouders
deze wandafstandhouders links
en rechts boven aan de
achterkant van het apparaat
monteren.
uVoer de verpakking af (zie 4.5 Afvalverwerking van de
verpakking) .
uStel het apparaat met de
meegeleverde steeksleutel
en met behulp van de stel‐
pootjes (A) en een waterpas
stevig en vlak op.
Aanwijzing
uApparaat reinigen (zie 6.2 Apparaat reinigen) .
Als het apparaat in een erg vochtige omgeving staat, kan
er condens worden gevormd op de buitenkant van het appa‐
raat.
uZorg altijd goed voor een goede ventilatie van de plaat
singsruimte.
4.3 Draairichting deur veranderen
Indien nodig is kan het scharnierpunt worden verwisseld.
Zorg ervoor dat het volgende gereedschap klaarligt:
qTorx® 25
qTorx® 15
qmeegeleverde steeksleutel
qevt. tweede persoon voor de montage
In gebruik nemen
6 * afhankelijk van model en uitvoering
VOORZICHTIG
Gevaar voor verwonding wanneer de deur eruit valt!
uDeur goed vasthouden.
uDeur voorzichtig neerzetten.
Fig. 4 bij apparaten met handgreep
Fig. 5 bij apparaten zonder handgreep*
uGa te werk in de volgorde van de nummering in de afbeel‐
ding.
WAARSCHUWING
Gevaar voor verwonding door eruit vallende deur!
Als de lageronderdelen niet goed zijn vastgeschroefd, kan
de deur eruit vallen. Dit kan zwaar letsel tot gevolg hebben.
Bovendien sluit de deur evt. niet, zodat het apparaat niet
goed koelt.
uDe lagerbussen/lagerbouten goed (met 4 Nm) vast‐
schroeven.
uAlle schroeven controleren en evt. aandraaien.
4.4 In het keukenblok schuiven
Fig. 6
(1) Opbouwkast* (3) Keukenkast*
(2) Apparaat* (4) Wand*
x Bij apparaten met bijgeleverde wandafstandshouders
wordt de maat 35 mm (zie 4.2 Apparaat opstellen) groter.
Het apparaat kan in keukenkasten worden ingebouwd. Om
het apparaat Fig. 6 (2) aan de hoogte van het keukenblok
aan te passen, kan boven het apparaat een opzetkast
Fig. 6 (1) worden aangebracht.
Bij een ombouw met keukenkasten (diepte max. 580 mm)
kan het apparaat direct naast de keukenkast Fig. 6 (3)
worden geplaatst. Het apparaat staat aan de zijkant 34 mm
x en in het midden van het apparaat 50 mm x tegenover de
voorkant van de keukenkast.
LET OP
Risico op beschadiging door oververhitting als gevolg van
onvoldoende ventilatie!
Bij te weinig ventilatie kan de compressor worden bescha‐
digd.
uLet op voldoende ventilatie.
uNeem de ventilatie-eisen in acht.
Ventilatievereisten:
-Aan de achterkant van de opzetkast moet een luchtaf
voerkanaal van minimaal 50 mm diep, over de volledige
breedte van de opzetkast, aanwezig zijn.
-De ontluchtingsdoorsnede onder het plafond moet mini‐
maal 300 cm2 bedragen.
-Hoe groter de ontluchtingsdiameter hoe zuiniger het
apparaat werkt.
Wanneer het apparaat met de scharnieren naast een wand
Fig. 6 (4) wordt geplaatst, moet de afstand tussen het
apparaat en de wand minimaal 40 mm bedragen. Dit
komt overeen met de uitsteekmaat van de handgreep bij
geopende deur.*
4.5 Afvalverwerking van de verpakking
WAARSCHUWING
Gevaar voor verstikking door verpakkingsmateriaal en folie!
uKinderen niet met het verpakkingsmateriaal laten spelen.
De verpakking bestaat uit recyclebaar materiaal:
-Golfkarton/karton
-Onderdelen uit geschuimd polystyreen
-Folies en zakken uit polyetheen
In gebruik nemen
* afhankelijk van model en uitvoering 7
-Spanbanden uit polypropeen
-Vastgespijkerd houten raam afgewerkt met poly
ethyleen*
uBreng het verpakkingsmateriaal naar een officieel inza‐
melpunt.
4.6 Apparaat aansluiten
LET OP
Verkeerd aansluiten!
Beschadiging van de elektronica.
uSluit het apparaat niet aan op stand-alone-omvormers
zoals zonne-energiesystemen en benzinegenerators.
uGeen energiespaarstekker gebruiken.
WAARSCHUWING
Verkeerd aansluiten!
Brandgevaar.
uGeen verlengkabel gebruiken.
uGeen verdeeldozen gebruiken.
Stroomsoort (wisselstroom) en spanning op de plaats van
bestemming moeten met de informaties op het typeplaatje
(zie 1 Het apparaat in vogelvlucht) overeenstemmen.
Het stopcontact moet volgens de voorschriften zijn geaard
en een elektrische beveiliging bevatten. De afschakelstroom
van de zekering moet liggen tussen 10 A en 16 A.
Het stopcontact moet gemakkelijk toegankelijk zijn, zodat
de stroomvoorziening van het apparaat in geval van nood
snel kan worden onderbroken. Het mag zich niet achter het
apparaat bevinden.
uElektrische aansluiting controleren.
uSteek de stekker in het stopcontact.
4.7 Apparaat inschakelen
uToets On/Off Fig. 3 (1) indrukken.
wHet apparaat is ingeschakeld. Het temperatuurdisplay en
het symbool Alarm Fig. 3 (7) knipperen tot de temperatuur
koud genoeg is.
wWanneer op het display „DEMO” wordt aangegeven,
is de demonstratiemodus geactiveerd. U kunt contact
opnemen met de Technische Dienst.
5 Bediening
5.1 Helderheid van het temperatuurdis‐
play
U kunt de helderheid van het temperatuurdisplay aanpassen
aan het omgevingslicht.
5.1.1 Helderheid instellen
De achtergrondverlichting kan uitgeschakeld zijn of op een
van de 5 standen worden ingesteld. Af-fabriek is de achter
grondverlichting uitgeschakeld.
uInstelmodus activeren: toets SuperFrost Fig. 3 (4) ca. 5 s
indrukken.
wHet symbool Menu Fig. 3 (6) is verlicht en het symbool
Kinderbeveiliging Fig. 3 (9) knippert.
uInsteltoets Fig. 3 (2) indrukken om de helderheidsfunctie
op te roepen.
wHet symbool kinderbeveiliging Fig. 3 (9) gaat uit en het
symbool helderheid Fig. 3 (8) knippert.
uBevestigen: toets SuperFrost Fig. 3 (4) kort indrukken.
wHet symbool Helderheid Fig. 3 (8) is verlicht.
uMet de insteltoets Fig. 3 (2) uitschakelen of de gewenste
helderheid kiezen. Hoe meer velden van het temperatuur
display oplichten, hoe feller de verlichting. Geen enkel
veld verlicht betekent "uit".
uBevestigen: toets SuperFrost Fig. 3 (4) indrukken.
wHet symbool Helderheid Fig. 3 (8) knippert.
wDe helderheid is op de nieuwe waarde ingesteld.
uInstelmodus deactiveren: toets On/Off Fig. 3 (1)
indrukken.
-of-
u5 min. wachten.
wHet symbool Helderheid Fig. 3 (8) en het symbool Menu
Fig. 3 (6) gaan uit.
wOp het temperatuurdisplay wordt weer de temperatuur
aangegeven.
5.2 Kinderbeveiliging
Met de kinderbeveiliging zorgt u ervoor dat
kinderen bij het spelen het apparaat niet onbe‐
doeld uitschakelen.
5.2.1 Kinderbeveiliging inschakelen
uInstelmodus activeren: toets SuperFrost Fig. 3 (4) ca. 5 s
indrukken.
wHet symbool Menu Fig. 3 (6) is verlicht en het symbool
Kinderbeveiliging Fig. 3 (9) knippert.
uDe toets SuperFrost Fig. 3 (4) kort indrukken om de
functie Kinderbeveiliging op te roepen.
wHet symbool Kinderbeveiliging Fig. 3 (9) brandt.
In het temperatuurdisplay zijn de LED's -15 °C
en -21 °C verlicht.
uDe toets SuperFrost Fig. 3 (4) kort indrukken om de
kinderbeveiliging in te schakelen.
wHet symbool Kinderbeveiliging Fig. 3 (9) knippert. De
LED's -15 °C en -21 °C gaan uit.
uInstelmodus deactiveren: toets On/Off Fig. 3 (1)
indrukken.
-of-
u5 min. wachten.
wHet symbool Menu Fig. 3 (6) gaat uit en in het tempera‐
tuurdisplay wordt de temperatuur weer aangeven. Het
symbool Kinderbeveiliging Fig. 3 (9) brandt.
5.2.2 Kinderbeveiliging uitschakelen
uInstelmodus activeren: toets SuperFrost Fig. 3 (4) ca. 5 s
indrukken.
wHet symbool Menu Fig. 3 (6) is verlicht en het symbool
Kinderbeveiliging Fig. 3 (9) knippert.
uDe toets SuperFrost Fig. 3 (4) kort indrukken om de
functie Kinderbeveiliging op te roepen.
wHet symbool Kinderbeveiliging Fig. 3 (9) brandt.
In het temperatuurdisplay is de LED -18 °C
verlicht.
uDe toets SuperFrost Fig. 3 (4) kort indrukken om de
kinderbeveiliging uit te schakelen.
wHet symbool Kinderbeveiliging Fig. 3 (9) knippert.
uInstelmodus deactiveren: toets On/Off Fig. 3 (1)
indrukken.
-of-
u5 min. wachten.
wHet symbool Menu Fig. 3 (6) gaat uit en in het tempera‐
tuurdisplay wordt de temperatuur weer aangeven. Het
symbool Kinderbeveiliging Fig. 3 (9) is niet meer verlicht.
Bediening
8 * afhankelijk van model en uitvoering
5.3 Temperatuuralarm
Tegelijkertijd knipperen de temperatuurdisplay en
het symbool Alarm Fig. 3 (7).
De oorzaak voor een te hoge temperatuur kan zijn:
-warme nieuwe levensmiddelen werden in de diepvriezer
gelegd
-bij het sorteren en uitnemen van de levensmiddelen is
teveel warme lucht binnengekomen
-de stroom is langer uitgevallen
-het apparaat is defect
Het Symbool alarm Fig. 3 (7) dooft en de temperatuurin‐
dicator stopt met knipperen, zodra de temperatuur weer
voldoende laag is.
Wanneer het alarm niet uitgaat (zie 7 Storingen) .
Aanwijzing
Wanneer de temperatuur niet laag genoeg is, kunnen
levensmiddelen bederven.
uDe kwaliteit van de levensmiddelen controleren.
Bedorven levensmiddelen niet meer nuttigen.
5.4 Levensmiddelen invriezen
U kunt maximaal zo veel kilo verse levensmiddelen binnen
24 uur invriezen, als op het typeplaatje (zie 1 Het apparaat
in vogelvlucht) onder „Invriescapaciteit ... kg/24h” is aange‐
geven.
De schuifladen kunnen met max. 25 kg diepvriesproducten
worden belast.
De plateaus kunnen elk met 35 kg diepvriesproducten
worden belast.
VOORZICHTIG
Gevaar voor verwonding door glasscherven!
Flessen en blikjes drinken kunnen bij het invriezen springen.
Dit geldt met name voor koolzuurhoudend drinken.
uFlessen en blikjes met drinken niet invriezen!
Om ervoor te zorgen dat de levensmiddelen door en door
ingevroren worden, dient u de volgende hoeveelheden per
verpakking niet te overschrijden:
- Groente, fruit tot 1 kg
- Vlees tot 2,5 kg
uLevensmiddelen in diepvrieszakjes, her te gebruiken
kunststof, metalen of aluminium bakjes in porties
verpakken.
5.5 Bewaartijden
Richtwaardes voor de opslagduur van de verschillende
levensmiddelen:
Consumptie-ijs 2 tot 6 maanden
Worst, ham 2 tot 6 maanden
Brood en banket 2 tot 6 maanden
Wild, varkensvlees 6 tot 10 maanden
Vis, vet 2 tot 6 maanden
Vis, mager 6 tot 12 maanden
Kaas 2 tot 6 maanden
Gevogelte, rundvlees 6 tot 12 maanden
Richtwaardes voor de opslagduur van de verschillende
levensmiddelen:
Groente, fruit 6 tot 12 maanden
De aangegeven bewaartijden zijn richtwaardes.
5.6 Levensmiddelen ontdooien
- in het koelgedeelte
- in een magnetron
- in een oven/heteluchtoven
- bij kamertemperatuur
uNeem alleen zoveel levensmiddelen als u nodig heeft.
Ontdooide levensmiddelen zo snel mogelijk verwerken.
uOntdooide levensmiddelen alleen bij wijze van uitzonde‐
ring weer invriezen.
5.7 Temperatuur instellen
Aanbevolen temperatuurinstelling: -18 °C
U kunt de temperatuur doorlopend veranderen. Is de instel‐
ling -32 °C bereikt dan wordt opnieuw bij -15 °C begonnen.
uTemperatuurverstelling oproepen: druk eenmaal op de
insteltoets Fig. 3 (2).
wIn het temperatuurdisplay knippert de LED van de huidige
temperatuur.
uDruk net zo vaak op de insteltoets Fig. 3 (2) tot de LEDs
de gewenste temperatuur aangeven.
Aanwijzing
uDoor de insteltoets lang in te drukken wordt binnen een
kleine temperatuurzone (b.v.: tussen -15 °C en -18 °C) een
iets koudere waarde ingesteld. In het temperatuurdisplay
is dan de LED van de eerstvolgende lagere temperatuur
zone verlicht.
5.8 SuperFrost
Met deze functie kunt u nieuwe levensmiddelen
snel tot op de kern invriezen. Het apparaat werkt
met maximaal koelvermogen, daardoor kunnen
geluiden van het koelaggregaat tijdelijk luider zijn.
Bovendien bouwen reeds ingevroren levensmiddelen zo
een „koudereserve op”. Daardoor blijven de levensmiddelen
langer bevroren, wanneer u het apparaat ontdooit.
U kunt maximaal zoveel kilogram aan verse levensmiddelen
invriezen binnen 24 uur, zoals aangegeven op het type‐
plaatje onder „vriescapaciteit ... kg/24u”. Deze maximale
invriescapaciteit is afhankelijk van het model en de klimaat‐
klasse.
Afhankelijk van de hoeveel nieuwe levensmiddelen die
worden ingevroren, moet SuperFrost bijtijds worden inge‐
schakeld: bij een kleine hoeveelheid in te vriezen levens‐
middelen ca. 6h, bij de maximale hoeveelheid in te vriezen
levensmiddelen 24h voordat u de levensmiddelen in de
vriezer legt.
Verpak de levensmiddelen en leg ze zo breed mogelijk uit.
In te vriezen levensmiddelen niet met reeds ingevroren
producten in contact brengen om ontdooien van deze
producten te voorkomen.
SuperFrost hoeft u in de volgende gevallen niet in te scha‐
kelen:
-wanneer u reeds ingevroren waren in de diepvriezer legt
-bij het invriezen van max. ca. 1 kg nieuwe levensmiddelen
per dag
5.8.1 Met SuperFrost invriezen
uToets SuperFrost Fig. 3 (4) kort indrukken.
Bediening
* afhankelijk van model en uitvoering 9
wHet symbool SuperFrost Fig. 3 (5) is verlicht.
wDe temperatuur daalt; het apparaat werkt met maximale
koeling.
Aanwijzing
uBij het indrukken van de toets SuperFrost kan de
ingebouwde inschakelvertraging ervoor zorgen dat het
inschakelen van de compressor maximaal 8 minuten
vertraagd wordt. Deze vertraging verhoogt de levensduur
van de compressor.
Bij een kleine hoeveelheid in te vriezen levensmiddelen:
uCa. 6 u wachten.
uVerpakte levensmiddelen in de onderste laden leggen.
Bij de maximale hoeveelheid in te vriezen levensmiddelen
(zie typeplaatje):
uca. 24 u wachten.
uOnderste lade uitschuiven en de levensmiddelen direct in
het apparaat leggen, zodat ze contact met de bodem of
de zijwanden hebben.
wSuperFrost schakelt na ca. 65 u automatisch uit.
wHet symbool SuperFrost Fig. 3 (5) gaat uit, wanneer het
invriezen is afgesloten.
wIn de temperatuurdisplay is het temperatuurbereik
verlicht, dat is ingesteld voor normaal bedrijf.
uLevensmiddelen in de lade leggen en deze weer
inschuiven.
wHet apparaat werkt in de energiebesparende normale
modus verder.
Om energie te besparen kan SuperFrost, ook voordat de
volledige 65 uur invriestijd is verstreken, door het opnieuw
indrukken van de toets SuperFrost Fig. 3 (4) uitgeschakeld
worden. SuperFrost alleen uitschakelen als de temperatuur
-18 °C of lager is.
5.9 Laden
uOm de diepvriespro‐
ducten direct op de
draagplateaus op te
bergen: Schuiflade
naar voren trekken en
eruit halen.
5.10 Plateaus
5.10.1 Plateaus verplaatsen
uPlateau uitnemen: vooraan optillen en
uittrekken.
uPlateau terugplaatsen: tot aanslag
inschuiven.
5.11 VarioSpace
U kunt naast de schuifladen
ook de draagplateaus eruit halen.
Zo maakt u plaats voor grotere
levensmiddelen zoals gevogelte,
vlees, groter wild en kunnen
hoge producten van de bakkerij
volledig worden ingevroren en
verder worden klaargemaakt.
uDe schuifladen kunnen met max. 25 kg diepvriespro‐
ducten worden belast.
uDe plateaus kunnen elk met 35 kg diepvriesproducten
worden belast.
6 Onderhoud
6.1 Handmatig ontdooien
In het apparaat vormt zich na langere gebruiksduur een
rijpresp. ijslaag.
De vorming van een rijp- resp. ijslaag wordt in de hand
gewerkt door vaak de deur te openen of door warme levens‐
middelen in te leggen. Een dikke ijslaag doet echter het
energieverbruik stijgen. Daarom moet u het apparaat regel
matig ontdooien.
IJs tegen bovenwand in het apparaat verwijderen:
In het midden van de bovenwand van het apparaat vormt
zich een ijslaag. Dit komt door de fysische omstandig‐
heden in het apparaat.
uHet ijs regelmatig met een ijskrabber verwijderen. Het
apparaat hoeft daarvoor niet te worden ontdooid.
Ontdooiprocedure:
WAARSCHUWING
Apparaat op de verkeerde manier ontdooid!
Verwondingen en beschadigingen.
uOm het ontdooiproces te versnellen, geen mechanische
hulpmiddelen of andere middelen gebruiken die niet door
de fabrikant worden aanbevolen.
uGebruik voor het ontdooien geen elektrische verwar
mings- of stoomreinigingsapparaten, open vuur of
ontdooisprays.
uIJs niet met scherpe voorwerpen verwijderen.
uSchakel één dag voor het ontdooien de SuperFrost-
functie in.
wHet diepvriesproduct bevat een „koelreserve”.
uApparaat uitschakelen.
wDe temperatuurdisplay gaat uit.
wAls de temperatuurdisplay niet uitgaat, is de kinderbevei‐
liging ingeschakeld. (zie 5.2 Kinderbeveiliging) .
uTrek de stekker uit of schakel de beveiliging uit.
uBewaar de ingevroren levensmiddelen evt. in een diep‐
vrieslade, en in kranten of dekens gewikkeld, op een
koele plaats.
uPlaats een pan met heet, niet
kokend water op een plateau in het
midden.
wHet ontdooien wordt versneld.
uLaat de deur van het apparaat open tijdens het
ontdooien.
uLosgeraakte ijsstukken uitnemen.
uIndien nodig neemt u het dooiwater enkele keren op met
een spons of doek.
uHet apparaat reinigen. (zie 6.2 Apparaat reinigen)
6.2 Apparaat reinigen
Het apparaat regelmatig reinigen.
WAARSCHUWING
Gevaar voor verwonding en beschadiging door hete stoom!
Hete stoom kan brandwonden veroorzaken en de opper
vlakken beschadigen.
uGebruik geen stoomreinigers!
Onderhoud
10 * afhankelijk van model en uitvoering
LET OP
Verkeerd reinigen kan het apparaat beschadigen!
uGebruik reinigingsmiddelen niet in geconcentreerde vorm.
uGebruik geen schurende of krassende sponsjes of
staalwol.
uGeen scherpe, schurende, zand-, chloor- of zuurhoudende
schoonmaakmiddelen gebruiken.
uGebruik geen chemische oplosmiddelen.
uBeschadig of verwijder het typeplaatje aan de binnenkant
van het apparaat niet. Dit is belangrijk voor de Techni‐
sche Dienst.
uKabels of andere onderdelen niet afbreken, knikken of
beschadigen.
uLaat geen reinigingswater in de afvoergoot, de ventilatie‐
roosters en elektrische delen terecht komen.
uGebruik zachte poetsdoeken en een allesreiniger met een
neutrale pH-waarde.
uGebruik in de binnenruimte van het apparaat alleen
levensmiddelenvriendelijke reinigings- en onderhouds‐
producten.
uApparaat uitruimen.
uTrek de stekker uit.
uLuchttoe- en -afvoerroosters regelmatig reinigen.
wStof verhoogt het energieverbruik.
uUit- en inwendige oppervlaktes van kunststof met lauw‐
warm water en een beetje afwasmiddel met de hand
reinigen.
uGelakte zijwanden mogen uitsluitend met een zachte
schone doek worden afgeveegd. Bij hardnekkig vuil lauw‐
warm water met allesreiniger gebruiken.
uGelakte deuroppervlakken uitsluitend met een zachte,
schone doek afvegen. Bij hardnekkig vuil een beetje
water of allesreiniger gebruiken. Naar keuze kan ook een
microvezeldoek worden gebruikt.
uDe laden met lauw water en een beetje afwasmiddel
handmatig reinigen.
uAndere onderdelen met lauwwarm water en een beetje
afwasmiddel met de hand reinigen.
Na het reinigen:
uApparaat en onderdelen droogwrijven.
uApparaat weer aansluiten en inschakelen.
uSuperFrost inschakelen (zie 5.8 SuperFrost) .
Wanneer de temperatuur voldoende koud is:
ude levensmiddelen er weer in leggen.
6.3 Technische Dienst
Controleer eerst of u de fout zelf kunt oplossen
(zie 7 Storingen) . Als dit niet het geval is, dient u contact
op te nemen met de klantenservice. Het adres vindt u in
bijgevoegd overzicht.
WAARSCHUWING
Ondeskundige reparatie!
Verwondingen.
uReparaties en ingrepen aan het apparaat en de stroom‐
aansluiting die niet uitdrukkelijk genoemd worden
(zie 6 Onderhoud) , uitsluitend door de Technische Dienst
laten uitvoeren.
uBeschadigde netaansluiting alleen door de fabrikant, de
klantenservice of een dergelijk gekwalificeerde persoon
laten vervangen.
uBij apparaten met stekker voor koelapparaten mag ook de
klant zelf de vervanging uitvoeren.
uApparaataanduiding
Fig. 7 (1), servi‐
cenr. Fig. 7 (2) en
serienr. Fig. 7 (3)
van het typeplaatje
aflezen. Het type‐
plaatje bevindt zich
aan de linkerkant
binnen in het appa‐
raat.
Fig. 7
uContact opnemen met de Technische Dienst en het
probleem, apparaataanduiding Fig. 7 (1), servicenr.
Fig. 7 (2) en serienr. Fig. 7 (3) mededelen.
wDit maakt een snelle en doelgerichte service mogelijk.
uHet apparaat gesloten laten, totdat de Technische Dienst
komt.
wDe levensmiddelen blijven langer koel.
uTrek de stekker uit het stopcontact (daarbij niet aan het
snoer trekken) of de draai de zekering uit.
7 Storingen
Uw apparaat is zo ontworpen en gebouwd, dat een veilige
werking en lange levensduur gegarandeerd zijn. Mocht er
desondanks een storing optreden, dan svp eerst controleren
of de storing door een bedieningsfout werd veroorzaakt. In
dit geval moeten wij de ontstane kosten ook in de garantie‐
periode in rekening brengen. Volgende storingen kunt u zelf
verhelpen:
Probleem Oorzaak Oplossing
Het apparaat func‐
tioneert niet.
Het apparaat is niet ingeschakeld. uApparaat inschakelen.
De stekker zit niet goed in het stop‐
contact.
uStekker controleren.
De zekering van het stopcontact is
niet in orde.
uZekering controleren.
De compressor
blijft lopen.
De compressor schakelt bij een
verminderde koudebehoefte over
op een lager toerental. Hoewel de
looptijd daardoor langer is, wordt
energie bespaard.
uDat is bij energiebesparende modellen normaal.
Storingen
* afhankelijk van model en uitvoering 11
Probleem Oorzaak Oplossing
SuperFrost is ingeschakeld. uOm de levensmiddelen snel af te koelen, draait de
compressor langer. Dit is normaal.
Een led aan de
onderachterkant
van het appa‐
raat (bij de
compressor) knip‐
pert regelmatig om
de 15 seconden*.
De inverter is met een foutdiag‐
nose led uitgevoerd.
uHet knipperen is normaal.
Geluiden zijn te
luid.
Toerentalgeregelde* compressoren
kunnen naar aanleiding van
de verschillende draaisnelheden
verschillende geluiden veroor
zaken.
uHet geluid is normaal.
Een borrelen en
klateren
Dit geluid komt van het koelmiddel,
dat door het koelcircuit stroomt.
uHet geluid is normaal.
Een zacht klikken Het geluid ontstaat bij het automa‐
tisch in- en uitschakelen van het
koelaggregaat (de motor).
uHet geluid is normaal.
Een brommend
geluid. Kan
voor korte tijd
iets luider zijn,
wanneer het
koelaggregaat (de
motor) inschakelt.
Bij ingeschakelde SuperFrost,
nieuw opgeslagen levensmiddelen
of na lang geopende deur wordt
het koelvermogen automatisch
verhoogd.
uHet geluid is normaal.
De omgevingstemperatuur is te
hoog.
uOplossing: (zie 1.2 Toepassingsgebied van het apparaat)
Trilgeluiden Het apparaat staat niet vast op de
vloer. Daardoor gaan voorwerpen
en meubels in de buurt van het
lopende koelaggregaat trillen.
uLijn het apparaat via de stelvoeten uit.
Het symbool
SuperFrost
Fig. 3 (5) knippert
tegelijkertijd met
de temperatuurdis‐
play.
Het betreft een storing. uNeem contact op met de Technische Dienst (zie 6 Onder‐
houd) .
In de tempera‐
tuurdisplay brandt
DEMO.
De demonstratie-modus is geacti‐
veerd.
uNeem contact op met de Technische Dienst (zie 6 Onder‐
houd) .
Het apparaat is
aan de buitenkant
warm*.
De warmte van het koelmiddelcir
cuit wordt gebruikt om condens‐
water te voorkomen.
uDit is normaal.
Temperatuur is
niet laag genoeg.
De deur is niet goed gesloten. uDeur van het apparaat sluiten.
Niet voldoende be- en ontluchting. uVentilatieroosters vrijmaken en reinigen.
De omgevingstemperatuur is te
hoog.
uOplossing: (zie 1.2 Toepassingsgebied van het apparaat) .
Het apparaat werd te vaak of te
lang geopend.
uAfwachten of de benodigde temperatuur weer vanzelf
wordt bereikt. Zo niet, contact opnemen met de Techni‐
sche Dienst (zie 6 Onderhoud) .
U heeft teveel nieuwe levens‐
middelen zonder SuperFrost opge‐
slagen.
uOplossing: (zie 5.8 SuperFrost)
De temperatuur is verkeerd inge‐
steld.
uStel de temperatuur lager in en controleer deze na 24
uur.
Storingen
12 * afhankelijk van model en uitvoering
Probleem Oorzaak Oplossing
Het apparaat staat te dicht bij een
warmtebron (fornuis, verwarming
enz.).
uVerander de standplaats van het apparaat of van de
warmtebron.
Geconcentreerde
ijsvorming in het
midden van de
bovenwand in het
apparaat.
Deze ijsvorming is normaal. Op
basis van de fysische omstandig‐
heden vormt het ijs zich geconcen‐
treerd tegen de bovenwand van het
apparaat.
uHet ijs met een ijskrabber verwijderen.
8 Uitzetten
8.1 Apparaat uitschakelen
uToets On/Off Fig. 3 (1) indrukken, totdat het display
donker wordt. Toets loslaten.
wWanneer het apparaat niet kan worden uitgeschakeld, is
de kinderbeveiliging actief (zie 5.2 Kinderbeveiliging) .
8.2 Buiten werking stellen
uApparaat leegmaken.
uApparaat uitschakelen (zie 8 Uitzetten) .
uNetstekker eruit halen.
uApparaat reinigen (zie 6.2 Apparaat reinigen) .
uLaat de deuren een stukje open staan zodat er geen
onaangename geuren kunnen ontstaan.
9 Afvalverwijdering
9.1 Apparaat op afvoer voorbereiden
Liebherr maakt bij sommige apparaten gebruik
van batterijen. In de EU is het nu voor de
consument wettelijk verplicht deze batterijen
voor de afvoer van apparaten te verwijderen.
Als uw apparaat batterijen bevat, wordt dit op
het apparaat aangegeven.
Lampen Als u lampen zelfstandig en zonder kapot te
maken kunt verwijderen, verwijder deze dan
eveneens voor het voeren.
uApparaat buiten bedrijf stellen. (zie 8.2 Buiten werking
stellen)
uApparaat met batterijen: verwijder batterijen. Beschrij‐
ving zie hoofdstuk Onderhoud.
uIndien mogelijk: verwijder lampen zonder deze kapot te
maken.
9.2 Apparaat volgens milieuvoor
schriften afvoeren
Het apparaat bevat waardevolle
materialen en moet gescheiden
van het ongesorteerde, huishou‐
delijke afval worden afgevoerd.
Voer batterijen gescheiden van
het apparaat af. Batterijen
kunnen gratis worden ingeleverd
bij de winkel en bij andere inle‐
verpunten zoals het gemeente‐
lijk depot en de chemokar.
Lampen Lever gedemonteerde lampen in
bij een daarvoor bestemd inle‐
verpunt.
Voor Duitsland: U kunt het apparaat gratis inle‐
veren bij de milieustraat. Bij de
aankoop van een nieuwe koel‐
kast of vriezer en een verkoop‐
oppervlak > 400 m2 neemt de
dealer het oude apparaat ook
gratis terug.
WAARSCHUWING
Vrijkomend koudemiddel en olie!
Brand. Het gebruikte koelmiddel is milieuvriendelijk maar
wel brandbaar. De gebruikte olie is ook brandbaar. Vrij‐
komend koelmiddel en vrijkomende olie kunnen bij hoge
concentratie en in contact met een externe warmtebron
ontvlammen.
uBuisleidingen van de koelmiddelkringloop en compressor
niet beschadigen.
uVoer het apparaten af zonder het te beschadigen.
uVoer batterijen, lampen en het apparaat af zoals hier
boven beschreven.
Uitzetten
* afhankelijk van model en uitvoering 13
Liebherr-Hausgeräte Marica EOOD
4202 Radinovo
Bezirk Plovdiv
Bulgarien
home.liebherr.com
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14

Liebherr GP 1213 Comfort Handleiding

Categorie
Diepvriezers
Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor