5019 603 33037
I
D
GB F IE PNL GR
De vriezer wordt in werking gesteld door de thermostaatgroep op het bovenblad te bedienen.
De vriezer functioneert bij omgevingstemperaturen tussen de +16°C en +32°C.
Elementen van het bedieningspaneel
1. Draaiknop van de thermostaat (afhankelijk van het model)
Instelling binnentemperatuur vriezer
Thermostaat op Min: minder koude binnentemperatuur
Thermostaat op Max: koudere binnentemperatuur
Thermostaat op Off: alleen uitschakeling van de vriezer (het apparaat blijft aangesloten op de
netvoeding).
Wij adviseren de thermostaat in te stellen op de stand Med.
Beschrijving van de indicatielampjes
1. Het gele lampje 2 gaat branden als de knop van de functie "super" - snelvriezen - wordt ingedrukt.
3. Het rode lampje geeft aan dat de binnentemperatuur van het vriesvak te hoog is.
4. Het groene lampje geeft aan dat het apparaat is aangesloten op de netvoeding.
Alarmsignalering
N.B.: De omgevingstemperatuur, de frequentie waarmee de deur wordt geopend en de plaats van het
apparaat kunnen van invloed zijn op de binnentemperatuur van de vriezer.
De thermostaatstand dient op grond van deze factoren te worden aangepast.
Signalering Oorzaak Oplossing
Temperatuuralarm
Het rode lampje 3 gaat
branden
De binnentemperatuur is
hoger dan -12°C
Druk op knop 1 en laat
deze functie ingeschakeld
totdat de temperatuur
onder de - 12°C is gedaald
(het rode lampje gaat uit).