23
NL
Installatie-instructies
• Haal het apparaat uit de kartonnen doos en ver-
wijder vervolgens de externe en interne verpak-
kingsmaterialen.
• Controleer of het apparaat onbeschadigd is. Ge-
bruik het apparaat NIET in geval van een onvolle-
dige levering of schade. Neem contact op met de
leverancier (Zie == > Garantie).
• Laat het apparaat ongeveer 2 uur rechtop staan.
Dit doet u om de kans op storingen in het koel-
systeem door onjuiste behandeling tijdens het
transport te beperken.
•
Reinig het binnenoppervlak met warm water en
een zachte doek. (Zie == > Reiniging en onderhoud).
• Plaats het apparaat op een horizontale, stabie-
le, hittebestendige ondergrond uit de buurt van
waterspatten.
• De optimale omgevingstemperatuur voor gebruik
ligt tussen 16°C en 32°C. Het apparaat heeft bij
temperaturen buiten dit bereik een beperkte
functionaliteit.
• Zorg ervoor dat er voldoende ventilatie is. Houd
een minimale afstand van 10cm vrij rond het ap-
paraat. Blokkeer de ventilatiegaten niet.
• Zorg er om energie te besparen voor dat de deur
altijd is gesloten.
Bediening
Het apparaat is onderverdeeld in twee afzonderlijke zones. De “BOVENSTE ZONE” en “ONDERSTE ZONE”
van het apparaat worden afzonderlijk bediend met behulp van het bedieningspaneel (2).
Bovenste zone
U1 L1U2 L2U3 L3T1 S1
Onderste zone
Temperatuurregeling en -weergave
• Steek de stekker in een geschikt stopcontact., de
cijfers “888” knipperen voor een paar seconden
en er klinkt een piepgeluid voor de standaard fa-
brieksinstellingen.
• Daarna wordt de temperatuur van de bovenste
zone en onderste zone getoond op het display
(U2/L2).
• Stel vervolgens de temperatuur van een van bei-
de zones in door op “+” of “-“ te drukken (U1/L1)
[Bereik: 39°F (4°C) tot 68°F(20°C)]. De zonetem-
peratuur heeft een tolerantie van + / - 5°F (+/-
3°C) van de ingestelde waarde, afhankelijk van
het aantal opgeslagen flessen & de omgevings-
temperatuur.
AAN/UIT zetten
• Houd S1 voor 3 tot 4 seconden ingedrukt om het
apparaat AAN / UIT te zetten.
• Nadat het apparaat is uitgeschakeld, worden bei-
de displays (U2 en L2) donker.
Binnenverlichting
• Druk op U3 of L3 om de verlichting van de BO-
VENSTE ZONE of ONDERSTE ZONE van het ap-
paraat dienovereenkomstig in te schakelen.
• Druk nogmaals op U3 of L3 om de verlichting van
de BOVENSTE ZONE of ONDERSTE ZONE dien-
overeenkomstig uit te schakelen.
• De binnenverlichting blijft branden als deze niet
wordt uitgeschakeld door op de knoppen te druk-
ken.
Conversie temperatuureenheid
• De temperatuurweergave kan worden gewijzigd
en worden ingesteld op Celsius (°C) of Fahrenheit
(°F) door op de knop te drukken (T1).
Toetsvergrendelingsmodus
• Als er niet binnen 15 seconden geen knoppen
worden aangeraakt, zal het apparaat overscha-
kelen naar de “Toetsvergrendelingsmodus”. In de
“Toetsvergrendelingsmodus” reageren de knop-
pen niet tenzij u eerst de “Toetsvergrendelings-
modus” uitschakelt.