TEMPERATUURREGELAAR
De temperatuur wordt automatisch geregeld.
Ga als volgt te werk om het apparaat in werking te
stellen:
1. draai de thermostaatknop op een lagere stand
om de minst koude stand te verkrijgen
2. draai de thermostaatknop op een hogere stand
om de meest koude stand te verkrijgen
Een gemiddelde instelling is over het
algemeen het meest geschikt. De
exacte instelling moet echter worden
gekozen rekening houdend met het feit
dat de temperatuur in het apparaat
afhankelijk is van:
• de kamertemperatuur
• de frequentie waarmee de deur
wordt geopend
• de hoeveelheid etenswaren die
wordt bewaard
• de plek van het apparaat.
Als de omgevingstemperatuur hoog is
of als het apparaat volledig gevuld is
en de thermostaatknop op de koudste
instelling staat, kan het apparaat
continu werken waardoor er ijs op de
achterwand wordt gevormd. In dat
geval moet de knop op een hogere
temperatuur gezet worden om
automatische ontdooiing mogelijk te
maken en zodoende het
energieverbruik te beperken.
ALARM BIJ HOGE TEMPERATUUR
Een temperatuurstijging in het apparaat
(bijvoorbeeld doordat de stroom is uitgevallen of
doordat de deur open staat) wordt aangegeven
door een knipperend alarmlampje.
Als de normale omstandigheden zijn hersteld, stopt
het alarmlampje met knipperen.
DAGELIJKS GEBRUIK
WAARSCHUWING! Raadpleeg de
hoofdstukken Veiligheid.
HET BEWAREN VAN INGEVROREN VOEDSEL
Als u het apparaat voor het eerst of na een periode
dat het niet gebruikt is inschakelt, dient u het
apparaat minstens 2 uur te laten werken . De
vriesladen zorgen ervoor dat u het voedselpakket
dat u wenst, snel en makkelijk kan vinden. Indien
grote hoeveelheden voedsel moeten worden
bewaard, verwijder dan alle lades behalve de
onderste lade die nodig is voor een goede
luchtcirculatie. Het voedsel kan op alle schappen
tot 15 mm ver naar de deur uitsteken.
WAARSCHUWING! In het geval van
onbedoelde ontdooiing, bijvoorbeeld
als de stroom langer is uitgevallen dan
de duur die op de kaart met
technische kenmerken onder
'maximale bewaartijd bij stroomuitval' is
vermeld, moet het ontdooide voedsel
snel geconsumeerd worden of
onmiddellijk bereid worden en dan
weer worden ingevroren (nadat het
afgekoeld is).
VERS VOEDSEL INVRIEZEN
Het vriesvak is geschikt voor het invriezen van vers
voedsel en om diepvriesvoedsel langere tijd te
bewaren.
Om vers voedsel in te vriezen, moet de gemiddelde
instelling veranderd worden.
Om het invriezen sneller te laten verlopen, moet u
de thermostaatknop echter op een hogere stand
instellen om de maximale kou te verkrijgen.
Plaats het verse in te vriezen voedsel in de twee
bovenste vakken.
De maximale hoeveelheid levensmiddelen die in 24
uur kunnen worden ingevroren, staat aangegeven
op het typeplaatje, een label dat zich aan de
binnenkant van het apparaat bevindt.
Het invriesproces duurt 24 uur: voeg tijdens deze
periode geen ander voedsel toe om in te vriezen.
KOUDE ACCUMULATORS
De vriezer is uitgerust met minstens een koude
accumulator die de bewaartijd verlengt in geval van
een stroomonderbreking of stroomuitval.
5