AEG FAV60850 Handleiding

Categorie
Vaatwassers
Type
Handleiding
FAVORIT 60850
Afwasautomaat
Informatie voor de gebruiker
2
Geachte klant,
Lees deze gebruiksaanwijzing a.u.b. zorgvuldig door en bewaar het
boekje zodat u nog eens iets kunt nalezen.
Geeft u deze gebruikersinformatie a.u.b. aan de eventuele volgende ei-
genaar van het apparaat door.
De volgende symbolen worden in de tekst gebruikt:
1 Veiligheidsaanwijzingen
Waarschuwing! Aanwijzingen die voor uw eigen veiligheid dienen.
Let op! Aanwijzingen die ter voorkoming van schade aan het apparaat
dienen.
3 Aanwijzingen en praktische tips
2 Milieu-informatie
3 Uw afwasautomaat heeft het nieuwe spoelsysteem
“IMPULSSPOELEN“. Om een betere reiniging van het servies te be-
reiken, worden bij dit spoelsysteem tijdens een afwasprogramma
het toerental van de motor en de sproeidruk gevarieerd. Daarom
varieert tevens het geluidsniveau van het lopende afwasprogram-
ma.
3
Inhoud
Gebruiksaanwijzing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
Veiligheid. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
Apparaataanzicht. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
Bedieningspaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
Voor de eerste ingebruikname . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
Waterontharder instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
Speciaal zout doseren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
Glansmiddel doseren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
In het dagelijks gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
Bestek en servies in de machine plaatsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
Bovenste korf in hoogte verstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
Afwasmiddel doseren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
Gebruik van 3in1-afwasmiddelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
Afwasprogramma kiezen (programmatabel). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
Afwasprogramma starten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
Starttijdkeuze instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
Afwasautomaat uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
Onderhoud en reiniging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
Wat te doen als... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
Kleine storingen zelf oplossen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
Als het afwasresultaat niet bevredigend is . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
Afvalverwerking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29
Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
Aanwijzingen voor testinstituten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31
Opstel- en aansluitaanwijzing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
Veiligheidsaanwijzingen voor de installatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
Opstellen van de afwasautomaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
Aansluiten van de afwasautomaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
Garantievoorwaarden. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
Adres service-afdeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
Service . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
4
Gebruiksaanwijzing
1 Veiligheid
Voor de eerste ingebruikname
Volg de ”Opstel- en aansluitaanwijzing” op.
Gebruik volgens de voorschriften
De afwasautomaat is alleen bestemd voor het afwassen van huis-
houdservies.
Constructieve wijzigingen of veranderingen aan de afwasautomaat
zijn niet toegestaan.
Alleen speciaal zout, afwasmiddel en glansmiddel gebruiken dat voor
afwasautomaten voor huishoudelijk gebruik bestemd is.
Geen oplosmiddelen in de afwasautomaat doseren. Explosiegevaar!
Veiligheid voor kinderen
Verpakkingsonderdelen buiten het bereik van kinderen houden. Ver-
stikkingsgevaar!
Kinderen kunnen het gevaar dat aan het omgaan met elektrische ap-
paraten verbonden is, vaak niet inschatten. Laat kinderen niet zonder
toezicht bij de afwasautomaat.
Controleer of kinderen of huisdieren niet in de afwasautomaat kun-
nen klauteren. Levensgevaar!
Afwasmiddelen kunnen gevaar voor ogen, mond en keel veroorzaken.
Levensgevaar! De veiligheidsaanwijzingen van de afwasmiddelfabri-
kant opvolgen.
Het water in de afwasautomaat is geen drinkwater. Gevaarlijk voor de
gezondheid!
Algemene veiligheid
Reparaties aan de afwasautomaat mogen alleen door vakmensen
worden uitgevoerd.
Als de afwasautomaat niet gebruikt wordt, het apparaat uitschakelen
en de waterkraan dichtdraaien.
De stekker nooit aan het snoer uit het stopcontact trekken, maar al-
tijd aan de stekker.
Ga nooit op de geopende deur staan of zitten.
5
Staat de afwasautomaat in een ruimte waar het kan gaan vriezen,
dan dient na ieder gebruik de aansluitslang van de waterkraan ge-
scheiden te worden.
Apparaataanzicht
Bedieningspaneel
Bovensproeiarm
Bovenkorf-sproeiarm en
bodemsproeiarm
Schakelaar hardheids-
bereik
V
oorraadvakje
voor zout
V
akje voor
afwasmiddel
V
oorraadvakje
voor glansmiddel
Typeplaatje
Zeven
6
Met de AAN/UIT-toets wordt de afwasautomaat in-/uitgeschakeld.
Met de programmatoetsen wordt het gewenste afwasprogramma ge-
kozen.
Functietoetsen: Naast het aangegeven afwasprogramma kunnen met
behulp van deze toetsen de volgende functies worden ingesteld:
Functietoets 1 Waterontharder instellen
Functietoets 2 Glansmiddeltoevoer in- en uitschakelen
Functietoets 3 - niet in gebruik -
AAN/UIT-toets Programmatoetsen
Functietoetsen
123
7
De multidisplay kan aangeven:
op welk hardheidsniveau de waterontharder is ingesteld.
of de glansmiddeltoevoer in- of uitgeschakeld is.
welke starttijd is ingesteld.
hoe lang een lopend afwasprogramma naar verwachting nog duurt.
van welke storing aan de afwasautomaat sprake is.
Indicatie van het programmaverloop: in de indicatie van het pro-
grammaverloop wordt altijd de actuele programmafase aangegeven.
Controlelampjes hebben de volgende betekenis:
ZOUT/SEL
1)
1) Deze controlelampjes branden niet tijdens het lopende afwasprogramma.
Zout bijvullen
GLANSMIDDEL/PDT.
RINCAGE
1)
Glansmiddel bijvullen
WATER/EAU Waterkraan opendraaien
ZEEF/FILTRE Zeefsysteem van de vaatwasmachine reinigen
DEUR/PORTE De deur van de vaatwasmachine is open
Starttijdkeuze
instellen
Multidisplay Indicatie van het programmaverloop
Controle-
lampjes
3in1-functie
kiezen
8
Voor de eerste ingebruikname
1. Waterontharder instellen
2. Zout voor de waterontharder doseren
3. Glansmiddel doseren
3 Als u een 3in1-afwasmiddel wilt gebruiken, let dan op het volgende:
Lees eerst het hoofdstuk “Gebruik van 3in1-afwasmiddelenl“.
De afwasautomaat inschakelen, op de toets “3in1” drukken. De indi-
catie van de toets brandt: De 3in1-functie is geselecteerd! U hoeft
daarom
geen zout of glansmiddel te doseren.
de waterontharder niet in te stellen.
de toevoer van het glansmiddel niet in of uit te schakelen.
Voor de start van het afwasprogramma het 3in1-afwasmiddel in het
vakje voor het afwasmiddel doseren.
Waterontharder instellen
De wateronderharder moet mechanisch en elektronisch worden inge-
steld.
3 Om kalkafzettingen op servies en in de afwasautomaat te voorkomen,
moet het servies met zacht d.w.z. kalkarm water worden afgewassen.
De waterontharder moet volgens de tabel op de waterhardheid binnen
uw woongebied worden ingesteld. Informatie over de plaatselijke wa-
terhardheid kunt u bij het betreffende waterleidingbedrijf verkrijgen.
De afwasautomaat moet uitgescha-
keld zijn.
Mechanische instelling:
1. De deur van de afwasautomaat ope-
nen.
2. De onderste korf uit de
afwasautomaat nemen.
3. De schakelaar voor het hardheidsbe-
reik aan de linkerzijde van de kuip op
O of 1 draaien (zie tabel).
9
Elektronische instelling:
1. De toets AAN/UIT indrukken.
3 Wanneer er indicaties van de programmatoetsen branden, is er een af-
wasprogramma geactiveerd. Het afwasprogramma moet worden gean-
nuleerd:
De functietoetsen 1 en 2 gedurende ca. 2 seconden gelijktijdig indruk-
ken.
Alle extra indicaties gaan uit.
2. Druk de functietoetsen 1 en 2 gelijktijdig in en houd ze ingedrukt.
De LED-indicaties van de functietoetsen 1 tot 3 knipperen.
3. Functietoets 1 indrukken.
De LED-indicatie van de functietoets 1 knippert.
De multidisplay geeft het ingestelde hardheidsniveau aan.
4. Het drukken op de functietoets 1 verhoogt het hardheidsniveau
met 1.
(Uitzondering: na hardheidsniveau 10 volgt hardheidsniveau 1).
5. Als het hardheidsniveau correct is ingesteld, op de AAN/UIT-toets druk-
ken.
Het hardheidsniveau is dan opgeslagen.
Als de waterontharder elektronisch op “1“ wordt ingesteld, dan wordt
daarmee het controlelampje voor zout uitgeschakeld.
Waterhardheid
Instelling van de
hardheidsgraad
Indicatie
op het
multidisplay
Aantal
sig-
naal-
tonen
1)
in
°d
2)
in
mmol/l
3)
Bereik mechanisch elektronisch
51 - 70
43
- 50
37
- 42
29
- 36
23
- 28
9,0 - 12,5
7,6
- 8,9
6,5
- 7,5
5,1
- 6,4
4,0
- 5,0
IV 1
10
4)
9
8
7
6
10 l
9 l
8 l
7 l
6 l
10
9
8
7
6
0*
19 - 22
15
- 18
3,3 - 3,9
2,6
- 3,2
III
5
4*
5 l
4 l
5
4
11 - 14 1,9 - 2,5 II 3 3 l 3
4 - 10 0,7 - 1,8 I/II 2 2 l 2
onder 4 onder 0,7 I
1
geen zout
noodzakelijk
1 l 1
10
Speciaal zout doseren
Om de waterontharder te ontkalken dient speciaal zout gedoseerd te
worden. Alleen zout dat voor afwasautomaten voor huishoudelijk ge-
bruik bestemd is gebruiken.
Als u geen 3in1-afwasmiddel gebruikt, doseer dan zout:
Voor de eerste ingebruikname van de afwasautomaat.
Als op het bedieningspaneel het controlelampje voor zout brandt.
1. Deur openen, onderste korf
uitnemen
2. Afsluitdop van het voorraadvakje
van het zout linksom opendraaien.
3. Alleen bij de eerste ingebruikna-
me:
Het zoutvoorraadvakje geheel met
water vullen.
4. De meegeleverde trechter in de ope-
ning van het voorraadvakje steken.
Zout in het voorraadvakje doseren,
inhoud afhankelijk van de korrel-
grootte ca. 1,0-1,5 kg. Het voor-
raadvakje niet overmatig vullen.
3 Het kan geen kwaad als bij het doseren van het zout water overloopt.
5. De opening van het voorraadvakje van zoutresten ontdoen.
6. De afsluitdop rechtsom dichtdraaien.
7. Na het doseren van het zout een afwasprogramma starten. Daar-
door worden overgelopen zout water en zoutkorrels weggespoeld.
3 Afhankelijk van de korrelgrootte kan het enige uren duren voordat het
zout in het water is opgelost en het controlelampje voor zout weer
dooft.
1) Alleen als de signaaltoon is ingeschakeld, wordt de waterhardheid met geluid weer-
gegeven.
2) (°d) Duitse graden, meeteenheid voor de waterhardheid
3) (mmol/l) millimol per liter, internationale eenheid voor waterhardheid
4) Bij deze instelling kan de looptijd van het programma iets langer worden.
*) instelling vanaf de fabriek
11
Glansmiddel doseren
Omdat het glansmiddel het spoelwater beter laat aflopen krijgt u vlek-
vrij, glanzend servies en heldere glazen.
Als u geen 3in1-afwasmiddel gebruikt, doseer dan glansmiddel:
Voor de eerste ingebruikname van de afwasautomaat.
Als op het bedieningspaneel het controlelampje voor glansmiddel
brandt.
Gebruik alleen speciaal glansmiddel
voor afwasautomaten en geen an-
dere vloeibare reinigingsmiddelen.
1. De deur openen.
Het vakje voor het glansmiddel be-
vindt zich op de binnenzijde van de
deur van de afwasautomaat.
2. Ontgrendelingsknop van het glans-
middelvak indrukken.
3. Deksel openklappen.
4. Glansmiddel langzaam en precies
tot de streepmarkering “max“ dose-
ren;
dat komt ongeveer overeen met een
doseerhoeveelheid van 140 ml
5. Deksel dichtdrukken tot deze vast-
klikt.
6. Als er glansmiddel naast is gelopen,
moet dit met een doek worden
weggeveegd. Anders vormt zich tij-
dens het afwassen te veel schuim.
12
Glansmiddeldosering instellen
3 De dosering alleen dan veranderen als op glazen en servies vegen, melk-
achtige vlekken (dosering lager instellen) of opgedroogde waterdrup-
pels (dosering hoger instellen) te zien zijn (zie hoofdstuk “Als het
afwasresultaat niet bevredigend is“). De dosering kan van 1-6 worden
ingesteld. Vanaf de fabriek is de dosering op “4“ ingesteld.
1. De deur van de afwasautomaat
openen.
2. Ontgrendelingsknop van het glans-
middelvak indrukken.
3. Deksel openklappen.
4. De dosering instellen.
5. Deksel dichtdrukken tot deze vast-
klikt.
6. Als er glansmiddel is uitgelopen,
moet dit met een doek worden
weggeveegd.
13
Glansmiddeltoevoer in- en uitschakelen
Als de 3 in 1-toets ingedrukt is hoeft u de glansmiddeltoevoer niet uit
te schakelen.
1. De toets AAN/UIT indrukken.
3 Wanneer er indicaties van de programmatoetsen branden, is er een af-
wasprogramma geactiveerd. Het afwasprogramma moet worden gean-
nuleerd:
De functietoetsen 1 en 2 gedurende ca. 2 seconden gelijktijdig indruk-
ken.
Alle extra indicaties gaan uit.
2. Druk de functietoetsen 1 en 2 gelijktijdig in en houd ze ingedrukt.
De LED-indicaties van de functietoetsen 1 tot 3 knipperen.
3. Functietoets 2 indrukken.
De LED-indicatie van de functietoets 2 knippert.
De multidisplay geeft de huidige instelling aan:
4. Het drukken op de functietoets 2 schakelt de glansmiddeltoevoer in
of uit.
5. Als de multidisplay de gewenste instelling aangeeft, druk dan op de
AAN/UIT-toets. De instelling wordt dan opgeslagen.
0d Glansmiddeltoevoer uitgeschakeld
1d
Glansmiddeltoevoer ingeschakeld (voorinstelling vanaf de
fabriek)
14
In het dagelijks gebruik
Bestek en servies in de machine plaatsen
1 Sponzen, huishouddoeken en alle voorwerpen die water opnemen mo-
gen niet in de afwasautomaat worden gereinigd. Servies voorzien van
een kunststof- en teflonlaag houdt waterdruppels sterk vast. Daarom
droogt dit type servies iets minder goed dan porselein en edelstaal.
Voordat u het servies in de machine plaatst, moet u:
grove etensresten verwijderen.
pannen met ingebrande etensresten inweken.
Bij het plaatsen van het servies en het bestek op het volgende letten:
Het servies en het bestek mogen de sproeiarmen niet in hun draai-
beweging hinderen.
Schoteltjes, kopjes, glazen, pannen, enz. met de opening naar onde-
ren plaatsen, opdat er geen water in kan achterblijven.
Servies en bestekdelen mogen niet in elkaar worden geplaatst of el-
kaar afdekken.
Om glasbeschadigingen te voorkomen mogen glazen elkaar niet
aanraken.
Kleine voorwerpen (bijv. deksels) niet in de servieskorven maar in de
bestekkorf plaatsen zodat ze niet door de korf naar beneden kun-
nen vallen.
Voor het afwassen in de afwasautomaat is het volgende bestek/servies
niet geschikt: wel geschikt:
Bestek voorzien van een houten,
hoornen, porseleinen of paarle-
moergreep
Niet hittebestendige
kunststofdelen
Ouder bestek waarvan de lijm
temperatuurgevoelig is
Gelijmd servies of bestekdelen
Voorwerpen van tin en koper
Kristal
Roestgevoelige staaldelen
Houten plankjes
Kunstvoorwerpen
Aardewerkservies alleen in de afwasautomaat
reinigen als dit door de fabrikant expliciet als
daarvoor geschikt is benoemd.
Op het glazuur aangebrachte versieringen
kunnen na zeer vaak machinaal afwassen ver-
bleken.
Zilveren en aluminiumonderdelen kunnen als
gevolg van het afwassen verkleuren. Etensres-
ten zoals eiwit, eigeel en mosterd veroorzaken
vaak verkleuringen of vlekken op zilver. Zilver
dient daarom, als het niet direct na het ge-
bruik wordt afgewassen, onmiddellijk van
etensresten ontdaan te worden.
Glaswerk kan na vele afwasbeurten troebel
worden.
15
Bestek inruimen
1 Waarschuwing: Messen met een scherpe punt en scherpkantig bestek
dienen vanwege het risico op verwondingen in het bestekvak of in de
bovenste korf te worden geplaatst.
Messen, kleine lepels en kleine vorken
in het bestekvak inruimen, dat zich
op de bovenste korf bevindt.
Vorken en lepels die niet in het be-
stekvak passen, plaatst u in de be-
stekkorf.
Om ervoor te zorgen dat al het bestek in de bestekkorf door water
wordt omspoeld, gaat u als volgt te werk:
Voor groter bestek, zoals bijvoorbeeld een garde, kan een helft van het
bestekrooster worden weggelaten.
1.De roosterinzet op de bestekkorf
plaatsen.
2.Vorken en lepels met de greep
naar onderen in de roosterinzet
van de bestekkorf plaatsen.
16
De bestekkorf is openklapbaar.
De tweedelige greep moet bij het
eruit nemen altijd volledig met de
hand worden omsloten.
1. Plaats de bestekkorf op een tafel of
op het bovenblad.
2. Klap de beide delen van de greep uit
elkaar.
3. Neem het bestek uit de korf.
Schalen, pannen, grote borden
Groter en sterk vervuild servies in de
onderste korf plaatsen
(Borden met een max. doorsnede
van 29 cm).
Om grotere serviesdelen gemakkelijk
te kunnen neerzetten, zijn de ach-
terste bordenrekken van de onderste
korf inklapbaar.
17
Kopjes, glazen
Klein, teer servies of lange, puntige
bestekdelen in de bovenste korf
plaatsen.
Serviesdelen op en onder het op-
klapbare kopjesrek om en om
plaatsen zodat het water de diver-
se delen kan bereiken.
Voor hoge serviesdelen kunnen de
kopjesrekken omhoog worden
geklapt.
Wijn- of cognacglazen in de kop-
jesrekken hangen of hiertegen la-
ten steunen.
Voor glazen met een lange voet
klapt u het glasrek naar rechts,
anders laat u het rek naar links
ingeklapt.
18
De reeks pennen links in de bo-
venste korf kan eveneens in twee
delen worden omgeklapt.
Pennenreeks niet omgeklapt: gla-
zen, bekers, enzovoort in de bo-
venste korf plaatsen.
Pennenreeks omgeklapt: meer
ruimte voor schalen.
Bovenste korf in hoogte verstellen
3 De hoogteverstelling is ook bij beladen korven mogelijk.
Hoger/lager plaatsen van de bo-
venste korf
1. De bovenste korf geheel uittrekken.
2. De bovenste korf zo ver mogelijk
optillen en loodrecht laten zakken.
De bovenste korf klikt in de onder-
ste of bovenste positie vast.
maximale hoogte van het servies in
bovenste korf onderste korf
bij hoger geplaatste bovenste korf 22 cm 30 cm
bij lager geplaatste bovenste korf 24 cm 29 cm
19
Afwasmiddel doseren
Afwasmiddelen lossen de vervuilin-
gen van servies en bestek op.
Het afwasmiddel moet vóór de start
van het programma worden gedo-
seerd.
1 Gebruik alleen afwasmiddel voor
huishoud-afwasautomaten.
Het vakje voor het afwasmiddel be-
vindt zich op de binnenzijde van de
deur.
1. Als de deksel gesloten is:
Ontgrendelingsknop indrukken.
Deksel springt open.
2. Afwasmiddel in het vakje voor af-
wasmiddel doseren. Als doseerhulp
voor afwasmiddel in poedervorm
dienen de markeringen: “20/30“ is
gelijk aan ca. 20/30 ml afwasmiddel.
Doseer- en bewaaradviezen van de
fabrikant opvolgen.
3. Deksel dichtklappen en aandrukken
tot deze vastklikt.
3 Bij zeer sterk vervuild servies moet
extra afwasmiddel in het zijvakje
worden gedoseerd (1). Dit afwas-
middel wordt reeds bij het voorspoelen werkzaam.
20
Compacte afwasmiddelen
Afwasmiddelen voor afwasautomaten zijn vandaag de dag bijna uit-
sluitend compacte afwasmiddelen, in tablet- of poedervorm, met een
laag alkalisch gehalte en natuurlijke enzymen.
2 50 °C-afwasprogramma’s in combinatie met deze compacte afwasmid-
delen ontlasten het milieu en sparen uw servies, omdat deze afwaspro-
gramma’s speciaal op de vuiloplossende eigenschappen van de
enzymen in compacte afwasmiddelen zijn afgestemd. Daarom bereiken
50 °C-afwasprogramma’s in combinatie met compacte afwasmiddelen
dezelfde afwasresultaten die anders alleen met 65 °C-programma’s be-
reikt kunnen worden.
Afwastabletten
3 Afwastabletten van verschillende fabrikanten hebben een andere op-
lostijd. Daarom kunnen sommige afwastabletten bij korte programma’s
niet tot hun volledige werking komen. Gebruik daarom afwastabletten
voor afwasprogramma’s met voorspoelen.
21
Gebruik van 3in1-afwasmiddelen
Bij deze producten betreft het een afwasmiddel met een gecombineer-
de afwasmiddel-, glansmiddel- en zoutfunctie.
1. Controleer of deze afwasmiddelen voor de waterhardheid in uw gebied
geschikt zijn.
Let op de aanwijzingen van de fabrikant.
2. Het afwasmiddel uitsluitend in het vakje voor afwasmiddel doseren.
3 Wanneer u 3-in-1 afwasmiddel gebruikt, kan het op grond van de ver-
schillende kwaliteitsstandaards van de afwasmiddelen voorkomen, dat
het vaatwerk niet voldoende droog wordt.
Ga in dit geval als volgt te werk (zie het hoofdstuk “Glansmiddel toe-
voegen”):
Glansmiddel bijvullen in het reservoir (wanneer dit leeg is).
Glansmiddeldosering mechanisch op “2” instellen.
Glansmiddeltoevoer inschakelen.
Als u geen 3in1-producten meer wilt gebruiken, ga dan als volgt te
werk:
Vul de vakjes voor zout en glansmiddel.
Stel de waterontharder op de hoogste instelling in en voer max. drie
normale cycli zonder belading uit.
Stel vervolgens de waterontharder op de plaatselijke waterhardheid
in.
22
Afwasprogramma kiezen (programmatabel)
Afwas-
programma
Geschikt
voor:
Soort
vervuiling
Programmaverloop
Verbruiks-
*waarden
1)
1) De verbruikswaarden zijn onder normomstandigheden bepaald. Deze zijn van de belading van
de korven afhankelijk. In de praktijk zijn afwijkingen daarom mogelijk.
Voorspoelen
Reinigen
Tussenspoelen
Naspoelen
Drogen
Duur (minuten)
Energie (kWh)
Water (liter)
AUTOMATIC
(50°-65°)
2)
2) Bij dit programma wordt aan de hand van de vertroebeling van het spoelwater vastgesteld
hoe sterk het servies vervuild is. Programmaduur, water- en energieverbruik kunnen sterk va-
riëren - afhankelijk van de belading en de mate van vervuiling. Afhankelijk van de vervuiling
wordt automatisch de temperatuur van het spoelwater tussen 50°C en 65°C aangepast.
Servies en
pannen
normaal vervuild,
opgedroogde etensres-
ten
1
tot
2x
90 - 110
1,0 - 1,5
13 - 25
30 MIN.
(60°)
3)
3) Bij dit programma de afwasautomaat slechts voor de helft beladen.
Servies zon-
der pannen
zojuist gebruikt, licht
tot normaal vervuild
- - -
30
0,8
9
INTENS.
CARE 70°
4)
4) Bij het naspoelen, gedurende 10 minuten, een temperatuurverhoging op 68° voor het desin-
fecteren van bijv. babyflessen.
Servies en
pannen
sterk vervuild,
opgedroogde etensres-
ten, met name eiwit en
zetmeel
2x
120 - 130
1,8 - 2,0
23 - 25
ECO 50°
5)
5) Testprogramma voor testinstituten.
Servies en
pannen,
temperatuur-
gevoelig ser-
vies
normaal vervuild
130 - 160
0,95 - 1,05
12 - 14
GLAS/DELICAT
(45°)
Dessert- en
koffieservies,
kwetsbare
glazen
licht vervuild - 2x
73
0,9
15
VOORSP./
PRELAV.
6)
6) Voor dit afwasprogramma is geen afwasmiddel nodig.
Alle soorten
vaatwerk
Gebruikt vaatwerk dat
in de afwasautomaat
wordt opgespaard en
pas later moet worden
afgewassen.
- - - -
12
0,1
4
23
Afwasprogramma starten
1. Controleren of de sproeiarmen vrij kunnen draaien.
2. De kraan helemaal opendraaien.
3. De deur sluiten.
4. De toets AAN/UIT indrukken.
5. Het gewenste programma kiezen.
De programma-indicatie en de bijbehorende stappen van het afwaspro-
gramma in de indicatie van het programmaverloop lichten op. In het
multidisplay wordt de te verwachten resterende looptijd van het pro-
gramma aangegeven.
Na ongeveer 3 seconden begint het gekozen programma.
In de indicatie van het programmaverloop wordt nu altijd de actuele
programmafase aangegeven.
3 De resterende looptijd in het multidisplay wordt tijdens het afwassen
eventueel aangepast aan de belading, de mate van vervuiling, enzo-
voort.
Afwasprogramma onderbreken of afbreken
Onderbreek een lopend afwasprogramma alleen als het absoluut nood-
zakelijk is.
Afwasprogramma onderbreken door het openen van de deur van de
afwasautomaat
1 Bij het openen van de deur kan hete damp naar buiten komen. Ver-
brandingsgevaar!
1. De deur voorzichtig openen. Het afwasprogramma stopt.
2. De deur sluiten. Het afwasprogramma loopt verder.
Afwasprogramma afbreken
1. Druk de functieknoppen 1 en 2 gelijktijdig in en houd ze ingedrukt.
De programma-indicatie van het lopende afwasprogramma knippert
enkele seconden en dooft vervolgens.
2. De functietoetsen loslaten. Het afwasprogramma is afgebroken.
3. Als u een nieuw afwasprogramma wilt starten, controleer dan eerst of
er afwasmiddel in het vakje aanwezig is.
3 Door het uitschakelen van de afwasautomaat wordt het gekozen af-
wasprogramma alleen onderbroken en niet afgebroken. Na het opnieuw
inschakelen wordt het afwasprogramma voortgezet.
24
Starttijdkeuze instellen
3 Met de starttijdkeuze kunt u het begin van een afwasprogramma 1 tot
19 uur uitstellen.
1. De toets starttijdkeuze zo vaak indrukken tot het gewenste startuitstel
in de multidisplay verschijnt, bijv. 12h, als het afwasprogramma over
12 uur moet starten. De indicatie starttijdkeuze brandt.
2. Afwasprogramma kiezen.
3. De resterende tijd tot de start van het afwasprogramma wordt doorlo-
pend aangegeven, bijv. 12h, 11h, 10h, ... 1h enz.).
Starttijdkeuze wijzigen:
Als het afwasprogramma nog niet is gestart kunt u door het indrukken
van de toets starttijdkeuze de instelling nog wijzigen:
Starttijdkeuze annuleren:
Druk zo vaak op de toets starttijdkeuze tot in de multidisplay de loop-
tijd van het gekozen programma verschijnt. Het gekozen programma
start direct.
Afwasprogramma wijzigen
Als het afwasprogramma nog niet is gestart kunt u het nog wijzigen:
eerst het afwasprogramma onderbreken, vervolgens een nieuwe start-
tijdkeuze instellen en als laatste een nieuw afwasprogramma kiezen.
Afwasautomaat uitschakelen
Schakel de afwasautomaat pas uit wanneer in het multidisplay ”0“
wordt aangegeven als resterende looptijd van het afwasprogramma en
de indicatie voor het einde van het afwasprogramma brandt.
Bij vele afwasprogramma’s loopt de droogventilator ook na het einde
van het programma door.
1. De toets AAN/UIT indrukken. Alle indicaties doven.
2. De kraan dichtdraaien!
1 De deur voorzichtig openen, er kan hete damp naar buiten komen.
Heet servies is gevoelig voor stoten. Daarom het servies voor het uitrui-
men eerst ca. 15 minuten laten afkoelen. Daardoor ontstaat er tevens
een beter droogresultaat.
25
Machine leeghalen
3 Het is normaal dat de binnendeur en het vakje voor afwasmiddel voch-
tig zijn.
Eerst de onderste korf, dan de bovenste korf uitruimen. Daardoor
voorkomt u dat restwater van de bovenste korf op servies in de on-
derste korf druppelt.
Onderhoud en reiniging
1
Geen meubelreinigingsmiddel of agressieve reinigingsmiddelen gebrui-
ken.
De bedieningselementen van de afwasautomaat met een zachte doek
en warm, schoon water reinigen.
De vakjes voor reinigingsmiddel, deurafdichting en watertoevoerslang
(indien aanwezig) af en toe op vervuiling controleren en eventueel
reinigen.
Reiniging van de zeven
3 De zeven moeten regelmatig worden
gecontroleerd en gereinigd. Vervuil-
de zeven beïnvloeden het afwasresul-
taat.
1. Deur openen, onderste korf uitne-
men.
2. Greep ongeveer een kwart slag links-
om (A) draaien en het zeefsysteem
uitnemen (B).
3. Grove/fijne zeef (1/2) aan het
greepoog vastpakken en uit de mi-
crofilter (3) trekken.
4. Alle zeven onder stromend water
grondig reinigen.
5. Platte zeef (4) uit de bodem van de
afwasautomaat nemen en aan beide
zijden grondig reinigen.
6. Platte zeef weer plaatsen.
26
7. Grove/fijne zeef in de microfilter
plaatsen en in elkaar drukken.
8. Zeefsysteem inzetten en door het zo
ver mogelijk rechtsom draaien van de
greep vergrendelen. Opletten dat de
platte zeef niet buiten de kuipbodem
uitsteekt.
1 Zonder zeven mag de afwasautomaat
onder geen enkele voorwaarde wor-
den gebruikt.
Wat te doen als...
Kleine storingen zelf oplossen
Als tijdens het gebruik een van de volgende foutcodes in de multidis-
play wordt aangegeven:
Foutcode i10 (problemen met de watertoevoer),
Foutcode i20 (problemen met de waterafvoer),
kijk dan in de onderstaande tabel.
Druk nadat de storing is opgelost op de toets van het begonnen af-
wasprogramma. Het afwasprogramma loopt verder.
Bij andere foutcodes (“i “ gevolgd door een getal):
Afwasprogramma onderbreken.
Apparaat uit- en weer inschakelen.
Het afwasprogramma opnieuw instellen.
Als de storing nogmaals wordt aangegeven neem dan contact op met
de service-afdeling en noem de foutcode.
27
Storing Mogelijke oorzaak Oplossing
Programma-indicatie van
het gekozen afwaspro-
gramma knippert:
de controle-indicatie WA-
TER/EAU brandt,
de multidisplay geeft de
foutcode
Å10 aan
(problemen met de water-
toevoer).
De kraan is verkalkt of is
defect.
Controleer de kraan, indien
nodig laten repareren.
De kraan is gesloten. Open de kraan.
Zeef (indien aanwezig) in
de slangkoppeling aan de
kraan is verstopt.
Zeef in de slangkoppeling
reinigen.
De zeven in de kuipbodem
zijn verstopt.
Druk op de toets van het
gestarte afwasprogramma;
onderbreek vervolgens het
programma (zie hoofdstuk:
Afwasprogramma starten);
reinig de zeven (zie hoofd-
stuk: Reiniging van de ze-
ven).
Watertoevoerslang
ligt niet goed.
De ligging van de toevoer-
slang controleren.
De programma-indicatie
van het gekozen af-
wasprogramma knippert,
de multidisplay geeft de
foutcode
Å20 aan
(afwaswater staat in het
binnenreservoir van de af-
wasautomaat).
De sifon is verstopt. De sifon reinigen.
Waterafvoerslang
ligt niet goed.
De ligging van de afvoer-
slang controleren.
De multidisplay geeft de
foutcode
Å30 aan.
Het beveiligingssysteem te-
gen wateroverlast is in wer-
king getreden.
Draai eerst de kraan dicht,
schakel vervolgens het ap-
paraat uit en neem contact
op met de service-afdeling.
De controle-indicatie
DEUR/PORTE brandt.
De deur van de vaatwasma-
chine is open.
Sluit de deur van de vaat-
wasmachine.
De controle-indicatie
ZEEF/FILTRE brandt.
De indicatie ZEEF/FILTRE is
alleen bedoeld, om u eraan
te herinneren dat de zeven
van de vaatwasmachine af
en toe moeten worden ge-
controleerd en indien nodig
moeten worden gereinigd.
Hij licht met regelmatige
tussenpozen op, onafhan-
kelijk van de mate van ver-
ontreiniging van de zeven.
De indicatie dooft automa-
tisch bij de start van het
volgende afwasprogramma.
28
Als het afwasresultaat niet bevredigend is
Het servies wordt niet schoon.
Onjuiste keuze van het afwasprogramma.
Het servies was zo geplaatst dat het water niet alle delen heeft be-
reikt. De korven mogen niet overbeladen worden.
De zeven in de kuipbodem zijn niet schoon of op onjuiste wijze ge-
plaatst.
Er is geen merkproduct afwasmiddel gebruikt of er is te weinig gedo-
seerd.
Bij kalkafzetting op het servies: het voorraadvakje voor het zout is
leeg of de wateronthardingsinstallatie is onjuist ingesteld.
De afvoerslang ligt niet goed.
Het servies is niet droog en glanst niet.
Er is geen merkproduct glansmiddel gebruikt.
Het voorraadvakje voor het glansmiddel is leeg.
Op glazen en servies zijn vegen, strepen, melkachtige vlekken of
een blauwachtige aanslag zichtbaar.
De dosering voor het glansmiddel lager instellen.
Het programma start niet.
De stekker zit niet in het
stopcontact.
De stekker in het stopcon-
tact steken.
De zekering in de huisin-
stallatie is niet in orde.
De zekering vervangen.
Bij modellen met starttijd-
keuze:
er is een starttijdkeuze in-
gesteld.
Als het servies direct afge-
wassen moet worden, de
starttijdkeuze uitschakelen.
In de kuip zijn roestvlek-
ken zichtbaar.
De kuip is van roestvrij
staal. Roestvlekken in de
kuip zijn op vreemd roest
terug te voeren (roestdelen
afkomstig uit de waterlei-
ding, van pannen, bestek,
enz.). Verwijder vlekken met
gangbare reinigingsmidde-
len voor edelstaal.
Alleen daarvoor geschikt
bestek en servies in de af-
wasautomaat reinigen.
Fluitend geluid tijdens het
afwassen.
Het fluiten geeft geen re-
den tot zorgen.
Een ander merk afwasmid-
del gebruiken.
Storing Mogelijke oorzaak Oplossing
29
Op glazen en servies zijn opgedroogde waterdruppels zichtbaar.
De dosering voor het glansmiddel hoger instellen.
Het afwasmiddel kan de oorzaak zijn. Neem contact op met de servi-
ce-afdeling van de afwasmiddelfabrikant.
Glascorrosie
Neem contact op met de service-afdeling van de afwasmiddelfabri-
kant.
Afvalverwerking
2
Verpakkingsmateriaal
De verpakkingsmaterialen zijn niet schadelijk voor het milieu en her-
bruikbaar. De kunststoffen hebben de volgende aanduidingen, bijv.
>PE<, >PS<, enz. Verwijder de verpakkingsmaterialen in overeenstem-
ming met de aanduiding bij de gemeentelijke inzamelplaatsen in de
daarvoor bestemde containers.
2 Oud apparaat verwijderen
Verwijder afgedankte apparatuur conform de in uw woonplaats gel-
dende richtlijnen.
1 Waarschuwing! Als u het apparaat afdankt dient de stekker uit het
stopcontact getrokken te worden. Het aansluitsnoer afsnijden en met
de stekker verwijderen.
Het slot van de deur onklaar maken zodat de deur niet meer gesloten
kan worden. Daardoor kunnen kinderen zich niet insluiten en zo in le-
vensgevaar komen.
30
Technische gegevens
5
Dit apparaat is in overeenstemming met de volgende EG-richtlijnen:
73/23/EEG van 19.02.1973 Laagspanningsrichtlijn
89/336/EEG van 03.05.1989 EMC-richtlijn inclusief aangepaste richt-
lijn 92/31/EEG
93/68/EEG van 22.07.93 CE-markeringsrichtlijn
Capaciteit: 12 standaardcouverts inclusief dienbestek
Toegestane waterdruk: 1-10 bar (=10-100 N/cm
2
= 0,1-1,0 MPa)
Elektrische aansluiting:
Gegevens omtrent de elektrische aansluiting staan op het
typeplaatje aan de rechterbinnenzijde van de deur van de
afwasautomaat.
Afwasautomaat: vrijstaande apparaten
Afmetingen: 850 x 598 x 598 (H x B x D in mm)
Max. gewicht: 54 kg
31
Aanwijzingen voor testinstituten
De test volgens EN 60704 moet bij een volle belading met het test-
programma (zie programmatabel) worden uitgevoerd.
De testen volgens EN 50242 moeten met een volledig gevuld zout-
vakje van de waterontharder, met een volledig gevuld vakje voor glans-
middel en met het testprogramma (zie programmatabel) worden
uitgevoerd.
Voorbeelden voor het beladen van de afwasautomaat:
Volle belading:
12 standaardcouverts
incl. dienbestek
Halve belading:
6 standaardcouverts incl dienbe-
stek, steeds de 2e plaats vrijlaten
Dosering van het af-
wasmiddel:
5 g + 25 g (type B) 20 g (type B)
Instelling van het
glansmiddel:
4 (type III) 4 (type III)
Bovenste korf zonder bestekgedeelte
*)
Bovenste korf met bestekgedeelte
*)
*) Kopjesrek eventueel van rechts naar links verplaatsen. Daarbij absoluut op de gelijke
inhanghoogte letten!
32
Onderste korf met bestekkorf Bestekkorf
33
Opstel- en aansluitaanwijzing
1 Veiligheidsaanwijzingen voor de installa-
tie
De afwasautomaat alleen staand transporteren omdat anders zout
water uit de machine kan lopen.
Voor de ingebruikname de afwasautomaat op transportschade con-
troleren. Een beschadigd apparaat in geen geval aansluiten. Neem in
geval van schade contact op met uw leverancier.
Neem de afwasautomaat nooit in gebruik als het aansluitsnoer, de
toe- of afvoerslang beschadigd zijn of als het bedieningspaneel, het
bovenblad of de sokkel dermate beschadigd zijn dat het apparaat
open toegankelijk is.
De stekker altijd in een volgens de voorschriften geïnstalleerd rand-
geaard stopcontact steken.
Bij vaste aansluiting: een vaste aansluiting mag alleen door een er-
kende elektro-vakman worden uitgevoerd.
Controleer vóór de ingebruikname of de op het typeplaatje van het
apparaat aangegeven netspanning en stroomsoort met de netspan-
ning en stroomsoort op de opstellingsplaats overeenkomen. De ver-
eiste elektrische zekering is eveneens op het typeplaatje aangegeven.
Meerwegstekkers/-verbindingen en verlengsnoeren mogen niet wor-
den gebruikt. Brandgevaar als gevolg van oververhitting!
Het aansluitsnoer van de afwasautomaat mag alleen door de service-
afdeling of een erkend vakman worden vervangen.
Een toevoerslang met veiligheidsventiel mag alleen door de service-
afdeling worden vervangen.
34
Opstellen van de afwasautomaat
De afwasautomaat dient op een vaste vloer opgesteld te worden, sta-
biel en horizontaal te staan en in alle richtingen uitgelijnd te worden.
Om oneffenheden in de vloer te
compenseren en de apparaathoogte
t.o.v. andere meubels aan te passen,
kunnen de schroefvoeten met een
schroevendraaier worden uitge-
draaid.
Afvoerslang, toevoerslang en aan-
sluitsnoer moeten binnen de sokke-
luitsparing achter vrij beweeglijk
liggen opdat ze niet afgeklemd of
platgedrukt worden.
De afwasautomaat moet bovendien
aan het doorlopende keukenwerk-
blad of de aangrenzende meubels vastgeschroefd zijn. Deze maatre-
gel is absoluut noodzakelijk opdat de kiepveiligheid volgens VDE-
voorschrift gegarandeerd is.
35
Vrijstaande apparaten
1 Wanneer de afwasautomaat direct naast een fornuis wordt geplaatst,
moet tussen het fornuis en de afwasautomaat een warmte-isolerende,
onbrandbare plaat (aan de zijde van het fornuis bekleed met alumini-
umfolie) vlak tegen de bovenzijde van het werkblad (diepte 57,5 cm)
worden aangebracht.
Bij inbouw van het apparaat onder
een keukenwerkblad kan het origi-
nele bovenblad van de afwasauto-
maat op de volgende manier
worden verwijderd:
1. Draai de schroeven uit de hoekstuk-
ken aan de achterzijde (1).
2. Schuif het bovenblad van het appa-
raat ca. 1 cm naar achteren (2).
3. Bovenblad aan de voorzijde omhoog
tillen (3) en verwijderen.
1 Wanneer de afwasautomaat later weer als vrijstaand apparaat wordt
gebruikt, moet het originele bovenblad weer worden gemonteerd.
3 De sokkel van vrijstaande apparaten is niet verstelbaar.
36
Aansluiten van de afwasautomaat
Wateraansluiting
De afwasautomaat kan zowel aan koud water als aan warm water tot
max. 60 °C aangesloten worden.
De afwasautomaat mag niet aan open warmwaterapparatuur of een
geiser worden aangesloten.
Toegestane waterdruk
Toevoerslang aansluiten
1 De toevoerslang mag bij het aansluiten niet geknikt, platgedrukt of in-
eengestrengeld zijn.
De toevoerslang met de slangkoppeling (ISO 228-1:2000) aan een kraan
met buitenschroefdraad (¾ inch) aansluiten. De toevoerslang is of van
een kunststof of van een metalen aansluitmoer voorzien:
De kunststof aansluitmoer van de slangkoppeling alleen met de
hand aandraaien.
De metalen aansluitmoer van de slangkoppeling moet te allen tijde
m.b.v. gereedschap worden aangedraaid.
Vervolgens de dichtheid visueel controleren (controleren of de kraan
niet druppelt).
3 Opdat de beschikbaarheid van water in de keuken niet wordt beperkt
adviseren wij om een extra kraan te installeren of om aan de beschik-
bare kraan een aftakstuk te laten installeren.
Als u een langere toevoerslang dan de meegeleverde slang nodig hebt,
dan de volgende, bij de vakhandel verkrijgbare VDE-goedgekeurde,
complete slangsets gebruiken:
Slangset “WRflex 100“ (E-Nr.: 911 239 034)
Slangset “WRflex 200“ (E-Nr.: 911 239 035)
Laagste toegestane waterdruk:
1 bar (=10 N/cm2 =100 kPa)
Bij een waterdruk van minder dan 1 bar
verzoeken wij u contact met uw installa-
teur op te nemen.
Hoogste toegestane waterdruk:
10 bar (=100 N/cm2 =1 MPa)
Bij een waterdruk die hoger is dan 10 bar
dient een drukverlagingsklep voorgescha-
keld te worden (verkrijgbaar bij uw vak-
handel).
37
Waterafvoer
Afvoerslang
1 De afvoerslang mag niet geknikt, platgedrukt of ineengestrengeld zijn.
Aansluiting van de afvoerslang:
maximaal toegestane hoogte: 1 meter.
minimaal vereiste hoogte: 40 cm boven de onderzijde van het ap-
paraat.
Verlengslangen
Verlengslangen zijn via de vakhan-
del of onze klantenservice te ver-
krijgen. De binnendiameter van de
verlengslang moet 19 mm zijn, op-
dat de functie van het apparaat
niet wordt verstoord.
Verlengslangen mogen maximaal
over een lengte van 3 meter hori-
zontaal worden gelegd en de maxi-
maal toegestane hoogte voor de
aansluiting van de afvoerslang be-
draagt dan 85 cm.
Sifonaansluiting
De tuit van de afvoerslang (ø 19 mm) past op alle gangbare sifonty-
pes. De buitendiameter van de sifonaansluiting moet ten minste
15 mm zijn.
De afvoerslang moet met de bijgeleverde slangklem aan de sifonaan-
sluiting worden bevestigd.
Waterafvoer bij een hoog ingebouwde afwasautomaat
Wanneer bij een hoog ingebouwde afwasautomaat de aansluiting van
de afvoerslang zich minder dan 30 cm boven de onderzijde van het ap-
paraat bevindt, moet de montageset ET 111099520 door de klantenser-
vice worden gemonteerd.
38
Waterafvoer in gootsteen (alleen mogelijk bij vrijstaande appara-
ten)
Wanneer u de afvoerslang in een gootsteen wilt hangen, dient u hier-
voor een slanghouder te gebruiken. Deze slanghouder is verkrijgbaar bij
de service-afdeling onder onderdeelnummer ET 646 069 190.
1. Zet de slanghouder op de afvoerslang.
2. De afvoerslang beveiligen, zodat deze niet van de gootsteenrand kan
glijden.
Een koord door de opening van de slanghouder trekken en aan de wand
of aan de waterkraan bevestigen.
Beveiliging tegen wateroverlast
Ter voorkoming van waterschade is de afwasautomaat met een systeem
ter beveiliging tegen wateroverlast uitgerust.
In geval van storing onderbreekt het veiligheidsventiel in de toevoer-
slang direct de watertoevoer en schakelt de afvoerpomp in. Daardoor
kan het water niet uit- of overlopen. Het restwater dat zich in het ap-
paraat bevindt wordt automatisch weggepompt.
Elektrische aansluiting
Gegevens over netspanning, stroomsoort en vereiste zekering zijn op
het typeplaatje aangegeven. Het typeplaatje is aan de rechterbinnen-
kant van de deur van de afwasautomaat aangebracht.
Om de afwasautomaat van het net te scheiden dient de stekker uit het
stopcontact getrokken te worden.
Let op:
De stekker moet na de opstelling van het apparaat toegankelijk blij-
ven.
Na de inbouw mogen spanningvoerende delen en bedrijfsgeïsoleerde
bedradingen met de controlevinger volgens DIN EN 60335-1 niet
aanraakbaar zijn.
39
Aansluittechniek
De toevoer- en afvoerslangen evenals het aansluitsnoer moeten aan de
zijkant van de afwasautomaat aangesloten worden omdat daar aan de
achterkant van het apparaat geen plaats voor is.
2 steunen 45° of recht,
buiten ø 19 mm, lengte 30 mm
Dubbel ventiel Water-
afvoer
Water-
toevoer
Water-
toevoer
Aansluitsnoer Water-
afvoer
Elektrische aansluiting Aansluitsnoer
40
Garantievoorwaarden
België
WAARBORGVOORWAARDEN
Onze toestellen worden met de grootst mogelijke zorgvuldigheid geproduceerd. Desondanks kan
het voorkomen dat er een defect optreedt. Onze klantendienst zal dit op verzoek herstellen, zowel
binnen als buiten de waarborgtermijn. De levensduur van het toestel wordt daardoor niet negatief
beïnvloed.
Onderstaande waarborgvoorwaarden zijn gestoeld op de EU Richtlijn 99/44/EG en het Burgerlijk
Wetboek. De daaruit voortvloeiende rechten blijven onverlet.
Ook de waarborgverplichtingen van de verkoper naar de eindgebruiker blijven onaangetast.
Voor dit toestel verlenen wij waarborg volgens onderstaande voorwaarden:
1. Wij verhelpen kosteloos met inachtneming van de voorwaarden 2 tot en met 15 gebreken aan het
toestel die zich openbaren binnen 24 maanden vanaf de datum van levering aan de eindgebruiker.
Deze waarborgvoorwaarden zijn niet van toepassing in geval van professioneel of daarmee gelijk
te stellen gebruik.
2. De waarborgprestatie houdt in dat het toestel kosteloos wordt teruggebracht in de toestand die
het had voor het defect optrad. Gebrekkige onderdelen worden hersteld of vervangen. Kosteloos
vervangen onderdelen worden ons eigendom.
3. Het gebrek moet terstond gemeld worden, om mogelijke verdere schade te voorkomen.
4. Voor een beroep op waarborg dient het aankoopbewijs met aankoop- en/of leveringsdatum te
worden overlegd.
5. De waarborg heeft geen betrekking op schade aan kwetsbare onderdelen, zoals (vitrokeramisch)
glas, kunststof, rubber, die ontstaan is door onzorgvuldig gebruik
6. De waarborg heeft geen betrekking op kleine afwijkingen van de gestelde kwaliteit die voor de
waarde en deugdelijkheid van het toestel onbeduidend zijn.
7. De waarborg geldt evenmin voor schade veroorzaakt door:
chemische en elektrochemische inwerking van water,
abnormale milieuomstandigheden in het algemeen
voor het toestel oneigenlijke bedrijfsomstandigheden
contact met agressieve stoffen.
8. De waarborg heeft geen betrekking op gebreken door transportschade die buiten onze verant-
woordelijkheid is ontstaan, niet vakkundige installatie of montage, verkeerd gebruik, gebrekkig
onderhoud, of het niet in acht nemen van de gebruiks- of montageaanwijzingen.
9. Het recht op waarborg vervalt wanneer het defect werd veroorzaakt door herstelling of ingrepen
door derden die niet bevoegd of niet deskundig zijn, of wanneer het toestel voorzien werd van
toebehoren of onderdelen die niet origineel zijn en daardoor een defect veroorzaken.
10. Toestellen die gemakkelijk kunnen worden vervoerd dienen te worden overhandigd of gezonden
naar onze klantendienst. Herstelling ter plaatse kan slechts worden gevraagd voor grote of inge-
bouwde toestellen.
11. Indien het toestel zodanig is ingebouwd, ondergebouwd, opgehangen of geplaatst dat de beno-
digde tijd voor het in- en uitbouwen samen meer dan 30 minuten bedraagt, dan worden de hier-
door ontstane extra kosten aan de gebruiker in rekening gebracht. Schade die ontstaat door
abnormale in- of uitbouw komt ten laste van de gebruiker.
12. Indien binnen de waarborgperiode de herstelling van hetzelfde gebrek meermaals mislukt of de
herstellingkosten disproportioneel zijn wordt in overleg met de gebruiker een gelijkwaardige ver-
vanging geleverd. In geval van vervanging behouden we ons het recht voor om een vergoeding te
rekenen naar rato van de verstreken gebruiksperiode.
13. Herstelling onder waarborg heeft geen verlenging van de waarborgtermijn noch aanvang van een
nieuwe waarborgtermijn tot gevolg.
14. Op herstellingen geven wij een waarborg van 12 maanden, uitsluitend op hetzelfde gebrek.
15. Verdere of andere rechten, in het bijzonder vergoeding van schade ontstaan buiten het toestel,
zijn uitgesloten voor zover een aansprakelijkheid niet wettelijk is vastgelegd.
In geval van aansprakelijkheid zal een vergoeding de aankoopwaarde van het toestel niet overtref-
fen.
41
Deze waarborgvoorwaarden gelden voor in België gekochte en/of in gebruik zijnde toestellen. In-
dien een toestel naar het buitenland wordt gebracht dient de gebruiker na te gaan of het toestel
voldoet aan de technische voorwaarden ( o.a. spanning, frequentie, installatievoorschriften, gas-
soort, klimaatomstandigheden) in het betreffende land. Voor in het buitenland aangeschafte toe-
stellen dient de gebruiker zich zelf te vergewissen van de bepalingen in België. Noodzakelijke of
gewenste aanpassingen vallen niet onder de waarborg, en kunnen niet altijd worden aangebracht.
Ook na afloop van de waarborgtermijn staat onze klantendienst u ter beschikking.
Adres Klantendienst:
ELECTROLUX HOME PRODUCTS BELGIUM
Bergensesteenweg, 719
1502 LEMBEEK
Tel.: 02.363.04.44
42
Adres service-afdeling
België
Telefon Telefax
Electrolux Home Products Belgium
ELECTROLUX SERVICE
Bergensesteenweg 719
1502 Lembeek
Consumer services 02/363.04.44 02/363.04.00
02/363.04.60
43
Service
Controleer bij technische storingen eerst of u met behulp van de ge-
bruiksaanwijzing (hoofdstuk „Wat te moet doen als…“) het probleem
zelf kunt oplossen.
Wanneer u het probleem niet kunt oplossen, neemt u contact op met
onze service-afdeling.
Om u snel te kunnen helpen, hebben
wij de volgende gegevens nodig:
Modelaanduiding
Productnummer (PNC)
Serienummer (S-No.)
(u vindt deze nummers op het
typeplaatje)
Soort storing
Eventuele foutmelding die het ap-
paraat aangeeft
Om ervoor te zorgen dat u de benodigde nummers van uw apparaat bij
de hand heeft, raden wij u aan deze hier te noteren:
Modelaanduiding: .....................................
PNC: .....................................
S-No: .....................................
From the Electrolux Group. The world´s No.1 choice.
De Electrolux Groep is de grootste producent ter wereld van aangedreven apparaten voor gebruik in de keuken,
reinigingswerkzaamheden en voor gebruik buitenshuis. In meer dan 150 landen over de hele wereld worden
ieder jaar meer dan 55 miljoen Electrolux producten (zoals koelkasten, fornuizen, wasautomaten, stofzuigers,
kettingzagen en grasmaaiers) verkocht ter waarde van circa USD 14 miljard.
AEG Hausgeräte GmbH
Postfach 1036
D-90327 Nürnberg
http://www.aeg.hausgeraete.de
© Copyright by AEG
822 961 164-00-180204-01
Wijzigingen voorbehouden
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44

AEG FAV60850 Handleiding

Categorie
Vaatwassers
Type
Handleiding