Whirlpool AQUASTEAM 1400 de handleiding

Categorie
Accessoires voor het maken van koffie
Type
de handleiding
INHOUD
GEBRUIKSOMSCHRIJVING
VOORDAT U DE WASMACHINE IN GEBRUIK
NEEMT
ALGEMENE VOORZORGSMAATREGELEN EN
ADVIEZEN
BESCHRIJVING VAN DE WASMACHINE
DEUR
VOOR HET EERSTE WASPROGRAMMA
VOORBEREIDING VAN HET WASGOED
WASMIDDEL EN
NABEHANDELINGSPRODUCTEN
AFVOEREN VAN RESTWATER /
VERWIJDEREN VAN HET FILTER
ONDERHOUD EN REINIGING
HET OPLOSSEN VAN PROBLEMEN
KLANTENSERVICE
ACCESSOIRES
TRANSPORT EN BEHANDELING
NL 2
GEBRUIKSOMSCHRIJVING
Deze wasmachine is uitsluitend bestemd voor het wassen
van in de machine wasbaar wasgoed, in hoeveelheden die
gebruikelijk zijn in particuliere huishoudens.
Houd u aan de instructies in deze gebruiksaanwijzing, de
installatiehandleiding en de programmatabel wanneer u de
wasmachine gebruikt.
Bewaar deze gebruiksaanwijzing, de programmatabel en
de installatiehandleiding; als u de wasmachine aan iemand
anders doorverkoopt, geef hem of haar dan ook de
gebruiksaanwijzing, de programmatabel en de
installatiehandleiding.
VOORDAT U DE WASMACHINE IN GEBRUIK
NEEMT
1.Verwijderen van de verpakking en
inspectie
Controleer na het uitpakken of de wasmachine niet
beschadigd is. Gebruik de wasmachine in geval van
twijfel niet. Neem in dat geval contact op met de
klantenservice of uw plaatselijke leverancier.
Bewaar het verpakkingsmateriaal (plastic zakken,
polystyreen enz.) buiten bereik van kinderen; het kan
een bron van gevaar vormen.
Indien het apparaat voor aflevering is blootgesteld aan
lage temperaturen, laat het apparaat dan eerst even op
kamertemperatuur komen voordat u het in gebruik
neemt.
2.Verwijderen van de
transportschroeven
De wasmachine is uitgerust met transportschroeven
om mogelijke interne schade tijdens het vervoer te
voorkomen. Voordat u de wasmachine in gebruik
neemt, moeten de transportschroeven verwijderd
worden.
Dek de openingen af met de 4 bijgesloten plastic
doppen.
3.Installeren van de wasmachine
Verwijder de beschermende folie van het regelpaneel
(indien aanwezig op uw model).
Verplaats het apparaat zonder dit aan het bovenblad op te
tillen.
Plaats de wasmachine op een stabiele en vlakke
ondergrond, zo mogelijk in de hoek van een vertrek.
Controleer of alle pootjes stevig op de vloer rusten en
controleer of de wasmachine exact horizontaal staat
(gebruik hiervoor een waterpas).
Bij houten of zogenaamde "zwevende" vloeren
(bijvoorbeeld bepaalde parket- of laminaatvloeren)
moet het apparaat op een stevig aan de vloer
bevestigde hardboard plaat van 60 x 60 cm en met een
minimale dikte van 3 cm worden geplaatst.
Zorg ervoor dat de ventilatieopeningen in de
onderkant van de wasmachine (indien aanwezig op uw
model) niet worden geblokkeerd door tapijt of ander
materiaal.
4.Watertoevoer
Sluit de watertoevoerslang aan volgens de
voorschriften van het Waterleidingbedrijf.
Watertoevoer: Uitsluitend koud water
(indien er geen andere
informatie op uw
programmatabel staat)
Waterkraan: schroefdraadaansluiting voor
slang van 3/4
Waterdruk
(stroomdruk): 100-1000 kPa (1-10 bar).
Gebruik alleen nieuwe slangen om de wasmachine aan
te sluiten op de watertoevoer. Oude slangen mogen
niet meer worden gebruikt en moeten worden
weggegooid.
5.Afpompen
Sluit de afvoerslang aan op de sifon of haak hem met het
elleboogstuk aan de rand van een wasbak of badkuip.
Als de wasmachine op een ingebouwd afpompsysteem
is aangesloten, dient u zich ervan te verzekeren dat dit
systeem is uitgerust met een ventiel, zodat er niet
tegelijkertijd water aan- en afgevoerd kan worden
(sifoneffect).
6.Elektrische aansluiting
Elektrische aansluitingen moeten tot stand worden
gebracht door een bevoegd technicus en in
overeenstemming met de instructies van de fabrikant
en plaatselijke veiligheidsvoorschriften.
Gegevens met betrekking tot spanning,
stroomverbruik en beveiligingsvereisten vindt u op de
binnenkant van de deur.
Het apparaat moet op het elektriciteitsnet te worden
aangesloten door middel van een stopcontact dat
overeenkomstig de geldende voorschriften geaard is.
De wasmachine moet volgens de wet geaard zijn. De
fabrikant aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor
schade aan voorwerpen of voor letsel aan personen of
dieren die/dat veroorzaakt is door het niet in acht
nemen van deze voorschriften.
Gebruik geen verlengkabels of meervoudige
stopcontacten.
Haal altijd de stekker uit het stopcontact of koppel het
apparaat van het elektriciteitsnet voordat u
onderhouds- of reinigingswerkzaamheden uitvoert.
Na de installatie moeten de stekker of de afkoppeling
van het elektriciteitsnet via een tweepolige schakelaar
altijd toegankelijk zijn.
Gebruik de wasmachine niet als deze tijdens transport
is beschadigd. Stel in dat geval de klantenservice op de
hoogte.
Het netsnoer mag alleen door de een medewerker van
de klantenservice worden vervangen.
Gebruik het apparaat uitsluitend voor huishoudelijke
doelen.
Minimale afmetingen behuizing:
Breedte: 600 mm
Hoogte: 850 mm
Diepte: 600 mm
NL 3
ALGEMENE VOORZORGSMAATREGELEN EN
ADVIEZEN
1.Veiligheidsvoorschriften
De wasmachine is alleen geschikt voor gebruik
binnenshuis.
Bewaar geen brandbare vloeistoffen in de buurt van het
apparaat.
Kinderen moeten onder toezicht staan om er zeker van
te zijn dat ze niet met het apparaat spelen.
Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik door personen
(waaronder kinderen) met verminderde lichamelijke,
zintuiglijke of geestelijke vermogens, of gebrek aan
ervaring en kennis, tenzij ze onder toezicht staan of
instructies met betrekking tot het gebruik van het
product hebben gehad van een persoon die
verantwoordelijk is voor hun veiligheid.
Als u een droger bovenop uw wasmachine wilt
plaatsen, neem dan eerst contact op met de
klantenservice of met uw speciaalzaak om te verifiëren
of dit mogelijk is. Het plaatsen van een droger op uw
wasmachine is alleen toegestaan als de droger door
middel van een daarvoor bestemde stapelset op de
wasmachine wordt bevestigd; deze set is verkrijgbaar
bij de klantenservice of uw speciaalzaak.
Laat de wasmachine niet aangesloten op het
elektriciteitsnet wanneer u deze niet gebruikt.
Draai de kraan dicht als u het apparaat niet gebruikt.
Haal altijd de stekker uit het stopcontact of koppel het
apparaat van de elektriciteit voordat u onderhouds- of
reinigingswerkzaamheden uitvoert.
Open de deur nooit met kracht en ga er niet op staan.
Zo nodig kan het netsnoer vervangen worden door een
identiek snoer dat verkrijgbaar is via de klantenservice.
Het netsnoer mag uitsluitend worden vervangen door
een gekwalificeerde elektricien.
2.Verpakking
Het verpakkingsmateriaal is volledig recyclebaar, en
draagt het recyclingsymbool . Voor de verwerking
dienen de plaatselijke voorschriften te worden
nageleefd.
3.De verpakking en oude apparaten als
afval verwerken
De wasmachine is gemaakt met herbruikbare
materialen. De wasmachine moet worden verwerkt als
afval in overeenstemming met de plaatselijke
voorschriften.
Verwijder voordat u het apparaat afdankt alle
wasmiddelresten en snijd de elektriciteitskabel door
zodat het apparaat onbruikbaar wordt.
Dit apparaat is voorzien van het merkteken volgens de
Europese Richtlijn 2002/96/EG inzake Afgedankte
elektrische en elektronische apparaten (AEEA).
Door ervoor te zorgen dat dit product naar behoren
wordt afgevoerd, helpt u te voorkomen dat het
mogelijke negatieve consequenties heeft voor het
milieu en de menselijke gezondheid, die zouden
kunnen worden veroorzaakt door onjuiste afvoer als
afval van dit product.
Het symbool op het product, of op de
documenten die bij het product geleverd worden, geeft
aan dat dit apparaat niet mag worden behandeld als
huishoudelijk afval. In plaats daarvan moet het worden
afgegeven bij het desbetreffende verzamelpunt voor
recycling van elektrische en elektronische apparaten.
De afvoer moet geschieden in overeenstemming met de
plaatselijke milieuvoorschriften inzake afvalverwerking.
Voor nadere informatie over de behandeling,
herwinning en recycling van dit product, wordt u
verzocht contact op te nemen met het plaatselijke
stadskantoor, uw afvalophaaldienst of de winkel waar u
het product heeft aangeschaft.
4.Energiebesparing
Het watergebruik van uw wasmachine is zo zuinig
mogelijk; in bepaalde programma's kunt het water
daardoor niet zien door het glas in de deur wanneer de
machine in werking is.
Gebruik energie, water, wasmiddel en tijd op de beste
manier, door de trommel altijd zo vol mogelijk te laden.
Overschrijd de op de verpakking aangegeven dosering
wasmiddel niet.
De ecobal - een speciaal systeem in de afvoer -
voorkomt dat er wasmiddel uit de trommel verloren
gaat, om verspreiding van wasmiddel in het milieu te
voorkomen.
Gebruik “Voorwas” (indien beschikbaar op uw model)
alleen voor sterk bevuilde was! Bespaar wasmiddel,
tijd, water en energieverbruik door "Voorwas" niet te
selecteren voor licht tot normaal bevuilde was.
Behandel vlekken eerst met een vlekkenmiddel of
maak ingedroogde vlekken nat voor het wassen, om
niet op hoge temperatuur te hoeven wassen.
Bespaar energie door op 60° C te wassen in plaats van
95° C, of op 40° C in plaats van 60° C.
Bespaar energie en tijd door een hoge
centrifugeersnelheid in te stellen zodat er minder
water in het wasgoed achterblijft, voordat u een
wasdroger gaat gebruiken.
5.EG-conformiteitsverklaring
De wasmachine voldoet aan de volgende Europese
normen:
2006/95/EC Laagspanningsrichtlijn
2004/108/EC Richtlijn m.b.t. Elektromagnetische
compatibiliteit
NL 4
BESCHRIJVING VAN DE WASMACHINE
DEUR
VOOR HET EERSTE WASPROGRAMMA
1.
Werkblad
2.
Bedieningspaneel
3.
Doseerbakje wasmiddel
4.
Serviceplaatje (aan de binnenkant van de deur)
5.
Deur
6.
Toegang tot de pomp / filter achter de plint (en noodslang, afhankelijk van het model)
7.
Verstelbare pootjes
Open de deur door de handgreep vast te pakken en aan de deur te trekken. Sluit de deur door hem dicht te drukken
tot hij klikt, zonder te veel kracht te gebruiken.
Om eventueel restwater te verwijderen dat door de fabrikant is gebruikt om de machine te testen, raden wij u aan
een kort wasprogramma zonder wasgoed uit te voeren.
1.
Draai de kraan open.
2.
Sluit de deur.
3.
Giet een beetje wasmiddel (ongeveer 30 ml) in het bakje voor hoofdwasmiddel van de wasmiddellade.
4.
Selecteer en start een kort programma (zie de aparte “Programmatabel”).
NL 5
VOORBEREIDING VAN HET WASGOED
1.Sorteer het wasgoed op...
Textielsoort / symbool op het etiket
Katoen, gemengde weefsels, easy care/synthetische
weefsels, wol, textiel dat met de hand gewassen moet
worden.
Kleur
Scheid bonte en witte was. Was gekleurd wasgoed de
eerste keer apart.
•Afmeting
Was stukken van verschillende afmetingen samen voor
betere wasresultaten en een optimale verdeling van de
belading in de trommel.
Fijne was
Was kleine stukken (b.v. nylon kousen, ceintuurs e.d.) en
wasgoed met haakjes (b.v. bh's) in een waszak of een
kussensloop met rits. Haal de ringen van de gordijnen of
doe de gordijnen met ringen in een katoenen zak.
2.Maak alle zakken leeg
Muntstukken, veiligheidsspelden e.d. kunnen het
wasgoed, de trommel en het waterreservoir
beschadigen.
3.Sluitingen
Doe ritssluitingen, knopen of haken dicht; knoop de
uiteinden van ceintuurs bijeen.
Behandeling van vlekken
Bloed, melk, eieren enz. worden in het algemeen
verwijderd door de automatische enzymenfase van het
programma.
Voeg voor wijn-, koffie-, thee-, gras-, fruitvlekken enz.
een vlekkenmiddel toe aan het wasmiddelbakje
van de wasmiddellade.
Behandel hardnekkige vlekken indien nodig vooraf met
een vlekkenmiddel.
Verven en bleken
Gebruik alleen verf en bleekmiddelen die geschikt zijn
voor wasmachines.
Volg de aanwijzingen van de fabrikant op.
Plastic en rubberen onderdelen van de wasmachine
kunnen gevlekt raken door verf of bleekmiddelen.
Wasgoed in de machine doen
1.
Open de deur.
2.
Plaats de stukken wasgoed één voor één in de trommel
zonder de machine te overladen. Houd u aan de
maximale belading die te vinden is in de
programmatabel.
Opmerking:
als de wasmachine te vol wordt gestopt,
wordt het wasgoed minder goed gewassen en kreukt het
meer.
3.
Sluit de deur.
WASMIDDEL EN
NABEHANDELINGSPRODUCTEN
Bewaar wasmiddelen en
nabehandelingsproducten op een droge
plaats, buiten het bereik van kinderen!
De keuze van het wasmiddel is
afhankelijk van:
De textielsoort (katoen, easy care/synthetisch, tere
weefsels, wol).
Opmerking:
Gebruik alleen speciale wasmiddelen
voor wol en kledingstukken die gemaakt zijn van
microvezels (zoals sport- of zwemkleding).
De kleur.
De wastemperatuur.
De hoeveelheid en het soort vuil.
Opmerkingen:
Witte resten op donkere weefsels zijn het gevolg van
onoplosbare verbindingen in fosfaatvrije waspoeders.
Als u deze resten ziet, de stukken schudden of
borstelen of een vloeibaar wasmiddel gebruiken.
Gebruik alleen wasmiddelen en
nabehandelingsproducten die bedoeld zijn voor
apparaten voor huishoudelijk gebruik.
Let erop of ontkalkingsmiddelen, textielverf en
bleekmiddelen voor de voorwas (indien beschikbaar op
uw model), als u ze gebruikt, geschikt zijn voor de
wasmachine. Ontkalkingsmiddelen kunnen producten
bevatten die uw wasmachine kunnen aantasten.
Gebruik geen oplosmiddelen (b.v. terpentine, benzine).
Was geen stoffen in de wasmachine die behandeld zijn
met oplosmiddelen of ontvlambare vloeistoffen.
Gebruik geen vloeibaar wasmiddel voor de hoofdwas
wanneer u de functie “Voorwas” heeft geactiveerd
(indien aanwezig op uw model).
Gebruik geen vloeibaar wasmiddel wanneer u de
functie “Startselectie” gebruikt.
Dosering
Volg de aanwijzingen op de verpakking van het
wasmiddel. De dosering is afhankelijk van:
de hoeveelheid en het soort vuil
de grootte van de was
volledige belading: volg de aanwijzingen van de
fabrikant op;
halve belading: 3/4 van de hoeveelheid voor een
volledige belading;
kleine belading (ca. 1 kg):
1/2 van de hoeveelheid voor een volledige belading
de waterhardheid bij u in de buurt (vraag hieromtrent
informatie bij het waterleidingbedrijf). Bij zacht water
heeft u minder wasmiddel nodig dan bij hard water (zie
de waterhardheidtabel in de bedieningshandleiding).
Opmerking:
Een te hoge dosering wasmiddel kan tot sterke
schuimvorming leiden. Het wasgoed wordt hierdoor
minder goed gewassen.
Als de wasmachine te veel schuim detecteert,
centrifugeert het apparaat mogelijk niet, of duurt het
programma langer en wordt er meer water gebruikt.
Bij te weinig wasmiddel wordt het wasgoed grauw en
ontstaan er afzettingen op het verwarmingselement, de
trommel en de slangen.
NL 6
Wasmiddelen en nabehandelingsproducten toevoegen
De wasmiddellade heeft drie vakjes (fig. “
A
”).
Bakje voor voorwasmiddel
Voorwasmiddel
Bakje voor hoofdwasmiddel
Hoofdwasmiddel
Vlekkenmiddelen
Waterontharder
Bakje voor wasverzachter
Wasverzachter
Vloeibaar stijfsel
Schenk nabehandelingsproducten tot maximaal het teken “MAX” in het
bakje.
Chloorbleekmiddel gebruiken
Was uw wasgoed op het gewenste programma (Katoen, Synthetisch, enz.)
met de juiste hoeveelheid chloorbleekmiddel in het vakje
WASVERZACHTER (doe het wasmiddelbakje goed dicht).
Start onmiddellijk na het einde van het programma het programma
“Spoelen en centrifugeren” om een eventuele chloorlucht te verwijderen;
u kunt desgewenst wasverzachter toevoegen.
Doe nooit chloorbleekmiddel en wasverzachter tegelijk in het bakje.
Stijfsel gebruiken
Selecteer het programma “Spoelen en centrifugeren” en controleer of de
centrifugeersnelheid is ingesteld op niet meer dan 800 tpm.
Start het programma, trek het wasmiddelbakje naar buiten zodat u
ongeveer 3 cm van het bakje voor wasverzachter ziet.
Giet de stijfseloplossing in het bakje terwijl het water in de wasmiddellade
stroomt.
Plaatsen van de verdeler in het bakje voor
hoofdwasmiddel voor waspoeder of vloeibaar
wasmiddel
Voor gebruik met
waspoeder
: plaats de verdeler in de hoogste positie.
Til de verdeler op tot de bovenkant naar achteren geduwd kan worden.
Plaats de haken op het bovenste uiteinde van de achterste geleiderails en
duw de verdeler zachtjes omlaag om hem vast te zetten (afb. “
C
”).
Als de verdeler op de juiste manier geplaatst is, blijft er een ruimte over
tussen de verdeler en de onderkant van het bakje voor hoofdwasmiddel (afb.
B
” en “
C
”).
Voor gebruik met
vloeibaar wasmiddel
: plaats de verdeler in de laagste positie.
Zet de verdeler in het bakje vast met de voorste geleiderails.
Plaats de verdeler zodanig, dat deze de bodem van het bakje voor
hoofdwasmiddel raakt (afb. “
D
”).
A
()
Verdeler
Haken
Verdeler
Geleider
Rails
}
B
1
2
3
C
D
NL 7
AFVOEREN VAN RESTWATER /
VERWIJDEREN VAN HET FILTER
Controleer en reinig het filter regelmatig, ten minste twee
of drie keer per jaar.
Met name:
Als het apparaat niet goed afpompt of als het niet
centrifugeert.
Als het indicatielampje “Reinig pomp” brandt:
BELANGRIJK: laat het water afkoelen voordat u
het afvoert uit het apparaat. Als uw wasmachine
een noodslang heeft, voer het water dan af volgens
de beschrijving op het eind van deze pagina.
1.
Stop de machine en trek de stekker uit het
stopcontact.
2.
Duw tegen de pinnen aan de rechter- en linkerkant om
de plint los te maken en verwijder deze (zie afbeelding
A
”).
3.
Zet een brede, lage bak onder het filter aan de
rechterkant.
4.
Open het filter maar trek het niet helemaal naar
buiten. Draai het filter langzaam naar links (afb. “
B
”)
tot het water eruit begint te lopen.
5.
Wacht totdat al het water in de bak gestroomd is.
6.
Schroef het filter helemaal los en neem het weg.
7.
Kantel het apparaat voorzichtig voorover en laat al het
water naar buiten stromen.
8.
Reinig het filter en de filterkamer.
9.
Controleer of de rotor van de pomp in de
filterbehuizing weer goed kan bewegen.
10.
Plaats het filter terug en schroef het zover mogelijk
naar rechts.
11.
Giet ca. 1 liter water in de wasmiddellade om het "Eco-
systeem" weer in te schakelen. Controleer of het filter
goed en stevig geplaatst is.
12.
Installeer de plint weer.
13.
Steek de stekker weer in het stopcontact.
De wasmachine is nu weer klaar voor gebruik.
Voor modellen met een noodslang:
Verwijder de plint volgens de beschrijving hierboven; ga als
volgt te werk om het water af te voeren:
Trek de noodslang uit de onderkant van de wasmachine.
Zet een bak naast de noodslang.
Haal de stop uit de slang zodat het water in de bak kan
lopen.
Reinig het filter volgens de beschrijving hierboven.
Plaats de stop terug en duw de slang terug in de
onderkant van de wasmachine.
A
B
NL 8
ONDERHOUD EN REINIGING
Behuizing en bedieningspaneel
Kunnen afgenomen worden met een zachte
vochtige doek.
U kunt ook een klein beetje neutraal
reinigingsmiddel (geen schuurmiddel) gebruiken.
Maak de oppervlakken droog met een zachte
doek.
Binnenste van het apparaat
Laat de deur na het wassen enige tijd open, zodat
de binnenkant van het apparaat kan drogen.
Als u zelden of nooit op 95°C wast, adviseren wij
om zo nu en dan een 95°C programma te laten
draaien zonder wasgoed, met een klein beetje
wasmiddel, om het apparaat van binnen schoon
te houden.
Deurafdichting
Maak de deurafdichting na iedere wasbeurt
droog met een absorberende katoenen doek;
zorg ervoor dat de deurafdichting helemaal
droog is voordat u de deur van de lege
wasmachine dichtdoet.
Controleer regelmatig de toestand van de
deurafdichting.
Filter
Controleer het filter regelmatig, minstens twee
of drie maal per jaar, en reinig het (zie “Afvoeren
van restwater / Verwijderen van het filter”).
Watertoevoerslang(en)
Controleer de watertoevoerslang regelmatig op
barsten of scheuren.
Controleer en reinig het filter in de toevoerslang
regelmatig (zie Reinigen van het filter in de
watertoevoerslang(en)”).
Gebruik geen brandbare vloeistoffen voor het reinigen van het apparaat.
Doseerbakje wasmiddel
Maak de wasmiddellade en het vak voor de lade regelmatig
schoon, minstens drie of vier keer per jaar, om te voorkomen
dat het wasmiddel zich ophoopt.
Reinigen van het doseerbakje:
1.
Druk de hendel in het bakje voor hoofdwasmiddel naar beneden
en haal de lade uit het vak (zie de pijl omlaag).
2.
Verwijder het afdekrooster van het bakje voor de
wasverzachter. Verwijder de verdeler uit het bakje voor het
hoofdwasmiddel door hem omhoog te trekken (zie de pijlen
omhoog).
3.
Spoel alle onderdelen schoon onder stromend water.
4.
Maak het vak voor de wasmiddellade schoon met een vochtige
doek.
5.
Plaats de verdeler en het afdekrooster in de wasmiddellade en
duw de lade terug in de hiervoor bestemde ruimte.
NL 9
Watertoevoerslang(en)
Als een toevoerslang schade vertoont, vervang deze dan door een
nieuwe slang van hetzelfde type, verkrijgbaar bij onze Klantenservice
of bij uw speciaalzaak.
Als uw toevoerslang een transparante coating heeft (afb. “
C
”),
controleer dan regelmatig de kleur van de transparante coating. Als
de coating felrood wordt, is dit een indicatie dat er mogelijk een lek
is in de slang, en dat hij vervangen moet worden. Neem contact op
met de Klantenservice of uw speciaalzaak voor een nieuwe slang.
Reinigen van het filter in de watertoevoerslang(en)
1.
Sluit de kraan en draai de toevoerslang van de kraan los.
2.
Reinig het filter van de slang en schroef de watertoevoerslang
weer vast op de kraan.
3.
Schroef nu de toevoerslang aan de achterkant van de
wasmachine los.
4.
Trek het filter van de wasmachineaansluiting met behulp van een
combinatietang en reinig het filter.
5.
Zet het filter weer terug en schroef de toevoerslang weer vast.
6.
Draai de kraan open en controleer of de verbindingen niet
lekken.
A
B
Inspectievenster
veiligheidsklep
C
NL 10
HET OPLOSSEN VAN PROBLEMEN
Deze wasmachine is uitgerust met verschillende automatische veiligheidsfuncties. Hierdoor worden storingen snel
opgespoord en kan het veiligheidssysteem op de juiste manier reageren. Deze storingen zijn doorgaans zo klein dat ze
binnen enkele minuten verholpen kunnen worden.
Probleem Oorzaken, oplossingen, tips
De wasmachine start niet, er
branden geen
controlelampjes
De stekker zit niet goed in het stopcontact.
Het stopcontact of de zekering werken niet goed (sluit een tafellamp of iets
dergelijks aan om dit te testen).
De “Aan/Uit”-knop is niet ingedrukt (indien aanwezig op uw model).
De wasmachine start niet,
hoewel “Start/Pauze” is
ingedrukt
De deur zit niet goed dicht (zie ook “Kinderbeveiliging”).
De functie “Kinderbeveiliging/Toetsenvergrendeling” is geactiveerd (indien
aanwezig op uw model). Om de knoppen te ontgrendelen moeten de twee
knoppen met het sleutelsymbool tegelijkertijd minstens 3 seconden ingedrukt
worden. Het sleutelsymbool op het display verdwijnt en het programma kan
gestart worden.
De wasmachine stopt tijdens
het programma, en het
“Start/Pauze”-lampje
knippert
De “Spoelstop”-functie van de knop “Variabele centrifugeersnelheid” is geactiveerd en
het “Spoelstop”-symbool brandt in de indicatie van het programmaverloop. Druk
op de knop
"Start/Pauze"
om het programma "Afpompen" te starten.
Het programma is veranderd - selecteer het gewenste programma opnieuw en
druk op
“Start/Pauze”
.
Het programma is onderbroken en de deur is eventueel geopend - doe de deur
dicht en start het programma opnieuw door op
“Start/Pauze”
te drukken.
Het veiligheidssysteem van de wasmachine is geactiveerd (zie “Beschrijving van de
rode indicatielampjes” in de programmatabel).
De waterkraan is niet open of er zit een knik in de watertoevoerslang (het
indicatielampje “Waterkraan dicht” brandt).
Het wasmiddelbakje bevat
resten wasmiddel en/of
nabehandelingsproducten
De verdeler in het bakje voor het hoofdwasmiddel is niet correct geplaatst of niet
geschikt om poeder en vloeibaar wasmiddel te gebruiken (zie "Wasmiddel en
nabehandelingsproducten”).
Er komt niet genoeg water binnen; de filters in de watertoevoer kunnen verstopt
zijn (zie "Onderhoud en reiniging”).
De wasmachine trilt tijdens
het centrifugeren
De transportschroeven zijn niet verwijderd;
voordat u de wasmachine in
gebruik neemt, moeten de transportschroeven verwijderd worden.
De wasmachine staat niet vlak / staat niet stevig op alle vier de pootjes (zie de
aparte “Installatiehandleiding”).
Na afloop van het
wasprogramma is het
wasgoed niet of onvoldoende
gecentrifugeerd
De wasmachine heeft een detectie- en correctiesysteem voor het geval de lading uit balans
is. Als u enkele zware stukken wasgoed in de machine wast (b.v. badjassen), kan dit systeem
de centrifugeersnelheid automatisch verlagen of het centrifugeren zelfs helemaal stoppen,
om de wasmachine te beschermen.
Eén of meer zware stukken verhinderen het centrifugeren; doe kleinere stukken
wasgoed erbij en herhaal de centrifugeercyclus.
Sterke schuimvorming kan het centrifugeren blokkeren; selecteer en start het “Spoelen
en centrifugeren”-programma. Doe niet te veel wasmiddel in de wasmachine (zie
"Wasmiddel en nabehandelingsproducten”).
De knop “Variabele centrifugeersnelheid” is ingesteld op een lage centrifugeersnelheid.
Er zitten resten wasmiddel
op het wasgoed na het
wassen
Witte resten op donkere weefsels zijn het gevolg van onoplosbare verbindingen in
fosfaatvrije waspoeders.
- voeg niet te veel wasmiddel toe
- gebruik een vloeibaar wasmiddel
- selecteer indien mogelijk de functie “Intensief spoelen”
- borstel het kledingstuk af
De programmatijd die
aanvankelijk werd
weergegeven is langer/
korter geworden met een
bepaalde tijd (alleen voor
wasmachines met een
display dat de resterende
programmatijd aangeeft)
Normale capaciteit van de wasmachine om zich aan te passen aan factoren die effect
kunnen hebben op de tijd van het wasprogramma, b.v.: sterke schuimvorming,
belading uit balans vanwege enkele zware stukken wasgoed, langere verwarmingstijd
vanwege een lagere temperatuur van het toevoerwater.
Door deze invloeden wordt de programmatijd opnieuw berekend en indien nodig
bijgewerkt.
Tijdens een dergelijke update-periode verschijnt er een animatie
op het tijdsdisplay.
NL 11
Beschrijving van de rode indicatielampjes
Rode indicatielampje
brandt
Indicatie op het
grote display
(indien aanwezig op
uw model)
Beschrijving
Oorzaken
Oplossingen
“Waterkraan
dicht”
---
Er wordt geen of onvoldoende water toegevoerd.
Het
“Start/Pauze”
-lampje knippert.
Controleer of:
De waterkraan helemaal open is en de
watertoevoerdruk hoog genoeg is.
Er knikken in de watertoevoerslang zitten.
Het filter in de watertoevoerslang verstopt is (zie
“Onderhoud en reiniging”).
De waterslang bevroren is.
Het inspectievenster van de veiligheidsklep van uw
watertoevoerslang is rood (als uw machine
tenminste een watertoevoerslang heeft zoals
wordt afgebeeld op foto
“B”
- zie het vorige
hoofdstuk “Onderhoud en reiniging”); vervang de
slang door een nieuw exemplaar via de
klantenservice of uw speciaalzaak.
Nadat het probleem verholpen is, start u het
programma opnieuw door op
“Start/Pauze”
te
drukken. Als de storing aanhoudt, neem dan contact
op met de klantenservice (zie volgende hoofdstuk).
“Reinig pomp ---
Het afvalwater wordt niet afgepompt. De
wasmachine stopt in de corresponderende
programmastap; haal de stekker uit het stopcontact
en controleer of:
Er knikken in de afvoerslang zitten, of dat de slang
om een anderen reden verstopt is.
Het filter of de pomp verstopt is (zie hoofdstuk
“Afvoeren van restwater / Verwijderen van het
filter”;
laat het water afkoelen voordat u het
afvoert uit het apparaat).
De afvoerslang bevroren is.
Nadat het probleem verholpen is, houdt u de
“Reset”-knop minimaal 3 seconden ingedrukt;
daarna start u het gewenste programma opnieuw.
Als de storing aanhoudt, neem dan contact op met
de klantenservice (zie volgende hoofdstuk).
NL 12
Rode indicatielampje
brandt
Indicatie op het
display
Beschrijving
Oorzaken
Oplossingen
“Assistentie”
van “F02” tot “F35”
(behalve “F09”)
“Storing elektrische module”
Houd de “Reset”-knop minstens 3 seconden ingedrukt.
van “F40” tot “F43” “Storing elektrische module”
Zorg ervoor dat de kraan opengedraaid is. Zo ja:
Schakel de wasmachine uit door de
programmakeuzeknop op “Uit/O" te draaien; draai de
programmakeuzeknop daarna weer op een
wasprogramma. Als de storing aanhoudt:
Houd de “Reset”-knop minstens 3 seconden ingedrukt.
“F09” “Waterpeil te hoog” (na het annuleren van een programma
of foutieve werking). Schakel de wasmachine uit door de
programmakeuzeknop op “Uit/O" te draaien. Draai de
programmakeuzeknop weer op een wasprogramma, druk
kort op de knop “Reset/Afpompen” en druk binnen 15
seconden op
“Start /Pauze”
om het programma
Afpompen te starten.
“FA” “Storing waterstop”
Draai de programmakeuzeknop op “Uit/O”, trek de
stekker uit het stoppcontact en draai de kraan dicht. Kantel
het apparaat voorzichtig voorover om het verzamelde
water uit de onderkant weg te laten stromen. Vervolgens:
Steek de stekker weer in het stopcontact.
Draai de waterkraan open (als het water onmiddellijk in
de wasmachine stroomt, zonder dat deze aangezet is, is
er sprake van een storing; draai de kraan dicht en neem
contact op met de Klantenservice).
Selecteer en start het gewenste programma opnieuw.
“Fod” “Te veel schuim”
Te sterke schuimvorming heeft het wasprogramma
onderbroken.
Selecteer het programma “Spoelen en centrifugeren” en
start het.
Selecteer daarna het gewenste programma opnieuw en
start het, en gebruik minder wasmiddel.
Als een van de hierboven beschreven storingen
aanhoudt, moet u de stekker uit het stopcontact
halen, de waterkraan dichtdraaien en contact
opnemen met onze klantenservice (zie volgende
hoofdstuk).
NL 13
KLANTENSERVICE
Voordat u contact opneemt met de
klantenservice:
1.
Probeer of u de storing zelf kunt verhelpen (zie
“Het oplossen van problemen”).
2.
Start het programma opnieuw om te controleren
of de storing verholpen is.
3.
Als de machine nog steeds niet goed werkt, bel
dan de klantenservice.
Vermeld het volgende:
De aard van de storing.
Het exacte model van de wasmachine.
Het servicenummer (achter het woord
SERVICE).
De servicesticker bevindt zich aan de
binnenzijde van de deur.
Uw volledige adres.
Uw telefoonnummer.
Het telefoonnummer en adres van de
Klantenservice bevindt zich op het
garantiebewijs. U kunt ook de dealer raadplegen
bij wie u het apparaat heeft gekocht.
ACCESSOIRES
Voor sommige modellen zijn via onze
klantenservice of uw speciaalzaak de volgende
accessoires verkrijgbaar:
een
voetstuk met lade
dat onder uw
wasmachine geïnstalleerd kan worden. Hierdoor
wordt uw machine hoger gezet zodat laden en
uitladen gemakkelijker wordt, omdat u niet meer
hoeft te bukken. Daarnaast biedt het voetstuk
veel opbergruimte.
een
stapelset
waarmee u uw droger bovenop
uw wasmachine kunt plaatsen om ruimte te
besparen, en het in- en uitladen van wasgoed in
de droger te vergemakkelijken.
TRANSPORT EN BEHANDELING
Til het apparaat nooit op door het bij het werkblad vast te pakken wanneer u het
vervoert.
1.
Haal de stekker uit het stopcontact.
2.
Draai de kraan dicht.
3.
Controleer of de deur van de wasmachine en het wasmiddelbakje goed dicht zitten.
4.
Maak de toevoer- en afvoerslangen los.
5.
Laat het restwater uit de wasmachine en de slangen wegstromen (zie “Afvoeren van restwater /
Verwijderen van het filter”).
6.
Monteer de transportschroeven (verplicht).
1 / 1