Documenttranscriptie
Geachte klant,
Lees eerst aandachtig de gebruiksaanwijzing door voordat u uw nieuwe
koelapparaat in gebruik neemt. Hierin staat belangrijke informatie over een
veilig gebruik, over het opstellen en over het onderhoud van het apparaat.
De gebruiksaanwijzing s.v.p. bewaren om lager nog eens iets na te kunnen
lezen.. Aan eventuele volgende bezitters van het apparaat doorgeven.
Deze gebruiksaanwijzing is voor meerdere, technisch vergelijkbare modellen
in diverse uitvoeringen bestemd. S.v.p. alleen op de aanwijzingen letten die
op uw apparaat betrekking hebben.
Met de waarschuwingsdriehoek en/of door signaalwoorden (Waarschuwing!, Voorzichtig!, Let op!) wordt de aandacht gevestigd op aanwijzingen die belangrijk zijn voor uw veiligheid of voor het juist functioneren
van het apparaat. Hier absoluut op letten.
Na dit symbool wordt uitleg gegeven over de bediening en het praktisch
gebruik van het apparaat.
Met het klaverblad worden tips en aanwijzingen voor een economischen
milieuvriendelijk gebruik van het apparaat aangegeven.
Voor eventueel optredende storingen staan in de handleiding aanwijzingen
om deze zelf op te lossen, zie Hoofdstuk "Wat te doen als...". Als deze aanwijzingen niet voldoende informatie bieden staat onze service-afdeling u te
allen tijde ter beschikking.
26
Inhoud
Veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .28
Weggooien . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .30
Informatie over de verpakking van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . .30
Weggooien van oude apparaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .30
Transportbescherming verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .30
Opstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .31
Opstelplaats . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .31
Uw koelapparaat heeft lucht nodig . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .32
Overzetten van het deurscharnier . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .32
Nismaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .33
Aanwijzingen voor de geintegreerde inbouw . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .33
Elektrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .38
Voor ingebruikname . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .38
In gebruik nemen en temperatuurregeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . .38
Bedienings- en kontroleinrichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .39
Interieur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .40
Legvlakken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .40
Variable binnendeur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .41
Vochtigheidsregeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .41
Variabele box . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .41
Koelen van levensmiddelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .42
Invriezen en diepgevroren bewaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .42
Koude-accus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .43
Maken van ijsblokjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .44
Diepvrieskalender . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .44
Ontdooien van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .44
Apparaat uitzetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .45
Reiniging en onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .45
Tips om energie te besparen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .46
Wat te doen als . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .47
Hulp bij storingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .47
Lamp vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .48
Klantenservice . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .49
Doel, normen, richtlijnen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .50
27
Veiligheid
De veiligheid van onze koelapparaten voldoet aan de Europese en Nederlandse normen. Desondanks zien wij ons genoodzaakt u met de volgende
veiligheidsaanwijzingen vertrouwd te maken:
Reglementaire toepassing
• Het koelapparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd. Het is geschikt
voor het koelen, invriezen en diepgevroren bewaren van levensmiddelen
en voor het maken van ijs. Als het apparaat voor andere doeleinden
gebruikt wordt kan de fabrikant geen verantwoording nemen voor eventuele schaden.
• Het ombouwen van of veranderingen aan het koelapparaat aanbrengen
is uit veiligheidsoverwegingen niet toegestaan.
• Als het koelapparaat commercieel of voor andere doeleinden dan voor het
koelen, diepgevroren bewaren en invriezen van levensmiddelen gebruikt
wordt, s.v.p. letten op de hiervoor van kracht zijnde wettelijke bepalingen.
Voordat het apparaat voor de eerste keer in gebruik
genomen wordt
• Controleer het koelapparaat op transportschaden. Een beschadigd apparaat in geen geval aansluiten! Wend u in geval van schade tot de leverancier.
Koelmiddelen
Het apparaat bevat in het koelvloeistofcircuit de koelvloeistof Isobutan
(R600a), een natuurlijk, zeer milieuvriendelijk gas, dat echter wel brandbaar
is.
• Bij het transport en het opstellen van het apparaat erop letten dat geen
onderdelen van het koelvloeistofcircuit beschadigd worden.
• Bij beschadiging van het koelvloeistofcircuit:
– open vuur en brandhaarden absoluut vermijden;
– het vertrek waar het apparaat staat goed ventileren.
Veiligheid van kinderen
• Verpakkingsdelen (bijv. folies, piepschuim) kunnen voor kinderen gevaarlijk zijn. Verstikkingsgevaar! Verpakkingsmateriaal van kinderen weghouden!
28
• Oude apparaten voor het weggooien onbruikbaar maken. Stekker uit het
stopcontact trekken, stroomkabel doorknippen, eventueel aanwezige
snap– of grendelsloten verwijderen of kapotmaken. Daardoor wordt
voorkomen dat spelende kinderen in het apparaat opgesloten raken (verstikkingsgevaar!) of in andere levensgevaarlijke situaties terecht komen.
• Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik door kinderen, personen met
verminderde lichamelijke, zintuigelijke of geestelijke capaciteiten of een
gebrek aan kennis en ervaring, tenzij er toezicht is ingesteld door de persoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid of tenzij zij van deze persoon instructies hebben gekregen over het gebruik. Laat kinderen niet
zonder toezicht in de buurt van het apparaat.
Bij dagelijks gebruik
• Containers met brandbare gassen of vloeistoffen kunnen lek raken door
de inwerking van koude. Explosiegevaar! Leg geen containers met brandbare stoffen zoals bijv. spraybussen, aanstekers, navullingen van aanstekers etc. in het koelapparaat.
• Flessen en blikken mogen niet in het vriesvak. Ze kunnen springen als de
inhoud bevriest – bij koolzuurhoudende inhoud zelfs exploderen! Leg
nooit limonades, sappen, bier, wijn, champagne etc. in het vriesvak. Uitzondering: sterke drank met een zeer hoog alcoholpercentage kan in het
vriesvak gelegd worden.
• Consumptie-ijs en ijsblokjes niet direct vanuit de vriesruimte in de mond
steken. Zeer koud ijs kan aan de lippen of de tong vastvriezen en verwondingen veroorzaken.
• Niet met natte handen aan diepvriesartikelen komen. De handen kunnen
daaraan vastvriezen.
• Geen elektrische apparaten (bijv. elektrische ijsmachines, mixers etc.) in het
koelapparaat gebruiken.
• Voor het schoonmaken het apparaat altijd uitzetten en de stekker uit het
stopcontact trekken of de zekering in de uitschakelen huisinstallatie.
• De stekker altijd aan de stekker zelf uit het stopcontact trekken, nooit aan
het snoer.
Bij storing
• Als er een storing aan het apparaat optreedt eerst in de gebruiksaanwijzing kijken onder “Wat te doen als ...”. Als de daar gegeven aanwijzingen
niet verder helpen zelf niet verder aan het apparaat werken.
• Koelapparaten mogen alleen dooor geschoold personeel gerepareerd worden. Door ondeskundige reparaties kunnen grote gevaren ontstaan. Wend
u zich bij reparaties tot uw vakhandel of tot onze service-afdeling.
29
Weggooien
Informatie over de verpakking van het apparaat
Alle gebruikte grondstoffen zijn milieuvriendelijk! Ze kunnen zonder gevaar
weggegooid of in de vuilverbrandingsoven verbrand worden!
De grondstoffen: de kunststoffen kunnen ook opnieuw gebruikt worden en
worden als volgt gekarakteriseerd:
>PE< voor polyethyleen, bijv. bij de buitenste verpakking en de zakken binnenin.
>PS< voor schuimpolystyrol, bijv. bij de bekledingsdelen, in principe CFKvrij.
De kartonnen delen zijn van oud papier gemaakt en kunnen ook weer bij
het oud-papier gedaan worden.
Weggooien van oude apparaten
Wegens milieuredenen dienen koelapparaten vakkundig ontmanteld te
worden. Dit geldt voor uw huidige apparaat en - als het ook aan vervanging
toe is - ook voor uw nieuwe apparaat.
Waarschuwing! Apparaten die hun tijd gehad hebben onbruikbaar maken
voordat ze weggegooid worden. Stekker er afhalen, netsnoer doorknippen,
eventuele snap- of grendelsloten verwijderen of kapotmaken. Hierdoor
wordt voorkomen dat spelende kinderen in het apparaat opgesloten worden (verstikkingsgevaar!) of in andere levensgevaarlijke situaties terechtkomen.
Aanwijzingen voor het weggooien:
• Het apparaat mag niet bij het huis- of grofvuil gezet worden.
• Het koelvloeistofcircuit, in het bijzonder de warmtewisselaar aan de achterkant, mag niet beschadigd worden.
• Het symbool
op het product of op de verpakking wijst erop dat dit
product niet als huishoudafval mag worden behandeld, maar moet worden afgegeven bij een verzamelpunt waar elektrische en elektronische
apparatuur wordt gerecycled. Als u ervoor zorgt dat dit product op de juiste manier wordt verwijderd, voorkomt u mogelijk negatieve gevolgen
voor mens en milieu die zich zouden kunnen voordoen in geval van
verkeerde afvalverwerking. Voor gedetailleerdere informatie over het
recyclen van dit product, kunt u contact opnemen met de gemeente, de
gemeentereiniging of de winkel waar u het product hebt gekocht.
Transportbescherming verwijderen
Het apparaat alsmede de onderdelen van het interieur zijn voor het transport beschermd.
• Alle plakband alsmede bekledingsdelen uit het interieur verwijderen.
30
Opstellen
Opstelplaats
Het apparaat in een goed geventileerde en droge ruimte neerzetten.
De omgevingstemperatuur heeft invloed op het stroomverbruik.
Het apparaat daarom
– niet aan directe straling van de zon blootstellen;
– niet bij radiatoren, naast een kachel of andere warmtebronnen plaatsen;
– alleen op een plaats neerzetten waarvan de omgevingstemperatuur overeenkomt met de klimaatklasse waarvoor het apparaat is ontworpen.
De klimaatklassees staan op het typeplaatje dat zich links aan de binnenkant
van het apparaat bevindt.
De volgende tabel geeft aan welke omgevingstemperatuur bij welke klimaatklasse behoort:
Klimaatklasse
voor een omgevingstemperatuur van
SN
+10 tot +32 °C
N
+16 tot +32 °C
ST
+18 tot +38 °C
T
+18 tot +43 °C
Als het onvermijdelijk is het apparaat naast een warmtebron te plaat-sen,
aan weerszijden minimaal de volgende afstanden aanhouden:
– tot elektrische fornuizen 3 cm;
– tot olie- en kolenfornuizen 30 cm.
Als men zich niet aan deze afstanden kan houden, is een warmte-isolerendeplaat tussen fornuis en koelapparaat aan te bevelen.
Als het koelapparaat naast een ander koel- of diepvriesapparaat staat, is een
afstand van 5 cm aan weerszijden aan te bevelen, zodat zich geen condens
vormt aan de buitenkant van de apparaten.
31
Uw koelapparaat heeft lucht
nodig
50 mm
min.
200 cm
2
Om veiligheidsredenen moet de
ventilatie zodanig zijn als aangegeven de afdeelding.
Attentie: zorg ervoor dat de ventilatie openingen tijdens gebruik
niet worden afgedekt.
min.
200 cm2
D567
Overzetten van het deurscharnier
Het deurscharnier kan van rechts (stand waarin het wordt afgeleverd) naar
links overgezet worden als dat voor de opstelplaats nodig is.
Waarschuwing! Bij het overzetten van de deurscharnieren mag het apparaat niet op het lichtnet aangesloten zijn. Van te voren de stekker uit het
stopcontact halen.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Draai de bovenste stift uit en verwijder de afstandshouder.
Verwijder de bovenste deur en de
bovenste scharnierpen.
Verwijder het scharnierdeksel (A).
Draai de pennen (B) en afstandsstukken (C) los. Monteer het
scharnierdeksel (A).
Schroef het onderste scharnier los
en monteer het op de andere kant.
Zet de onderste deur weer op zijn
plaats.
Monteer de pennen (B) en de
afstandsstukken (C) op het middelste scharnier aan de andere kant.
C
B
32
A
7.
Zet de bovenste deur en de scharnierpen weer op hun plaats.
Nismaten
Hoogte
Breedte
Diepte
1780 mm
560 mm
550 mm
Aanwijzingen voor de geïntegreerde inbouw
De strip volgens de tekening op het
apparaat aanbrengen
D765
Zorg ervoor dat er een afstand van
44 mm vrij blijft tussen het keukenmeubel en de rand van het apparaat.
Het onderste scharnierdeksel, dat in
het zakje met accessoires zit, is handig om de exacte positie van het
keukenmeubel en het apparaat te
bepalen. Zorg er ook voor dat het
apparaat het netsnoer niet afklemt.
1
m
44m
2
33
Bevestig het apparaat aan de nis met
de vier meegeleverde schroeven.
I
I
U moet het gedeelte van het
kunststof deksel (E), dat gebruikt
wordt om het scharnier af te dekken, verwijderen, zoals aangegeven op de tekening.
Deze handeling wordt vergemakkelijkt omdat er aan de binnenkant van het scharnierdeksel een
groef is aangebracht, waardoor u
dit onderdeel makkelijker kunt
verwijderen. "Verwijder het onderdeel dat gemarkeerd is met DX, als
de scharnierpen in het rechter
scharnier is geplaatst, in het
tegenovergestelde geval het
onderdeel gemarkeerd met SX
verwijderen."
34
Breng de afdichtstopjes (C-D) in de
gaten in de deklijsten aan.
Bevestig het ventilatierooster (B).
Breng, onder lichte druk, het dekseltje
(E) aan.
D
C
E
E
Onderdelen Ha, Hb, Hc, Hd scheiden
zoals u in de tekening ziet.
B
Ha
Hb
Hc
Hd
PR266
35
Geleider (Ha) tegen de binnenkant
van de kastdeur aan de boven- en
onderkant houden volgens de tekening en de plaats van de buitenste
gaten aangeven. Nadat u de gaten
geboord heeft de geleider met de bijgeleverde schroeven vastzetten.
ca. 50 mm
90°
21 m
m
90°
ca. 50 mm
Afdekking (Hc) op geleider (Ha) vastklikken.
21 m
m
Ha
Hc
PR33
De deur van het apparaat en die van
de kast met een hoek van ongeveer
90° openen. IJzer (Hb) in geleider (Ha)
aanbrengen. De deuren samen
vasthouden en de gaten aangeven
zoals in de tekening.
8mm
Ha
PR167
36
Hb
Verwijder de haken en zet met
de spijker (K) een teken op 8 mm
van de buitenste rand van de
deur.
8mm
K
Ha
Plaats het ijzer opnieuw op de geleider en bevestig het met de bijgeleverde schroeven.
Voor het rechtstellen van de kastdeur
kunt u gebruik maken van de
langwerpige gaten.
Tenslotte dient u te controleren of de
deur van het apparaat goed sluit.
Hb
PR168
Afdekking (Hd) op geleider (Hb) vastklikken.
Hb
Hd
PR167/1
37
Het apparaat is van twee bevestigingsstrippen (E) voorzien. Daarmee kan het
apparaat zijdelings aan de keukenkast
bevestigd worden.
E
Elektrische aansluiting
E
D735
Voor de elektrische aansluiting is een volgens de voorschriften geïnstalleerde
contactdoos met randaarde vereist. De contactdoos moet zodanig worden
geïnstalleerd, dat de stekker altijd uit de contactdoos kan worden getrokken.
De elektrische zekering dient minstens 10 Ampère te zijn.
Indien het stopcontact bij een ingebouwd apparaat niet meer toegankelijk
is, dient een maatregel in de elektrische installatie er voor te zorgen dat het
apparaat van de stroom kan worden afgesloten (bijv. zekering, beveiligingsschakelaar, aardlekschakelaar of dergelijke met een contactopeningsbreedte van minimaal 3 mm).
• Voor ingebruikneming op het typeplaatje van het apparaat controleren of
de netspanning en stroomsoort overeenkomen met de waarden van het
lichtnet op de plaats waar het apparaat komt te staan.
Bijv.: AC 220 ... 240 V 50 Hz of
220 ... 240 V~ 50 Hz
(d.w.z. 220 tot 240 Volt wisselstroom, 50 Hertz)
Het typeplaatje bevindt zich links aan de binnenkant van het apparaat.
Voor ingebruikname
• Het interieur van het apparaat en alle accessoires schoonmaken voor het
eerste gebruik (zie Hoofdstuk “Reiniging en onderhoud”).
In gebruik nemen en temperatuurregeling
• U steekt de stekker van de koelkast in een stopcontact met randaarde. Als
u de koelkastdeur opent, wordt de binnenverlichting ingeschakeld. De
draaiknop voor de temperatuurkeuze bevindt zich in de bedienings - en
kontroleinrichting.
Stand „0“ betekent: uit.
38
Stand „1“ betekent: hoogste binnentemperatuur, warmste instelling.
Stand „6“ betekent: laagste binnentemperatuur, koudste instelling.
Bij het instellen van de juiste stand dient u er rekening mee te houden dat
de temperatuur in het apparaat afhankelijk is van:
- de kamertemperatuur;
- de frequentie waarmee de deuren geopend worden;
- de hoeveelheid levensmiddelen in de kast;
- de plaats van het apparaat.
De temperaturen in koelruimte en vriesvak kunnen niet gescheiden geregeld
worden.
Als verse levensmiddelen snel moeten worden ingevroren, kunt u stand „6“
kiezen. Let u erop, dat de temperatuur in de koelruimte niet beneden 0°C
komt en zet de temperatuurregelaar tijdig op stand „3“ of „4“ terug.
Belangrijk!
Hoge omgevingstemperatuur (bijv. op hete zomerdagen) en koude instelling
van de temperatuurregelaar (stand “5” tot “6”) kunnen er voor zorgen dat
de compressor continu werkt.
Zet in dat geval de temperatuurregelaar op een warmere stand (stand “3”
tot “4”). Bij deze instelling wordt de compressor geregeld en begint het ontdooien weer automatisch.
Bedienings- en kontroleinrichting
1
2
6
5
A
A.
B.
C.
D.
4
B
3
C
D
Lichtnetcontrolelampje (groen)
Temperatuurregelaar en schakelaar AAN/UIT
Aanwijzing voor snelvriezen (geel)
Snelvriesschakelaar
De bedienings- en kontrole-inrichting omvat:
Temperatuurregelaar (B) die tevens dient om het apparaat in- en uit te
schakelen.
Het groene kontrolelampje (A) brandt als het apparaat aan netspanning
aangesloten en ingeschakeld is. In deze schakelstand is het koelakkgregaat
automatisch in bedrijf.
39
Met de temperatuurregelaar (B) kan de energiezuinigste bewaartemperatuur traploos worden ingesteld.
Snelvriesschakelaar (D) met geel kontrolelampje (C).
Attentie: als u de snelvriesschakelaar inschakelt of de temperatuurregelaar
verstelt, kan het voorkomen dat het koelaggregaat van uw diepvrieskast
niet onmidddellijk, maar pas na enige tijd begint te werken. In dit geval is
er geen sprake van een storing.
Snelvriessysteem
Om een snelle invriezing te verkrijgen, dient men op de drukknop
Normal/Super (D) te drukken. Het controlelampje (C) gaat branden.
Het snelvriesproces versnelt het invriezen van verse voedingsmiddelen en beschermt tegelijkertijd reeds diepgevroren etenswaar tegen
een ongewenste temperatuurverhoging.
Indien de functie niet handmatig voltooid wordt, beëindigt het
apparaat deze functie na 52 uur. Het gele lampje gaat uit.
Deze functie kan op elk willekeurig moment handmatig beëindigd
worden door opnieuw op de drukknop te drukken. Het gele lampje
gaat dan uit.
Interieur
Legvlakken
Naargelang het model is het apparaat voorzien van glas legvlakken.
Het legvlak van glazen boven de
groente- en fruitbakken moet altijd
op die plaats blijven liggen, opdat
groente en fruit langer vers blijven.
De overige legvlakken zijn in hoogte
verstelbaar:
Daartoe het legvlak zover naar voren
trekken tot het naar boven of onderen bewogen kan worden en eruit
D338
gehaald kan worden.
Om de legvlakken op een andere hoogte te zetten in omgekeerde volgorde
te werk gaan.
40
Plaatsen van grote verpakkingen:
De voorste helft van de tweedelige legvlak eruit halen en op een andere
hoogte erin schuiven. Hierdoor wordt ruimte gewonnen om op het daaronder gelegen legvlak grote verpakkingen te plaatsen.
Variabele binnendeur
Naargelang de behoefte kunnen de deurvakbodems er naar boven uitgenomen worden en op andere plaatsen gezet worden.
Vochtigheidsregeling
Voor het legvlak boven de groenteen fruitbakken bevindt zich een verstelbaar ventilatierooster.
De opening van de ventilatiesleuven
kan m.b.v. een schuifje traploos
geregeld worden.
Schuifje rechts:
ventilatiesleuven geopend.
Schuifje links:
ventilatiesleuven gesloten.
Als de ventilatiesleuven open zijn, heerst t.g.v. sterkere luchtcirculatie een
laag luchtvochtigheidsgehalte in de groente- en fruitbakken.
Als de ventilatiesleuven dicht zijn, blijft het natuurlijke vochtigheidsgehalte van de levensmiddelen in de groente- en fruitbakken langer behouden.
Variabele box
Sommige modellen hebben een
variabele box die naar de zijkant
verschoven kan worden en onder
een deurvak is aangebracht.
De box kan onder ieder deurvak
worden aangebracht.
Voor het omzetten het deurvak met
de variabele box naar boven uit de
houders in de deur tillen en de beugel uit de geleider onder het deurvak uitnemen.
Inzetten op een andere hoogte geschiedt in omgekeerde volgorde.
41
Koelen van levensmiddelen
Voor een optimaal gebruik van de koelruimte adviseren wij u de volgende
eenvoudige regels in acht te nemen:
• Plaats geen warme of dampende spijzen of dranken in de koelruimte;
• dek vooral sterk geurend voedsel af of verpak het;
• plaats de levensmiddelen zo, dat de lucht vrij eromheen kan circuleren.
Enkele belangrijke tips:
Vlees (alle soorten): wordt in plastic zakjes op de glazen plaat boven de
groentelade geplaatst.
Bewaar vlees niet langer dan één of twee dagen.
Gekookt voedsel, koude schotels enz.: kunnen, goed afgedekt, op elk legvlak geplaatst worden.
Fruit en groente: worden schoongemaakt in de groentelade(n) gelegd.
Boter en kaas: worden, om blootstelling aan de lucht te voorkomen, in speciale koeldozen bewaard of in plastic- of aluminiumfolie verpakt.
Flessen melk: worden, goed gesloten, in het flessenrek geplaatst.
Bewaar niet-luchtdicht verpakte bananen, aardappelen, uien of knoflook
niet in de koelkast.
Invriezen en diepgevroren bewaren
In uw koelapparaat kunt u diepvriesproducten bewaren en verse levensmiddelen zelf invriezen.
Attentie!
• Voor het invriezen van levensmiddelen dient de temperatuur in de vriesruimte –18 °C of lager te zijn.
• Let op het op het typeplaatje aangegeven vriesvermogen. Het vriesvermogen is de maximale hoeveelheid verse waren die binnen 24 uur ingevroren kunnen worden. Als er gedurende meerdere dagen achter elkaar
ingevroren wordt, neem dan slechts 2/3 tot 3/4 van de hoeveelheid aangegeven op het typeplaatje. De kwaliteit is beter, als de levensmiddelen
snel tot in de kern bevriezen.
• Warme levensmiddelen voor het invriezen laten afkoelen. De warmte leidt
tot verhoogde ijsvorming en verhoogt het energieverbruik.
• Bij het bewaren van kant en klare diepvriesproducten dient u zich beslist
aan de door de fabrikant opgegeven bewaartijd te houden.
42
1.
2.
• Eenmaal ontdooide levensmiddelen zonder verdere verwerking (bereiden tot panklare gerechten) in geen geval een tweede keer invriezen.
• Containers met brandbare gassen of vloeistoffen kunnen lek raken door
de inwerking van koude. Explosiegevaar! Leg geen containers met brandbare stoffen zoals bijv. spraybussen, aanstekers, navullingen van aanstekers etc. in het vriesapparaat.
• Flessen en blikken mogen niet in de vriesruimte. Ze kunnen springen als
de inhoud bevriest – bij koolzuurhoudende inhoud zelfs exploderen! Leg
nooit limonades, sappen, bier, wijn, champagne etc. in de vriesruimte.
Uitzondering: sterke drank met een zeer hoog alcoholpercentage kan in
de vriesruimte gelegd worden.
• Alle levensmiddelen voor het invriezen luchtdicht verpakken, zodat ze
niet uitdrogen, de smaak niet verloren gaat en de smaak niet op andere
diepvriesproducten overgebracht wordt.
Voorzichtig! Diepvriesartikelen niet met natte handen aanraken. De handen kunnen daaraan vast vriezen.
Om veiligheidsredenen moet u de laden niet verwijderen.
De verpakte levensmiddelen in de laden leggen. De in te vriezen levensmiddelen in de midde lade van het apparaat plaatsen. Niet-bevroren
artikelen mogen niet in aanraking komen met reeds bevroren waren omdat
anders de bevroren artikelen kunnen ontdooien.
Voor het inriezen dient u 24 uur voor het inbrengen van de levens-middlen de klimaatschakelaar in te schakelen. Het lampje licht op.
Koude-accus
In één van de laden van de vriesruimte bevindt zich twee koude-accus.
Als de stroom uitvalt of bij een storing aan het apparaat verlengt de koude-accu de tijd tot de diepvriesartikelen te warm worden met meerdere
uren. De koude-accu kan dit echter alleen optimaal doen als ze in de bovenste la vooraan boven op de diepvriesartikelen gelegd wordt. De koude-accu
kan tijdelijk ook als koelelement voor koeltassen gebruikt worden.
43
Maken van ijsblokjes
1.
2.
Ljsbakje voor 3/4 met koud water vullen, in de vriesruimte plaatsen en laten
bevriezen.
Om de ijsblokjes los te maken het ijsbakje omdraaien of kort onder stromend
water houden.
Attentie! Een eventueel vastgevroren ijsbakje in geen geval met
spitse of scherpe voorwerpen losmaken. Gebruik de bijgevoegde ijsschraper.
Diepvrieskalender
• De symbolen op de laden geven de diverse soorten diepvriesproducten
aan.
• De getallen geven voor iedere soort diepvriesproduct de opslagtijd in
maanden aan. Of de hoogste of de laagste waarde van de aangegeven
opslagtijd geldt, hangt af van de kwaliteit van de levens-middelen en
de behandeling voorafgaand aan het invriezen. Voor levensmiddelen
met een hoog vetgehalte geldt altijd de laagste waarde.
Ontdooien van het apparaat
Koelruimte
Het ontdooien van de koelkast heeft automatisch plaats elke keer dat de
compressor stopt.
Het dooiwater van koel- en vriesruimte wordt opgevangen in een bakje dat
zich aan de achterkant van het apparaat boven de compressor bevindt. Hier
verdampt het water. Wij raden u aan het gaatje in het afvoerkanaal regelmatig schoon te maken, teneinde te voorkomen dat het dooiwater de
levensmiddelen nat maakt. Gebruik voor het doorprikken het staafje dat
zich in het gaatje bevindt.
Vriesruimte
De ontdooiing van de vriesruimte heeft automatisch plaats.
44
Apparaat uitzetten
1.
2.
3.
4.
Voor het uitzetten van de koeling de temperatuurregelaar op stand “0”
draaien.
Als het apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt wordt:
Levensmiddelen uit koelruimte en vriesvak nemen.
Apparaat uitzetten, daartoe de temperatuurregelaar op stand “0” draaien.
Stekker uit het stopcontact halen of zekering in de huisinstallatie uitschakelen.
Diepvriesruimte ontdooien en grondig reinigen (zie hoofdstuk “Reiniging en
onderhoud”).
Reiniging en onderhoud
Om hygiënische redenen dient het apparaat aan de binnenkant met toebehoren geregeld gereinigd te worden.
Waarschuwing!
• Het apparaat mag tijdens het schoonmaken niet op het elektriciteitsnet
aangesloten zijn. Gevaar voor schokken! Zet voor het schoonmaken het
apparaat uit en trek de stekker uit het stopcontact of schakel de zekering
uit.
• Het apparaat nooit met stoomreinigingsapparaten schoonmaken. Er kan
vocht in de elektrische onderdelen komen. Gevaar voor schokken! Hete
damp kan kunstof onderdelen beschadigen.
• Het apparaat dient droog te zijn voordat het weer in gebruik genomen
wordt.
Let op!
1.
2.
• Etherische oliën en organische oplosmiddelen kunnen kunststof onderdelen aantasten, bijv.
– Sap van citroen– of sinaasappelschillen;
– boterzuur;
– schoonmaakmiddelen die azijnzuren bevatten.
Dergelijke substanties niet in contact brengen met apparaatonderdelen.
• Geen schurende schoonmaakmiddelen gebruiken.
Koel– en diepvriesartikelen er uit halen. Diepvriesartikelen in meerdere
lagen kranten verpakken. Alles afgedekt op een koele plaats leggen.
Vriesvak voor het schoonmaken ontdooien (zie hoofdstuk “Ontdooien”).
45
3.
4.
5.
6.
Apparaat uitzetten en de stekker uit het stopcontact halen of de zekering
in de huisinstallaieuitschakelen.
Apparaat en interieur met een doek en lauwwarm water schoonmaken.
Eventueel een beetje normaal afwasmiddel gebruiken.
Daarna met schoon water afnemen en droogmaken.
Stof op de condensor verhoogt het
energieverbruik. Daarom eenmaal
per jaar de condensor aan de achterkant van het apparaat met een
zachte borstel of met de stofzuiger
voorzichtig schoonmaken.
Het dooiwaterafvoergat aan de achterwand van de koelruimte controleren. Een verstopt dooiwaterafvoergat
met behulp van het groene stopje
dat met het apparaat is meegeleverd
D037
schoonmaken.
Tips om energie te besparen
• Het apparaat niet in de buurt van kachels, verwarmingselementen of
andere warmtebronnen plaatsen. Bij een hoge omgevingstemperatuur
werkt de compressor vaker en langer.
• Zorgen voor voldoende be- en ontluchting aan de onderkant van het
apparaat. Ventilatieopeningen nooit afdekken.
• Geen warme spijzen in het apparaat zetten. Warme spijzen eerst laten
afkoelen.
• Deur slechts zo lang open laten als nodig is.
• De temperatuur niet lager dan nodig instellen.
• Diepvriesartikelen voor het ontdooien in de koelruimte leggen. De koude
in de diepvriesartikelen wordt zo voor koeling van de koelruimte gebruikt.
• Houd de warmte afgevende verdamper, het metalen rooster aan de achterzijde van het apparaat, schoon.
46
Wat te doen als ...
Hulp bij storingen
Het kan bij een storing om kleine defecten gaan die u zelf aan de hand van
de volgende aanwijzingen kunt oplossen. Voer zelf geen verdere werkzaamheden uit als de volgende informatie in concrete gevallen niet verder
helpt.
Waarschuwing! Reparaties aan het koelapparaat mogen alleen door
geschoold personeel uitgevoerd worden. Door ondeskundige reparaties kunnen grote gevaren ontstaan voor de gebruiker. Wend u bij reparatie tot onze
service-afdeling.
Storing
Mogelijke oorzaken
Oplossing
Apparaat is niet aangezet.
Apparaat aanzetten.
Stekker zit niet in het stopconStekker in stopcontact steken.
tact of zit los.
Apparaat werkt niet.
Zekering is los of kapot.
Stopcontact is kapot.
Apparaat koelt te sterk.
Temperatuur is te laag ingesteld.
Zekering controleren,eventueel
vernieuwen
Storingen in het lichtnet door
uw elektrovakman laten
verhelpen.
Temperatuurregelaar tijdelijk
op een hogere stand zetten.
Temperatuur is niet juist ingeZie hoofdstuk “Ingebruikname”.
steld.
De levensmiddelen zijn te
warm.
Binnenverlichting werkt niet.
Sterke rijpvorming in het
apparaat, eventueel ook aan
de deurafdichting.
Deur heeft te lang opengestaan.
In de laatste 24 uur zijn grotere hoeveelheden warme
levensmiddelen opgeslagen.
Het apparaat staat naast een
warmtebron.
Deur slechts zo lang open
laten als nodig is.
Temperatuurregelaar op een
koudere stand zetten.
Zie hoofdstuk “Opstelplaats”.
Lamp is kapot.
Zie hoofdstuk “Lamp vervangen”.
Deurafdichting is lek (eventueel na het overzetten van
het deurscharnier).
Op de ondichte plaatsen de
deurafdichting voorzichtig met
een föhn verwarmen (niet heter
dan ca. 50 °C). Tegelijkertijd de
verwarmde deurafdichting met
de hand zo in vorm trekken dat
hij weer helemaal sluit.
47
Storing
Mogelijke oorzaken
Oplossing
Apparaat staat niet recht.
Stelvoetjes bijstellen.
Apparaat komt tegen de muur
of tegen andere voorwerpen Apparaat iets wegtrekken.
aan.
Ongewone geluiden.
Een onderdeel, bijv. een leiding,
aan de achterkant van het
Dit onderdeel voorzichtig wegapparaat komt tegen een
buigen.
ander onderdeel van het apparaat aan of tegen de muur.
Na het wijzigen van de tempeDit is normaal, het betreft
ratuurinstelling start de comgeen storing.
pressor niet direct.
Water op de bodem van de
koelruimte of op de legDooiwaterafvoer is verstopt.
vlakken.
De compressor start na enige
tijd automatisch.
Zie hoofdstuk “Reiniging en
onderhoud”.
Lamp vervangen
1.
2.
3.
4.
5.
6.
48
Waarschuwing! Gevaar voor elektrische schok! Voor het vervangen van de
lamp het apparaat uitzetten en de stekker uit het stopcontact trekken of de
zekering in de huisinstallatie uitschakelen.
Lampgegevens: 220-240 V
Om het apparaat uit te zetten de
temperatuurregelaar op stand „0"
draaien.
Stekker uit het stopcontact
trekken.
Voor het vervangen van de lamp
dient men op de achterste
vasthechting te drukken en tegelijkertijd het dekseltje in de richting van de pijltjes weg te nemen.
Vervang de lamp met een
exemplaar van gelijke sterkte
(het maximum vermogen staat
op de lichtverspreider aangegeven).
De afdekking weer monteren.
De koelkast aanzetten.
Klantenservice
Als u vragen hebt waar deze gebruiksaanwijzing geen antwoord op geeft,
kunt u de volgende afdelingen raadplegen:
Consumentenbelangen
(voor algemene, product- of gebruiksinformatie)
Storingen / reparaties
(voor bezoek servicetechnicus)
tel.
fax
tel.
fax
0172 - 468 172
0172 - 468 470
0172 - 468 300
0172 - 468 255
Belangrijk!
Houd bij het opgeven van een storing altijd de gegevens van uw apparaat
bij de hand. Deze nummers vindt u op het typeplaatje aan de binnenkant
van het apparaat en kunt u het beste hieronder en voorop deze gebruiksaanwijzing noteren.
Modelaanduiding ....................
PNC-nr.
....................
S-nr.
....................
Aan de hand van deze nummers kan onze service-afdeling de juiste voorbereidingen treffen, zodat de machine bij het eerste bezoek van de servicetechnicus weer hersteld kan worden. Op deze manier hoeft u slechts één
maal thuis te blijven.
Als u toch voor één van de in deze gebruiksaanwijzing vermelde storingen
of vanwege foutieve bediening onze service-afdeling inschakelt, wordt dit
bezoek ook tijdens de garantietermijn niet door onze garantiebepalingen
gedekt.
Elektrische apparaten van AEG voldoen aan de betreffende veiligheidsbepalingen.
Reparaties aan elektrische apparaten mogen alleen door vakmensen worden uitgevoerd. Onvakkundige reparaties kunnen tot aanzienlijke risico’s
voor de gebruiker leiden. Wend u daarom altijd tot onze service-afdeling.
Voor reparaties uitgevoerd door anderen kan AEG geen aansprakelijkheid
aanvaarden. Alleen originele AEG-onderdelen voldoen aan alle eisen!
Onze service-afdeling voert reparaties uit overeenkomstig de
voorwaarden die tussen de Consumentenbond en de VLEHAN (Vereniging Leveranciers Elektrotechnische Huishoudelijke Apparaten Nederland) zijn overeengekomen.
49
Doel, normen, richtlijnen
Het koelapparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd en is met inachtneming van de voor deze apparaten geldende normen gemaakt. Bij de
fabricage zijn speciaal die maatregelen genomen die vereist zijn volgens de
Duitse wet op de veiligheid van apparaten (GSG), volgens de Duitse voorschriften ter voorkoming van ongevallen bij koudeinstallaties (VBG 20) en
volgens de bepalingen van de vereniging van Duitse elektotechnici (VDE). De
koudecirculatie is op dichtheid getest.
Dit apparaat voldoet aan de volgende EU-richtlijnen:
– 73/23/EG van 19.2.1973 - Laagspanningsrichtlijn
– 89/336/EG van 3.5.1989
(met inbegrip van Wijzigingsrichtlijn 92/31/EG) - EMC-richtlijn
50
AEG Hausgeräte GmbH
Postfach 1036
D-90327 Nürnberg
http://www.aeg.hausgeraete.de
© Copyright by AEG
2223 347-44 02/08
Sous réserve de modifications
Wijzigingen voorbehouden
Con riserva di modifiche