12 13
517082-001 517082-001
KLEPSTANDSIGNALERING OP AFSLUITERS SERIE 290-390, stuurkop Ø50, 63, 90 & 125 mm
Installatie- en Onderhoudsinstructies
NL
BESCHRIJVING EN FUNCTIE
Alle NO en NC 2/2 afsluiters (serie 290) of 3/2 (serie 390)
kunnen worden voorzien van een klepstandsignalering scha-
kelkast, welke de mogelijkheid biedt elektrisch de 2 standen
van de klepspindel te bepalen.
Deze eenheid, die bestaat uit een kunststof behuizing en
bovenkant, is verkrijgbaar met mechanische contacten, in-
ductieve contacten of "intrinsiekveilige inductieve contacten
volgens NAMUR". Het geheel is gemonteerd op een messing
of roestvrijstalen beugel al naar gelang het type.
De kast bevat 2 mechanische of inductieve contacten gemon-
teerd op een printplaat, en wordt bediend door een stalen stift.
Bij elk van de 2 posities van de klepspindel van de afsluiter
(open of gesloten positie) aktiveert het uiteinde de stift van
de schakelaar welke via de schakelkontakten een elektrisch
signaal stuurt bij het einde van de slag.
Schakelkast afgesteld en geleverd met de afsluiter:
• positioneer de kabelwartel in de gewenste richting, zie fase
7 en 8,2 Van het hoofdstuk Montage en fi g. I/J.
• Volg de aansluitprocedure, zie fi g. K,L, L1 en M.
Separaat geleverde schakelkast (behalve voor de in-
trinsiekveilige versie): De klepstandsignalering en de
bedieningsstift zijn separaat leverbaar. volg alle fasen van
de montage, aansluiting en afstelling zoals beschreven in
deze documentatie.
SPECIALE VOORWAARDEN VOOR VEILIG GEBRUIK
De klep+signaaleenheid dient in de originele verpakking be-
waard te worden zolang deze niet gebruikt wordt. De bescherm-
kappen van de poorten niet verwijderen. Opslagvoorwaarden:
beschermd tegen blootstelling aan weer; opslagtemperatuur:
-40 C tot +70°C ; relatieve vochtigheid:
Na de opslag bij een lage temperatuur dienen de kleppen
geleidelijk aan op kamertemperatuur te worden gebracht
vóór de drukverhoging.
De signaaleenheden zijn bedoeld voor gebruik binnen de
technische eigenschappen die op de naamplaat worden
vermeld. Wijzigingen aan de producten mogen slechts wor-
den aangebracht na het raadplegen van de fabrikant of zijn
vertegenwoordiger. De installatie en het onderhoud van de
klep mogen uitsluitend door gekwalifi ceerd personeel worden
uitgevoerd.
• Versies met intrinsiekveilige inductieve contacten vol-
gens NAMUR voor gebruik in atmosferen die explosie-
gevaarlijk zijn vanwege gassen, dampen, nevels of stof
overeenkomstig de ATEX-richtlijn (Zie "Specifi caties" voor
de typen contactbeveiliging).
Omgevingstemperatuurbereik: -10°C tot +60°C
Let hierbij op: De zoneclassifi catie (ATEX 1999/92/EG)
is hoofdzakelijk gedefi nieerd door de aanwijzingen op
het etiket op het klephuis.
Overeenstemming met de fundamentele arbo-vereisten is
gegarandeerd door overeenstemming met Europese normen
EN 60079-0, EN 60079-11 en EN 60076-26.
Voor kleppen volgens ATEX dienen de gebruiksinstructies
zoals vermeld in de specifi eke installatie-instructies die bij
het product worden geleverd, strikt te worden opgevolgd.
ATEX-versies: Zorg ervoor dat alle metalen of gelei-
dende onderdelen altijd onderling verbonden zijn en
verbonden zijn met de aarde. De contacten zijn met de aarde
verbonden met de aardklem (nr. 1). De signaaleenheden
kunnen in iedere positie gemonteerd worden.
INSTALLATIE (behalve voor de intrinsiekveilige versie)
Sluit de toevoer naar het stuurventiel van de afslui-
ter af, maak het systeem drukloos en ontlucht het.
Demontage van de visuele indicator
1. Schroef deksel van de visuele indicator los en verwijder
deze tezamen met de pakking. (fi g. A)
2. Schroef de rode indicator los en verwijder deze. (fi g. B)
Installatie van de klepstandsignalering schakelkast
1. De behuizing wordt geleverd zonder bedieningsstiften
De stift aangepast aan het type afsluiter en type contacten
dient separaat besteld te worden. Type te defi niëren volgens
de tabel (fi g. C)
2. Draai zonder veel kracht de stift in de spindel van de afslui-
ter.(fi g. D)
3. Scheid de ondersteuning van de schakelkast. (fi g. E)
4. Controleer de aanwezigheid van vet op de 2 afdichtingen
X van de ondersteuning (normale afl evering). Monteer de
afdichting Y in de uitsparing op de stuurkkop, Alleen stuur-
kop 63-90 (fi g. F).
Schroef ondersteuning met voorgeschreven aandraaimo-
ment aan. (fi g. F)
5. Draai de stuurstift volgens aangegeven koppel (d) aan.
(fi g. G)
6. Om te voorkomen dat de klepspindel de contacten bescha-
digd, zet de schakelkast op de steun door de kast stevig
naar beneden te drukken en tegelijkertijd te draaien totdat
de aanslag gevoeld wordt. (fi g. H)
7. De kast is over 360° draaibaar zodat de kabelwartel op
ieder gewenste positie beschikbaar komt, nadien moet
e.e.a. geborgd worden door de borgschroef aan te draaien.
(fi g. I)
8. Neem met de hand de (doorzichtige) deksel weg. (fi g. J)
ONDERHOUD
Voordat aan de handelingen begonnen wordt of het
geheel in de oude staat teruggebracht wordt, sluit
de toevoer naar het stuurventiel af, maak het systeem
drukloos en ontlucht het.
Voor alle handelingen aan de afsluiter zelf, dient men de
desbetreffende installatie- en onderhoudsinstructies te
raadplegen.
Preventief onderhoud
Inspecteer ongeveer één maal per maand visueel de scha-
kelkast.
Controleer: de afwezigheid van vreemde voorwerpen in de
kast, de afwezigheid van vocht binnenin de kast, de juiste
stand en oriëntatie van de kast.
LET OP: De schakelkast heeft beschermingscode IP65 indien
alle dichtingen juist zijn aangebracht.
Foutief functioneren
In het geval er geen detectie van de open of gesloten positie
plaatsvindt:
– indien, al naar gelang de functie cycles, de stuurstift niet
beweegt, of dat de verplaatsing abnormaal is:
controleer de druk bij afsluiter en stuurventiel, controleer
de afsluiter functie en de besturing van de stuurventiel.
– indien de stuurstift correct beweegt:
controleer de elektrische toevoer naar de contacten, con-
troleer de afstelling van het schakelpunt van de contac-
ten, controleer de staat van de contacten, controleer de
staat van de printplaat.
Demontage en montage van de klepstandsignalering
schakelkast
De demontage vindt in omgekeerde volgorde plaats als die
van de montage. Men dien echter rekening te houden met
het volgende:
- sluit de elektrische toevoer naar de contacten af
- het uitnemen van de kast moet met de hand gebeuren tij-
dens het losdraaien, daarbij moet voorkomen worden dat
de stuurstift de contacten beschadigt.
Voor (opnieuw) montage, volg strict de procedure "Montage,
aansluiten en afregelen" zoals elders in deze notitie aange-
geven.
Mechanische contacten
Specifi caties (fi g. K)
Geschikt voor het schakelen van 250 V AC :
resistieve belasting: 3,2 A,
inductieve belasting: 1,8 A (cosØ = 0,8).
Klemverbinding (kerndiameter: 2,5 mm
2
) :
klemmen 1-2-3 : afsluiter open contact,
klemmen 4-5-6 : afsluiter gesloten contact.
Aansluiting (fi g. M)
Het aansluitblokje is afneembaar om de aansluiting te ver-
gemakkelijken.
1. Positioneer het losneembare deel van de klemmenstrook,
breng de elektrische kabel aan, door de kabelwartel (Pg 22)
(max. Ø 10 mm).
2. Sluit de kabel aan volgens het schema. (fi g. K)
3. Monteer het aansluitblokje en draai de kabelwartel aan.
Afregeling
Het afregelen kan uitsluitend plaatsvinden in de stand "af-
sluiter gesloten" (de indicatie van de positie "open" heeft
geen afregeling nodig, deze volgt automatisch uit de functie
"afsluiter gesloten".
1. Zet de afsluiter in de stand gesloten:
afsluiter NC: dit is de rust positie
afsluiter NO: dit is de bekrachtigde toestand van het stuur-
ventiel (max. 10 bar)
2. Draai de 2 schroeven "V" een halve slag los. (fi g. N)
3. Beweeg het binnenwerk naar de positie waarbij het contact
"afsluiter gesloten" juist wordt gemaakt (geluidsindicatie).
(fi g. O)
4. Draai schroeven "V" beide aan, zonder de printplaat te
verplaatsen (fi g. Q)
5. Schakel de stuurdruk af (afsluiter NO) en draai met de hand
de (doorzichtige) deksel op de schakelkast, let er op dat de
afdichting juist gepositioneerd is (fi g. R)
6. Voer een functie test uit.
Inductieve contacten
Specifi caties (fi g. L)
Voedingspanning: 10 à 30 V DC.
Max. belasting: 200 mA
Klemverbinding (kerndiameter: 2,5 mm
2
) :
klemmen 1-2: afsluiter open (LED rood),
klemmen 4-5: afsluiter gesloten (LED groen).
Aansluiting (fi g. M)
Het aansluitblokje is afneembaar om de aansluiting te ver-
gemakkelijken.
1. Positioneer het losneembare deel van de klemmenstrook,
breng de elektrische kabel aan, door de kabelmwartel (Pg
22) (max. Ø 10 mm).
2. Sluit de kabel aan volgens het schema. (fi g. L)
3. Monteer het aansluitblokje en draai de kabelmortel aan.
Afregeling
Het afregelen kan uitsluitend plaatsvinden in de stand "af-
sluiter gesloten" (de indicatie van de positie "open" heeft
geen afregeling nodig, deze volgt automatisch uit de functie
"afsluiter gesloten".
1. Zet de afsluiter in de stand gesloten:
afsluiter NC: dit is de rust positie, afsluiter NO: dit is de
bekrachtigde toestand van het stuurventiel (max. 10 bar)
2. Draai de 2 schroeven "V" een halve slag los. (fi g. N)
3. Sluit het systeem op een spanning van 10-30V aan.
4. Beweeg het binnenwerk naar de positie waarbij het contact
"afsluiter gesloten" juist geactiveerd wordt (de groene LED
licht op)
5. Draai schroeven "V" beide aan, zonder printplaat te ver-
plaatsen (fi g. Q)
6. Sluit de elektrische toevoerspanning af.
7. Schakel de stuurdruk af (afsluiter NO) en draai met de hand
de (doorzichtige) deksel op de schakelkast, let er op dat
de afdichting juist gepositioneerd is (fi g. R)
8. Voer een functie test uit.
– Aanbevolen koppelingen:
Galvanische scheiding:
. Pepperl & Fuchs Ref. KFA6-SR2-EX1.W
. MTL instrumenten Ref. MTL5011B
ZENER barrière:
. MTL instrumenten Ref. MTL7742
Contactstrip (grip: 2,5 mm
2
):
Blauwe draad: positief (nr.3), bruine draad: negatief (nr.2).
Aansluiting (fi g. M)
1. Steek de elektriciteitskabel (max. doorsnede 10 mm) door
de glan (Pg 11P).
2.Voer de aansluitingen uit zoals weergegeven in het
diagram. Verzeker u ervan dat u de stroomdoorgangsaf-
sluiting (nr.1) op de klepsteel en aarding, de afsluiting van
de blauwe kabel "-" (nr.2) en de afsluiting van de bruine
kabel "+" (nr.3) aansluit (fi g. L1).
3. Maak de kabelglan vast.
Aanpassing
Volg dezelfde procedure als voor de versie met
"inductieve contacten".
Aansluiting en aanpassing: De elektrische aansluiting dient te worden uitgevoerd door bevoegd personeel in overeenstem-
ming met lokale normen en regelgeving.
KLEPSTANDSIGNALERING OP AFSLUITERS SERIE 290-390, stuurkop Ø50, 63, 90 & 125 mm
Installatie- en Onderhoudsinstructies
NL
Intrinsiekveilige inductieve contacten volgens NAMUR-normen
Specifi caties (fi g. L1)
– Stroomtoevoer: 8,2 V DC
– Schakelfrequentie: 800 Hz
– Type contactbeveiliging:
II 1G Ex ia IIB T6 Ga
q
II 2G Ex ia IIC T6 Gb
II 1D Ex ia IIIC T 90°C Da
–
EG-typeonderzoek certifi caatnr.:
PTB 01 ATEX 2191
BVS 04 ATEX E153
veiligheidsparameters
U
i
I
I
P
I
L
I
C
I
(V) (mA)
(mW)
(H)
(nF)
15 50 120 110 80
De signaleer-unit stemt overeen met de EMC-richtlijn.
Gebruik:
Reinig plastic oppervlakken uitsluitend met een vochtige
doek om het ontstaan van statische elektriciteit te voorkomen.
Gebruik geen oplosmiddelen.