Miller LB221317 de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Processen
OM-196 596D/dut
Augustus 2001
Beschrijving
Beklede elektrodelassen
(SMAW)
MIG/MAG lassen
Pulserende MIG (GMAW-P)
Stroombron voor booglassen met
ingebouwde synergische programma’s
Invision 354MP
R
Bezoek onze website:
www.MillerWelds.com
HANDLEIDING
Miller Electric maakt een complete lijn lasapparaten en aanverwante
lasproducten. Wilt u meer informatie over de andere kwaliteitsproducten
van Miller, neem dan contact op met uw Miller-leverancier. Hij heeft de
nieuwste overzichtscatalogus en afzonderlijke productleaflets voor u.
Bedankt en gefeliciteerd dat u voor Miller hebt geko-
zen. Nu kunt u aan de slag en alles meteen goed doen.
Wij weten dat u geen tijd heeft om het anders dan
meteen goed te doen.
Om die reden zorgde Niels Miller, toen hij in 1929
voor het eerst met het bouwen van booglasapparatuur
begon, er dan ook voor dat zijn producten lang
meegingen en van superieure kwaliteit waren. Net als
u nu konden zijn klanten toen zich geen mindere
kwaliteit veroorloven. De producten van Miller moesten het beste van het
beste zijn. Zij moesten gewoon het allerbeste zijn dat er te koop was.
Tegenwoordig zetten de mensen die Miller-producten bouwen en verkopen
die traditie voort. Ook zij zijn vastbesloten om apparatuur en service te
bieden die voldoet aan de hoge kwaliteits- en prestatiestandaards die in
1929 zijn vastgelegd.
Deze handleiding voor de eigenaar is gemaakt om u optimaal gebruik te
kunnen laten maken van uw Miller-producten. Neem even de tijd om de
veiligheidsvoorschriften door te lezen. Ze helpen u om uzelf te beschermen
tegen mogelijke gevaren op de werkplek. We
hebben ervoor gezorgd, dat u de apparatuur snel
en gemakkelijk kunt installeren. Bij Miller kunt
u rekenen op jarenlange betrouwbare service en
goed onderhoud. En mocht uw apparatuur om
wat voor reden dan ook ooit moeten worden
gerepareerd, dan kunt u in het hoofdstuk
Onderhoud & Storingen precies nagaan wat het
probleem is. Aan de hand van de onderdelenlijst
kunt u bepalen welk onderdeel u precies nodig
hebt om het probleem te verhelpen. Ook vindt u
de garantie en de onderhoudsinformatie voor uw
specifieke model
bijgesloten.
Miller was de allereerste
fabrikant van lasapparatuur in
de VS die het ISO 9001-kwali-
teitscertificaat behaalde.
Elke krachtbron van Miller
gaat vergezeld de meest
probleemloze garantie in
onze bedrijfstak u werkt er
hard genoeg voor.
Van Miller voor u
INHOUDSOPGAVE
SECTIE 1 – VEILIGHEIDSMAATREGELEN - LEES DIT VÓÓR GEBRUIK 1. .
1-1. De betekenis van de symbolen 1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
1-2. De risicos van het booglassen 1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
1-3. Aanvullende symbolen voor installatie, bediening en onderhoud 3. . . . . .
1-4. Belangrijkste Veiligheidsvoorschriften 4. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
1-5. Informatie over elektrische en magnetische velden (EMV-informatie) 4. .
SECTIE 2 – DEFINITIES 5. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
2-1. Definities van de waarschuwingslabels van de fabrikant 5. . . . . . . . . . . . .
2-2. Kenplaatje van de fabrikant 7. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
2-3. Symbolen en definities 8. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
SECTIE 3 – INLEIDING 9. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
3-1. Technische gegevens 9. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
3-2. Inschakelduur en oververhitting 9. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
3-3. Stroom-spanning 10. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
SECTIE 4 – INSTALLATIE 11. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
4-1. Een locatie kiezen 11. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
4-2. Aansluitklemmen van de laskabels en het kiezen van de
kabelafmetingen 12. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
4-3. Informatie over de 14-pin contrastekker 12. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
4-4. Optional 115 Volt AC Duplex Receptacle and Circuit Breakers 13. . . . . . .
4-5. Leidraad voor elektrotechnisch onderhoud 13. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
4-6. Aansluitinvoervermogen 14. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
SECTIE 5 – OPERATIE 15. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
5-1. Besturing van het bedieningspaneel 15. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
5-2. Meterfuncties 16. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
5-3. Voorbeelden 17. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
5-4. Synergische bedieningsfuncties 18. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
5-5. Overgangsscherm, manueel MIG-pulsen, MIG/MAG en BE mode 19. . . .
5-6. Setup scherm 20. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
5-7. Keuze van de pulsprogrammas en de parameters 21. . . . . . . . . . . . . . . . . .
5-8. Wat is de invloed van de manuele puls MIG golfvorm op de
lasboog en afsmeltsnelheid? 22. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
5-9. Overzicht van de programmas23. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
SECTIE 6 – ONDERHOUD EN STORINGEN VERHELPEN 24. . . . . . . . . . . . . . .
6-1. Routine-onderhoud 24. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
6-2. De binnenzijde van het apparaat schoonblazen 24. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
6-3. Hulpscherm voltmeter/ampèremeter 25. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
6-4. Error Codes 26. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
6-5. Storingen 26. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
SECTIE 7 – ELECTRISCH SCHEMA 27. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
SECTIE 8 – ONDERDELENLIJST 28. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
GARANTIE
dec_con1 10/95
Verklaring van conformiteit voor
producten voor de Europese
Gemeenschap (CE)
Naam van de fabrikant: Miller Electric Mfg. Co.
Adres van de fabrikant: 1635 W. Spencer Street
Appleton, WI 54914 USA
Verklaart dat het product: Invision
354MP
in overeenstemming is met de volgende richtlijnen en normen:
Richtlijnen
Richtlijnen voor Elektromagnetische Compatibiliteit: 89/336/EEC, 92/31/EEC
Laagspanningsrichtlijn: 73/23/EEC
Machinerichtlijnen: 89/392/EEC,91/368/EEC, 93/C 133/04, 93/68/EEC
Normen
Elektromagnetische Compatibiliteits (EMC) Productnorm voor booglasapparatuur:
EN50199: December 1995
Veiligheidsvoorschriften voor booglasapparatuur Deel 1: EN 60974-1: 1989
Beschermingsniveaus geboden door de omhulsels (IP-code): IEC 529: 1989
Isolatie-coordinatie voor onderdelen in laagspanningssystemen:
Deel 1: Onderdelen, eisen en test: IEC 664-1: 1992
Europese contactpersoon: Dhr. Danilo Fedolfi directeur
MILLER Europe S.r.l.
Via Privata Iseo 6/E
20098 San Giuliano
Milaan, Italië
Telefoon: 39(02)98290-1
Fax: 39(02)98290-203
OM-196 596 Pagina 1
SECTIE 1 VEILIGHEIDSMAATREGELEN -
LEES DIT VÓÓR GEBRUIK
som _nd_dut 4/98
1-1. De betekenis van de symbolen
Dit betekent waarschuwing! Kijk uit! Er zijn risicos tijdens
deze procedure! De mogelijke risicos worden getoond in
de begeleidende symbolen.
Y Dit symbool geeft een speciale veiligheidsboodschap aan.
. Betekent OPMERKING; heeft niets met de veiligheidsmaatregelen
te maken.
Deze groep symbolen betekent Waarschuwing! Kijk uit! Mogelijke
ELEKTRISCHE SCHOK EN BEWEGENDE OF HETE ONDER-
DELEN. Raadpleeg de symbolen en de bijbehorende instructies om
deze risicos te vermijden.
1-2. De risicos van het booglassen
Y De onderstaande symbolen worden in de hele handleiding ge-
bruikt om u ergens op te attenderen en om mogelijke risicos
aan te geven. Als u een symbool ziet, wees dan voorzichtig en
volg de bijbehorende instructies om problemen te voorko-
men. De veiligheidsinformatie hieronder is slechts een samen-
vatting van de veiligheidsvoorschriften in Sectie 1-4. Lees en
volg alle veiligheidsvoorschriften.
Y Alleen bevoegde personen moeten dit onderdeel installeren,
bedienen, onderhouden en repareren.
Y Zorg dat iedereen, en vooral kinderen, uit de buurt blijven
tijdens het gebruik van dit apparaat.
Een ELEKTRISCHE SCHOK kan
dodelijk zijn.
Het aanraken van onder stroom staande onderdelen
kan fatale schokken en ernstige brandwonden
veroorzaken. De elektrode en het werkstuk staan
onder stroom als de uitgangsspanning aan staat.
Het voedingsgedeelte en de interne circuits van de machine staan
eveneens onder stroom als het apparaat aan staat. Bij semi-automa-
tisch of automatisch draadlassen staan het draad, de spoel, de ruimte
waar het lasdraad zich in de machine bevindt en alle metalen
onderdelen die in aanraking zijn met de lasdraad onder stroom.
Verkeerd geïnstalleerde of onvoldoende geaarde installaties kunnen
gevaren opleveren.
D Raak onderdelen die onder stroom staan niet aan.
D Draag droge, isolerende handschoenen en lichaamsbescherming
zonder gaten.
D Isoleer u zelf van het werkstuk en de grond door droge isolatie-
matjes of kleden te gebruiken die groot genoeg zijn om elk contact
met de grond of het werkstuk te voorkomen.
D Gebruik geen wissel- (AC) uitgangsspanning in een vochtige om-
geving, als u beperkte bewegingsvrijheid hebt of als het gevaar be-
staat dat u kunt vallen.
D Gebruik ALLEEN wissel- (AC) uitgangsspanning als het laspro-
ces dit vereist.
D Als er wissel- (AC) uitgangsspanning is vereist, gebruik dan de af-
standsbediening als die op het apparaat aanwezig is.
D Zet de hoofdstroom uit of stop de motor voordat u deze installatie
installeert of nakijkt. Zet de stroom uit volgens OSHA 29 CFR
1910.147 (zie de Veiligheidsvoorschriften).
D Installeer en aard deze installatie volgens de Handleiding voor ge-
bruikers en nationale of locale codes.
D Controleer altijd de aarding van de voeding en wees er zeker van
dat de aardingsgeleider van de voedingskabel goed aangesloten
is op de geaarde aansluitklem van het apparaat en dat de stekker
van de kabel aangesloten is op een correct geaarde contactdoos.
D Als u het apparaat aansluit op het net verbind dan eerst de aar-
dingsgeleider en controleer de aansluitingen grondig.
D Controleer de kabels regelmatig op beschadigingen of openlig-
gende bedrading en vervang de kabel onmiddellijk als deze
beschadigd is.
D Zet alles af als het apparaat niet gebruikt wordt.
D Gebruik geen versleten, beschadigde, te korte of slecht verbon-
den kabels.
D Draag de kabels niet op uw lichaam.
D Als het werkstuk geaard moet worden, doe dit dan met een aparte
kabel gebruik niet de massaklem of de massakabel.
D Raak de elektrode niet aan als u in contact staat met het werkstuk,
de grond of een andere elektrode van een ander apparaat.
D Gebruik alleen goed onderhouden installaties. Repareer of ver-
vang beschadigde onderdelen onmiddellijk. Onderhoud het appa-
raat zoals beschreven staat in de handleiding.
D Draag een veiligheidsharnas als u boven grond-niveau werkt.
D Houd alle panelen en afdekplaten veilig op hun plaats.
D Klem de massakabel zo dicht mogelijk bij de las met een goed
metaal-op-metaal contact op het werkstuk of werktafel.
D Isoleer de massaklem wanneer deze niet is aangesloten op het
werkstuk om contact met een metalen object te voorkomen.
D Sluit niet meer dan één elektrode of massakabel aan op één enke-
le lasborn.
Na het afsluiten van de ingangsspanning staat er
nog EEN AANZIENLIJKE DC SPANNING op gelijk-
stroom-wisselstroomomzetters (inverter).
D Zet de gelijkstroom-wisselstroomomzetter uit, maak de voedings-
stekker los en ontlaad de invoercondensatoren overeenkomstig
de aanwijzingen in de Sectie Onderhoud, voordat u enig onderdeel
aanraakt.
ROOK EN GASSEN kunnen gevaarlijk
zijn.
Tijdens het lassen komen rook en gassen vrij. Het
inademen hiervan kan gevaarlijk zijn voor uw
gezondheid.
D Zorg ervoor dat u niet in de rook staat. Adem de rook niet in.
D Als u binnen last, ventileer de ruimte dan goed en/of zorg dat de
lasrook en gassen afgezogen worden.
D Als er een slechte ventilatie is, gebruik dan een goedgekeurd gas-
masker.
D Lees de Materiaalveiligheids informatiebladen en de instructies
van de fabrikant voor metalen, elektroden, elektrodebekledingen,
schoonmaakmiddelen en ontvetters.
D Werk alleen in een besloten ruimte als deze goed geventileerd
wordt, of als u een beademingsapparaat draagt. Zorg ervoor dat er
altijd een ervaren persoon toekijkt. Lasdampen en gassen kunnen
lucht verdringen en het zuurstofgehalte verlagen, wat schadelijke
invloed heeft op uw lichaam en zelfs dodelijk kan zijn. Zorg ervoor
dat de in te ademen lucht veilig is.
OM-196 596 Pagina 2
D Las niet in ruimtes waar dingen worden ontvet, schoongemaakt of
waar wordt gesproeid. De hitte en stralen van de boog kunnen rea-
geren met dampen en op deze manier zwaar vergiftigde en irrite-
rende gassen vormen.
D Las geen beklede metalen zoals gegalvaniseerd of met lood- of
cadmium bedekt staal, tenzij de bekleding verwijderd wordt van
het gedeelte dat gelast moet worden, de ruimte goed geventileerd
wordt en u, indien nodig, een gasmasker draagt. De bekledingen
en metalen die deze elementen bevatten kunnen giftige dampen
produceren als ze gelast worden.
De STRALEN UIT DE BOOG kunnen
ogen en huid verbranden.
Boogstralen van het lasproces produceren zicht-
bare en onzichtbare (ultraviolette en infrarood)
stralen die uw ogen en huid kunnen verbranden.
Tijdens het lassen vliegen lasspatten en vonken in
het rond.
D Draag een lashelm voorzien van een goed lasglas met de juiste tint
om uw gezicht en ogen de beschermen als u last of toekijkt (zie
ANSI Z49.1 en Z87.1 in de Veiligheidsvoorschriften).
D Draag een goedgekeurde veiligheidsbril met zijschermen onder
uw helm.
D Gebruik beschermende lasgordijnen of schermen om anderen te-
gen flitsen en verblindend licht te beschermen; waarschuw ande-
ren om niet in de boog te kijken.
D Draag beschermende kleding gemaakt van duurzaam, brand-
werend materiaal (leer en wol) en beschermend schoeisel.
LASSEN kan brand of explosies
veroorzaken.
Als er gelast wordt aan gesloten vaten zoals tanks,
trommels of pijpen, kunnen deze opgeblazen
worden. Er kunnen vonken van de lasboog
afvliegen. De rondvliegende vonken, de
temperatuur van het werkstuk en van het gereedschap kunnen brand
en brandwonden veroorzaken. Toevallig contact van een elektrode
met metalen voorwerpen kan vonken, explosies, oververhitting of
brand veroorzaken. Controleer eerst of de omgeving veilig is voordat
u begint met lassen.
D Bescherm uzelf en anderen tegen rondvliegende gensters en heet
metaal.
D Las niet op plaatsen waar rondvliegende gensters brandbaar
materiaal kunnen raken.
D Verwijder alle brandbare materialen in een straal van 10,7 m
(35 ft.) van de lasboog. Als dit niet mogelijk is, dek ze dan goed af
met brandwerende materialen.
D Wees erop attent dat vonken en hete materialen van het lassen ge-
makkelijk door kleine hoeken en gaten naar naastliggende ruimtes
kunnen vliegen.
D Kijk goed uit voor brand en houd een brandblusser in de buurt.
D Wees erop bedacht dat bij het lassen van plafonds, vloeren, schei-
dingswanden of tussenschotten brand kan ontstaan aan de tegen-
overgestelde kant.
D Las niet aan gesloten vaten zoals tanks, trommels of pijpen, tenzij
ze voldoende voorbereid zijn volgens AWS F4.1 (zie Veiligheids-
voorschriften).
D Verbind de massakabel met het werkstuk zo dicht mogelijk bij de
plaats waar gelast moet worden, zodat de lasstroom een directe
en korte weg aflegt en elektrische schokken en brandrisicos ver-
meden kunnen worden.
D Gebruik een lasapparaat niet om bevroren pijpen te ontdooien.
D Haal de elektrode uit de elektrodehouder of snij de lasdraad af aan
de contactbuis als niet gelast wordt.
D Draag olie-vrije beschermende kledingstukken zoals leren hand-
schoenen, leren schort, broek zonder omslagen, hoge schoenen
en een helm.
D Zorg ervoor dat u geen brandbare voorwerpen zoals aanstekers of
lucifers bij u draagt als u gaat lassen.
RONDVLIEGEND METAAL kan de
ogen verwonden.
D Door lassen, bikken, het gebruik van draadbor-
stels en slijpen kunnen vonken en rondvliegen-
de metaalschilfers ontstaan. Als lasrupsen af-
koelen, kunnen er slakresten rondvliegen.
D Draag een goedgekeurde veiligheidsbril met zijschermen, zelfs
onder uw lashelm.
GASVORMING kan schadelijk voor
de gezondheid of zelfs dodelijk zijn.
D Draai de gastoevoer dicht, wanneer u geen gas
gebruikt.
D Zorg altijd voor ventilatie in enge ruimtes of ge-
bruik goedgekeurde beademingsapparatuur.
HETE ONDERDELEN kunnen ernsti-
ge brandwonden veroorzaken.
D Hete onderdelen niet met blote handen aan-
raken.
D Laat een pistool of een toorts altijd afkoelen,
voor u eraan gaat werken.
MAGNETISCHE VELDEN kunnen van
invloed zijn op pacemakers.
D Personen die een pacemaker dragen moeten
wegblijven.
D Pacemakerdragers moeten hun dokter
raadplegen voordat ze in de buurt komen van
activiteiten die met booglassen, gutsen of punt-
lassen te maken hebben.
LAWAAI kan het gehoor aantasten.
Lawaai van bepaalde werkwijzen of apparatuur kan
uw gehoor aantasten.
D Draag goedgekeurde gehoorbescherming als
het geluidsniveau te hoog is.
Gasflessen met beschermend gas bevatten gas
onder hoge druk. Als een gasfles beschadigd wordt,
kan deze exploderen. Aangezien gasflessen nor-
maal gesproken een onderdeel uitmaken van het lasproces moet u er
voorzichtig mee omgaan.
GASFLESSEN kunnen exploderen
als ze beschadigd worden.
D Bescherm gasflessen tegen hoge temperaturen, mechanische
schokken, slak, open vuur, vonken en vlambogen.
D Plaats de gasflessen rechtop in een rek of in de laskar zodat ze niet
kunnen vallen of omkantelen.
D Houd de flessen uit de buurt van alle las- of andere stroomkringen.
D Hang nooit een elektrodehouder over een gasfles.
D Laat nooit een laselektrode in aanraking komen met een gasfles.
D Las nooit op een gasfles onder druk; een explosie zal het gevolg
zijn.
D Gebruik het juiste beschermgas, reduceerventielen, slangen en
hulpstukken die speciaal bedoeld zijn voor een bepaalde toepas-
sing; onderhoud deze en bijbehorende onderdelen goed.
D Draai bij het openen van de gasfles uw gezicht weg van het
reduceerventiel van de gasfles.
D Laat de beschermende dop over het ventiel zitten, behalve als de
fles gebruikt wordt of aangesloten is voor gebruik.
D Lees en volg de instructies op de flessen met gecomprimeerd gas,
bijbehorend materiaal en de CGA publikatie P-1 die in de Veilig-
heidsvoorschriften staat.
OM-196 596 Pagina 3
1-3. Aanvullende symbolen voor installatie, bediening en onderhoud
BRAND- EN EXPLOSIEGEVAAR.
D Installeer of plaats het apparaat niet op, boven
of vlakbij ontbrandbare oppervlakken.
D Het apparaat niet in de buurt van brandbare
stoffen installeren.
D Overbelast de bedrading van het gebouw niet controleer of het
voedingsnet sterk genoeg is, goed beschermd is en dit apparaat
aankan.
EEN VALLEND APPARAAT kan letsel
veroorzaken.
D Gebruik alleen het hijsoog om het apparaat op
te tillen, en NIET de laskar, gasflessen of ande-
re accessoires.
D Gebruik gereedschap met voldoende
capaciteit om het apparaat op te tillen en te
ondersteunen.
D Als u hefvorken gebruikt om het apparaat te verplaatsen, zorg er
dan voor dat de vorken zo lang zijn, dat ze aan de andere kant
onder het apparaat uitsteken.
TE LANGDURIG GEBRUIK kan leiden
tot OVERVERHITTING
D Laat het apparaat goed afkoelen; houd u aan
de nominale inschakelduur.
D Verminder de stroomsterkte of de inschakel-
duur voordat u opnieuw begint met lassen.
D Blokkeer of filter de luchtaanvoer naar het apparaat niet.
STATISCHE ELEKTRICITEIT (ESD)
kan PC-kaarten beschadigen.
D Doe een geaarde polsband om VOORDAT u
printplaten of onderdelen aanraakt.
D Gebruik goede anti-statische zakken of dozen
voor het opslaan, verplaatsen of transporteren
van PC printplaten.
BEWEGENDE ONDERDELEN kunnen
verwondingen veroorzaken.
D Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen.
D Blijf uit de buurt van afknijppunten zoals aan-
drijfrollen.
LASDRAAD kan letsel veroorzaken.
D Haal de schakelaar van het pistool pas over als
u de aanwijzing krijgt om dat te doen.
D Richt het pistool niet op enig lichaamsdeel,
andere mensen of op enig metaal wanneer u
lasdraad snijdt.
BEWEGENDE ONDERDELEN kunnen
verwondingen veroorzaken.
D Blijf uit de buurt van bewegende delen zoals
ventilatoren.
D Houd alle deuren, panelen, afdekplaten en
beschermingsplaten op hun plaats.
H.F.-straling kan interferentie
veroorzaken.
D Hoog-frequente (H.F.) straling kan interferentie
veroorzaken bij radionavigatie, veiligheids-
diensten, computers en communicatie-appa-
ratuur.
D Laat alleen bevoegde personen die bekend zijn met elektroni-
sche apparatuur deze installatie uitvoeren.
D De gebruiker is verantwoordelijk voor onmiddellijk herstel door
een bevoegd elektricien bij interferentieproblemen als gevolg
van de installatie.
D Als u van overheidswege klachten krijgt over interferentie, stop
dan onmiddellijk met het gebruik van de apparatuur.
D Laat de installatie regelmatig nakijken en onderhouden.
D Houd deuren en panelen van hoogfrequentiebronnen stevig
dicht, houd de elektrodeafstand op de juiste instelling en zorg
voor aarding en afscherming om de mogelijkheid van interferen-
tie tot een minimum te beperken.
BOOGLASSEN kan interferentie
veroorzaken.
D Elektromagnetische energie kan interferentie
veroorzaken bij gevoelige elektronische appa-
ratuur zoals computers en computergestuurde
apparatuur zoals robots.
D Zorg ervoor dat alle apparatuur in het lasgebied elektromagne-
tisch compatibel is.
D Om mogelijke interferentie te verminderen moet u de laskabels
zo kort mogelijk houden, dicht bij elkaar en laag, bijvoorbeeld op
de vloer.
D Voer de laswerkzaamheden uit op 100 meter afstand van gevoe-
lige elektronische apparatuur.
D Zorg ervoor dat dit lasapparaat conform de aanwijzingen in
deze handleiding wordt geïnstalleerd en geaard.
D Als er dan nog steeds interferentie optreedt, dient de gebruiker
extra maatregelen te nemen, zoals het lasapparaat verplaatsen,
gebruik van afgeschermde kabels, gebruik van lijnfilters of af-
scherming van het werkterrein.
OM-196 596 Pagina 4
1-4. Belangrijkste Veiligheidsvoorschriften
Safety in Welding and Cutting, ANSI Standard Z49.1, van de American
Welding Society (Amerikaanse Vereniging voor lassen), 550 N.W.
LeJeune Rd, Miami FL 33126
Safety and Health Standards, OSHA 29 CFR 1910, van de afdeling Su-
perintendent of Documents, U.S. Government Printing Office,
Washington, D.C. 20402.
Recommended Safe Practices for the Preparation for Welding and Cut-
ting of Containers That Have Held Hazardous Substances, AWS Veilig-
heidsvoorschriften F4.1 van de American Welding Society, 550 N.W.
LeJeune Rd, Miami, FL 33126
National Electrical Code, NFPA Veiligheidsvoorschriften 70, van de Na-
tional Fire Protection Association (Nationale Vereniging voor Brandbe-
scherming), Batterymarch Park, Quincy , MA 02269.
Safe Handling of Compressed Gases in Cylinders, CGA Pamflet P-1,
van de Compressed Gas Association (Vereniging van Gecomprimeerd
Gas), 1235 Jefferson Davis Highway, Suite 501, Arlington, VA 22202.
Code for Safety in Welding and Cutting, CSA Standard W117.2 , van de
Canadian Standards Association (Canadese Vereniging van Veilig-
heidsvoorschriften), Standards Sales, 178 Rexdale Boulevard, Rexda-
le, Ontario, Canada M9W 1R3.
Safe Practices For Occupation And Educational Eye And Face
Protection, ANSI Veiligheidsvoorschriften Z87.1, van het American Na-
tional Standards Institute (Amerikaans Nationaal Instituut voor Veilig-
heidsvoorschriften), 1430 Broadway, New York, NY 10018.
Cutting And Welding Processes, NFPA Veiligheidsvoorschriften 51B,
van de National Fire Protection Association (Nationale Vereniging voor
Brandbescherming), Batterymarch Park, Quincy , MA 02269.
1-5. Informatie over elektrische en magnetische velden (EMV-informatie)
Beschouwingen over lassen en de effecten van lage frequentie elektri-
sche en magnetische velden
Lasstroom die door laskabels stroomt, veroorzaakt elektromagneti-
sche velden. Er is altijd enige bezorgdheid geweest over dergelijke vel-
den en die is er bij sommigen nog. Echter, na bestudering van meer dan
500 onderzoeken, uitgevoerd gedurende een onderzoeksperiode van
17 jaar, is een speciaal comité van deskundigen van de National Re-
search Council tot de conclusie gekomen dat: Het totaal aan bewijzen
heeft naar het oordeel van het comité niet aangetoond dat blootstelling
aan hoogfrequentie elektrische en magnetische velden gevaar oplevert
voor de menselijke gezondheid. Er lopen echter nog steeds onderzoe-
ken en bewijzen moeten bestudeerd blijven worden. Tot de eindconclu-
sies van het onderzoek er zijn, is het mogelijk aan te raden om de
blootstelling aan elektromagnetische velden tijdens lassen en snijden
tot een minimum te beperken.
Neem de volgende maatregelen om magnetische velden te vermin-
deren in de werkplaats:
1. Houd kabels dicht bij elkaar door ze in elkaar te draaien of vast
te plakken.
2. Leg de kabels aan 40 één kant en uit de buurt van de lasser.
3. Rol of hang de kabels niet rond of op uw lichaam.
4. Houd de lasstroombron en de kabels zo ver uit de buurt van de
lasser als kan.
5. Verbind de massaklem met het werkstuk zo dicht mogelijk bij de
las.
Over pacemakers:
Dragers van pacemakers moeten eerst contact opnemen met hun arts.
Als die toestemming geeft, is het aan te bevelen bovenstaande proce-
dures to volgen.
OM-196 596 Pagina 5
SECTIE 2 DEFINITIES
2-1. Definities van de waarschuwingslabels van de fabrikant
Waarschuwing! Pas op! Kans op gevaar
(zie de symbolen).
1 Een elektrische schok van een
laselektrode of de bedrading kan
dodelijk zijn.
1.1 Draag droge, geïsoleerde
handschoenen. De elektrode niet met
de blote hand aanraken. Geen natte
of kapotte handschoenen dragen.
1.2 Bescherm uzelf tegen elektrische
schokken door uzelf te isoleren van
het werk en de aarde.
1.3 Haal de stekker van de machine uit
het stopcontact of uit de machine,
voordat u aan de machine gaat
werken.
2 Het inademen van lasdampen kan
gevaarlijk zijn voor uw gezondheid.
2.1 Zorg ervoor dat u niet in de rook staat.
2.2 Gebruik actieve ventilatie of een
afvoersysteem om de dampen van de
werkplek af te voeren.
2.3 Gebruik een ventilator om de dampen
af te voeren.
3 Lasvonken kunnen ontploffingen of
brand veroorzaken.
3.1 Houd brandbare stoffen uit de buurt
van het laswerk. Niet lassen vlakbij
brandbare stoffen.
3.2 Lasvonken kunnen brand
veroorzaken. Zorg dat er een
brandblusapparaat in de buurt is en
zorg dat er een toezichthouder is die
klaarstaat om dit gebruiken.
3.3 Niet op vaten of dichte containers e.d.
lassen.
4 De stralen uit de boog kunnen ogen
en huid verbranden.
4.1 Draag een hoofddeksel en een
veiligheidsbril. Bescherm uw oren en
knoop de kraag van uw overhemd
dicht. Gebruik een lashelm met de
juiste filtersterkte. Draag bescherming
voor uw hele lichaam.
5 Zorg dat u geoefend raakt en lees de
aanwijzingen, voordat u aan de
machine gaat werken of gaat lassen.
6 Verwijder het label niet; verf het ook
niet over en dek het niet af.
1/96
1 1.1 1.2 1.3
3 3.1 3.2 3.3
4 4.1
+
2 2.1
2.2
+
+
56
+
2.3
S-179 310
OM-196 596 Pagina 6
Waarschuwing! Pas op! Kans op
gevaar (zie de symbolen).
1 Een elektrische schok van de
bedrading kan dodelijk zijn.
2 Haal de stekker van de
machine uit het stopcontact of
uit de machine, voordat u aan
de machine gaat werken.
3 Op de ingangscondensator
blijft gevaarlijk onder spanning
staan, ook als de machine is
uitgeschakeld. Raak volledig
opgeladen condensatoren
nooit aan.
4 Wacht altijd 60 seconden
nadat de stroom is
uitgeschakeld, voor u aan het
apparaat gaat werken; OF
5 controleer de spanning van de
ingangscondensator en zorg
dat u er zeker van bent dat
deze bijna 0 is, voordat u enig
onderdeel aanraakt.
6 Als er stroom komt te staan
op defecte onderdelen,
kunnen deze exploderen of
andere onderdelen laten
exploderen.
7 Rondvliegende stukken van
onderdelen kunnen letsel
veroorzaken. Draag altijd een
gezichtsscherm als u
onderhoud pleegt aan een
apparaat.
8 Draag altijd lange mouwen en
knoop uw kraag dicht, als u
onderhoud pleegt aan een
apparaat.
9 Nadat u de nodige voorzorgs-
maatregelen hebt genomen,
kunt u de eenheid aansluiten
op de stroomvoorziening.
> 60 s
V
V
V
1
2
3
45
6 7
8
9
S185 836
= <60
°
1 Waarschuwing! Pas op! Kans
op gevaar (zie de symbolen).
2 Vallende apparatuur kan letsel
veroorzaken en het apparaat
beschadigen.
3 Til het apparaat altijd aan
beide handgrepen op en
ondersteun het. Houd de hoek
van het heftoestel altijd kleiner
dan 60 graden.
4 Gebruik een geschikte kar om
het apparaat te verplaatsen.
5 Het apparaat niet aan één
handgreep optillen of
ondersteunen.
1/96
1
2345
S179 309A
OM-196 596 Pagina 7
2-2. Kenplaatje van de fabrikant
OM-196 596 Pagina 8
2-3. Symbolen en definities
A
Stroomsterkte Paneel Wisselstroom
V
Spanning
Uitgangsspanning
Automatische
zekering
Van op afstand Aan
Uit TIGlassen Negatief Ingangsspanning
Gelijkstroom Positief Inductantie
Beschermende
aarde (massa)
Constante Stroom
Constante
Spanning
Voetbediening Lijnverbinding
Boogsterkte
Lassen met
elektroden
MIG/MAG lassen
3-fasen statische
frequentie-
omzetter-transfor-
mator-gelijkrichter
U
0
Nominale nullast-
spanning
(gemiddeld)
U
1
Primaire spanning
U
2
Conventionele
belastingsspanning
X
Inschakelduur
Hz
Hertz
IP
Beschermings-
graad
I
2
Nominale
lasstroom
%
Percent
Pulserend
Lift-Arc Trigger
Hold Operation
(GTAW)
Monofase Driefasen
I
1max
Maximale nominale
voedingsstroom
I
1eff
Maximale
effectieve
voedingsstroom
Toename
Aanraakstart
Lift Arc (TIG)
OM-196 596 Pagina 9
SECTIE 3 INLEIDING
3-1. Technische gegevens
Nominaal uit-
gangsvermogen
Spannings-
bereik
Bereik
lasstroom
Max.
spanning
IP graad
Ingaande stroom bij
nominale uitgangs-
belasting, 50/60Hz
gangsvermogen bereik lasstroom
open circuit
400 V KVA KW
300 A @ 32 VDC,
60% inschakelduur
10 35 5 400 90 23
17,0
(0,15*)
12,4
(0,09*)
11,5
(0,04*)
*In stationaire toestand
6 minuten lassen 4 minuten rusten
De inschakelduur is het percentage
van 10 minuten dat het apparaat
kan lassen op nominale belasting
zonder oververhit te raken.
Als het apparaat oververhit raakt, is
er geen uitgangsspanning meer,
verschijnt er een Help-melding (zie
Sectie 6-3) en gaat de koelventila-
tor draaien. Wacht vijftien minuten
om het apparaat te laten afkoelen.
Verlaag de stroomsterkte, de span-
ning of de inschakelduur voor u
gaat lassen.
Y Door overschrijding van de
inschakelduur kan het
apparaat beschadigen en
daarmee komt de garantie te
vervallen.
3-2. Inschakelduur en oververhitting
0
15
A of V
sduty1 5/95 / SA-178 651
60% inschakelduur
% INSCHAKELDUUR
Driefasen
Monofase
Oververhitting
OF
Verlaag de inschakelduur
Minuten
OM-196 596 Pagina 10
De stroomspanning grafieklijnen
geven de minimaal en de maximaal
mogelijke uitgangsspanning en
-stroom aan van de voedingsbron
voor het lasapparaat. De grafie-
klijnen van de andere instellingen
vallen tussen de aangegeven
krommen.
3-3. Stroom-spanning
va_curve1 4/95 SA-188 537 / SA-178 653
CC Mode CV Mode
OM-196 596 Pagina 11
SECTIE 4 INSTALLATIE
Luchtstroom
1 Hefgrepen
Gebruik de hefgrepen om het appa-
raat op te tillen.
2 Handkar
Gebruik een kar of een soortgelijk
vervoermiddel om het apparaat te
verplaatsen.
3 Technische gegevens
Gebruik het idenficatielabel om het
benodigde vermogen te bepalen.
4 Ljnscheidingsmechanisme
Y Mogelijk is een speciale in-
stallatie nodig, wanneer er
benzine of vluchtige vloei-
stoffen aanwezig zijn zie
NEC artikel 511 of CEC sectie
20.
432 mm
Verplaatsing
Y Verplaats het apparaat niet
naar en gebruik het niet op
plaatsen waar het kan omval-
len.
Afmetingen en gewicht
4-1. Een locatie kiezen
loc_2 3/96 - Ref. ST-151 556 / ST-802 167
610 mm
318 mm
1
1
2
4
3
460 mm
460 mm
34,6 kg
OM-196 596 Pagina 12
4-2. Aansluitklemmen van de laskabels en het kiezen van de kabelafmetingen
Maximale lengte van de kabel (koper) in de lasstroomkring.
30 m of minder 45 m 60 m 70 m 90 m 105 m 120 m
Aansluitklemmen
van lasuitgangs-
spanning
Las-
stroom
10 60%
inscha-
kelduur
60 100%
inschakel-
duur
10 100% inschakelduur
100 20 20 20 30 35 50 60 60
150 30 30 35 50 60 70 95 95
200 30 35 50 60 70 95 120 120
250 35 50 60 70 95 120 2x70 2x70
300 50 60 70 95 120 2x70 2x95 2x95
350 60 70 95 120 2x70 2x95 2x95 2x120
+
400 60 70 95 120 2x70 2x95 2x120 2x120
Lasuitgangsbornen
500 70 95 120 2x70 2x95 2x120 3x95 3x95
600 95 120 2x70 2x95 2x120 3x95 3x120 3x120
De laskabelsektie in mm
2
is gebaseerd op een spanningsval van 4 volt of minder.
De laskabelsectie bepalen in functie van de piekstroomwaarde indien gepulst gelast wordt.. S-0007-D
4-3. Informatie over de 14-pin contrastekker
Pin*
Pininformatie
24 VOLTS AC
A 24 volt AC. Beveiligd door CB2.
AJ
Uitgangsspanning
Contactschakelaar
B Het sluiten van het contact naar A maakt het 24
V/AC contactorstuurcircuit en zorgt dat er
uitgangsspanning mogelijk is.
AJ
B
K
I
115 VOLTS AC
I 115 volt AC. Beveiligd door CB1.
C
L
NH
D
M
G
E
F
Uitgangsspanning
Contactschakelaar
J Het sluiten van het contact naar I maakt het 115
V/AC contactorstuurcircuit en zorgt dat er
uitgangsspanning mogelijk is.
C Uitgaande spanning naar afstandsbediening; +10
VDC
Van op afstand
UITGANGS-
D Gemeenschappelijke afstandsbedieningscircuit
REGELING
E 0 tot +10 volt DC invoercommandosignaal van
afstandsbediening.
A/V
STROOM-
STERKTE
F Stroomterugkoppeling; +1 volt DC per
100 ampère.
STERKTE
(AMPERAGE)
SPANNING
(VOLTAGE)
H Terugkoppeling spanning; +1V gelijkstroom per 10
V uitgangsspanning van de contrastekker.
GND
G Gemeenschappelijke voor 24V en 115V AC
circuits.
GND
K Gemeenschappelijke chassis
* De overige pinnen worden niet gebruikt.
OM-196 596 Pagina 13
4-4. Optional 115 Volt AC Duplex Receptacle and Circuit Breakers
ST-801 245-A
1 115V 7A AC contrastekker
De voeding wordt verdeeld tussen
de duplex contrastekker en de
Remote 14-contrastekker (zie
Sectie 4-3).
2 Automatische zekering CB1
CB1 beveiligt het 115-volt AC deel
van de duplex contrastekker en de
Remote 14-contrastekker tegen
overbelasting.
3 Automatische zekering CB2
CB2 beveiligt het 24-volt AC deel
van de Remote 14-contrastekker
tegen overbelasting.
Druk op de knop om de zekering te-
rug te stellen.
2 3
1
4-5. Leidraad voor elektrotechnisch onderhoud
De voedingspanning mag niet meer dan 10% afwijken van de aanbevolen
waarde. Indien de voedingsspanning buiten dit werkbereik valt, dan is geen
lasvermogen beschikbaar.
OPMERKING
Ingaande spanning (V) 400
Ingaande stroomsterkte bij de nominale uitgangsspanning (A) 17,0
Max. aanbevolen standaard zekering of grenswaarde van de zekering in ampères 30
Reference: 1996 National Electrical Code (NEC). S-0092J
OM-196 596 Pagina 14
4-6. Aansluitinvoervermogen
Controleer de invoerspanning die
op de werkplek beschikbaar is.
1 Invoer- en
aardingsconductoren
2 Lijnscheidingsmechanisme
Kies het type en het formaat van de
overbelastingsbeveiliging aan de
hand van Sectie 4-5.
Y Sluit altijd de groengele
draad aan op een voedings-
massaklem, nooit op een lijn-
klem.
Input_9_99 / Ref. ST-144 221 / ST-801 192
L1
2
1
1
L2
L3
= GND/PE
Y Altijd de aardingsconductor
eerst aansluiten.
groen/geel
Benodigde gereedschappen
OM-196 596 Pagina 15
SECTIE 5 OPERATIE
5-1. Besturing van het bedieningspaneel
1 Hoofdschakelaar voeding
. De motor van de ventilator wordt ther-
mostatisch bestuurd en draait alleen
wanneer er afkoeling nodig is.
2 Voltmeter (zie Sectie 5-2)
3 Ampèremeter/Trimwaarde (zie Sectie
5-2)
4 Ampèrelampje
Gaat aan indien de onderstaande meter de
stroomwaarde aangeeft.
5 Trimlampje
Gaat aan indien de onderstaande meter de
Trimwaarde aangeeft.
6 Instelknop
De instelknop regelt de verschillende para-
meters, afhankelijk van de gebruikte mode.
7 Druktoetsverhoging (zie Sectie 5-4)
8 Druktoetsverlaging (zie sectie 5-4)
9 LCD scherm (zie Sectie 5-4)
10 Selectiedruktoets (zie Sectie 5-4)
2
3
6
7
8
1
10
Ref. 193 785
9
4 5
OM-196 596 Pagina 16
5-2. Meterfuncties
De meters geven circa drie seconden lang nadat de boog is verbroken de
werkelijke lasuitgangswaarden aan.
OPMERKING
Keuzestand (Mode) Aangegeven meterwaarden bij leegloop Meterwaarden tijdens het lassen
MIG
Vooringestelde Leeg
spanningswaarde
VA
24.5
Lasspanning Lasspanning
VA
24.5 250
MIG Pulserend
Leeg Pulsaanduiding
V Trim
50
Lasspanning Lasspanning
VA
24.5 250
BE Contactschakelaar
afstandsbediend
Leeg Preset Amps
VA
85
Lasspanning Werkelijke stroomsterkte
VA
24.5 85
BE Contacschakelaar
gesloten
Lasspanning (OCV) Preset Amps
VA
80.0 85
Lasspanning Werkelijke stroomsterkte
VA
24.5 85
Manueel pulsen
Pulsen Per Seconde
VA
PPS 200
Lasspanning Werkelijke stroomsterkte
VA
24.5 85
OM-196 596 Pagina 17
5-3. Voorbeelden
Vooraf instelbare amperage voor het lassen met Beklede Electroden.
Voltage voor het MIG/MAGlassen.
Aflezing tijdens het lassen.
Vooraf instelbare TRIM waarde voor het gepulst MIGlassen.
Vooraf instelbare PPS waarde voor het manueel gepulst MIGlassen.
. De afgebeelde waarden zijn hypothetisch..
De “A” (Amperage) en “TRIM” lampjes gaan aan als volgt.
Bij het lassen met Beklede Electroden levert de lasbron bij het starten een
Adaptive Hot Start, die automatisch de lasamperage verhoogt indien dit
voor een goede boogontsteking nodig is. Dit verhelpt het plakken blijven bij
het starten.
OPMERKING
OM-196 596 Pagina 18
Regel de booglengte op 36
met de instelknop.
5-4. Synergische bedieningsfuncties
Functies
1 LCD scherm
2 Parameterkeuzetoets
Op de toets drukken om > te ver-
plaatsen. De parameter voorafgeg-
aan van > is gekozen.
3 Druktoets verhogen
Op de verhogingstoets drukken om
de gekozen parameter te verho-
gen.
4 Druktoets verlagen
Op de verlagingstoets drukken om
de gekozen parameter te verlagen.
Zie voorbeeld.
Samenvatting
De ingebouwde functies verlenen
vier mogelijke werkwijzen:
Manueel MIGpulsen de pulspa-
rameters worden manueel inge-
steld.
MIG/MAG de bedieningsfunctie
werkt als een afstandsbediening
van de lasspanning.
BE de lasbron werkt in de CC
(konstante stroom) mode.
Synergisch MIGpulsen inge-
brachte fabrieksprogrammas stu-
ren het proces.
Het Setup scherm (zie Sectie 5-6)
geeft de mogelijkheid om een aan-
tal programmas onbeschikbaar te
maken (lock out) voor de gebruiker,
en tevens de taalkeuze te maken.
Prg 7 St 1.0mm
98Ar /2O2
>Non Adapt ive Pulse
De bovenste lijn kiezen door op
de parameterkeuze-toets te
drukken en het pijltje bovenaan
plaatsen. Op de druktoets ver-
hogen drukken tot programma
7 verschijnt.
Op de parameterkeuzetoets
drukken om de derde lijn te
kiezen en op de verhogings
of verlagingstoets drukken tot
Non Adaptive verschijnt.
Voorbeeld
Om programma 7 te bekomen, met Non Adaptive en Booglengte (TRIM) op 36, ga als volgt
te werk:
4
2
3
1
36
>Prg 7 St 1. 0mm
98Ar /2O2
Adapt ive Pulse
OM-196 596 Pagina 19
5-5. Overgangsscherm, manueel MIG-pulsen, MIG/MAG en BE mode
1 Software versie
Als de machine aangezet wordt, geeft het
overgangsscherm de Miller software ver-
sie aan gedurende enkele seconden en
gaat dan over naar het programma dat
het laatst afgebeeld was vooraleer de
machine was afgezet.
2 Manueel MIGpulsen
De gewenste pulsparameters moeten
manueel ingebracht worden in deze mo-
de.
Kies de bovenste lijn en druk op de verho-
gings of verlagingstoets tot Manual Pul-
se verschijnt.
Kies Amps Peak en druk op de verho-
gings of verlagingstoets om de piek-
stroomwaarde in te stellen tussen 100 en
400A, maar steeds minstens 1A hoger
dan de grondstroomwaarde.
Kies Amps Background en druk op de
verhogings of verlagingstoets om de
grondstroomwaarde in te stellen tussen
10 en 300A, maar steeds minstens 1A la-
ger dan de piekstroomwaarde.
Kies ms Pulse Width en druk op de verho-
gings of verlagingstoets om de puls-
breedte in milliseconden in te stellen tus-
sen 1 en 5 ms (de maximale waarde kan
kleiner zijn, afhankelijk van de pulsfre-
quentie).
Kies Amps Start en druk op de verho-
gings of verlagingstoets om de start-
stroomwaarde in te stellen tussen 150 en
530A. Deze amperage wordt gebuikt bij
elke nieuwe start.
Regel de instelknop om de PPS (pulsen
per seconde) in te stellen tussen 30 en
300 PPS (de maximale waarde kan klei-
ner zijn, afhankelijk van de pulsbreedte).
3 MIG/MAG mode
Kies de bovenste lijn en druk op de verho-
gings of verlagingstoets tot MIG ver-
schijnt. Inductance kiezen en op de ver-
hogings of verlagingstoets drukken om
de smoorspoelwaarde in te stellen tussen
0 en 100%. Gebruik de instelknop om de
boogspanning te regelen (1035V).
4 BE (stick) mode
Voor het lassen met Beklede Electroden
kan de gebruiker de contactorbediening
en de DIG (Arc Force)waarde kiezen.
Kies de bovenste lijn en druk op de verho-
gings of verlagingstoets tot STICK ver-
schijnt. Contactor kiezen op de verho-
gings of verlagingstoets drukken om de
keuze te maken hoe de contactor be-
diend wordt. Als ON gekozen is, is de
contactor steeds gesloten.
Kies de DIG lijn en druk op de verho-
gings of verlagingstoets om de DIG
waarde in te stellen tussen 0 en 100%.
DIG helpt bij het starten van de vlamboog
en vermindert het plakken blijven tijdens
het lassen. Hoe hoger de DIGwaarde,
hoe hoger de kortsluitstroom bij lage
boogspanning.
INVISION 354MP
COPYRIGHT (C) 1999
MILLER Elect r i c
Mfg. Co. XXXXXX
>Prg24 MIG
30% Inductance
3
>Prg23 Manual Pulse
346 Amps Peak
78 Amps Background
1.73 ms Pulse Width
78 Amps Background
1.73 ms Pulse Width
400 Amps Star t
2
Lijnen 5 en 6 verschij-
nen als > naar bene-
den verplaatst wordt.
1
Met > op de bovenste
lijn, op de verhogings
of verlagingstoets druk-
ken tot Manual Pulse
verschijnt.
Met > op de bovenste
lijn, op de verhogings
of verlagingstoets druk-
ken tot MIG verschijnt.
>Prg25 STICK
Cont ac t or REMOTE
25% DIG
4
Met > op de bovenste
lijn, op de verhogings
of verlagingstoets druk-
ken tot STICK ver-
schijnt.
OM-196 596 Pagina 20
5-6. Setup scherm
Hoe het Setup menu bereiken? De
machine afzetten, op de parameter-
keuzetoets drukken, de machine
weer aanzetten en de druktoets blij-
ven indrukken tot het overgangs-
scherm verdwijnt.
Om het Setup menu te verlaten, de
machine af en aanzetten.
1 Accessible Programs
(beschikbare programmas)
De tweede lijn van het scherm kie-
zen en op de verhogings of verla-
gingstoets drukken tot Accessible
Programs verschijnt.
De derde lijn kiezen en op de verho-
gings of verlagingstoets drukken
om het gewenste programma te
kiezen. De vierde lijn kiezen om het
gekozen programma al of niet be-
schikbaar (ON of OFF) te maken
voor de gebruiker.
2 Taalkeuze
De tweede lijn van het scherm kie-
zen en op de verhogings of verla-
gingstoets drukken tot Language
verschijnt. De derde lijn kiezen en
op de verhogings of verlagings-
toets drukken om de gewenste taal
te kiezen (Engels, Frans, Italiaans,
Spaans of Duits).
2
Setup
Language
>Eng l i sh
1
Setup
Accessible Programs
Manual Pulse Mig
>Of f
OM-196 596 Pagina 21
5-7. Keuze van de pulsprogrammas en de parameters
>Prg 2 St 1. 2mm
80Ar /20CO2
Adapt ive Pulse
Regeling van de booglengte:
Deze wordt bijgeregeld met de stroomknop (instelknop). De
afgebeelde en voorinstelbare Trimwaarden (0 100) die-
nen enkel als referentie. Bij verandering van draadsnelheid
of lashoek dient de booglengte aangepast te worden.
Keuze tussen Adaptive en Non-Adaptive lassen:
Adaptive lassen: de pulsfrequentie wordt automatisch
bijgestuurd om een konstante booglengte te beko-
men, ongeacht de stickout.
Non Adaptive lassen: de pulsfrequentie blijft konstant
ongeacht de booglengte.
Maak de beste keuze voor de bijhorende toepassing.
Keuze van een pulsprogramma
De pulsprogrammas zijn vast geprogrammeerd en kunnen niet
gewijzigd worden door de gebruiker. Zie Sectie 5-9 voor de para-
meters en bijhorende gaskeuzes.
Maak een programmakeuze afhankelijk van het type lasdraad,
de diameter ervan en het soort gas. Bijvoorbeeld: onderstaand
programma voor een staaldraad met diameter 1,2 mm met als
gas 80 Ar / 20 CO
2
.
OM-196 596 Pagina 22
5-8. Wat is de invloed van de manuele puls MIG golfvorm op de lasboog en afsmeltsnelheid?
Verandering van de lasboog
Opmerkingen
Golfvorm referentie
Stijgende piekstroom
Dalende piekstroom
Stijgende grondstroom
Dalende grondstroom
Stijgende pulsbreedte (tijd)
Dalende pulsbreedte (tijd)
Stijgende PPS (pulsen/seconde)
Dalende PPS (pulsen/seconde)
A Uitsteek lasdraad (stickout)
B Booglengte
C De afstand van de kontaktip tot het werkstuk
moet variëren tussen 10 en 20mm. De aangewezen
lashoek is 10 à 20_ vanuit de verticale stand.
Verhogen van de piekstroom
Verhoogt de afsmeltsnelheid van de lasdraad
en beïnvloed de booglengte.
Verhoogt de gemiddelde stroom
Verhoogt de warmteinbreng een beetje
Opmerking: Is een goede parameter om de booglengte
te veranderen.
In de veronderstelling dat de pulsbreedte konstant
blijft, moet de piekstroom voldoende hoog zijn om een
sproeiboogtype te verkrijgen. Een te lage piekstroom
kan een globulaire druppelovergang teweegbrengen.
Hoge piekstroomwaarden geven kleinere druppels en
een krachtige, gerichte vlamboog.
Verhogen van de grondstroom:
Verhoogt de booglengte
Verhoogt de gemiddelde stroom
Verhoogt de warmteinbreng en inbranding
Verhoogt de vloeibaarheid van het lasbad
Opmerking: Deze stroom bepaalt de stabiliteit
van de lasboog en moet hoog genoeg zijn om de
vlamboog aan te houden tussen twee pulsen.
Verhogen van de pulsbreedte (tijd)
Verhoogt de booglengte
Verhoogt de warmteinbreng en inbranding
Verhoogt de lasboogbreedte
Verhoogt de gemiddelde stroom
Verhogen van de pulsen/seconde
Verhoogt de booglengte
Verhoogt de gemiddelde stroom
Verhoogt de warmteinbreng
Opmerking: Een goede parameter om de boog-
lengte te regelen omdat deze direct de afsmelt-
snelheid van de lasdraad regelt.
OM-196 596 Pagina 23
5-9. Overzicht van de programmas
Programma-
nummer #
Draadtype Draaddiameter Beschermgas m/min.
minimum
m/min.
maximum
1 Staal (steel) 1,0 mm 80% Argon/20% CO
2
3,05 19,05
2 Staal (steel) 1,2 mm 80% Argon/20% CO
2
2,54 11,43
3 Staal (steel) 1,0 mm 93% Argon/5% CO
2
/2% O
2
2,03 19,81
4 Staal (steel) 1,2 mm 93% Argon/5% CO
2
/2% O
2
2,54 12,70
5 Staal (steel) 1,0 mm 83% Argon/15% CO
2
/2% O
2
3,05 19,05
6 Staal (steel) 1,2 mm 83% Argon/15% CO
2
/2% O
2
2,54 11,43
7 Staal (steel) 1,0 mm 98% Argon/2% O
2
2,03 19,81
8 Staal (steel) 1,2 mm 98% Argon/2% O
2
2,54 12,70
9 Roestvrij staal (stainless
steel) 308
0,8 mm 98% Argon/2% CO
2
3,81 17,27
10 Roestvrij staal (stainless
steel) 308
1,0 mm 98% Argon/2% CO
2
2,54 19,81
11 Roestvrij staal (stainless
steel) 308
1,2 mm 98% Argon/2% CO
2
2,49 15,49
12 Roestvrij staal (stainless
steel) 309
0,8 mm 98% Argon/2% CO
2
3,81 17,27
13 Roestvrij staal (stainless
steel) 309
1,0 mm 98% Argon/2% CO
2
2,54 19,81
14 Roestvrij staal (stainless
steel) 309
1,2 mm 98% Argon/2% CO
2
2,49 15,49
15 Roestvrij staal (stainless
steel) 316
0,8 mm 98% Argon/2% CO
2
3,81 17,27
16 Roestvrij staal (stainless
steel) 316
1,0 mm 98% Argon/2% CO
2
2,54 19,81
17 Roestvrij staal (stainless
steel) 316
1,2 mm 98% Argon/2% CO
2
2,49 15,49
18 Aluminum 5356 1,0 mm Argon 2,49 15,19
19 Aluminum 5356 1,2 mm Argon 2,49 14,94
20 Aluminum 4043 1,0 mm Argon 2,49 15,19
21 Aluminum 4043 1,2 mm Argon 2,79 15,39
22 Metal Cored 1,2 mm 80% Argon/20% CO
2
2,54 13,97
OM-196 596 Pagina 24
SECTIE 6 ONDERHOUD EN STORINGEN VERHELPEN
6-1. Routine-onderhoud
. Geef vaker een onderhoudsbeurt als het apparaat zwaar belast wordt.
Y Ontkoppel de voeding voor u met het onderhoud begint.
3 maanden
Vervang
beschadigde
of
onleesbare
labels
Vervang behuizing
waar scheurtjes in
zitten
Reparen of
vervangen
van kapotte
kabels
Repareer of
vervang kapotte
kabels en snoeren
Maak de
lasbornen
schoon en
draai ze aan
6 maanden
De binnenzijde
schoonblazen
Y De kast niet verwijderen als
u de binnenzijde van het ap-
paraat schoonblaast.
Om het apparaat schoon te blazen
moet u de luchtstroom op de afge-
beelde wijze door het ventilatieka-
naal blazen voor en achter leiden.
6-2. De binnenzijde van het apparaat schoonblazen
ST-802 167
OM-196 596 Pagina 25
. Alle richtingen zijn t.o.v. de voorzijde
van het apparaat. Alle schakelingen
waarnaar wordt verwezen bevinden
zich in het apparaat.
1 Hulpscherm 1
Geeft een storing aan in de primaire
stroomkring. Als dit scherm te zien is,
neem dan contact op met een door de
fabrikant erkende service-agent.
2 Hulpscherm 2
Geeft een storing aan in het thermische
beveiligingscircuit links in het apparaat.
Als dit scherm te zien is, neem dan contact
op met een door de fabrikant erkende ser-
vice-agent.
3 Hulpscherm 3
Geeft aan dat de linkerkant van het appa-
raat oververhit is. Het apparaat is gestopt
om de ventilator de gelegenheid te geven
om het af te koelen (zie Sectie NO TAG).
Wanneer het apparaat is afgekoeld, kunt u
verder werken.
4 Hulpscherm 4
Geeft een storing aan in het thermische
beveiligingscircuit rechts in het apparaat.
Als dit scherm te zien is, neem dan contact
op met een door de fabrikant erkende ser-
vice-agent.
5 Hulpscherm 5
Geeft aan dat de rechterkant van het appa-
raat oververhit is. Het apparaat is gestopt
om de ventilator de gelegenheid te geven
om het af te koelen (zie Sectie 3-2). Wan-
neer het apparaat is afgekoeld, kunt u ver-
der werken.
6 Hulpscherm 6
Geeft aan dat de ingangsspanning te laag
is en dat het apparaat automatisch is uitge-
schakeld. U kunt verder werken als de
spanning binnen ±15% van het bedrijfs-
bereik is. Als dit scherm te zien is, laat een
elektricien dan de ingangsspanning con-
troleren.
7 Hulpscherm 7
Geeft aan dat de ingangsspanning te hoog
is en dat het apparaat automatisch is uitge-
schakeld. U kunt verder werken als de
spanning binnen ±15% van het bedrijfsbe-
reik is. Als dit scherm te zien is, laat een
elektricien dan de ingangsspanning con-
troleren.
8 Hulpscherm 8
Duidt op een storing in de secundaire
stroomkring van het apparaat. Als dit
scherm te zien is, neem dan contact op
met een door de fabrikant erkende servi-
ce-agent.
6-3. Hulpscherm voltmeter/ampèremeter
1
AV
2
AV
3
AV
HE.L P0
HE.L P1
HE.L P2
4
AV
HE.L P3
5
AV
HE.L P4
6
AV
7
AV
8
AV
HE.L P5
HE.L P6
HE.L P7
9
AV
HE.L P8
10
AV
HE.L P9
OM-196 596 Pagina 26
6-4. Error Codes
1 Programma CRC error
2 Programma Range (bereik)
error
Als één van de twee errors op het
scherm verschijnt, reset het
scherm dan naar de fabrieksinstel-
ling:
Druk op de parameterkeuzetoets of
zet de machine af en aan. Verander
de instelling en werk verder.
ERROR
P r og r am CRC
Memo r y Wi l l Be Rese t
Press Parm. Select
ERROR
Program Range
Memo r y Wi l l Be Rese t
Press Parm. Select
1
2
6-5. Storingen
Probleem Oplossing
Geen uitgangsspanning voor het
Zet de lijnscheidingsschakelaar op de ON-stand (zie Sectie 4-6).
lassen; het apparaat werkt totaal niet.
Controleer de lijnzekering(en) en vervang ze indien noodzakelijk; of stel de stroomonderbreker weer
in (zie Sectie 4-6).
Controleer of de voeding goed is aangesloten (zie Sectie 4-6).
Geen uitgangsspanning om te lassen;
de meters staan aan.
De ingaande spanning is buiten het toegestane variatiebereik (zie Sectie 4-5).
de meters staan aan.
Kijk de afstandsbediening na, repareer hem of vervang hem.
Het apparaat is oververhit. Laat het apparaat afkoelen met de ventilator aan (zie Sectie 3-2).
Als de machine uitgerust is met een aardstroomdetector kan deze laatste een te grote aardstroom
gemeten hebben. Laat een electricien de voeding nakijken.
Onregelmatige of onjuiste lasuitgangs-
Ga na of het juiste pulsprogramma gekozen is voor de gebruikte draad en beschermingsgas.
spanning.
Gebruik een laskabel van het juiste formaat en type (zie Sectie 4-2).
Reinig alle laskoppelingen en draai ze vast.
Geen 115V AC uitgangsspanning bij de
duplex contrastekker, de
Remote 14-contrastekker.
Stel de zekering CB1 opnieuw in (zie Sectie 4-4).
Geen 24 volt AC uitgangsspanning bij
de Remote 14-contrastekker.
Stel de zekering CB2 opnieuw in (zie Sectie 4-4).
OM-196 596 Pagina 27
SECTIE 7 ELECTRISCH SCHEMA
197 557
Figuur 7-1. Stroomkringschema voor lasstroombronnen
OM196 596 Pagina 28
SECTIE 8 ONDERDELENLIJST
802 453-A
. De bevestigingsmaterialen zijn algemeen
gangbaar en alleen te bestellen als ze op de
lijst staan.
Figuur 8-1. Hoofdassemblage
OM-196 596 Pagina 29
Description
Part
No.
Dia.
Mkgs.
Item
No.
Figuur 8-1. Hoofdassemblage
Quantity
1 +175 148 WRAPPER 1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
175 256 INSULATOR, side 2. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
2 195 585 HANDLE 2. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
3 179 309 LABEL, caution falling equipment 2. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
4 HD1 189 567 TRANSDUCER, current 300A 1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
PLG9 130 204 CONNECTOR & PINS 1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
5 194 546 BUS BAR, lem 1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
6 175 139 BUS BAR, output rectifier 1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
7 181 853 INSULATOR, screw 4. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
8 D1,2 179 630 KIT DIODE, ultra fast recovery 2. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
9 179 276 BUSHING, snap-in nyl 1.000 ID x 1.375mtg hole 2. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
10 C5,6 R1 175 194 RESISTOR/CAPACITOR 1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
11 RT1,2 173 632 THERMISTOR, NTC 30K ohm 2. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
12 185 836 LABEL, warning exploding parts 2. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
13 +183 551 WINDTUNNEL, LH 1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
14 604 176 RECEPTACLE, str dx grd SP3W 15A 125V 2. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
15 182 445 NUT, 1.000 NPT 1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
16 CB1 161 078 CIRCUIT BREAKER, man reset 1P 7A 250VAC 1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
17 CB2 083 432 CIRCUIT BREAKER, man reset 1P 10A 250VAC 1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
18 175 147 PANEL, rear 1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
19 186 440 BUSHING, strain relief 1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
178 563 NUT, nylon 1.000 NPT 1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
186 439 FITTING, bushing .750 NPT x 1.000 NPT 1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
20 183 309 PLATE, ident rear w/aux (order by model and serial number) 1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
21 175 282 COVER, receptacle 1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
22 179 625 CABLE, pwr 6mm 4/c 4m 1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
23 175 138 BOX, louver 2. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
24 192 853 BRACKET, mtg contactor/capacitor/PC Board 1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
25 PC1 203 319 CIRCUIT CARD, control 1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
PLG2 131 056 CONNECTOR & SOCKETS (RC2) 1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
PLG3 130 203 CONNECTOR & SOCKETS (RC3) 1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
PLG4 115 094 CONNECTOR & SOCKETS (RC4) 1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
PLG5 115 091 CONNECTOR & SOCKETS (RC5) 1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
PLG6, PLG8 131 054 CONNECTOR & SOCKETS (RC6, RC8) 2. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
PLG7 115 093 CONNECTOR & SOCKETS (RC7) 1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
PLG9 131 204 CONNECTOR & SOCKETS (RC9) 1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
PLG10 166 680 CONNECTOR & SOCKETS (RC10) 1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
26 RC10 166 679 CONNECTOR & SOCKETS 1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
27 T2 195 829 TRANSFORMER, control 1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
28 183 549 BRACKET, mtg aux transformer 1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
29 +192 855 WINDTUNNEL, RH 1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
30 153 403 BUSHING, snap-in nyl .750 ID x 1.000mtg 2. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
31 177 547 BUSHING, snap-in nyl 1.125mtg 1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
32 CT1 175 199 TRANSFORMER, current 1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
33 025 248 STAND-OFF, insul 2. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
34 C1 188 446 CAPACITOR, polyp film .5uf 900VAC 1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
35 C3,4 192 935 CAPACITOR, elctlt 2700uf 450VDC 2. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
36 PC2 +197 585 CIRCUIT CARD, interconnect 1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
PLG13 131 204 CONNECTOR & SOCKETS (RC1) 1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
PLG14,21 115 093 CONNECTOR & SOCKETS (RC2) (RC3) 2. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
37 T3 182 108 CHOKE, common mode 1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
38 175 140 BRACKET, DI/DT 1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
181 197 GASKET, DI/DT rubber 1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
39 175 482 COIL, DI/DT 2. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
40 109 056 CORE 2. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
41 SR1 179 629 KIT DIODE, power module 1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
42 PM1,2 180 110 KIT, transistor IGBT module 1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
43 Z1 173 570 STABILIZER 1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
OM196 596 Pagina 30
Description
Part
No.
Dia.
Mkgs.
Item
No.
Figuur 8-1. Hoofdassemblage (vervolg)
Quantity
44 L1 173 563 INDUCTOR, input 1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
45 173 631 HEAT SINK, power module 1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
46 T1 179 616 TRANSFORMER, HF 1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
47 175 192 HEAT SINK, rect 1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
48 175 255 INSULATOR, rectifier 1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
49 173 693 FOOT, mtg unit 4. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
50 176 736 SCREW, mtg foot 4. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
51 175 132 BASE 1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
52 PC3 196 165 CIRCUIT CARD, front panel display 1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
199 053 GASKET, meter lens 1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
PLG11 115 091 CONNECTOR & SOCKETS (RC2) 1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
PLG17, PLG18 131 054 CONNECTOR & SOCKETS (RC4) (RC5) 2. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
53 FM 175 084 FAN, muffin 24VDC 3000RPM 1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
54 RC1 189 886 RECEPTACLE, w/leads & plug 1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
55 178 548 TERMINAL, connector friction 2. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
56 C7,8 186 543 CAPACITOR 2. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
57 187 896 PANEL, front 1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
58 129 525 RECEPTACLE, twlk insul fem 2. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
59 193 785 NAMEPLATE, (order by model and serial number) 1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
60 174 715 KNOB, pointer 1.250 1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
167 633 WASHER, shldr nylon 1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
188 308 WASHER, flat nylon 1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
159 264 RING, rtng ext .625 1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
61 175 855 DOOR, front 1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
62 153 169 ACTUATOR, switch 3. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
63 176 226 INSULATOR, switch power 1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
64 S1 128 756 SWITCH, tgl 3PST 40A 600VAC 1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
65 179 310 LABEL, warning general precautionary 2. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
66 PC6 185 697 CIRCUIT CARD, filter board 1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
187 219 SPACER, nylon .203 OD x .375 ID x .750 lg 1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
67 187 146 BRACKET, mtg filter bd 1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
+When ordering a component originally displaying a precautionary label, the label should also be ordered.
Part of 115V Aux Power Option.
To maintain the factory original performance of your equipment, use only Manufacturers Suggested
Replacement Parts. Model and serial number required when ordering parts from your local distributor.
Geldig vanaf 1 januari 2001
(Installaties waarvan het serienummer begint met LB of nieuwer)
Deze beperkte garantie vervangt alle vorige Miller garanties en is exclusief zonder
andere expliciete of impliciete waarborgen of garanties.
BEPERKTE GARANTIE Afhankelijk van de onderstaande
bepalingen en voorwaarden garandeert Miller Electric Mfg.
Co., Appleton, Wisconsin, zijn erkende verdeler dat nieuwe
Miller installaties die verkocht zijn na de geldende datum van
deze beperkte garantie geen materiaal- en/of
fabricagefouten hebben. DEZE GARANTIE VERVANGT
UITDRUKKELIJK ALLE ANDERE GARANTIES, EXPLI-
CIET OF IMPLICIET, VAN VERKOOPBAARHEID EN
GESCHIKTHEID.
Binnen de onderstaande garantieperioden zal Miller alle
onderdelen of componenten die niet meer functioneren door
dergelijke fabricage- en materiaalfouten met garantie repa-
reren of vervangen. Miller moet binnen dertig (30) dagen
schriftelijk op de hoogte worden gebracht van een dergelijke
fout of storing, waarop Miller instructies zal geven over de
garantieclaim-procedure die hierop volgt.
In het geval van een dergelijke storing binnen de garantie-
periode zal Miller garantieclaims toestaan op installaties met
garantie die hieronder zijn vermeld. Alle garantieperioden
gelden vanaf de dag dat de installatie geleverd werd aan de
erkende verdeler, of achttien maanden nadat de installatie
naar een internationale distributeur gezonden is.
1. 5 jaar onderdelen 3 jaar arbeidsloon
* Originele hoofdgelijkrichters
* Ondulatoren (alleen ingangs- en uitgangsspan-
ningsgelijkrichters)
2. 3 jaar onderdelen en arbeidsloon
* Transformator/gelijkrichter stroombronnen
* Stroombronnen plasmasnijders
* Semi-automatische en automatische draadaanvoe-
reenheden
* Stroomvoorziening ondulatoren
* Intellitig
* Lasaggregaten met aandrijfmotor
(OPMERKING: Motoren vallen onder aparte ga-
rantie bij de fabrikant van de motor.)
3. 1 jaar onderdelen en arbeidsloon
*
Draadaanvoersysteem DS-2
* Motoraangedreven pistolen (uitgezonderd de
Spoolguns)
* Procesbeheersingsapparatuur
* Positionerings- en regelapparatuur
* Automatisch bewegende apparatuur
* RFCS Foot Control
* IPKS stroombronnen
* Waterkoelingssystemen
* HF units
* Weerstandskasten
* Maxstar 140
* Puntlasapparaten
* Elektrische belastingsbanken
* Miller Cyclomatic-apparatuur
* Laskarren/trailers
* Plasmasnijtoortsen (behalve APT, & SAF modellen)
* Inbouwopties
(OPMERKING: Field Options zijn gedekt onder True
Blue
voor de resterende garantieperiode van het
produkt waarin ze in geïnstalleerd zijn, of voor een
minimum van één jaar afhankelijk van welke van
de twee het langste duurt.)
4. 6 maanden accus
5. 90 dagen onderdelen en arbeidsloon
* MIG-pistolen/Tig-lastoortsen
* Windingen en dekens voor inductieverwarming
* APT-, ZIPCUT- & PLAZCUT-modellen plasma-
snijtoortsen
* Afstandsbedieningen
* Toebehoren
* Vervangende onderdelen (niet het werkloon)
* Spoolmate Spoolguns
* Beschermzeil
Millers True Blue Beperkte garantie geldt niet voor:
1. Elektrodepunten, snijmondstukken, schakelaars, bor-
stels, sleepringen, relais of andere onderdelen die niet
meer werken als gevolg van normale slijtage.
2. Onderdelen geleverd door Miller maar geprodu-
ceerd door anderen, zoals motoren of handelsac-
cessoires. Deze onderdelen vallen onder de
eventuele garanties door de fabrikanten.
3. Installaties die veranderingen hebben ondergaan door
andere partijen dan Miller, of installaties die onjuist
geïnstalleerd of verkeerd gebruikt zijn volgens indu-
strierichtlijnen, of installaties die geen redelijk en nood-
zakelijk onderhoud hebben gehad, of installaties die
gebruikt zijn voor andere dan de aangegeven toepas-
singen voor de installatie.
MILLER PRODUKTEN ZIJN BEDOELD VOOR VERKOOP
EN GEBRUIK DOOR COMMERCIËLE/INDUSTRIËLE
GEBRUIKERS EN PERSONEN DIE OPGELEID ZIJN EN
ERVARING HEBBEN MET HET GEBRUIK EN ONDER-
HOUD VAN LASINSTALLATIES.
In het geval van een garantieclaim gedekt door deze
garantie, zullen de exclusieve Miller-oplossingen zijn: (1)
repareren; of (2) vervangen; of, als dit schriftelijk door Miller
is toegestaan in bepaalde gevallen, (3) de redelijke kosten
van repareren of vervangen bij een goedgekeurd Miller
onderhoudsbedrijf; of (4) krediet of betaling van de
aankoopprijs (redelijke waardevermindering op basis van
het eigenlijke gebruik) bij het retourneren van de goederen
op risico en kosten van de klant. Millers optie van repareren
of vervangen zal f.o.b. zijn (met inbegrip van vervoerskosten
tot in de boot), naar de fabriek in Appleton, Wisconsin of f.o.b.
naar een door Miller goedgekeurd onderhoudsbedrijf zoals
bepaald is door Miller. Daarom zal er geen compensatie of
terugbetaling voor transportkosten worden toegestaan.
VOOR ZOVER DE WET DIT TOESTAAT, STAAN ER GEEN
ANDERE VERHAALSMOGELIJKHEDEN OPEN DAN
DEGENE DIE HIER VOORZIEN ZIJN. IN GEEN GEVAL
ZAL MILLER CONTRACTUEEL, UIT ONRECHTMATIGE
DAAD, OF ANDERSZINS, AANSPRAKELIJK ZIJN VOOR
RECHTSTREEKSE, ONRECHTSTREEKSE, BIJZONDE-
RE, INCIDENTELE, OF GEVOLGSCHADE (HIERIN
BEGREPEN GEDERFDE WINST).
MILLER VERWERPT EN SLUIT, M.B.T. ALLE
GEREEDSCHAP DAT DOOR HAAR GELEVERD WORDT,
ELKE UITDRUKKELIJKE GARANTIE DIE HIER NIET
VOORZIEN IS, EN ELKE GEÏMPLICEERDE GARANTIE OF
VERKLARING M.B.T. PRESTATIE, EN ELK VERHAAL OP
GROND VAN CONTRACTUELE WANPRESTATIE, UIT
ONRECHTMATIGE DAAD, OF DAT, WARE DEZE
BEPALING NIET OPGENOMEN, IMPLICIET, VAN
RECHTSWEGE, NAAR HANDELSGEWOONTE OF NAAR
AANLEIDING VAN DE CONCRETE OMSTANDIGHEDEN
VAN DE TRANSACTIE ZOU VOORTVLOEIEN UIT GELIJK
WELKE ANDERE RECHTSTHEORIE, HIERIN BEGREPEN
ELKE GEÏMPLICEERDE GARANTIE M.B.T.
VERKOOPBAARHEID OF GESCHIKTHEID VOOR EEN
BEPAALD GEBRUIK, UIT.
Sommige staten in de V.S. staan geen beperkingen toe met
betrekking tot de duur van de garantie, noch uitsluiting van
bijkomende schade, indirecte schade, speciale schade of
gevolgschade, dus bovenstaande beperking kan mogelijk
niet van toepassing zijn voor u. Deze garantie biedt specifie-
ke wettelijke rechten en er kunnen eventueel ook andere
rechten van toepassing zijn; deze kunnen echter per staat
verschillen.
In Canada biedt de wetgeving in enkele provincies bepaalde
extra garanties of oplossingen die afwijken van de bepalin-
gen die hierin zijn opgenomen, en bovenstaande beperkin-
gen en uitsluitingen zijn mogelijk niet van toepassing,
voorzover er niet van mag worden afgezien. Deze Beperkte
Garantie biedt specifieke wettelijke rechten en er kunnen
eventueel ook andere rechten zijn; deze kunnen echter per
provincie verschillen.
miller_warr_dut 10/01
PRINTED IN USA 2001 Miller Electric Mfg. Co 1/01
Miller Electric Mfg. Co.
An Illinois Tool Works Company
1635 West Spencer Street
Appleton, WI 54914 USA
International HeadquartersUSA
USA Phone: 920-735-4505 Auto-attended
USA & Canada FAX: 920-735-4134
International FAX: 920-735-4125
European Headquarters
United Kingdom
Phone: 44 (0) 1204-593493
FAX: 44 (0) 1204-598066
www.MillerWelds.com
Naam van het model Serie-/typenumber
Aankoopdatum (datum waarop de apparatuur bij de oorspronkelijke klant werd bezorgd.)
Leverancier
Adres
Plaats
Staat Postcode
S.v.p. volledig invullen en goed bewaren.
Vermeld altijd de naam van het model en het serie-/typenummer
Ga naar uw leverancier voor: Toebehoren en elektroden
Optionele apparatuur en accessoires
Persoonlijke beschermingsmiddelen
Service en reparaties
Vervangende onderdelen
Trainingen en opleidingen (scholen, videos,
boeken)
Technische handboeken (onderhoudsinformatie
en onderdelen)
Stroomkringschemas
Handboeken over lasprocessen
Neem contact op met het
vervoersbedrijf:
Neem contact op met de transportafdeling van uw
distributeur en/of de fabrikant van de apparatuur
voor hulp bij het indienen en afhandelen van scha-
declaims.
Beschikbare middelen
Papieren van de eigenaar
Om een schadeclaim in te dienen bij verlies of
beschadiging tijdens verscheping,
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36

Miller LB221317 de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor