Sony SLT-A58Y Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

4-459-705-72(1)
SLT-A58
©2013 Sony Corporation
Digitale camera met
verwisselbare lens
α-handboek
Montagestuk A
De camera voorbereiden
Beelden opnemen en
weergeven
Beelden opnemen die het meest
geschikt zijn voor uw onderwerp
De opnamefuncties
gebruiken
De weergavefuncties
gebruiken
Functielijst
Beelden bekijken op een
computer
Overige
Geavanceerde bedieningen
Index
2
Inhoud
Basisbedieningen
................................................................10
Dit hoofdstuk biedt basisinformatie over de bediening van de camera.
Opmerkingen over het gebruik van uw camera ............... 11
De camera voorbereiden
De bijgeleverde items controleren ................................... 14
Onderdelen herkennen ..................................................... 15
Voorkant ..................................................................... 15
Achterkant .................................................................. 16
Bovenkant .................................................................. 17
Zijkanten-onderkant ................................................... 18
Lens ............................................................................ 20
De accu opladen .............................................................. 21
De accu/geheugenkaart plaatsen (los verkrijgbaar)..........23
Geheugenkaarten die u kunt gebruiken ...................... 25
De lens bevestigen ........................................................... 26
De camera inschakelen en de klok instellen .................... 29
Vóór het opnemen ........................................................... 32
De zoeker visueel scherpstellen (diopterinstelling) .... 32
De camera goed vasthouden ....................................... 32
Beelden opnemen en weergeven
Stilstaande beelden opnemen .......................................... 34
Films opnemen ................................................................ 36
Beelden weergeven .......................................................... 37
Beelden wissen (Wissen) ................................................. 38
Beelden opnemen die het meest geschikt zijn voor uw onderwerp
De hoek van het LCD-scherm afstellen ........................... 39
Een opnamefunctie kiezen ............................................... 40
Superieur automatisch ..................................... 41
Scènekeuze ........................................................ 42
Panorama d. beweg. ........................................... 43
Tele-zoom continue voorkeuze AE ................... 44
3
De opnamefuncties gebruiken
De flitser gebruiken ......................................................... 45
De helderheid van het beeld instellen .............................. 47
De transportfunctie selecteren ............................ 49
De opname-informatie wisselen (DISP) .......................... 50
Het beeldformaat instellen ............................................... 51
Beeldformaat .............................................................. 51
Panorama: formaat ..................................................... 51
De weergavefuncties gebruiken
Een beeld vergroten ......................................................... 52
De lijst met beelden weergeven ....................................... 53
Beelden bekijken op een tv-scherm ................................. 54
Functielijst
Functies die kunnen worden bediend met behulp van de
knoppen en schakelaars............................................... 55
Een functie selecteren met de Fn (functie)-knop ............. 57
Functies die kunnen worden geselecteerd met de Fn
(functie)-knop ............................................................58
Functies selecteren met behulp van de MENU-knop ...... 60
De helpfunctie van de camera gebruiken ........................ 69
Helpfunctie in camera ................................................ 69
Opnametips ................................................................ 69
Beelden bekijken op een computer
Wat u kunt doen met software ......................................... 71
Wat u kunt doen met "PlayMemories Home" ............ 71
Wat u kunt doen met "Image Data Converter" .......... 72
De software installeren .................................................... 73
"PlayMemories Home" installeren ............................. 73
"PlayMemories Home help-gids" afbeelden .............. 74
"Image Data Converter" installeren ........................... 74
"Bedieningshandleiding Image Data Converter"
afbeelden ........................................................... 75
"Remote Camera Control" installeren ........................ 76
4
De methode selecteren die wordt gebruikt voor het maken
van een disc met bewegende beelden ......................... 77
Een disc maken met behulp van een computer .......... 78
Een disc maken met een ander apparaat dan een
computer............................................................. 79
Overige
Lijst met pictogrammen op het scherm ........................... 80
Functies beschikbaar in elke opnamefunctie ................... 83
Beschikbare flitserfuncties .............................................. 84
Geavanceerde
bedieningen ................................................................85
Dit hoofdstuk biedt meer informatie over de bediening van de camera.
Voorbereiding
De camera instellen ......................................................... 86
De oogkap voor ocalair verwijderen .......................... 86
Schermweergave in de opnamefunctie ............................ 87
De schermfunctie selecteren ...................................... 87
Histogram ................................................................... 88
Het onderwerp door de lens bekijken zonder
toegepaste effecten ............................................ 89
Lijst met pictogrammen van de zoekerfunctie ........... 89
Een duidelijk beeld opnemen zonder
camerabewegingen ..................................................... 92
Camerabeweging-indicator ........................................ 92
De functie SteadyShot gebruiken ............................... 92
Een statief gebruiken .................................................. 93
5
Opname
De opnamefunctie selecteren ........................................... 94
Slim automatisch/ Flitser uit............................ 94
Superieur automatisch ...................................... 94
Scènekeuze ........................................................ 95
Panorama d. beweg. ........................................... 97
Tele-zoom continue voorkeuze AE ................... 99
Autom. programma .............................................. 100
Diafragmavoorkeuze ........................................... 101
Sluitertijdvoorkeuze ............................................. 104
Handm. belichting ............................................... 105
BULB .................................................................. 107
Instellingen voor het opnemen van bewegende
beelden ..................................................................... 110
Eenvoudig bewegende beelden opnemen ................ 110
Digitale zoom ........................................................... 112
Veranderen van de gevoeligheid van het volgen in de
automatische scherpstelling tijdens het opnemen
van bewegende beelden .................................. 112
Bewegende beelden opnemen met de sluitertijd en het
diafragma ingesteld ......................................... 113
Bestandsindeling ...................................................... 114
Opname-instelling .................................................... 115
Geluid opnemen ....................................................... 116
De scherpstelling instellen ............................................. 117
Aut. scherpst. ............................................................ 117
Scherpstelvergrendeling ........................................... 119
Autom. scherpst. ....................................................... 120
AF-gebied ................................................................. 121
AF-hulplicht ............................................................. 122
AF-vergrendeling ..................................................... 122
Handmatige scherpstelling ....................................... 124
Reliëf ........................................................................ 126
Scherpstelvergrot. ..................................................... 126
6
Gezichten herkennen ..................................................... 128
Gezichtsherkenning .................................................. 128
Gezichtsregistratie .................................................... 129
Automat. kadreren .................................................... 130
Lach-sluiter .............................................................. 131
De helderheid van het beeld instellen ............................ 134
AE-vergrendeling ..................................................... 134
AEL met sluiter ........................................................ 135
Lichtmeetfunctie ...................................................... 135
Flitscompensatie ....................................................... 136
Flitsregeling .............................................................. 136
De flitser ........................................................................ 138
Draadloze flitser ....................................................... 139
ISO instellen .................................................................. 141
Ruisond. Multi Frame .............................................. 141
Automatisch compenseren voor helderheid en contrast
(dynamisch bereik) ................................................... 142
D.-bereikopt. ............................................................ 142
Auto HDR ................................................................ 143
Beeldbewerking instellen .............................................. 145
Foto-effect ................................................................ 145
Creatieve stijl ........................................................... 147
De kleurtinten aanpassen (Witbalans) ........................... 149
Fijnregel-instelscherm voor kleur. ........................... 150
Kleurtemp./Kleurfilter .............................................. 151
Eigen witbalans ........................................................ 151
Zoomen .......................................................................... 153
De transportfunctie selecteren .......................... 156
Enkele opname ......................................................... 156
Continue opname ..................................................... 156
Zelfontspanner .......................................................... 157
Bracket: continu/Bracket enkel ................................ 158
Witbalansbracket ...................................................... 160
Weergave
Schermweergave in de weergavefunctie ....................... 161
Het scherm wisselen tijdens weergave ..................... 161
Lijst met pictogrammen in de
histogramweergave ......................................... 161
7
De weergavefuncties gebruiken .................................... 163
Een beeld roteren ...................................................... 163
Stilst.b./film select. ................................................... 163
Diavoorstelling ......................................................... 164
Afspeelweergave ...................................................... 165
Panoramabeelden lopend weergeven ....................... 165
Beelden beveiligen (Beveiligen) ................................... 166
Beelden wissen (Wissen) ............................................... 167
Wissen (Meerdere bldn.) .......................................... 167
Alle stilstaande of bewegende beelden wissen in elke
weergavefunctie ..............................................168
Weergeven op een televisie ........................................... 169
"BRAVIA" Sync gebruiken ..................................... 169
Camera instellen
De beeldverhouding en beeldkwaliteit instellen ............ 171
Beeldverhouding ...................................................... 171
Kwaliteit ................................................................... 171
Overige camera-instellingen maken .............................. 173
NR lang-belicht ........................................................ 173
NR bij hoge-ISO ...................................................... 173
Kleurenruimte .......................................................... 174
Opn. zonder lens ....................................................... 175
Stramienlijn .............................................................. 175
Autom.weergave ...................................................... 175
Funct. van AEL-knop ............................................... 176
ISO-knop .................................................................. 176
Voorbeeldknop ......................................................... 177
Elektronisch sluitergordijn voorzijde ....................... 177
Helderheid zoeker .................................................... 178
Stroombesparing ...................................................... 178
Inst. FINDER/LCD .................................................. 179
Lenscompensatie ........................................................... 180
Lenscomp. randschaduw .......................................... 180
Lenscom.: chromatische afwijking .......................... 180
Lenscomp.: vervorming ........................................... 180
8
De opnamemethode voor de geheugenkaart instellen ... 181
Formatteren .............................................................. 181
Bestandsnummer ...................................................... 181
Mapnaam .................................................................. 181
OPN.-map kiezen ..................................................... 182
Nieuwe map ............................................................. 182
Beeld-DB herstellen ................................................. 183
Inst. uploaden ........................................................... 183
Terugstellen op de standaardinstellingen ...................... 185
De cameraversie controleren ......................................... 189
Computer
De camera gebruiken met uw computer ........................ 190
Aanbevolen computeromgeving (Windows) ............ 190
Aanbevolen computeromgeving (Mac) .................... 191
De camera aansluiten op een computer ......................... 192
Een USB-verbinding tot stand brengen .................... 192
De USB-verbindingsmethode selecteren (USB LUN-
instelling) ......................................................... 193
Aansluiten op een computer ..................................... 193
Beelden importeren in een computer (Windows) .... 194
Beelden importeren in een computer (Mac) ............. 195
De USB-verbinding wissen ...................................... 195
Een filmschijf maken ..................................................... 197
Een disc van high definition (HD)-kwaliteit (AVCHD-
opnamedisc) maken op een computer ............. 197
Een disc van standard-definition (STD)-kwaliteit
maken............................................................... 198
Schijven die u kunt gebruiken met "PlayMemories
Home" ............................................................. 199
Afdrukken
DPOF markeren ............................................................. 200
Datum afdrukken ...................................................... 200
Reiniging
De camera en lens reinigen ............................................ 201
De beeldsensor reinigen ................................................ 202
9
Problemen oplossen/Overig
Problemen oplossen ....................................................... 205
Waarschuwings-berichten ............................................. 215
Voorzorgs-maatregelen ................................................. 218
Uw camera in het buitenland gebruiken —
Stroomvoor-zieningen .............................................. 222
AVCHD-indeling .......................................................... 223
Geheugenkaarten ........................................................... 224
Accu/Acculader ............................................................. 226
Licentie .......................................................................... 228
Index ............................................................................. 230
10
Basisbedieningen
Dit hoofdstuk biedt basisinformatie over de
bediening van de camera. Lees dit hoofdstuk eerst.
Om de camera effectiever te kunnen gebruiken,
raadpleegt u "Geavanceerde bedieningen"
(pagina 85).
11
Opmerkingen over het gebruik van uw
camera
Opnameprocedure
Deze camera heeft 2 functies voor het
observeren van onderwerpen: een LCD-
schermfunctie met gebruikmaking van het
LCD-scherm, en een zoekerfunctie met
gebruikmaking van de zoeker.
Opmerkingen over de functies die
beschikbaar zijn met de camera
Om te controleren of dit een 1080 60i-
compatibel apparaat of een 1080 50i-
compatibel apparaat is, controleert u of de
volgende merktekens op de onderkant van
de camera staan.
Toestel geschikt voor 1080 60i: 60i
Toestel geschikt voor 1080 50i: 50i
Geen compensatie voor opgenomen
content
Voor opgenomen content die niet kan
worden vastgelegd of weergegeven als
gevolg van een storing van de camera, de
geheugenkaart, enz., kan geen
schadevergoeding worden toegekend.
Aanbeveling van reservekopie
Om het risico van gegevensverlies te
vermijden, maakt u altijd een (reserve)
kopie op een ander medium.
Opmerkingen over het LCD-scherm,
de elektronische zoeker, de lens en
de beeldsensor
Het LCD-scherm en de elektronische
zoeker zijn vervaardigd met behulp van
uiterste precisietechnologie zodat meer
dan 99,99% van de beeldpunten effectief
werkt. Het is echter mogelijk dat enkele
kleine zwarte punten en/of oplichtende
punten (wit, rood, blauw of groen)
permanent op het LCD-scherm en de
elektronische zoeker zichtbaar zijn. Dit is
een normaal gevolg van het
productieproces en heeft geen enkele
invloed op de beelden.
Houd de camera niet vast aan het LCD-
scherm.
Stel de camera niet bloot aan zonlicht en
neem niet op in de richting van de zon
gedurende een lange tijd. Het interne
mechanisme kan worden beschadigd. Als
gereflecteerd zonlicht samenvalt op een
voorwerp in de buurt, kan brand ontstaan.
Er zit een magneet op de achterkant en
rond de draaias van het scharnier van het
LCD-scherm. Houd voorwerpen die
gemakkelijk worden beïnvloed door een
magneet, zoals een floppydisk of
creditcard, uit de buurt van het LCD-
scherm.
Op koude plaatsen kan het beeld op het
scherm naijlen. Dit is geen storing.
Wanneer u de camera op een koude
plaats inschakelt, kan het scherm tijdelijk
donker zijn. Als de camera is
opgewarmd, zal het scherm normaal
werken.
Het opgenomen beeld kan verschillen
van het beeld dat u zag vóór de opname.
12
Opmerkingen over het gebruik van uw camera
Opmerkingen over opnemen
gedurende een lange tijd
Wanneer u gedurende een lange tijd blijft
opnemen, stijgt de temperatuur van de
camera. Als de temperatuur een bepaalde
waarde bereikt, wordt het pictogram
afgebeeld op het scherm en schakelt de
camera zichzelf automatisch uit. Nadat
de camera is uitgeschakeld, laat u de
camera gedurende 10 minuten of langer
liggen om de temperatuur in de camera te
laten zakken tot een veilig niveau.
Bij hoge omgevingstemperaturen stijgt
de temperatuur van de camera snel.
Wanneer de temperatuur van de camera
stijgt, kan de beeldkwaliteit
verslechteren. Wij adviseren u te wachten
tot de temperatuur van de camera is
gezakt voordat u verder gaat met
opnemen.
Het oppervlak van de camera kan warm
worden. Dit is geen storing.
Opmerkingen over het importeren in
een computer van bewegende
beelden in het AVCHD-formaat
Om bewegende beelden in het AVCHD-
formaat in een computer te importeren,
gebruikt u voor Windows het
softwareprogramma "PlayMemories
Home".
Opmerkingen over het weergeven
van bewegende beelden op andere
apparaten
Deze camera gebruikt MPEG-4 AVC/
H.264 High Profile voor het maken van
opnamen in AVCHD-formaat.
Bewegende beelden die op deze camera
zijn opgenomen in het AVCHD-formaat,
kunnen niet worden weergegeven met
behulp van de volgende apparaten:
Andere apparaten die compatibel zijn
met het AVCHD-formaat die geen
ondersteuning bieden voor High
Profile
Apparaten die niet geschikt zijn voor
het AVCHD-formaat
Deze camera gebruikt ook MPEG-4
AVC/H.264 Main Profile voor het maken
van opnamen in MP4-formaat. Om deze
reden kunnen bewegende beelden die op
deze camera zijn opgenomen in het MP4-
formaat niet worden weergegeven op
apparaten die MPEG-4 AVC/H.264 niet
ondersteunen.
Discs die zijn opgenomen in HD (high
definition)-beeldkwaliteit kunnen alleen
worden afgespeeld op apparaten die
compatibel zijn met het AVCHD-
formaat. Op DVD’s gebaseerde spelers
en recorders kunnen geen discs
opgenomen in HD (high-definition)-
beeldkwaliteit weergeven omdat ze niet
compatibel zijn met het AVCHD-
formaat. Bovendien is het mogelijk dat
een op DVD’s gebaseerde speler of
recorder een disc in HD-beeldkwaliteit
niet kan uitwerpen.
Waarschuwing over copyright
Televisieprogramma’s, films, videobanden
en ander materiaal kunnen beschermd zijn
door auteursrechten. Het zonder
toestemming opnemen van dergelijk
materiaal, kan in strijd zijn met de wetten
op de auteursrechten.
De afbeeldingen die in deze
gebruiksaanwijzing worden gebruikt
De foto’s die als voorbeeldfoto’s in deze
handleiding worden gebruikt, zijn
gereproduceerde afbeeldingen en niet de
werkelijke afbeeldingen die met deze
camera zijn gemaakt.
13
Opmerkingen over het gebruik van uw camera
Informatie over de
gegevensspecificaties die in deze
gebruiksaanwijzing worden
beschreven
De gegevens over prestaties en specificaties
zijn gedefinieerd onder de volgende
omstandigheden, behalve zoals beschreven
in deze handleiding: bij een
omgevingstemperatuur van 25 ºC en met
gebruik van een accu die volledig is
opgeladen gedurende ongeveer een uur
nadat het oplaadlampje is uitgegaan.
Modelnaam
In deze gebruiksaanwijzing worden diverse
modellen met verschillende lenzen
behandeld.
De modelnaam varieert afhankelijk van de
meegeleverde lens. Welk model leverbaar
is hangt af van het land/de regio waar u
woont.
Modelnaam Lens
SLT-A58
SLT-A58K DT18-55mm
SLT-A58M DT18-135mm
SLT-A58Y DT18-55mm en
DT55-200mm
14
De camera voorbereiden
De bijgeleverde items controleren
Controleer eerst de modelnaam van uw camera (pagina 13). Het verschilt
per model welke accessoires worden bijgeleverd.
Het getal tussen haakjes geeft het aantal aan.
Geleverd bij alle modellen
Camera (1)
Acculader BC-VM10A (1)
Netsnoer (1)* (niet bijgeleverd in
de Verenigde Staten en Canada)
* Er zullen misschien meerdere
netsnoeren bij uw camera worden
geleverd. Gebruik het snoer dat
geschikt is voor uw land/gebied.
Oplaadbare accu NP-FM500H
(1)
Micro-USB-kabel (1)
Schouderriem (1)
Lensvattingdop (1) (bevestigd op
de camera)
Oogkap voor oculair (1)
(bevestigd op de camera)
Gebruiksaanwijzing (1)
SLT-A58K
Zoomlens DT18-55mm (1) met
lensdop op de voorkant (1) en
verpakkingsdop (1)
SLT-A58M
Zoomlens DT18-135mm (1) met
lensdop op de voorkant (1),
achterlensdop (1) en lenskap (1)
SLT-A58Y
Zoomlens DT18-55mm (1) met
lensdop op de voorkant (1) en
verpakkingsdop (1)
Zoomlens DT55-200mm (1) met
lensdop op de voorkant (1),
achterlensdop (1) en lenskap (1)
15
De camera voorbereiden
Onderdelen herkennen
Raadpleeg de paginanummers tussen haakjes voor meer informatie over de
bediening van de onderdelen.
A Ontspanknop (34)
B Aan/uit-schakelaar (29)
C Besturingsknop (101, 104, 105)
D Zelfontspannerlamp (157)
E Contactpunten van de lens*
F Spiegel*
Deze spiegel is gemaakt van
een zendgevoelige folie. Raak
de spiegel niet aan. Als u dat
doet, kan de spiegel vuil of
vervormd raken, en kunnen de
beeldkwaliteit en
cameraprestaties verslechteren.
G Opname-voorbeeldknop (103)/
Scherpstel-vergrootknop (126)
H Lensvatting
I Ingebouwde flitser* (45, 138)
J Microfoon** (116)
K Functiekeuzeknop(40)
L (flitser omhoog)-knop (45,
138)
M Vattingmarkering (26)
N Lensontgrendelingsknop (27)
O Scherpstellingsfunctie-
keuzeknop (117, 124)
* Raak deze onderdelen niet
rechtstreeks aan.
** Bedek dit deel niet tijdens
het opnemen van
bewegende beelden. Als u
dit doet kan ruis worden
veroorzaakt of het volume
worden verlaagd.
Voorkant
16
Onderdelen herkennen
A Zoekersensors (86)
B Zoeker*
Wanneer u in de zoeker kijkt,
wordt de zoekerfunctie
ingeschakeld, en wanneer u uw
gezicht verwijdert van de
zoeker keert de functie terug
naar de LCD-schermfunctie.
C Diopterregelaar (32)
D LCD-scherm (80, 89, 161)
E Oogkap voor oculair (86)
F Voor opnemen:
Fn (Functie)-knop (57, 58)
Voor weergeven:
(beeldrotatie-)knop (163)
G Bedieningsknop
v/V/b/B/DISP (Inhoud
weergeven) (50, 161)/WB
(Witbalans) (149)/
(Transportfunctie) (49, 156)/
(Foto-effect) (145)
H Midden van bedieningsknop
(Enter)/AF-knop(121)/AF-
vergrendelingsknop (122)
I (In-Camera Guide)-knop
(69)
Voor weergeven: (wis-)knop
(38)
J (weergave-)knop (37)
* Raak dit onderdeel niet
rechtstreeks aan.
Achterkant
17
Onderdelen herkennen
De camera voorbereiden
A Multi-interfaceschoen
1)2)
(139)
B MENU-knop (60)
C Positiemarkering
beeldsensor (119)
D FINDER/LCD-knop (179)
E ZOOM-knop (153)
F ISO-knop (141, 176)
G Voor opnemen:
(belichtings-)knop (47)/AV
(diafragmawaarde-)knop (105)
Voor weergeven:
(inzoom-)knop (52)
H Voor opnemen: AEL (voor AE-
vergrendeling-)knop (134, 176)
Voor weergeven:
(uitzoom-)knop (52)/
(beeldindex-)knop (53)
I MOVIE-knop (36, 110)
1)
Voor meer informatie over
accessoires die compatibel zijn met
de multi-interfaceschoen, gaat u naar
de Sony-website, of neemt u contact
op met uw Sony-dealer of de
plaatselijke, erkende technische
dienst van Sony in uw buurt.
Accessoires voor de accessoireschoen
kunnen ook worden gebruikt. De
werking van accessoires van andere
fabrikanten kan niet worden
gegarandeerd.
2)
Accessoires voor de
zelfvergrendelende accessoireschoen
kunnen ook worden gebruikt op de
schoenadapter (los verkrijgbaar).
Bovenkant
18
Onderdelen herkennen
A Bevestigingsogen voor de
schouderriem
Bevestig beide uiteinden van de
riem aan de camera.
B Luidspreker
C DC IN-aansluiting
Wanneer u de
netspanningsadapter AC-
PW10AM (los verkrijgbaar)
aansluit op de camera, schakelt
u de camera uit en steekt u de
stekker van de
netspanningsadapter in de DC
IN-aansluiting van de camera.
D m (microfoon-)aansluiting
Wanneer een externe microfoon
is aangesloten, wordt de interne
microfoon automatisch
uitgeschakeld. Als de externe
microfoon van een stekker is
voorzien, wordt de voeding
voor de microfoon geleverd
door de camera.
E HDMI-microaansluiting (54,
169)
F Multi/micro USB-aansluiting
(193)
Ondersteunt een micro-USB-
compatibel apparaat.
Zijkanten-onderkant
19
Onderdelen herkennen
De camera voorbereiden
G Accu-insteekgleuf (23)
H Accudeksel (23)
I Schroefgat voor statief
Gebruik een statief met een
schroeflengte van minder dan
5,5 mm. Het zal u niet lukken
een camera stevig vast te zetten
op een statief met een
schroeflengte van 5,5 mm of
langer, en als u dit toch probeert
kan de camera worden
beschadigd.
J Toegangslampje (24)
K Geheugenkaartinsteeksleuf (23)
L Deksel van geheugenkaartgleuf
(23)
20
Onderdelen herkennen
DT 18-55mm F3.5-5.6 SAM II
(geleverd bij SLT-A58K/A58Y)
DT 55-200mm F4-5.6 SAM
(geleverd bij SLT-A58Y)
DT 18-135mm F3.5-5.6 SAM
(geleverd bij SLT-A58M)
A Scherpstelring
B Zoomring
C Schaal voor brandpuntsafstand
D Markeringen voor
brandpuntsafstand
E Contactpunten van de lens
F Scherpstellingsfunctie-
keuzeknop
G Montagemarkeringen
H Lenskapmarkering
I Zoomvergrendelingsschakelaar
De lenzen DT 18-55mm F3.5-5.6
SAM II, DT 55-200mm F4-5.6
SAM en DT 18-135mm F3.5-5.6
SAM zijn ontworpen voor
camera’s met een Sony
montagestuk A (modellen
uitgerust met een beeldsensor van
APS-C-formaat). U kunt deze
lenzen niet gebruiken op 35mm-
camera’s.
Voor andere lenzen dan DT 18-
55mm F3.5-5.6 SAM II, DT 55-
200mm F4-5.6 SAM en DT 18-
135mm F3.5-5.6 SAM,
raadpleegt u de
gebruiksaanwijzing die bij de
lens werd geleverd.
Lens
21
De camera voorbereiden
De accu opladen
Het is belangrijk dat u de NP-FM500H "InfoLITHIUM"-accu (bijgeleverd)
oplaadt als u de camera voor het eerst gebruikt.
De "InfoLITHIUM" accu kan zelfs worden opgeladen als deze niet volledig
leeg is. De accu kan ook worden gebruikt als deze niet volledig opgeladen
is.
De opgeladen accu verliest steeds wat lading, ook als u de accu niet
gebruikt. Om te voorkomen dat u een opnamekans mist, laadt u de accu op
voordat u opnieuw opneemt.
1
Plaats de accu in de
acculader.
Duw de accu erin totdat deze vastklikt.
22
De accu opladen
Opmerkingen
De oplaadtijd verschilt afhankelijk van de resterende lading van de accu en de
oplaadomstandigheden.
Het wordt aanbevolen om de accu op te laden bij een omgevingstemperatuur van
10 °C t/m 30 °C. Buiten dit temperatuurbereik kan het onmogelijk zijn om de accu
efficiënt op te laden.
Sluit de acculader aan op het dichtstbijzijnde stopcontact.
2
Steek de stekker van het
netsnoer van de acculader in
een stopcontact.
Lamp aan: Laden
Lamp uit: Laden voltooid
In geval van het opladen van een
volledig lege accu bij een
temperatuur van 25 °C.
Het CHARGE-lampje gaat uit nadat
het opladen voltooid is.
Voor de Verenigde Staten en Canada
Voor andere landen/regio's dan de
Verenigde Staten en Canada
Oplaadtijd
Ongeveer
175 minuten
Stekker
CHARGE-lampje
Naar een
stopcontact
CHARGE-lampje
23
De camera voorbereiden
De accu/geheugenkaart plaatsen (los
verkrijgbaar)
1
Open het accudeksel door de
knop te verschuiven.
2
Gebruik de punt van de accu
om de vergrendeling te
verschuiven en steek de accu
er helemaal in.
Vergrendelingshendel
3
Sluit het deksel.
4
Verschuif en open het deksel
van de geheugenkaartgleuf.
24
De accu/geheugenkaart plaatsen (los verkrijgbaar)
De accu eruit halen
De geheugenkaart eruit halen
Controleer dat het toegangslampje niet aan is, open daarna het deksel en
druk de geheugenkaart eenmaal in.
5
Plaats een geheugenkaart.
Met de afgeschuinde hoek in de
aangegeven richting steekt u de
geheugenkaart in de gleuf tot hij op
zijn plaats vastklikt.
Zorg ervoor dat de afgeschuinde hoek
in de juiste richting wijst.
6
Sluit het deksel.
Schakel de camera uit en controleer of
het trillen van de camera is gestopt en dat
zowel het LCD-scherm als het
toegangslampje (pagina 19) uit zijn.
Verschuif daarna de
vergrendelingshendel in de richting van
de pijl om de accu eruit te halen. Let er
goed op dat u de accu niet laat vallen.
Vergrendelingshendel
25
De accu/geheugenkaart plaatsen (los verkrijgbaar)
De camera voorbereiden
De resterende acculading controleren
De bijgeleverde accu is een lithiumionaccu die informatie met betrekking
tot de gebruiksomstandigheden van uw camera kan uitwisselen. De
resterende accuduur wordt weergegeven in procenten op basis van de
gebruiksomstandigheden van uw camera.
De volgende geheugenkaarten zijn compatibel met deze camera. Wij
kunnen echter niet garanderen dat alle geheugenkaarten werken in deze
camera.
Opmerkingen
Beelden die zijn vastgelegd op een "Memory Stick XC-HG Duo"- of een SDXC-
geheugenkaart kunnen niet worden geïmporteerd of afgespeeld op computers of AV-
apparaten die niet geschikt zijn voor exFAT. Controleer of het apparaat geschikt is
voor exFAT voordat u het op de camera aansluit. Als u uw camera op een ongeschikt
apparaat aansluit, zult u misschien worden gevraagd de kaart te formatteren.
Formatteer nooit de kaart als reactie op deze melding, omdat alle gegevens op de
kaart zullen worden gewist, als u dat doet. (exFAT is het bestandssysteem dat wordt
gebruikt op "Memory Stick XC-HG Duo"- of SDXC-geheugenkaarten.)
Accuniveau
"Accu leeg"
Hoog Laag
U kunt geen
beelden meer
opnemen.
Geheugenkaarten die u kunt gebruiken
Typen geheugenkaarten
Stil-
staande
beelden
Films
In deze
gebruiksaanwij-
zing
Memory Stick PRO Duo (Mark2)
Memory Stick
PRO Duo
Memory Stick PRO-HG Duo
Memory Stick XC-HG Duo Memory Stick
XC Duo
SD-geheugenkaart
(klasse 4 of
sneller)
SD-kaart
SDHC-geheugenkaart
(klasse 4 of
sneller)
SDXC-geheugenkaart
(klasse 4 of
sneller)
26
De lens bevestigen
1
Haal de lensvattingdop van
de camera af en haal de
verpakkingsdop van de
achterkant van de lens af.
Wissel de lens snel en doe het op een
stofvrije plaats zodat er geen stof of
vuil in de camera komt.
Alvorens op te nemen, haalt u de
lensdop van de voorkant van de lens
af.
Lensdop op de voorkant
van de lens
Verpakkingsdop
2
Lijn eerst de oranje
uitlijnmarkeringen
(vattingmarkeringen) op de
lens en de camera met
elkaar uit.
Oranje uitlijnmarkeringen
3
Draai vervolgens de lens
rechtsom tot deze met een
klik wordt vergrendeld.
Het is belangrijk dat u de lens recht
op de camera zet.
Lensvattingdop
27
De lens bevestigen
De camera voorbereiden
Opmerkingen
Bij het bevestigen van de lens, mag u de lensontgrendelingsknop niet indrukken.
Oefen bij het bevestigen van de lens geen grote kracht uit.
Lenzen met een montagestuk E zijn niet compatibel met deze camera.
Bij gebruik van een lens voorzien van een statiefaansluiting, bevestigt u het statief
aan de lens voor een goede balans.
Als u de camera draagt terwijl een lens is bevestigd, houdt u zowel de camera als de
lens zorgvuldig vast.
Houd de lens niet vast aan het gedeelte dat is uitgeschoven ten behoeve van zoomen
of scherpstellen.
De lens eraf halen
1
Druk de
lensontgrendelingsknop
helemaal in en draai de lens
linksom tot aan de aanslag.
Lensontgrendelingsknop
2
Bevestig de lensdoppen op
de voor- en achterkant van
de lens en de lensvattingdop
op de camera.
Verwijder al het stof voordat u de
doppen bevestigt.
Bij de lensset DT 18-55mm F3.5-5.6
SAM II wordt geen achterlensdop
geleverd. Als u de lens opslaat zonder
deze aan de camera te bevestigen,
koopt u de achterlensdop ALC-R55.
28
De lens bevestigen
De lenskap bevestigen
Opmerkingen
Een lenskap wordt niet geleverd bij de DT 18-55mm F3.5-5.6 SAM II. U kunt
hiervoor ALC-SH108 gebruiken (los verkrijgbaar).
De zonnekap kan het licht van de flitser blokkeren. Verwijder de zonnekap wanneer
u de flitser gebruikt.
Als u de lenskap wilt opbergen, draait u hem om en bevestigt u hem achterstevoren
op de lens.
Opmerking over het wisselen van lenzen
Als bij het wisselen van de lens stof of vuil in de camera binnendringt en op
het oppervlak van de beeldsensor komt (het onderdeel dat licht omzet in
een elektrisch signaal), kan dit afhankelijk van de opnameomstandigheden
als donkere vlekken zichtbaar zijn op het beeld.
De beeldsensor is uitgerust met een stofpreventiefunctie om te voorkomen
dat stof op de beeldsensor komt. Maar toch is het goed de lens snel te
bevestigen of los te nemen op plaatsen waar geen stof is.
Wij adviseren u een lenskap te gebruiken
om de schittering te verminderen en een
optimale beeldkwaliteit te garanderen.
Bevestig de lenskap op de groef aan het
uiteinde van de lensloop en draai de
lenskap rechtsom tot hij vastklikt.
29
De camera voorbereiden
De camera inschakelen en de klok
instellen
Nadat u de camera voor het eerst hebt ingeschakeld, wordt het datum/tijd-
instelscherm afgebeeld.
1
Schakel de camera in door
de Aan/Uit-schakelaar op ON
te zetten.
Het scherm voor het instellen van
datum en tijd verschijnt.
Zet de Aan/Uit-schakelaar op OFF als
u de camera wilt uitschakelen.
2
Controleer of [Enter] is
geselecteerd op het LCD-
scherm, en druk daarna op
het midden van de
bedieningsknop.
3
Selecteer uw gebied met b/B op de bedieningsknop en
druk vervolgens op het midden van de bedieningsknop.
30
De camera inschakelen en de klok instellen
De instelbediening van de datum/tijd annuleren
Druk op de MENU-knop.
De datum/tijd opnieuw instellen
Het instelscherm voor de datum/tijd wordt alleen automatisch afgebeeld
wanneer u de camera voor de allereerste keer inschakelt. Om de datum en/
of tijd opnieuw in te stellen, gebruikt u het menu.
MENU-knop t 1 t [Datum/tijd instellen]
4
Selecteer elk onderdeel met
b/B en stel de numerieke
waarde in met v/V.
[Zomertijd]: Schakelt de instelling
voor de zomertijd in of uit.
[Datumformaat]: Selecteert de
indeling voor het afbeelden van de
datum.
Middernacht wordt aangeduid als
12:00 AM en 12 uur 's middags als
12:00 PM.
5
Herhaal stap 4 om andere onderdelen in te stellen en
druk daarna op het midden van de bedieningsknop.
6
Controleer of [Enter] is geselecteerd, en druk daarna op
het midden van de bedieningsknop.
31
De camera inschakelen en de klok instellen
De camera voorbereiden
Het gebied opnieuw instellen
U kunt het gebied instellen waar u de camera gebruikt. Hiermee kunt u de
tijdzone instellen wanneer u de camera in het buitenland gebruikt.
MENU-knop t 1 t [Tijdzone instellen]
De instelling van de datum en de tijd bewaren
Deze camera is uitgerust met een interne, oplaadbare batterij om de datum
en tijd en ook andere instellingen te bewaren, ongeacht of de camera is
ingeschakeld of uitgeschakeld en of de accu erin is geplaatst (pagina 219).
32
Vóór het opnemen
Opmerkingen
De diopterinstelhulpmiddel (los verkrijgbaar) kan niet worden gebruikt met deze
camera.
Stabiliseer uw bovenlichaam en neem een houding aan
waarbij de camera niet kan bewegen.
Punt 1
Houd de camera met één hand vast en ondersteun de lens met de andere
hand.
Punt
2
Neem een stabiele houding aan met uw voeten op schouderbreedte.
De zoeker visueel scherpstellen (diopterinstelling)
Stel het diopter af op uw
gezichtsvermogen door het
diopter-instelwiel te draaien
totdat het scherm in de zoeker
scherp te zien is.
De camera goed vasthouden
In de LCD-schermfunctie In de zoekerfunctie In de zoekerfunctie
(verticale stand)
33
Vóór het opnemen
De camera voorbereiden
Punt 3
Druk uw ellebogen licht tegen uw lichaam aan. Als u opneemt in een
geknielde houding, stabiliseert u uw bovenlichaam door met uw elleboog
op uw knie te steunen.
34
Beelden opnemen en weergeven
Stilstaande beelden opnemen
In de stand Slim automatisch analyseert de camera het onderwerp en biedt
u de mogelijkheid een opname te maken met de juiste instellingen.
Selecteer als u opneemt op een plaats waar flitsopnamen verboden zijn.
1
Zet de functiekeuzeknop in
de stand (Slim
automatisch) of (Flitser
uit).
2
Houd de camera vast en kijk op het LCD-scherm of door
de zoeker naar het beeld dat u gaat opnemen.
3
Plaats het AF-gebied over
het gewenste onderwerp.
Als de (camerabeweging)-
indicator knippert, neemt u het
onderwerp voorzichtig op, waarbij u
de camera stil houdt of een statief
gebruikt.
Als de camera de scène herkent,
wordt het pictogram van de
scèneherkenning afgebeeld op het
scherm en worden de geschikte
instellingen voor die scène gebruikt.
AF-gebied
4
Bij gebruik van een
zoomlens, draait u de
zoomring en bepaalt u het
beeld.
of
(camera-
beweging)-indicator
Zoomring
35
Stilstaande beelden opnemen
Beelden opnemen en weergeven
5
Druk de ontspanknop tot
halverwege in om scherp te
stellen.
Nadat de scherpstelling is bevestigd,
licht z of
(scherpstellingsindicator) op
(pagina 118).
Scherpstellingsindicator
6
Druk de ontspanknop
helemaal in om het beeld op
te nemen.
Als [Automat. kadreren] is ingesteld
op [Automatisch] en de camera
gezichten, close-ups of onderwerpen
gevolgd door [AF-vergrendeling]
opneemt, snijdt de camera
automatisch het beeld bij naar een
geschikte compositie. Het
oorspronkelijke maar ook het
bijgesneden beeld worden opgeslagen
(pagina 130).
36
Films opnemen
Opmerkingen
Het bedieningsgeluid van de camera en de lens kan worden opgenomen tijdens het
opnemen van bewegende beelden. U kunt het opnemen van geluid uitschakelen door
[Geluid opnemen] in te stellen op [Uit] (pagina 116).
De tijd dat een film ononderbroken kan worden opgenomen kan korter zijn,
afhankelijk van de omgevingstemperatuur of de status van de camera. Zie
"Opmerkingen over het continu opnemen van bewegende beelden".
Als het pictogram wordt afgebeeld, is de temperatuur van de camera te hoog.
Schakel de camera uit en wacht totdat de temperatuur van de camera zakt
(pagina 216).
1
Druk op de MOVIE-knop als u
het opnemen wilt starten.
Het opnemen van bewegende beelden
kan worden gestart vanuit elke
belichtingsfunctie.
De sluitertijd en het diafragma
worden automatisch ingesteld. Als u
deze wilt instellen op bepaalde
waarden, zet u de functiekeuzeknop
in de stand (Film) (pagina 113).
De camera blijft de scherpstelling
aanpassen als de automatische
scherpstelling is ingeschakeld.
MOVIE-knop
2
Druk nogmaals op de MOVIE-knop als u het opnemen
wilt stoppen.
37
Beelden opnemen en weergeven
Beelden weergeven
Opmerkingen
Bewegende beelden die zijn opgenomen op andere apparaten kunnen in sommige
gevallen mogelijk niet worden weergegeven op deze camera.
1
Druk op de -knop.
-knop
2
MENU-knop t 1 t [Stilst.b./film select.] t
Selecteer de gewenste functie.
Om stilstaande beelden weer te geven selecteert u [Mapweergave
(stilstaand)], en om bewegende beelden weer te geven selecteert u
[Mapweergave (MP4)] of [AVCHDweergave], afhankelijk van het
bestandsformaat.
3
Selecteer een beeld met de b/B op de bedieningsknop.
Om bewegende beelden weer te geven, drukt u op het midden op de
bedieningsknop.
Tijdens het weergeven van films
Werking van de bedieningsknop/
besturingsknop
Pauzeren/hervatten z
Snel vooruitspoelen B
Snel achteruitspoelen b
Langzaam vooruitspoelen Draai de besturingsknop naar rechts in de
pauzestand.
Langzaam achteruitspoelen Draai de besturingsknop naar links in de
pauzestand.
De film wordt beeld-voor-beeld afgespeeld.
Volumeniveau instellen V t v/V
Informatie afbeelden v
38
Beelden wissen (Wissen)
Nadat u eenmaal een beeld hebt gewist, kunt u het beeld niet meer
herstellen. Overtuig u ervan dat u het beeld niet meer wenst, voordat u het
wist.
Opmerkingen
Beveiligde beelden kunnen niet worden gewist.
1
Geef het beeld weer dat u
wilt wissen en druk daarna
op de -knop.
-knop
2
Selecteer [Wissen] met v op de bedieningsknop en
druk vervolgens op het midden van de bedieningsknop.
39
Beelden opnemen die het meest geschikt zijn voor uw onderwerp
Beelden opnemen die het meest geschikt zijn voor uw onderwerp
De hoek van het LCD-scherm afstellen
Stel het LCD-scherm af onder een
hoek waarbij het scherm
gemakkelijk kunt aflezen.
Het LCD-scherm kan ongeveer
55 graden omlaag kantelen en ongeveer
135 graden omhoog kantelen.
40
Een opnamefunctie kiezen
De volgende opnamefuncties zijn beschikbaar:
Zet de functiekeuzeknop in de stand
van de gewenste opnamefunctie.
(Slim
automatisch)/
(Flitser uit) (34, 94)
In de stand Slim automatisch analyseert de camera het
onderwerp en biedt u de mogelijkheid een opname te maken
met de juiste instellingen.
Selecteer [Flitser uit] als u wilt opnemen zonder flitser.
(Superieur
automatisch) (41,
94)
De camera herkent en evalueert de opnameomstandigheden
en de overeenkomstige instellingen worden automatisch
gemaakt. De camera bewaart 1 geschikt beeld door zo nodig
beelden te combineren of extraheren.
(Scènekeuze)
(42, 95)
Biedt u de mogelijkheid opnamen te maken met vooraf
ingestelde instellingen die afhankelijk zijn van de scène.
(Panorama d.
beweg.) (43, 97)
Hiermee kunt u panoramabeelden opnemen.
(Foto-effect)
(145)
Hiermee kunt u stilstaande beelden opnemen met een textuur
die uniek is voor het geselecteerde effect.
(Tele-zoom
continue voorkeuze
AE) (44, 99)
De camera blijft opnemen zo lang de ontspanknop helemaal
ingedrukt wordt gehouden. De camera neemt continu beelden
op met een maximum van ongeveer 8 beelden per seconde.
(Film) (36, 110) Hiermee kunt u bewegende beelden opnemen met de
belichting (zowel de sluitertijd als de diafragmawaarde)
handmatig ingesteld.
(Autom.
programma) (100)
Hiermee kunt u opnemen met de belichting (zowel de
sluitertijd als de diafragmawaarde) automatisch ingesteld. De
andere instellingen kunnen handmatig worden gemaakt.
(Diafragmavoorkeuze)
(101)
Hiermee kunt u opnemen nadat de diafragmawaarde met
behulp van de besturingsknop handmatig is ingesteld.
(Sluitertijdvoorkeuze)
(104)
Hiermee kunt u opnemen nadat de sluitertijd met behulp van
de besturingsknop handmatig is ingesteld.
(Handm.
belichting) (105)
Hiermee kunt u opnemen nadat de belichting (zowel de
sluitertijd als de diafragmawaarde) met behulp van de
besturingsknop handmatig is ingesteld.
41
Een opnamefunctie kiezen
Beelden opnemen die het meest geschikt zijn voor uw onderwerp
Scèneherkenning
Superieur automatisch
1 Zet de functiekeuzeknop in de stand (Superieur
automatisch).
2 Richt de camera op het onderwerp, stel het beeld scherp en
neem het onderwerp op.
Wanneer de camera het onderwerp
herkent en zichzelf instelt op de
opnameomstandigheden, wordt de
volgende informatie afgebeeld op het
scherm: Pictogram scèneherkenning,
geschikte opnamefunctie en het aantal
beelden dat wordt opgenomen.
Herkende scène: (Nachtscène),
(Schemeropn. uit hand),
(Landschap), (Portret m.
tegenlicht), (Portret),
(Nachtscène m. statief),
(Tegenlichtopname), (Macro),
(Nachtportret), (Spotlight),
(Duister), (Kind)
Opnamefunctie: Continue opname,
Langz.flitssync. (pagina 45, 138), Auto
HDR (pagina 142), Daglichtsynchr.,
Lange sluitert., Schemeropn. uit hand
(pagina 96)
Pictogram van scèneherkenning
Aantal beelden dat wordt opgenomen
Opnamefunctie
42
Een opnamefunctie kiezen
Scènekeuze
1 Stel de functiekeuzeknop in op (Scènekeuze), en druk
daarna op het midden van de bedieningsknop.
2 Selecteer de gewenste functie met v/V, en druk daarna op het
midden van de bedieningsknop.
Om de scène te veranderen, drukt u op de Fn-knop en selecteert u
vervolgens een andere scène.
3 Stel scherp en fotografeer het onderwerp.
(Portret) Legt het onderwerp scherp vast tegen een onscherpe
achtergrond. Huidtinten worden zacht geaccentueerd.
(Sportactie) Legt een bewegend onderwerp vast met een snelle sluitertijd
zodat het lijkt of het onderwerp stilstaat. De camera neemt
continu beelden op zolang u de ontspanknop ingedrukt houdt.
(Macro) Neemt close-ups op van onderwerpen zoals bloemen en
gerechten.
(Landschap) Maakt een scherpe opname van het hele landschap met
levendige kleuren.
(Zonsondergang) Maakt een prachtige opname van het rood van de
zonsopkomst of zonsondergang.
(Nachtscène) Neemt nachtscènes vanaf een afstand op zonder de donkere
sfeer van de omgeving te verliezen.
(Schemeropn. uit
hand)
Maakt opnamen van nachtelijke taferelen met minder ruis en
onscherpte zonder dat u een statief gebruikt. Er wordt een
hele reeks opnamen gemaakt en beeldverwerking wordt
toegepast zodat onscherpte van het onderwerp,
bewegingsonscherpte en ruis worden verminderd.
(Nachtportret) Maakt portretten in nachtelijke taferelen.
43
Een opnamefunctie kiezen
Beelden opnemen die het meest geschikt zijn voor uw onderwerp
Panorama d. beweg.
1 Zet de functiekeuzeknop in de stand (Panorama d.
beweg.).
2 Richt de camera op het onderwerp waarvoor u de helderheid en
scherpstelling wilt instellen, en druk daarna op de ontspanknop
tot halverwege in.
3 Richt de camera op de rand van
de compositie terwijl u de
ontspanknop tot halverwege
ingedrukt houdt, en druk daarna
de ontspanknop helemaal in.
Dit gedeelte wordt niet
opgenomen.
4 Pan of tilt de camera naar het
einde volgens de aanwijzingen op
het scherm.
Aanwijzingsbalk
44
Een opnamefunctie kiezen
Wanneer [AEL met sluiter] is ingesteld op [Uit], blijft de camera de
belichting instellen, ook na de eerste opname in [Continue opname] of
[Tele-zoom continue voorkeuze AE] (pagina 135).
Wanneer [Autom. scherpst.] is ingesteld op [Continue AF], blijft de
camera het beeld scherpstellen tijdens het opnemen. U kunt [ISO]
instellen op het gewenste nummer.
Tele-zoom continue voorkeuze AE
1 Zet de functiekeuzeknop in de stand (Tele-zoom continue
voorkeuze AE).
2 Stel scherp en neem de onderwerpen op.
De camera blijft opnemen zo lang de ontspanknop helemaal ingedrukt
wordt gehouden.
Het middengebied op het scherm wordt afgesneden en de camera neemt de
beelden continu op met een maximum van ongeveer 8 beelden per seconde.
De minimumzoomvergroting van de camera is ingesteld op 2 keer en het
beeldformaat is ingesteld op S.
Opnametechnieken
45
De opnamefuncties gebruiken
De opnamefuncties gebruiken
De flitser gebruiken
Gebruik in donkere omgevingen de flitser om de onderwerpen helder op te
nemen en om camerabewegingen te voorkomen. Als u tegen de zon in
opneemt, gebruikt u de flitser om het beeld van het onderwerp met
tegenlicht te verlichten.
1 Fn-knop t (Flitsfunctie) t Selecteer de gewenste
instelling.
Voor meer informatie over de flitserfuncties die in elke opnamefunctie
beschikbaar zijn, zie pagina 84.
2 Druk op de -knop.
De ingebouwde flitser komt omhoog.
In de functies [Slim automatisch],
[Superieur automatisch] en
[Scènekeuze], komt de ingebouwde
flitser niet omhoog, zelfs niet als u op
de knop drukt. In deze functies,
komt de flitser automatisch omhoog
wanneer de hoeveelheid licht
onvoldoende is of het onderwerp van
achteren belicht wordt.
-knop
46
De flitser gebruiken
3 Nadat de flitser klaar is met
opladen, neemt u het onderwerp
op.
Knippert: De flitser wordt opgeladen.
Terwijl de indicator knippert, kunt u de
sluiter niet bedienen.
Brandt: De flitser is opgeladen en
klaar voor gebruik.
Wanneer u de ontspanknop tot
halverwege indrukt bij zwakke
belichting in de automatische
scherpstellingsfunctie, kan de flitser
afgaan om te helpen het onderwerp
scherp te stellen (AF-hulplicht).
(flitseroplaad-) indicator
(Flitser uit) De flitser werkt niet, zelfs niet als deze is uitgeklapt.
U kunt dit onderdeel niet selecteren wanneer de
functiekeuzeknop in de stand P, A, S of M staat. Als u de
flitser niet wilt gebruiken in deze functies, duwt u de flitser
omlaag.
(Automatisch
flitsen)
Gaat af in donkere omgevingen of bij het opnemen met sterk
tegenlicht.
(Invulflits) Elke keer als u de ontspanknop indrukt, wordt er geflitst.
(Langz.flitssync.) Elke keer als u de ontspanknop indrukt, wordt er geflitst. U
kunt met de langzame-flitssynchronisatieopname een helder
beeld van het onderwerp maar ook van de achtergrond maken
door een langere sluitertijd te gebruiken.
(Eindsynchron.) Steeds wanneer u de ontspanknop indrukt, wordt er geflitst
net voordat de belichting is voltooid.
(Draadloos) Laat een externe flitser (los verkrijgbaar) afgaan die los en op
afstand staat van de camera (draadloze-flitsopname).
47
De opnamefuncties gebruiken
De helderheid van het beeld instellen
Normaal gesproken wordt de belichting automatisch ingesteld
(automatische belichting).
Op basis van de belichting verkregen vanaf de automatische belichting,
kunt u belichtingscompensatie uitvoeren. U kunt het gehele beeld helderder
maken door te verschuiven naar de + kant. Het gehele beeld wordt
donkerder wanneer u verschuift naar de – kant (belichtingscompensatie).
Stel het compensatieniveau in door het opgenomen beeld te controleren.
Met behulp van bracket-opname kunt u meerdere beelden opnemen met
de belichting verschoven naar de plus- of minkant (pagina 158).
1 Druk op de -knop.
-knop
2 Stel de belichting af met de
besturingsknop.
Naar + (overbelichten): Maakt het beeld
helderder.
Naar – (onderbelichten): Maakt het beeld
donkerder.
Controleer in de zoekerfunctie de
belichting aan de hand van de EV-
schaal.
Het LCD-scherm nadat
de belichting is afgesteld.
Gecompenseerde belichting
Het scherm in de zoeker
Standaardbelichting
3 Stel scherp en fotografeer het onderwerp.
Opnametechnieken
48
De helderheid van het beeld instellen
Opmerkingen
Dit onderdeel kan niet worden ingesteld wanneer de belichtingsfunctie is ingesteld
op [Slim automatisch], [Superieur automatisch] of[Scènekeuze].
Als de belichtingsfunctie is ingesteld op M, kan de belichting alleen worden
ingesteld als [ISO] is ingesteld op [AUTO]. Draai de besturingsknop tijdens AE-
vergrendeling om de compensatiewaarde te veranderen.
Ondanks dat u de belichting kunt aanpassen tussen –3,0 EV en +3,0 EV, wordt
tijdens de opname op het scherm slechts een waarde afgebeeld tussen –2,0 EV en
+2,0 EV met de bijbehorende beeldhelderheid. Als u een belichting instelt die buiten
dit bereik valt, toont de helderheid op het scherm het effect niet, maar dat wordt wel
weergegeven in het vastgelegde beeld.
49
De opnamefuncties gebruiken
De transportfunctie selecteren
U kunt de geschikte transportfunctie, zoals enkele opname, continue
opname of bracket-opname, selecteren voor uw doel.
op de bedieningsknop t
Selecteer de gewenste functie
(Enkele opname)
(156)
Deze functie is voor normaal opnemen.
(Continue
opname) (156)
De camera neemt continu beelden op.
(Zelfontspanner)
(157)
De zelfontspanner van 10 seconden is handig voor gevallen
waarin de fotograaf zelf in de opname wilt staan, en de
zelfontspanner van 2 seconden is handig om
camerabewegingen te verminderen.
(Bracket:
continu) (158)
U kunt 3 beelden opnemen, elk met een iets andere
belichting.
(Bracket
enkel) (158)
U kunt 3 beelden één voor één opnemen, elk met een iets
andere belichting.
(Witbalans
bracket) (160)
Aan de hand van de geselecteerde witbalans en de
kleurtemperatuur/het kleurfilter, worden 3 beelden
opgenomen met een iets andere witbalans.
50
De opname-informatie wisselen (DISP)
Graf. weerg.
Iedere keer wanneer u op DISP op de
besturingsknop drukt, verandert het
scherm met opname-informatie als volgt.
U kunt de opname-informatie
afzonderlijk instellen voor de
zoekerfunctie en de LCD-schermfunctie.
[Graf. weerg.] toont de sluitertijd en
diafragmawaarde als grafieken, en
beschrijft duidelijk hoe de belichting
werkt. De streep op de sluitertijdbalk en
de diafragmawaardebalk geeft de huidige
instelwaarden aan.
Sluitertijd
Geen infoAlle info weergevenGraf. weerg.
Diafragmawaarde
51
De opnamefuncties gebruiken
Het beeldformaat instellen
MENU-knop t 1 t [Beeldformaat] t Selecteer het
gewenste formaat
[Beeldverhouding]: [3:2]
[Beeldverhouding]: [16:9]
Opmerkingen
Als [Kwaliteit] is ingesteld op [RAW] of [RAW en JPEG], komt de beeldgrootte van
RAW-beelden overeen met L. Dit formaat wordt niet afgebeeld op het scherm.
U kunt het beeldformaat van panoramabeelden instellen. Het beeldformaat
varieert afhankelijk van de instelling van de opnamerichting (pagina 99).
MENU-knop t 1 t [Panorama: formaat] t Selecteer het
gewenste formaat
Beeldformaat
Beeldformaat Richtlijnen voor gebruik
L: 20M 5456 × 3632 pixels Voor opnemen op de hoogste
beeldkwaliteit
M: 10M 3872 × 2576 pixels Voor afdrukken tot A3+-formaat
S: 5.0M 2736 × 1824 pixels Voor afdrukken tot max. A5-formaat
Beeldformaat Richtlijnen voor gebruik
L: 17M 5456 × 3064 pixels Voor weergave op een high-
definition-tv
M: 8.4M 3872 × 2176 pixels
S: 4.2M 2736 × 1536 pixels
Panorama: formaat
Standaard [Panorama: richting] is ingesteld op [Naar boven] [Naar
beneden]: 3872 × 2160
[Panorama: richting] is ingesteld op [Rechts] [Links]:
8192 × 1856
Breed [Panorama: richting] is ingesteld op [Naar boven] [Naar
beneden]: 5536 × 2160
[Panorama: richting] is ingesteld op [Rechts] [Links]:
12416 × 1856
52
De weergavefuncties gebruiken
Een beeld vergroten
Een stilstaand beeld kan worden vergroot om het beter te kunnen bekijken.
Dit is handig om de scherpstelling van een opgenomen beeld te bekijken.
Om de vergrote weergave te annuleren
Druk op het midden van de bedieningsknop om het beeld te laten
terugkeren naar het normale formaat.
1 Geef het beeld weer dat u wilt
vergroten en druk daarna op de
knop.
-knop
2 Zoom het beeld in of uit met de knop of knop.
Draai de besturingsknop om de beelden met dezelfde vergroting te
wisselen. Als u meerdere beelden opneemt met dezelfde compositie, kunt u
hun scherpstelling vergelijken.
3 Selecteer het deel dat u wilt vergroten met v/V/b/B op de
bedieningsknop.
53
De weergavefuncties gebruiken
De lijst met beelden weergeven
U kunt meerdere beelden tegelijkertijd op het scherm afbeelden.
Terugkeren naar het enkelbeeldweergavescherm
Selecteer het gewenste beeld en druk op het midden van de
bedieningsknop.
De gewenste map weergeven
Druk op de -knop.
Het indexweergavescherm wordt
afgebeeld.
U kunt het aantal beelden per pagina
van het indexweergavescherm
selecteren met [Beeldindex] in het
menu Weergave.
-knop
Selecteer de balk aan de linkerkant van
het indexweergavescherm met de
bedieningsknop, en selecteer daarna de
gewenste map met v/V. Druk op het
midden van de bedieningsknop terwijl de
balk is geselecteerd om de
weergavefunctie te veranderen.
54
Beelden bekijken op een tv-scherm
Om beelden die op de camera werden opgenomen te bekijken op een
televisie, zijn een HDMI-kabel (los verkrijgbaar) en een HD-televisie
uitgerust met een HDMI-aansluiting vereist (pagina 169).
1 Schakel zowel uw camera als de
televisie uit en sluit de camera
aan op de televisie.
2 Zet de tv aan en kies een ander ingangssignaal.
Zie tevens de gebruiksaanwijzing die bij de tv is geleverd.
3 Schakel de camera in en druk op
de knop.
De beelden die met de camera zijn
opgenomen, worden weergegeven op het
televisiescherm.
Selecteer het gewenste beeld met de b/B
op de bedieningsknop.
Het LCD-scherm van de camera
schakelt niet in.
-knop
1Naar de HDMI-
aansluiting
HDMI-kabel (los verkrijgbaar)
2 Naar de
HDMI-microaansluiting
Bedieningsknop
55
Functielijst
Functielijst
Functies die kunnen worden bediend
met behulp van de knoppen en
schakelaars
U kunt de diverse functies instellen en bedienen met behulp van de
knoppen en schakelaars.
Voor de plaats van de knoppen en schakelaars, zie "Onderdelen herkennen"
(pagina 15).
knop (45, 138) Hiermee komt de flitser omhoog.
knop (47)/AV-knop
(105)/ knop (52)
Hiermee kunt u de belichting instellen./Hiermee kunt u
de diafragmawaarde instellen./Hiermee kunt u een beeld
vergroten tijdens het weergeven van beelden.
ISO -knop (141) Hiermee kunt u de ISO-gevoeligheid instellen.
FINDER/LCD -knop (179) Hiermee kunt u omschakelen tussen het LCD-scherm en
de zoeker.
MENU -knop (60) Hiermee kunt u het menuscherm afbeelden voor het
instellen van de menuonderdelen.
MOVIE-knop (36, 110) Hiermee kunt u bewegende beelden opnemen.
AEL-knop (134)/ knop
(53)/ knop (52)
Hiermee kunt u de belichting van het gehele scherm
vastleggen./Hiermee kunt u meerdere beelden
tegelijkertijd op het scherm weergeven./Hiermee kunt u
een beeld dat werd vergroot weer verkleinen tijdens het
weergeven van beelden.
ZOOM-knop (153) Hiermee kunt u het onderwerp vergroten en opnemen
met behulp van de zoomfunctie van de camera.
Fn-knop (57, 58)/ knop
(163)
Hiermee kunt u het instelscherm weergeven voor een
functie die werd ingesteld met de Fn-knop./Hiermee
kunt u beelden roteren.
Bedieningsknop Hiermee kunt u de volgende onderdelen instellen:
Inhoud weergeven (50, 87, 161), Witbalans (149),
Transportfunctie (49, 156), Foto-effect (145) en
automatische scherpstelling (121).
knop (37) Hiermee kunt u beelden weergeven.
56
Functies die kunnen worden bediend met behulp van de knoppen en schakelaars
knop (69)/ knop (38) Hiermee kunt u een opnametip of de Helpfunctie in
camera afbeelden./Hiermee kunt u beelden wissen.
Scherpstellingsfunctie-
keuzeknop (117, 124)
Hiermee kunt u omschakelen tussen de automatische
scherpstelling en de handmatige scherpstelling.
Opname-voorbeeldknop
(103)/Scherpstel-
vergrootknop (126)
Hiermee kunt u controleren of de achtergrond wazig is./
Hiermee kunt u de scherpstelling controleren door het
beeld te vergroten voordat u het opneemt.
57
Functielijst
Een functie selecteren met de Fn
(functie)-knop
Deze knop wordt gebruikt voor het instellen of uitvoeren van functies die
veelvuldig worden gebruikt tijdens het opnemen.
Om de camera rechtstreeks in te stellen vanaf het opname-
informatiescherm.
Draai de besturingsknop zonder op het midden z te drukken in stap 2. U
kunt de camera rechtstreeks instellen vanaf het opname-informatiescherm.
1 Druk op de Fn-knop.
2 Selecteer het gewenste onderdeel met v/V/b/B op de
bedieningsknop, en druk daarna op z om uit te voeren.
Het instellingenscherm wordt afgebeeld.
3 Volg de bedieningsgids, selecteer
de gewenste functie en voer deze
uit.
Bedieningsgids
58
Functies die kunnen worden
geselecteerd met de Fn (functie)-knop
De functies die kunnen worden geselecteerd met de Fn-knop zijn de
volgende:
Scènekeuze (42, 95) Hiermee kunt u een geschikte instelling van de
scènekeuzefunctie selecteren aan de hand van de
opnameomstandigheden.
(Portret/Sportactie/Macro/Landschap/Zonsondergang/
Nachtscène/Schemeropn. uit hand/Nachtportret)
Film (113) Hiermee kunt u de belichtingsfunctie selecteren die het meest
geschikt is voor uw onderwerp of effect, en kunt u
bewegende beelden opnemen.
(P/A/S/M)
Transportfunctie (49,
156)
Hiermee kunt u de transportfunctie instellen, bijvoorbeeld
voor ononderbroken opnemen.
(Enkele opname/Continue opname/Zelfontspanner/Bracket:
continu/Bracket enkel/Witbalansbracket)
Flitsfunctie (45, 138) Hiermee kunt u de flitserfunctie instellen.
(Flitser uit/Automatisch flitsen/Invulflits/Langz.flitssync./
Eindsynchron./Draadloos)
Autom. scherpst.
(120)
Hiermee kunt u de scherpstelmethode selecteren die geschikt
is voor de beweging van het onderwerp.
(Enkelvoudige AF/Automatische AF/Continue AF)
AF-gebied (121) Hiermee kunt u het scherpstelgebied selecteren.
(Breed/Zone/Punt/Lokaal)
AF-vergrendeling
(122)
Houdt het onderwerp scherp in beeld terwijl het wordt
gevolgd.
(Uit/Aan/Aan(AF-vergrendeling met sluiter))
Lach-/Gezichtsherk.
(128, 131)
Hiermee kunt u automatisch gezicht(en) van mensen
vastleggen met optimale scherpstelling en belichting. /
Hiermee kunt u opnemen zodra een lach wordt herkend.
(Gezichtsherkenning Uit/Gezichtsherkenning Aan (ger.
gezicht.)/Gezichtsherkenning Aan/Lach-sluiter)
Automat. kadreren
(130)
Bij het opnemen van gezichten, close-up's of onderwerpen
die worden gevolgd door [AF-vergrendeling], analyseert de
camera de scène en snijdt automatisch het beeld bij naar een
geschikte compositie.
(Uit/Automatisch)
59
Functies die kunnen worden geselecteerd met de Fn (functie)-knop
Functielijst
ISO (141) Hiermee kunt u de lichtgevoeligheid instellen. Hoe hoger het
getal, hoe korter de sluitertijd.
(Ruisond. Multi Frame/ISO AUTO, ISO 100 t/m 16000)
Lichtmeetfunctie
(135)
Hiermee kunt u de methode voor het meten van de helderheid
selecteren.
(Meervelds/Centrum gericht/Spot)
Flitscompensatie
(136)
Hiermee kunt u de intensiteit van de uitvoer van de flitser
instellen.
(–2,0EV tot +2,0EV)
Witbalans (149) Hiermee kunt u de kleurtint van de beelden instellen.
(Aut. witbalans/Daglicht/Schaduw/Bewolkt/Gloeilamp/TL-
licht: warm wit/TL-licht: koel wit/TL-licht: daglichtwit/TL-
licht: daglicht/Flitslicht/Kl.temp./Filter/Eigen)
DRO/Auto HDR (142) Hiermee kunt u de helderheid en het contrast automatisch
instellen.
(Uit/D.-bereikopt./Auto HDR)
Creatieve stijl (147) Hiermee kunt u de gewenste beeldbewerking selecteren.
(Standaard/Levendig/Portret/Landschap/Zonsondergang/
Zwart-wit)
Foto-effect (145) Hiermee kunt u opnemen met het gewenste effectfilter om
indrukwekkendere beelden te krijgen.
(Uit/Speelgoedcamera/Hippe kleuren/Posterisatie/Retrofoto/
Zachte felle kleuren/Deelkleur/Hg. contr. monochr./Soft
focus/HDR-schilderij/Mono. m. rijke tonen/Miniatuur)
60
Functies selecteren met behulp van de
MENU-knop
U kunt de basisinstellingen instellen voor de camera als geheel, of functies
uitvoeren zoals opnemen, weergeven of andere bedieningen.
Druk op de MENU-knop en selecteer daarna het gewenste onderdeel met
v/V/b/B op de bedieningsknop en druk daarna op het midden van de
bedieningsknop.
Menu voor opnemen van stilstaande beelden
Selecteer een menupagina. Selecteer een menuonderdeel.
Beeldformaat (51) Hiermee kunt u het formaat van de stilstaande beelden
selecteren.
(L: 20M/M: 10M/S: 5.0M (als [Beeldverhouding] is ingesteld
op [3:2])
L: 17M/M: 8.4M/S: 4.2M (als [Beeldverhouding] is ingesteld
op [16:9]))
Beeldverhouding
(171)
Hiermee kunt u de beeldverhouding van de stilstaande
beelden selecteren.
(3:2/16:9)
Kwaliteit (171) Hiermee kunt u de beeldkwaliteit van de stilstaande beelden
selecteren.
(RAW/RAW en JPEG/Fijn/Standaard)
Panorama: formaat
(51)
Hiermee kunt u het formaat van de panoramabeelden
selecteren.
(Standaard/Breed)
Panorama: richting
(99)
Hiermee kunt u de opnamerichting van de panoramabeelden
selecteren.
(Rechts/Links/Naar boven/Naar beneden)
61
Functies selecteren met behulp van de MENU-knop
Functielijst
Helder Beeld Zoom
(153)
Zoomt een beeld met een hogere kwaliteit dan in Digitale
zoom.
(Aan/Uit)
Digitale zoom (112,
153)
Zoomt een beeld met een hogere vergroting dan in Helder
Beeld Zoom. Deze functie is tevens beschikbaar voor het
opnemen van bewegende beelden.
(Aan/Uit)
NR lang-belicht (173) Hiermee kunt u ruisonderdrukkingsbewerking instellen voor
opnamen met een sluitertijd van 1 seconde of langer.
(Aan/Uit)
NR bij hoge-ISO
(173)
Hiermee kunt u de ruisonderdrukkingsbewerking instellen
voor opnamen met een hoge gevoeligheid.
(Hoog/Normaal/Laag)
Flitsregeling (136) Hiermee kunt u de methode instellen voor het bepalen van de
intensiteit van de uitvoer van de flitser.
(ADI-flits/Voorflits DDL)
AF-hulplicht (122) Hiermee kunt u AF-verlichting instellen die voor licht zorgt
in donkere scènes om het scherpstellen te vergemakkelijken.
(Automatisch/Uit)
SteadyShot (92) Hiermee kunt u SteadyShot instellen.
(Aan/Uit)
Kleurenruimte (174) Hiermee kunt u het bereik aan reproduceerbare kleuren
veranderen.
(sRGB/AdobeRGB)
AEL met sluiter (135) Hiermee kunt u instellen of de belichting wordt vastgelegd
door de ontspanknop tot halverwege in te drukken. Dit is
handig wanneer u de scherpstelling en belichting afzonderlijk
wilt instellen.
(Aan/Uit)
Lijst met opnametips
(69)
Geeft u toegang tot alle opnametips.
62
Functies selecteren met behulp van de MENU-knop
Menu voor opnemen van bewegende beelden
Menu Custom
Bestandsindeling
(114)
Selecteert de bestandsindeling voor films.
(AVCHD/MP4)
Opname-instelling
(115)
Hiermee kunt u de grootte selecteren van het frame van de
opgenomen bewegende beelden.
(60i 24M(FX)/50i 24M(FX)/60i 17M(FH)/50i 17M(FH)/24p
24M(FX)/25p 24M(FX)/24p 17M(FH)/25p 17M(FH)/
1440×1080 12M/VGA 3M)
SteadyShot (92) Hiermee kunt u SteadyShot instellen.
(Aan/Uit)
Duur AF-volgen (112) Hiermee kunt u de gevoeligheid instellen van het volgen in
de automatische scherpstelling bij het opnemen van
bewegende beelden.
(Hoog/Gemiddeld/Laag)
Geluid opnemen
(116)
Hiermee kunt u instellen of het geluid moet worden
opgenomen tijdens het opnemen van bewegende beelden.
(Aan/Uit)
Windruis reductie
(116)
Vermindert de gevolgen van windgeruis tijdens het maken
van films.
(Aan/Uit)
Eye-Start AF Hiermee kunt u instellen of u de automatische scherpstelling
gebruikt wanneer u door de zoeker kijkt.
(Aan/Uit)
Inst. FINDER/LCD
(179)
Hiermee kunt u de methode instellen voor het omschakelen
tussen de zoeker en het LCD-scherm.
(Automatisch/Handmatig)
Rode ogen verm. Hiermee kunt u het rode-ogeneffect verminderen bij gebruik
van de flitser.
(Aan/Uit)
Opn. zonder lens
(175)
Hiermee kunt u instellen of de sluiter kan worden bediend
wanneer geen lens is bevestigd.
(Inschakelen/Uitschakelen)
63
Functies selecteren met behulp van de MENU-knop
Functielijst
Sup. aut. Cont. opn.
(94)
Hiermee kunt u instellen of continu moet worden opgenomen
in de functie [Superieur automatisch].
(Automatisch/Uit)
Sup. aut. Beeld
extractie (94)
Hiermee kunt u instellen of alle beelden die continu werden
opgenomen in de functie [Superieur automatisch] moeten
worden opgeslagen.
(Automatisch/Uit)
Stramienlijn (175) Hiermee kunt u rasterlijnen weergeven als hulpmiddel bij het
uitlijnen van de beeldcompositie.
(Driedelingsraster/Vierkantsraster/Diag. + vierkantsr./Uit)
Autom.weergave
(175)
Hiermee kunt u het vastgelegde beeld na opname weergeven.
Hiermee kunt u de automatische weergave instellen.
(10 sec./5 sec./2 sec./Uit)
DISP-knop (scherm)
(87)
Hiermee kunt u de LCD-schermweergavefuncties instellen
die kunnen worden geselecteerd door op DISP op de
bedieningsknop te drukken.
(Graf. weerg./Alle info weergeven/Geen info/Histogram/
Voor zoeker)
DISP-knop (zoeker)
(87)
Hiermee kunt u de zoekerschermweergavefuncties instellen
die kunnen worden geselecteerd door op DISP op de
bedieningsknop te drukken.
(Graf. weerg./Alle info weergeven/Geen info/Histogram)
Reliëfniveau (126) Hiermee kunt u bij handmatig scherpstellen de contouren van
scherpstelbereiken met een bepaalde kleur accentueren.
(Hoog/Gemiddeld/Laag/Uit)
Reliëfkleur (126) Stelt de kleur in die wordt gebruikt voor de reliëffunctie.
(Rood/Geel/Wit)
LiveView-weergave
(89)
Hiermee kunt u instellen of het effect van een functie moet
worden weergegeven op het scherm, zoals het effect van de
waarde voor de belichtingscompensatie.
(Instelling effect aan/Instelling effect uit)
64
Functies selecteren met behulp van de MENU-knop
Funct. van AEL-knop
(176)
Hiermee kunt u de gewenste functie toewijzen aan de AEL-
knop.
(Belicht.comp./Transportfunctie/Flitsfunctie/Autom.
scherpst./AF-gebied/Lach-/Gezichtsherk./Automat. kadreren/
ISO/Lichtmeetfunctie/Flitscompensatie/Witbalans/DRO/
Auto HDR/Creatieve stijl/Foto-effect/Beeldformaat/
Kwaliteit/AEL-vergrendel/AEL-wisselen/ AEL-vergrend./
AEL-wisselen/AF-vergrendeling/AF-vergrendel./
Diafragmavoorbeeld/Voorbeeld opn.result./Zoom/
Scherpstelvergrot.)
ISO-knop (176) Hiermee kunt u de gewenste functie toewijzen aan de ISO-
knop.
(Belicht.comp./Transportfunctie/Flitsfunctie/Autom.
scherpst./AF-gebied/Lach-/Gezichtsherk./Automat. kadreren/
ISO/Lichtmeetfunctie/Flitscompensatie/Witbalans/DRO/
Auto HDR/Creatieve stijl/Foto-effect/Beeldformaat/
Kwaliteit/AEL-vergrendel/AEL-wisselen/ AEL-vergrend./
AEL-wisselen/AF-vergrendeling/AF-vergrendel./
Diafragmavoorbeeld/Voorbeeld opn.result./Zoom/
Scherpstelvergrot.)
Voorbeeldknop (177) Hiermee kunt u de functie selecteren die moet worden
toegewezen aan de opname-voorbeeldknop.
(Voorbeeld opn.result./Diafragmavoorbeeld/
Scherpstelvergrot.)
Scherpstelvastzetknop
Hiermee kunt u de functie instellen van de
scherpstelvastzetknop van de lens.
(Scherp.vergr./Velddieptevoorb.)
Knop MOVIE Hiermee kunt u instellen of de MOVIE-knop altijd
geactiveerd moet zijn.
(Altijd/Alleen Filmmodus)
Lenscomp.: schaduw
(180)
Hiermee kunt u compenseren voor de schaduwhoeken op het
scherm die worden veroorzaakt door de bevestigde lens.
(Automatisch/Uit)
Lenscomp.: chrom.
afw. (180)
Hiermee kunt u de kleurafwijking van de hoeken van het
scherm verminderen, die wordt veroorzaakt door de
bevestigde lens.
(Automatisch/Uit)
65
Functies selecteren met behulp van de MENU-knop
Functielijst
Menu Weergave
* De beschikbare onderdelen verschillen afhankelijk van de weergavefunctie.
Lenscomp.:
vervorming (180)
Hiermee kunt u compenseren voor de vervorming op het
scherm die wordt veroorzaakt door de bevestigde lens.
(Automatisch/Uit)
e-sluitergordijn
voorzijd (177)
Stelt in of de functie voor de elektronische voorste
gordijnsluiter moet worden gebruikt of niet.
(Aan/Uit)
Gezichtsregistratie
(129)
Hiermee kunt u de persoon registreren of wijzigen die
prioriteit krijgt bij de scherpstelling.
(Nieuwe registratie/Volgorde wijzigen/Wissen/Alles
verwijderen)
Stilst.b./film select.
(163)
Biedt u de mogelijkheid te bepalen hoe u de weer te geven
beelden wilt groeperen.
(Mapweergave (stilstaand)/Mapweergave (MP4)/
AVCHDweergave)
Wissen (38, 167)* Wist beelden.
(Meerdere bldn./Alles in map/Alle AVCHDweergave-best.)
Diavoorstelling (164) Hiermee kunt u een diavoorstelling weergeven.
(Herhalen/Interval/Beeldtype)
Beeldindex (53) Hiermee kunt u de lijst met beelden weergeven.
(4 afbeeldingen/9 afbeeldingen)
Beveiligen (166)* Beveiligt beelden of annuleert de beveiliging.
(Meerdere bldn./Alle beelden annuleren/Alle MP4-films
annuleren/Alle AVCHD-weerg. ann.)
Printen opgeven
(200)
Hiermee kunt u de beelden voor DPOF selecteren of
deselecteren.
(DPOF instellen/Datum afdrukken)
Volume-instellingen Hiermee kunt u het volumeniveau voor het weergeven van
bewegende beelden instellen.
Afspeelweergave
(165)
Hiermee kunt u instellen hoe een beeld wordt weergegeven
dat is opgenomen in de portretstand.
(Autom.roteren/Handm.roteren)
66
Functies selecteren met behulp van de MENU-knop
Menu Geheugenkaartprogramma
Menu Klok instellen
Menu Setup
Formatteren (181) Formatteert de geheugenkaart.
Bestandsnummer
(181)
Hiermee kunt u de methode instellen voor het toewijzen van
bestandsnummers aan stilstaande en bewegende beelden in
het MP4-formaat.
(Serie/Terugstellen)
Mapnaam (181) Hiermee kunt u het mapformaat van de stilstaande beelden
selecteren.
(Standaardform./Datumformaat)
OPN.-map kiezen
(182)
Hiermee kunt u de map veranderen die is geselecteerd voor
het opslaan van stilstaande beelden en bewegende beelden in
het MP4-formaat.
Nieuwe map (182) Hiermee kunt u een nieuwe map aanmaken voor het opslaan
van stilstaande beelden en bewegende beelden in het MP4-
formaat.
Beeld-DB herstellen
(183)
Hiermee kunt u het beelddatabasebestand herstellen en
opname en weergave inschakelen.
Kaartruimte weerg. Toont de resterende opnametijd van films en het aantal op te
nemen stilstaande beelden op de geheugenkaart.
Datum/tijd instellen
(29)
Hiermee kunt u de datum en tijd instellen en de
zomertijdinstelling veranderen.
Tijdzone instellen
(31)
Selecteert het gebied waar u de camera gebruikt.
Menustartpositie Selecteert een menu dat het eerst wordt weergegeven uit het
topmenu of het laatste menuscherm.
(Hoofdmenu/Vorige menu)
Modusknopscherm Hiermee kunt u de gids voor de functiekeuzeknop (de
beschrijving van elke opnamefunctie) in- en uitschakelen.
(Aan/Uit)
LCD-helderheid Stelt de helderheid van het LCD-scherm in.
67
Functies selecteren met behulp van de MENU-knop
Functielijst
* Dit wordt afgebeeld wanneer een Eye-Fi-kaart (los verkrijgbaar) in de camera is
geplaatst.
Helderheid zoeker
(178)
Stelt de helderheid van de zoeker in.
(Automatisch/Handmatig)
Kleurtemperat.
zoeker
Hiermee kunt u de kleurtemperatuur van het scherm in de
zoeker instellen. Als u de instelling verandert in de richting +
wordt de kleur koeler, en in de richting – wordt de kleur
warmer.
(+2 tot 0 tot –2)
Stroombesparing
(178)
Stelt het niveau in van de stroombesparingsfunctie
(Max/Standaard)
Begintijd
energiebespar. (178)
Hiermee kunt u het interval instellen waarna de
stroombesparingsfunctie inschakelt.
(30 min./5 min./1 min./20 sec./10 sec.)
HDMI-resolutie (169) Hiermee kunt u de resolutie instellen in het geval de camera
is aangesloten op een HDMI-televisie.
(Automatisch/1080p/1080i)
CTRL.VOOR HDMI
(170)
Hiermee kunt u de camera bedienen vanaf een televisie die
ondersteuning biedt voor "BRAVIA" Sync.
(Aan/Uit)
Inst. uploaden* (183) Hiermee kunt u de upload-functie van de camera met een
Eye-Fi-kaart instellen.
(Aan/Uit)
USB-verbinding
(192)
Selecteert de toepasselijke USB-aansluitmethode voor elke
computer en elk USB-apparaat die zijn aangesloten op de
camera.
(Automatisch/Massaopslag/MTP/PC-afstandsbediening)
USB LUN-instelling
(193)
Hiermee kunt u de compatibiliteit verbeteren door de functies
van de USB-verbinding te beperken. Normaal gebruikt u
[Multi], en als u geen verbinding kunt maken stelt u dit in op
[Enkel].
(Multi/Enkel)
Audiosignalen Hiermee kunt u instellen of een pieptoon moet worden
voortgebracht nadat is scherpgesteld of de zelfontspanner in
werking is getreden.
(Aan/Uit)
68
Functies selecteren met behulp van de MENU-knop
Versie (189) Hiermee kunt u de camerasoftwareversie weergeven.
Taal Hiermee kunt u taal selecteren.
Reinigen (202) Hiermee kunt u de reinigingsfunctie starten om de
beeldsensor te reinigen.
Demomodus Hiermee kunt u de demonstratie van het weergeven van
bewegende beelden instellen op aan of uit.
(Aan/Uit)
Initialiseren (185) Hiermee kunt u de instellingen terugstellen op hun
standaardwaarden.
(Terugstellen/Opn.f.terugst./Custom terugst.)
69
Functielijst
De helpfunctie van de camera
gebruiken
De camera beeldt opnametips af die betrekking hebben op de geselecteerde
opnamefunctie.
Helpfunctie in camera
Wanneer u op de (In-Camera Guide)-
knop op het Fn (Functie)-scherm of
menuscherm drukt, wordt automatisch
een gids voor de huidige geselecteerde
functie of instelling afgebeeld.
Om niet-beschikbare functies of
instellingen op het Fn-scherm te
selecteren, drukt u op het midden van de
bedieningsknop om het betreffende
instelscherm af te beelden en ze in te
schakelen.
(In-Camera Guide)-knop
Opnametips
1 Druk op de (In-Camera Guide)-
knop wanneer het scherm met
opname-informatie wordt
afgebeeld.
Een lijst met opnametips voor het huidige
onderwerp wordt automatisch afgebeeld.
(In-Camera Guide)-knop
70
De helpfunctie van de camera gebruiken
Alle opnametips afbeelden
U kunt vanuit het menu alle opnametips doorzoeken.
Gebruik deze functie wanneer u opnametips wilt bekijken die u eerder hebt
gezien.
MENU-knop t 3 t [Lijst met opnametips]t Selecteer de
gewenste opnametip
2 Selecteer de gewenste opnametip met v/V op de
bedieningsknop en druk vervolgens op het midden van de
bedieningsknop.
De opnametip wordt weergegeven.
U kunt de tekst op het scherm voorbij laten lopen met v/V.
U kunt het onderdeel selecteren met b/B.
71
Beelden bekijken op een computer
Beelden bekijken op een computer
Wat u kunt doen met software
Om maximaal te kunnen genieten van de beelden die met de camera zijn
opgenomen, gebruikt u het volgende softwareprogramma:
"PlayMemories Home" (alleen Windows)
U kunt stilstaande beelden of bewegende beelden die zijn opgenomen met
de camera importeren op uw computer zodat u ze kunt bekijken en u kunt
diverse handige functies gebruiken om de beelden die u hebt opgenomen
te verbeteren. "PlayMemories Home" is vereist voor het importeren van
bewegende beelden in het AVCHD-formaat in uw computer.
"Image Data Converter"
U kunt beelden in het RAW-formaat bijwerken en ze omzetten naar het
JPEG/TIFF-formaat.
"PlayMemories Home" installeren (alleen voor Windows)
U kunt "PlayMemories Home" installeren vanaf de volgende URL
(pagina 73):
www.sony.net/pm
Wat u kunt doen met "PlayMemories Home"
Beelden
importeren uit uw
camera
Beelden bekijken
op een kalender
Beelden uploaden naar
netwerkservice
Beelden delen op
"PlayMemories Online"
Een filmschijf maken
72
Wat u kunt doen met software
Opmerkingen
Een internetverbinding is noodzakelijk om "PlayMemories Home" te installeren.
Een internetverbinding is noodzakelijk om "PlayMemories Online" of andere
netwerkservices te gebruiken. "PlayMemories Online" of andere netwerkservices
zijn mogelijk niet beschikbaar in sommige landen of gebieden.
"PlayMemories Home" is niet compatibel met Macintosh-computers. Gebruik de
softwareprogramma's die op uw Mac-computer zijn geïnstalleerd. Voor meer
informatie, gaat u naar de volgende URL:
http://www.sony.co.jp/imsoft/Mac/
Door "Image Data Converter" te gebruiken kunt u het volgende doen:
U kunt beelden die in het RAW-formaat zijn opgenomen weergeven en
bewerken met diverse correcties, zoals tooncurve en scherpte.
U kunt beelden aanpassen met witbalans, belichting, [Creatieve stijl], enz.
U kunt de beelden die op een computer zijn weergegeven en bewerkt,
opslaan.
U kunt het beeld opslaan in het RAW-formaat of in het algemene
bestandsformaat (JPEG/TIFF).
U kunt de RAW-beelden en JPEG-beelden die door deze camera zijn
opgenomen, weergeven en vergelijken.
U kunt de beelden rangschikken in 5 klassen.
U kunt kleurlabels toepassen, enz.
"Image Data Converter" installeren (Windows/Mac)
U kunt "Image Data Converter" downloaden vanaf de volgende URL
(pagina 74):
http://www.sony.co.jp/ids-se/
Opmerkingen
Een internetverbinding is noodzakelijk om "Image Data Converter" te installeren.
Wat u kunt doen met "Image Data Converter"
73
Beelden bekijken op een computer
De software installeren
Meld aan als beheerder.
Als het softwareprogramma "PMB" (Picture Motion Browser), dat werd
geleverd met modellen die zijn uitgebracht vóór 2011, reeds is
geïnstalleerd op uw computer, zal "PlayMemories Home" het
overschrijven en worden geïnstalleerd. Ondanks dat sommige functies
van het softwareprogramma "PlayMemories Home" verschillen van die
van "PMB", dient u "PlayMemories Home" te gebruiken.
"PlayMemories Home" installeren
1 Gebruik de internetbrowser op uw computer en ga naar de
volgende URL en klik daarna op [Installeren] t [Uitvoeren].
www.sony.net/pm
2 Volg de aanwijzingen op het
scherm en voltooi de installatie.
Wanneer de mededeling die u vraagt
om de camera aan te sluiten op een
computer wordt afgebeeld, sluit u de
camera met behulp van de micro-USB-
kabel (bijgeleverd) aan op een
computer.
Naar een USB-aansluiting
74
De software installeren
Voor informatie over het gebruik van "PlayMemories Home" raadpleegt u
de "PlayMemories Home help-gids".
Dubbelklik u op het pictogram [PlayMemories Home help-gids] op
het bureaublad.
De "PlayMemories Home help-gids" oproepen vanaf het menu Start: Klik op
[start] t [Alle programma’s] t [PlayMemories Home] t [PlayMemories
Home help-gids].
Onder Windows 8, selecteer het pictogram [PlayMemories Home] op het
beginscherm, open daarna het softwareprogramma "PlayMemories Home" en
selecteer [PlayMemories Home help-gids] in het menu [Help].
Voor meer informatie over "PlayMemories Home", kunt u ook de volgende
PlayMemories Home-ondersteuningspagina (alleen in het Engels) raadplegen:
http://www.sony.co.jp/pmh-se/
"PlayMemories Home help-gids" afbeelden
"Image Data Converter" installeren
1 Gebruik de internetbrowser op uw computer en ga naar de
volgende URL.
Onder Windows: http://www.sony.co.jp/imsoft/Win/
Onder Mac: http://www.sony.co.jp/imsoft/Mac/
2 Volg de aanwijzingen op het scherm en voltooi de installatie.
75
De software installeren
Beelden bekijken op een computer
Voor informatie over het gebruik van "Image Data Converter" raadpleegt u
de "Bedieningshandleiding Image Data Converter".
Onder Windows:
Klik op [start] t [Alle programma’s] t [Image Data Converter]
t [Help]t [Image Data Converter Ver.4].
Voor Macintosh:
Start Finder t [Toepassingen] t [Image Data Converter] t
[Image Data Converter Ver.4] t Op de menubalk, selecteer
"Help" t "Bedieningshandleiding Image Data Converter".
Onder Windows 8, start "Image Data Converter Ver.4" op t Op de
menubalk, selecteer "Help" t "Bedieningshandleiding Image Data
Converter".
Voor meer informatie over "Image Data Converter", kunt u ook de volgende
"Image Data Converter"-ondersteuningspagina (alleen in het Engels)
raadplegen:
http://www.sony.co.jp/ids-se/
"Bedieningshandleiding Image Data Converter"
afbeelden
76
De software installeren
Om "Remote Camera Control" te gebruiken, sluit u de camera aan op een
computer. De volgende functies zijn beschikbaar:
U kunt de camera instellen of een beeld opnemen vanaf een computer.
U kunt een beeld opnemen en rechtstreeks opslaan op de computer.
U kunt opnemen met de Intervaltimeropname.
Voor informatie over het gebruik van "Remote Camera Control"
raadpleegt u de "Help".
"Remote Camera Control" installeren
1 Gebruik de internetbrowser op uw computer en ga naar de
volgende URL.
Onder Windows: http://www.sony.co.jp/imsoft/Win/
Onder Mac: http://www.sony.co.jp/imsoft/Mac/
2 Volg de aanwijzingen op het scherm en voltooi de installatie.
77
Beelden bekijken op een computer
De methode selecteren die wordt
gebruikt voor het maken van een disc
met bewegende beelden
Afhankelijk van het type disc, kunnen de apparaten die kunnen worden
weergegeven verschillen. Selecteer de methode die geschikt is voor uw
discspeler.
U kunt op twee manieren een disc met bewegende beelden maken. Gebruik
"PlayMemories Home" op uw computer, of maak een disc aan met behulp
van een ander apparaat dan een computer, zoals een recorder.
* Bewegende beelden die zijn opgenomen terwijl [Opname-instelling] is ingesteld op
[60i 24M(FX)]/[50i 24M(FX)] of [24p 24M(FX)]/[25p 24M(FX)], worden door
"PlayMemories Home" omgezet om een AVCHD-opnamedisc te maken. Deze
omzetting kan lang duren. U kunt geen disc maken met de originele beeldkwaliteit.
Als u de oorspronkelijke beeldkwaliteit wilt behouden, slaat u uw films op op een
Blu-ray-disc (pagina 198).
Disctype/gebruiksdoel
Opname-
instelling
beschikbaar
Speler
FX FH
De high-definition (HD)-
beeldkwaliteit behouden
Blu-ray-discweergaveapparaten
(Blu-ray-discspeler van Sony,
PlayStation®3, enz.)
De high-definition (HD)-
beeldkwaliteit behouden
(AVCHD-opnamedisc)
–*
Weergaveapparaten voor
AVCHD-formaat
(Blu-ray-discspeler van Sony,
PlayStation®3, enz.)
De standard-definition
(STD)-beeldkwaliteit
behouden
–* –*
Gewone dvd-weergaveapparaten
(dvd-speler, computer die dvd's
kan weergeven, enz.)
78
De methode selecteren die wordt gebruikt voor het maken van een disc met bewegende
U kunt bewegende beelden in het AVCHD-formaat importeren in een
computer met behulp van "PlayMemories Home" en een AVCHD-
opnamedisc of een disc van standard-definition (STD)-beeldkwaliteit
maken.
Voor meer informatie over het maken van een disc met behulp van
"PlayMemories Home", raadpleegt u de "PlayMemories Home help-gids".
Opmerkingen
Om Blu-ray-discs te maken met behulp van "PlayMemories Home", moet u onze
zelfontwikkelde invoegtoepassingen installeren. Voor meer informatie, gaat u naar
de volgende URL:
http://support.d-imaging.sony.co.jp/BDUW/
PlayStation®3 is misschien in sommige landen/gebieden niet leverbaar.
Bewegende beelden die zijn opgenomen terwijl [Opname-instelling] is ingesteld op
[60i 24M(FX)]/[50i 24M(FX)] of [24p 24M(FX)]/[25p 24M(FX)], worden door
"PlayMemories Home" omgezet om een AVCHD-opnamedisc te maken. Deze
omzetting kan lang duren. U kunt geen disc maken met de originele beeldkwaliteit.
Als u de oorspronkelijke beeldkwaliteit wilt behouden, slaat u uw films op op een
Blu-ray-disc (pagina 198).
Een disc maken met behulp van een computer
79
De methode selecteren die wordt gebruikt voor het maken van een disc met bewegende
Beelden bekijken op een computer
U kunt een disc maken met een Blu-ray-discrecorder, enz.
Van het gebruikte apparaat hangt af welk schijftype u kunt gebruiken.
Opmerkingen
Voor meer informatie over hoe u een disc kunt maken, raadpleegt u de
gebruiksaanwijzing van het apparaat dat u gebruikt.
Een disc maken met een ander apparaat dan een
computer
Apparaat Schijftype
Blu-ray-discrecorder: Om
een Blu-ray-disc of dvd te
maken in de standard-
definition (STD)-
beeldkwaliteit.
High-definition
(HD)-
beeldkwaliteit
Standard-
definition
(STD)-
beeldkwaliteit
HDD-recorder enzovoort:
Om een dvd te maken in de
standard-definition (STD)-
beeldkwaliteit.
Standard-definition (STD)-
beeldkwaliteit
80
Overige
Lijst met pictogrammen op het scherm
Graf. weerg. (LCD-scherm)
Alle info weergeven (LCD-scherm)
Voor weergave
(basisinformatiedisplay)
A
Scherm-
toetsen
Indicatie
P A S M
Belichtingsfunctie (40)
Pictogram van
scèneherkenning (41, 94)
Geheugenkaart (23, 224)/
Uploaden (183)
100 Resterend aantal
opneembare beelden
Beeldverhouding van
stilstaande beelden (171)
20M 10M
5.0M 17M
8.4M 4.2M
Beeldformaat van
stilstaande beelden (51)
Beeldkwaliteit van
stilstaande beelden (171)
Frames per seconde van
bewegende beelden (115)
Beeldformaat van
bewegende beelden (115)
81
Lijst met pictogrammen op het scherm
Overige
B
C
100% Resterende acculading
(25)
Flitser bezig op te laden
(45)
Instelling effect uit (89)
Geen audio-opname van
bewegende beelden (116)
SteadyShot/
Camerabeweging-
indicator (92)
SteadyShot -fout (214)
Waarschuwing voor
oververhitting (12)
Databasebestand vol
(216)/
Databasebestandsfout
(216)
Weergavefunctie (163)
100-0003 Map-bestandsnummer
(194)
- Beveiligen (166)
DPOF DPOF ingesteld (200)
Waarschuwing voor
resterende acculading
(25)
Scherm-
toetsen
Indicatie
Spot-lichtmeetveld (135)
AF-gebied (121)
Slimme-zoomfunctie
(153)
Helder Beeld Zoom (153)
Scherm-
toetsen
Indicatie
Digitale-zoomfunctie
(153)
Zoomvergroting
Sluitertijdbalk (50)
Diafragmawaardebalk
(50)
Scherm-
toetsen
Indicatie
OPNAME
0:12
Opnametijd van de film
(m:s)
z Scherpstellen (35, 118)
1/250 Sluitertijd (104)
F4.0 Diafragma (101)
EV-schaalverdeling (47,
107, 159) (alleen voor
zoeker)
+3.0 Belichtingscompensatie
(47)
AE-vergrendeling (134)
Waarschuwing Auto
HDR-beeld (143)
Foto-effectfout (146)
ISO400 ISO-gevoeligheid (141)
3/7 Bestandsnummer/Aantal
beelden in de
weergavefunctie
2013-1-1
10:37AM
Opnamedatum
Scherm-
toetsen
Indicatie
Lijst met pictogrammen op het scherm
82
D
E
Scherm-
toetsen
Indicatie
Transportfunctie (49,
156)
Flitserfunctie (45, 138)/
Rode-
ogeneffectvermindering
(62)
Scherpstelfunctie (120)
AF-gebied (121)
AF-vergrendeling (122)
Gezichtsherkenning
(128)/Lach-herkenning
(131)
Automatisch
objectomkadering (130)
Lach-herkenningsgevoe-
ligheidindicator (131)
Scherm-
toetsen
Indicatie
Lichtmeetfunctie (135)
Flitscompensatie (136)
AWB
7500K
A5 G5
Witbalans (Automatisch,
Vooringesteld, Eigen,
Kleurtemperatuur, CC-
filter) (149)
Dynamisch-
bereikoptimalisatie (142)/
Auto HDR (143)
+3 +3 +3
Creatieve stijl (147)/
Contrast, Verzadiging,
Scherpte
Foto-effect (145)
Scherm-
toetsen
Indicatie
83
Overige
Functies beschikbaar in elke
opnamefunctie
De functies die u kunt gebruiken zijn afhankelijk van de geselecteerde
opnamefunctie.
In de onderstaande tabel, geeft aan dat de functie beschikbaar is, en geeft
een – aan dat de functie niet beschikbaar is.
De functies die niet beschikbaar zijn worden op het scherm grijs afgebeeld.
* Als de belichtingsfunctie is ingesteld op M, kan de belichting alleen
worden ingesteld als [ISO] is ingesteld op [AUTO].
Opn.modus
Belicht.
comp.
(47)
Zelfonts-
panner
(157)
Continue
opname
(156)
Gezichts-
herken-
ning (128)
Lach-
sluiter
(131)
Automat.
kadreren
(130)
(34, 94)
(34, 94)
(41,
94)
(42, 95)
––
––
––
––
––
––
––– ––
––
(43, 97) –––––
(44, 99) –––––
(100)
(101)
(104)
(105) *
(36, 110) *–
84
Beschikbare flitserfuncties
De flitserfuncties die u kunt selecteren zijn afhankelijk van de
geselecteerde opnamefunctie en andere functies.
In de onderstaande tabel, geeft aan dat de functie kan worden
geselecteerd, en geeft een – aan dat de functie niet kan worden
geselecteerd.
De flitserfuncties die niet kunnen worden geselecteerd zijn op het scherm
grijs afgebeeld.
Opn.modus
(Flitser
uit)
(
Automa-
tisch flitsen
)
(Invulflits)
(Langz.
flitssync.)
(Eindsyn-
chron.)
(Draadloos)
(34, 94) ––
(34, 94) ––
(41,
94)
––
(42, 95)
––
––
––
––
––
––
––
––
(43, 97) ––
(44, 99) ––
(100) ––
(101) ––
(104) ––
(105) ––
(36, 110) ––
85
Geavanceerde bedieningen
Geavanceerde bedieningen
Dit hoofdstuk biedt meer informatie over
de bediening van de camera.
86
Voorbereiding
Voorber eiding (Geavan ceerde bedieni ngen)
De camera instellen
Wanneer de FDA-A1AM hoekzoeker (los verkrijgbaar) op de camera
wordt bevestigd, moet de oogkap voor oculair worden verwijderd.
Opmerkingen
Als u een FDA-A1AM hoekzoeker (los verkrijgbaar) op de camera bevestigt, stelt u
[Inst. FINDER/LCD] in op [Handmatig] in het menu Custom en schakelt u de
weergave om tussen de zoeker en het LCD-scherm door op de FINDER/LCD-knop
te drukken. Wij adviseren u [Eye-Start AF] in te stellen op [Uit] omdat de
zoekersensors boven de zoeker geactiveerd kunnen worden.
De oogkap voor ocalair verwijderen
Schuif voorzichtig de oogkap voor
oculair van de camera af door de
beide kanten omhoog te duwen.
Plaats uw vingers onder de oogkap voor
oculair en schuif het omhoog.
87
Voorbereiding (Geavanceerde bedieningen)
Schermweergave in de opnamefunctie
U kunt de gewenste schermfunctie selecteren. Wanneer u het scherm
omschakelt door op DISP op de bedieningsknop (pagina 50) te drukken,
worden alleen de geselecteerde schermen afgebeeld. U kunt de schermen
die op het LCD-scherm en in de zoeker moeten worden afgebeeld
afzonderlijk instellen.
De schermfunctie selecteren
1 MENU-knop t 2 t [DISP-knop (scherm)] of [DISP-knop
(zoeker)]
2 Selecteer de gewenste weergave met v/V/b/B op de
bedieningsknop en druk daarna op het midden van de
bedieningsknop.
3 Druk op de MENU-knop.
88
Schermweergave in de opnamefunctie
Opmerkingen
Het histogram geeft niet het uiteindelijk opgenomen beeld aan. Het geeft de conditie
van het beeld aan dat zojuist op het scherm is bekeken. Het histogram verschilt op
grond van de diafragma-instelling, enz.
Het histogram is anders bij opnemen en weergeven in de volgende situaties:
– Tijdens het afgaan van de flitser.
– Wanneer het onderwerp een lage lichtintensiteit heeft, zoals bij nachtscènes.
Histogram
Het histogram geeft de
luminantieverdeling weer die aangeeft
hoeveel pixels van een bepaalde
helderheid er voorkomen in het beeld.
Door de belichtingscompensatie wordt
het histogram dienovereenkomstig
veranderd.
De beide uiteinden van het histogram
tonen een sterk belicht en zwak belicht
deel. U kunt deze delen later niet
wijzigen op een computer. Stel de
belichting zo nodig af en maak de
opname opnieuw.
Aantal pixels
Donker Licht
89
Schermweergave in de opnamefunctie
Voorbereiding (Geavanceerde bedieningen)
U kunt het onderwerp door de lens bekijken zonder dat effecten worden
weergegeven, zoals [Belicht.comp.], [Witbalans], [Creatieve stijl], [Foto-
effect], enz.
MENU-knop t 2 t [LiveView-weergave] t [Instelling
effect uit]
Als [Instelling effect uit] is geselecteerd, wordt het LiveView-beeld in de
functie M altijd weergegeven met de geschikte helderheid.
Opmerkingen
[Instelling effect uit] kan niet worden geselecteerd wanneer de belichtingsfunctie is
ingesteld op [Slim automatisch], [Superieur automatisch], [Panorama d. beweg.],
[Film] of [Scènekeuze].
Als [Voor zoeker] in [DISP-knop (scherm)] is geactiveerd, kan het LCD-
scherm worden ingesteld op de functie die geschikt is voor opnemen met de
zoeker door op DISP op de bedieningsknop te drukken.
Zie de pagina's tussen haakjes voor informatie over de bediening.
Het onderwerp door de lens bekijken zonder toegepaste
effecten
Lijst met pictogrammen van de zoekerfunctie
In de functie [Slim automatisch],
[Superieur automatisch] of
[Scènekeuze]
In de functie [Tele-zoom continue
voorkeuze AE], [Foto-effect], P/A/S/
M of [Panorama d. beweg.]
90
Schermweergave in de opnamefunctie
A
B
Scherm-
toetsen
Indicatie
P A S M
Belichtingsfunctie (40)
Geheugenkaart (23, 224)/
Uploaden (183)
100 Resterend aantal
opneembare beelden
Beeldverhouding van
stilstaande beelden (171)
20M 10M
5.0M 17M
8.4M 4.2M
Beeldformaat van
stilstaande beelden (51)
Beeldkwaliteit van
stilstaande beelden (171)
Frames per seconde van
bewegende beelden (115)
Beeldformaat van
bewegende beelden (115)
100% Resterende acculading
(25)
Flitser bezig op te laden
(45)
Instelling effect uit (89)
Geen audio-opname van
bewegende beelden (116)
SteadyShot/
Camerabeweging-
indicator (92)
SteadyShot -fout (214)
Waarschuwing voor
oververhitting (12)
Databasebestand vol
(216)/
Databasebestandsfout
(216)
Scherm-
toetsen
Indicatie
Transportfunctie (49,
156)
Flitserfunctie (45, 138)/
Rode-
ogeneffectvermindering
(62)
Scherpstelfunctie (120)
AF-gebied (121)
AF-vergrendeling (122)
Gezichtsherkenning
(128)/Lach-herkenning
(131)
Lichtmeetfunctie (135)
Scherm-
toetsen
Indicatie
91
Schermweergave in de opnamefunctie
Voorbereiding (Geavanceerde bedieningen)
C
AWB
7500K
A5 G5
Witbalans (Automatisch,
Vooringesteld, Eigen,
Kleurtemperatuur, CC-
filter) (149)
Dynamisch-
bereikoptimalisatie (142)/
Auto HDR (143)
+3 +3 +3
Creatieve stijl (147)/
Contrast, Verzadiging,
Scherpte
Foto-effect (145)
Automatisch
objectomkadering (130)
Scherm-
toetsen
Indicatie
1/125 Sluitertijd (104)
F3.5 Diafragma (101)
Belichtingscompensatie
(47)/Gemeten-
handmatig(107)
Flitscompensatie (136)
EV-schaalverdeling (159)
ISO AUTO ISO-gevoeligheid (141)
AE-vergrendeling (134)
Histogram (88)
z AF-ver-
grendeling
AF-vergrendeling (122)
Scherm-
toetsen
Indicatie
92
Een duidelijk beeld opnemen zonder
camerabewegingen
"Camerabewegingen" verwijst naar ongewenste bewegingen van de camera
die optreden tijdens het opnemen waardoor het beeld wazig wordt.
Om camerabewegingen te verminderen, volgt u de onderstaande
instructies.
Opmerkingen
De (camerabeweging)-indicator wordt alleen afgebeeld in functies die de
sluitertijd automatisch instellen. Deze indicator wordt niet afgebeeld in de functies
M/S of wanneer u bewegende beelden opneemt.
Deze camera is voorzien van de SteadyShot-functie die camerabewegingen
vermindert. De SteadyShot-functie kan afzonderlijk worden ingesteld voor
het opnemen van stilstaande beelden en voor het opnemen van bewegende
beelden.
De SteadyShot-functie is in de standaardinstellingen ingesteld op [Aan].
MENU-knop t 3 of 1 t [SteadyShot] t Selecteer de
gewenste instelling.
Camerabeweging-indicator
Wanneer de camera mogelijke
camerabewegingen vaststelt, knippert de
(camerabeweging)-indicator.
Gebruik in dit geval een statief of de
flitser.
(camerabeweging)-indicator
De functie SteadyShot gebruiken
93
Een duidelijk beeld opnemen zonder camerabewegingen
Voorbereiding (Geavanceerde bedieningen)
Opmerkingen
Het is mogelijk dat de SteadyShot-functie niet optimaal werkt wanneer de camera
nog maar net is ingeschakeld, vlak nadat u de camera op een onderwerp hebt gericht,
of wanneer de ontspanknop helemaal is ingedrukt zonder halverwege te stoppen.
In de volgende gevallen adviseren wij u de camera op een statief te
bevestigen.
Opnemen zonder flitser in het donker.
Opnemen met een lange sluitertijd, zoals typisch wordt gebruikt voor
nachtopnamen.
Close-ups opnemen van onderwerpen, zoals bij macro-opnamen.
Opnemen met een telelens.
Opmerkingen
Bij gebruik van een statief, schakelt u de SteadyShot-functie uit omdat deze een
storing kan veroorzaken.
Een statief gebruiken
94
Opname
Opname (Ge avanceerde bedieningen)
De opnamefunctie selecteren
Zet de functiekeuzeknop op (Slim automatisch) en neem
beelden op (pagina 34).
Selecteer (Flitser uit) als u opneemt op een plaats waar het gebruik
van een flitser verboden is.
Opmerkingen
Aangezien de camera de automatische instelfunctie inschakelt, zijn veel functies niet
beschikbaar, zoals belichtingscompensatie en ISO-instelling. Als u diverse
instellingen wilt veranderen, zet u de functiekeuzeknop op P en neem uw onderwerp
op.
Zet de functiekeuzeknop op (Superieur automatisch) en
neem beelden op (pagina 41).
Ononderbroken opnemen instellen
MENU-knop t 1 t [Sup. aut. Cont. opn.] t Selecteer de
gewenste instelling.
De opslagmethode voor opgenomen beelden instellen
Bij ononderbroken opnemen kunt u een opslagmethode selecteren waarbij
de camera 1 geschikt beeld van alle ononderbroken opgenomen beelden
opslaat, of alle beelden opslaat.
MENU-knop t 1 t [Sup. aut. Beeld extractie] t Selecteer
de gewenste instelling.
Opmerkingen
Zelfs als u [Sup. aut. Beeld extractie] instelt op [Uit] terwijl [Schemeropn. uit hand]
is geselecteerd als de scènekeuzefunctie, wordt 1 gecombineerd beeld opgeslagen.
Als [Kwaliteit] is ingesteld op [RAW] of [RAW en JPEG], worden de werking
beïnvloed.
Slim automatisch/ Flitser uit
Superieur automatisch
95
De opnamefunctie selecteren
Opname (Geavanceerde bedieningen)
Zet de functiekeuzeknop op (Scènekeuze), selecteer de
gewenste functie, en neem beelden op (pagina 42).
Scènekeuze
Deze functie is geschikt voor
z Opnemen met vooraf gemaakte instellingen die afhankelijk zijn van de scène
(Portret) Legt het onderwerp scherp vast tegen
een onscherpe achtergrond. Huidtinten
worden zacht geaccentueerd.
Om de achtergrond waziger te
maken, zet u de lens in de tele-stand.
U kunt een levendig beeld opnemen
door scherp te stellen op het oog dat zich dichter bij de lens
bevindt.
Gebruik de lenskap bij het opnemen van onderwerpen met
tegenlicht.
Gebruik de functie rode-ogeneffectvermindering wanneer
de ogen van uw onderwerp rood worden door het flitslicht
(pagina 62).
(Sportactie) Legt een bewegend onderwerp vast met
een snelle sluitertijd zodat het lijkt of
het onderwerp stilstaat. De camera
neemt continu beelden op zolang u de
ontspanknop ingedrukt houdt.
Houd de ontspanknop tot halverwege
ingedrukt en wacht op het juiste moment.
(Macro) Neemt close-ups op van onderwerpen
zoals bloemen en gerechten.
U kunt een onderwerp van dichterbij
opnemen met behulp van een
macrolens (los verkrijgbaar).
Stel de flitserfunctie in op [Flitser uit]
wanneer u een onderwerp opneemt dat zich minder
dan 1 meter van de lens bevindt.
Tijdens het opnemen in de macrofunctie, is de functie
SteadyShot niet volledig effectief. Gebruik een statief voor
betere resultaten.
De kortste afstand waarop de lens kan scherpstellen
verandert niet.
96
De opnamefunctie selecteren
(Landschap) Maakt een scherpe opname van het hele
landschap met levendige kleuren.
Om de wijdheid van het landschap te
benadrukken, zet u de lens in de
groothoek-stand.
(Zonsondergang) Maakt een prachtige opname van het
rood van de zonsopkomst of
zonsondergang.
(Nachtscène) Neemt nachtscènes vanaf een afstand
op zonder de donkere sfeer van de
omgeving te verliezen.
De sluitertijd is langer, dus adviseren
wij u een statief te gebruiken.
Het beeld wordt mogelijk niet juist
opgenomen wanneer u een nachtscène opneemt in het
totale duister.
(Schemeropn. uit
hand)
Maakt opnamen van nachtelijke
taferelen met minder ruis en onscherpte
zonder dat u een statief gebruikt. Er
wordt een hele reeks opnamen gemaakt
en beeldverwerking wordt toegepast
zodat onscherpte van het onderwerp,
bewegingsonscherpte en ruis worden verminderd.
Het verminderen van de wazigheid werkt minder effectief
tijdens het opnemen van:
Onderwerpen die onvoorspelbare bewegingen maken
Onderwerpen die zich te dicht bij de camera bevinden
Onderwerpen met weinig contrast, zoals de lucht, een
zandstrand of een gazon
Onderwerpen die continu veranderen, zoals golven of
watervallen
Blokvormige ruis kan zich voordoen wanneer een lichtbron
wordt gebruikt die knippert, zoals tl-verlichting.
(Nachtportret) Maakt portretten in nachtscènes.
De sluitertijd is langer, dus adviseren
wij u een statief te gebruiken.
97
De opnamefunctie selecteren
Opname (Geavanceerde bedieningen)
Als u fijnere beelden wilt, zet u de functiekeuzeknop op P, A, S of M, en
gebruikt u de functie [Creatieve stijl] (pagina 147) zodat u de belichting,
ISO, enz. kunt instellen.
Opmerkingen
Aangezien de camera de instellingen automatische beoordeelt, zijn veel functies niet
beschikbaar, zoals belichtingscompensatie en ISO-instelling.
De flitserfunctie is ingesteld op [Automatisch flitsen] of [Flitser uit] voor elke
[Scènekeuze]-functie. U kunt deze instellingen veranderen (pagina's 45, 84 en 138).
Zet de functiekeuzeknop op (Panorama d. beweg.) en neem
beelden op (pagina 43).
Opmerkingen
Als u niet binnen de gegeven tijd met de camera langs horizontaal of verticaal het
gehele onderwerp kunt pannen, ontstaat een grijs gebied in het samengestelde beeld.
Als dit gebeurt, beweegt u de camera sneller om een volledig panoramabeeld op te
nemen.
Omdat een aantal beelden aan elkaar worden gezet, zal het aangezette deel niet
gelijkmatig worden vastgelegd. Let erop dat u tijdens het opnemen de camera niet
heen-en-weer of links-en-rechts kantelt terwijl u de camera recht voor u pant.
Onder zwakke belichtingsomstandigheden is het mogelijk dat panoramabeelden
onscherp zijn of niet worden opgenomen.
Bij knipperende verlichting, zoals tl-verlichting, zullen de helderheid of de kleuren
van het gecombineerde beeld niet altijd gelijk zijn.
Wanneer de algehele panoramische opname en de hoek waaronder u de
scherpstelling en belichting hebt vergrendeld met AE/AF-vergrendeling, erg veel
van elkaar verschillen in helderheid, kleur en scherpte, zal de opname niet goed
lukken. Als dat zo is, neem dan een andere vergrendelde beeldhoek en maak de
opnamen opnieuw.
Opnametechniek
Panorama d. beweg.
Deze functie is geschikt voor
z Opnemen van een weids landschap of hoge gebouwen met een dynamische
compositie.
98
De opnamefunctie selecteren
[Panorama d. beweg.] is niet geschikt voor het opnemen van:
– Bewegende onderwerpen.
– Onderwerpen die zich te dicht bij de camera bevinden.
– Onderwerpen met weinig contrast, zoals de lucht, een zandstrand of een gazon.
– Onderwerpen die continu veranderen, zoals golven of watervallen.
– Onderwerpen waarvoor de zon of elektrische lichten, enz., veel helderder zijn dan
de omgeving.
Een [Panorama d. beweg.]-opname kan in de volgende situaties worden gestopt:
– U pant de camera te snel of te langzaam horizontaal of verticaal.
– De camera wordt te veel bewogen.
De camera gaat verder met het maken van opnamen tijdens de [Panorama d.
beweg.]-opname en de sluiter blijft klikken tot het einde van de opname.
[Automat. kadreren] en de zoomfunctie van de camera kunnen niet worden gebruikt.
Tips voor het vastleggen van een panoramisch beeld
Bij [Panorama d. beweg.] adviseren wij u een groothoeklens te gebruiken.
Wanneer u een lens met een grote brandpuntsafstand gebruikt, pant u de
camera horizontaal of verticaal langzamer dan wanneer u een
groothoeklens gebruikt.
Bepaal de scène en druk de ontspanknop tot halverwege in zodat u de
scherpstelling en belichting kunt vergrendelen. Druk vervolgens de
ontspanknop geheel in en pan de camera.
Als zeer gevarieerde vormen of een zeer gevarieerd landschap is
geconcentreerd langs de rand van het scherm, kan de beeldcompositie
mislukken. Pas in dergelijk gevallen de compositie van het kader zo aan
dat het gedeelte zich in het midden van het beeld bevindt en maak
vervolgens opnieuw een opname.
Pan de camera horizontaal of verticaal in
een boog, met een constante snelheid en
in dezelfde richting als de aanwijzing op
het scherm. [Panorama d. beweg.] is meer
geschikt voor stilstaande onderwerpen
dan voor bewegende onderwerpen.
Straal zo kort
mogelijk
Verticale
richting
Horizontale richting
99
De opnamefunctie selecteren
Opname (Geavanceerde bedieningen)
Het beeldformaat veranderen
U kunt het beeldformaat selecteren: MENU-knop t 1 t [Panorama:
formaat].
De richting van het horizontaal of verticaal pannen instellen
U kunt de richting instellen waarin de camera horizontaal of verticaal wordt
gepant.
MENU-knop t 1 t [Panorama: richting] t Selecteer de
gewenste instelling.
Zet de functiekeuzeknop op (Tele-zoom continue voorkeuze
AE) en neem beelden op (pagina 44).
De minimumzoomvergroting van de camera is ingesteld op 2 keer en het
beeldformaat is ingesteld op S.
Wanneer [Autom. scherpst.] is ingesteld op [Continue AF], blijft de
camera het beeld scherpstellen tijdens het opnemen. U kunt [ISO]
instellen op het gewenste nummer.
Bij handmatige scherpstelling, of wanneer de automatische scherpstelling
is ingesteld op [Enkelvoudige AF], kunt u de ISO-gevoeligheid en het
diafragma instellen. Indien [Enkelvoudige AF] is geselecteerd, wordt
alleen het eerste beeld scherpgesteld.
Tele-zoom continue voorkeuze AE
Deze functie is geschikt voor
z Ononderbroken opnemen van een snelbewegend onderwerp om een moment
vast te leggen.
z Opnemen van de gezichtsuitdrukkingen van een kind die van moment tot
moment veranderen.
Opnametechnieken
100
De opnamefunctie selecteren
Opmerkingen
Afhankelijk van de instelling van de ISO-gevoeligheid en het diafragma, is de
sluitertijd langer en kan de snelheid van ononderbroken opnemen lager worden.
De gezichtsherkenningsfunctie is uitgeschakeld.
Als [Auto HDR] is geselecteerd, wordt de DRO-procedure tijdelijk uitgevoerd
volgens de DRO-instelling.
Wanneer (Tele-zoom continue voorkeuze AE) is geselecteerd, kunt u
[Kwaliteit] niet instellen op [RAW] of [RAW en JPEG].
Onze meetomstandigheden. De snelheid van het continu opnemen kan lager liggen,
afhankelijk van de opnameomstandigheden (beeldformaat, ISO-instelling, NR bij
hoge-ISO, of de instelling van [Lenscomp.: vervorming]).
Autom. programma
Deze functie is geschikt voor
z Veranderen van de instellingen voor ISO-gevoeligheid, Creatieve stijl,
Dynamisch-bereikoptimalisatie, enz., tijdens gebruik van de automatische
belichting.
1 Zet de functiekeuzeknop op P.
2 U kunt de opnamefuncties instellen op de gewenste
instellingen (pagina's 117 t/m 160).
Om de flitser te laten afgaan, drukt u op de knop.
3 Stel scherp en fotografeer het onderwerp.
101
De opnamefunctie selecteren
Opname (Geavanceerde bedieningen)
Programma Versch.
U kunt de combinatie van de sluitertijd en
diafragmawaarde tijdelijk veranderen
terwijl de juiste belichting behouden
blijft, zoals bepaald door de camera.
Draai de besturingsknop om de gewenste
combinatie te selecteren terwijl wordt
scherpgesteld.
De aanduiding van de belichtingsfunctie
verandert naar "P*".
Diafragmavoorkeuze
Deze functie is geschikt voor
z Het onderwerp scherpstellen en alles vóór en achter het onderwerp wazig maken.
Door het diafragma groter te maken, wordt het bereik dat scherpgesteld is
kleiner. (Er ontstaat minder scherptediepte.)
z Diepte van het landschap opnemen. Door het diafragma kleiner te maken, wordt
het bereik dat scherpgesteld is groter. (Er ontstaat meer scherptediepte.)
1 Zet de functiekeuzeknop op A.
102
De opnamefunctie selecteren
De sluitertijd kan langer worden, afhankelijk van de diafragmawaarde.
Als de sluitertijd langer wordt, gebruikt u een statief.
Om de achtergrond waziger te maken, gebruikt u een telelens die is
uitgerust met een kleinere diafragmawaarde (heldere lens).
U kunt de wazigheid van het beeld vóór opname bij benadering
controleren met behulp van de opname-voorbeeldknop.
2 Selecteer de diafragmawaarde
(F-getal) in met de
besturingsknop.
Kleiner F-getal: De voorgrond en
achtergrond van het onderwerp zijn
wazig.
Groter F-getal: Het onderwerp en de
voor- en achtergrond zijn allemaal
scherp.
U kunt de wazigheid van een beeld niet
controleren op het LCD-scherm of in
de zoeker. Controleer het opgenomen
beeld en stel het diafragma naar wens
in.
Diafragma (F-getal)
3 Stel scherp en fotografeer het
onderwerp.
De sluitertijd wordt automatisch
ingesteld om de juiste belichting te
verkrijgen.
Wanneer de camera oordeelt dat de
juiste belichting niet kan worden
verkregen met gebruikmaking van de
geselecteerde diafragmawaarde,
knippert de sluitertijd. Als dit gebeurt,
stelt u het diafragma opnieuw in.
Sluitertijd
Opnametechnieken
103
De opnamefunctie selecteren
Opname (Geavanceerde bedieningen)
Opmerkingen
Druk op de -knop wanneer u opneemt met gebruikmaking van de flitser. Echter,
het flitserbereik verschilt afhankelijk van de diafragmawaarde. Wanneer u opneemt
met gebruikmaking van de flitser, controleert u het flitserbereik onder "Technische
gegevens".
De wazigheid van de achtergrond controleren (opname-voorbeeldknop)
Druk op de opname-voorbeeldknop nadat u hebt scherpgesteld.
U kunt het diafragma instellen in de opname-voorbeeldfunctie.
Opmerkingen
Als [Scherpstelvergrot.] is toegewezen aan de opname-voorbeeldknop, stelt u
[Voorbeeldknop] in op [Voorbeeld opn.result.] of [Diafragmavoorbeeld] in het
menu Custom (pagina 177).
Het LCD-scherm en de zoeker geven een
beeld weer dat is opgenomen met het
grootste diafragma. De verandering van
het diafragma beïnvloedt de scherpte van
het onderwerp in het beeld, waardoor een
verschil ontstaat tussen de scherpte van
het beeld vóór opname en dat van het
daadwerkelijke beeld.
Terwijl u op de opname-voorbeeldknop
drukt, kunt u het beeld zien met het
diafragma dat wordt gebruikt in de
daadwerkelijke opname, zodat de
scherpte van het onderwerp bij
benadering kunt controleren voordat u
opneemt.
Opname-voorbeeldknop
104
De opnamefunctie selecteren
Sluitertijdvoorkeuze
Deze functie is geschikt voor
z Het opnemen van een bewegend onderwerp op een punt in de tijd. Gebruik een
kortere sluitertijd om een moment in beweging scherp vast te leggen.
z Het naijlen van een beweging om de dynamiek en vloeiing tot uitdrukking te
brengen. Gebruik een langere sluitertijd om een naijlend beeld van een
bewegend onderwerp op te nemen.
1 Zet de functiekeuzeknop op S.
2 Selecteer de sluitertijd met de
besturingsknop.
Sluitertijd
105
De opnamefunctie selecteren
Opname (Geavanceerde bedieningen)
Als de sluitertijd langer wordt, gebruikt u een statief.
Voor het opnemen van een binnensport, gebruikt u een hogere ISO-
gevoeligheid.
Opmerkingen
De (camerabeweging)-indicator wordt niet afgebeeld in de functie
[Sluitertijdvoorkeuze].
Hoe hoger de ISO-gevoeligheid, hoe opvallender de ruis.
Wanneer de sluitertijd 1 seconde of meer is, wordt na de opname ruisonderdrukking
(NR lang-belicht) uitgevoerd gedurende dezelfde tijdsduur waarin de sluiter
geopend was. U kunt niet opnemen tijdens ruisonderdrukking.
Druk op de -knop wanneer u opneemt met gebruikmaking van de flitser. Echter,
als u de flitser gebruikt en het diafragma sluit (een hoger F-getal instelt) door de
sluitertijd langer te maken, zal het licht van de flitser een onderwerp op grote afstand
niet bereiken.
3 Stel scherp en fotografeer het
onderwerp.
Het diafragma wordt automatisch
aangepast om de juiste belichting te
verkrijgen.
Wanneer de camera oordeelt dat de
juiste belichting niet kan worden
verkregen met de geselecteerde
sluitertijd, knippert de
diafragmawaarde. Als dit gebeurt, stelt
u de sluitertijd opnieuw in.
Diafragma (F-getal)
Opnametechnieken
Handm. belichting
Deze functie is geschikt voor
z Opnemen met de gewenste belichtingsinstelling door zowel de sluitertijd als het
diafragma te veranderen.
106
De opnamefunctie selecteren
1 Zet de functiekeuzeknop op M.
2 Draai de besturingsknop om de
sluitertijd in te stellen en terwijl u
de AV-knop ingedrukt houdt,
draait u de besturingsknop om het
diafragma in te stellen.
U kunt [ISO] instellen op [AUTO],
zelfs in de [Handm. belichting]-functie.
Als [ISO] is ingesteld op [AUTO],
verandert de ISO-gevoeligheid
automatisch naar de juiste belichting
volgens de ingestelde sluitertijd en de
diafragmawaarde.
Als [ISO] is ingesteld op [AUTO], en
als met uw instellingen geen juiste
belichting wordt verkregen, knipperen
de indicators van de instelwaarde op
het scherm. Stel in dat geval de
sluitertijd of diafragmawaarde opnieuw
in.
AV-knop
Sluitertijd
Diafragma (F-getal)
107
De opnamefunctie selecteren
Opname (Geavanceerde bedieningen)
Opmerkingen
De (camerabeweging)-indicator wordt niet afgebeeld in de handmatige-
belichtingsfunctie.
Druk op de -knop wanneer u opneemt met gebruikmaking van de flitser. Echter,
het flitserbereik verschilt afhankelijk van de diafragmawaarde. Wanneer u opneemt
met gebruikmaking van de flitser, controleert u het flitserbereik onder "Technische
gegevens".
3 Neem het beeld op nadat de
belichting is ingesteld.
Als [ISO] is ingesteld op iets anders
dan [AUTO], controleert u de
belichtingswaarde met behulp van
gemeten-handmatig*.
Naar+: Beelden worden helderder.
Naar –: Beelden worden donkerder.
* Als de camera in de M-functie staat,
wordt een over- of
ondercompensatiewaarde aangegeven
op basis van de correcte belichting. In
de LCD-schermfunctie wordt een
numerieke waarde afgebeeld. In de
zoekerfunctie wordt de waarde
aangegeven op de EV-schaalverdeling.
LCD-scherm
Gemeten-handmatig
Het scherm in de zoeker
Gemeten-handmatig
BULB
Deze functie is geschikt voor
z Lichtsporen van bijvoorbeeld vuurwerk opnemen.
z Lichtsporen van sterren opnemen.
1 Zet de functiekeuzeknop op M.
108
De opnamefunctie selecteren
Gebruik een statief.
Stel de scherpstelling in op oneindig in de handmatige-
scherpstellingsfunctie wanneer u opnamen maakt van vuurwerk, enz. Als
de oneindig-instelling van de lens niet bekend is, stelt u eerst scherp op
het vuurwerk dat wordt afgestoken op ongeveer dezelfde plaats, en maakt
u daarna de opname.
2 Draai de besturingsknop naar
links totdat [BULB] wordt
afgebeeld.
BULB
3 Terwijl u de AV-knop ingedrukt
houdt, draait u de besturingsknop
om het diafragma (F-getal) in te
stellen.
AV-knop
4 Druk de ontspanknop tot halverwege in zodat u de
scherpstelling kunt aanpassen.
5 Houd de ontspanknop ingedrukt zolang de opname duurt.
Zolang u de ontspankop ingedrukt houdt, blijft de sluiter geopend.
Opnametechnieken
109
De opnamefunctie selecteren
Opname (Geavanceerde bedieningen)
Als u een afstandsbediening* gebruikt die is uitgerust met een
sluiterknop-vergrendelfunctie (los verkrijgbaar), kunt u de sluiter open
houden met behulp van de afstandsbediening.
* Gebruik een afstandsbediening die compatibel is met een multi/micro
USB-aansluiting.
Opmerkingen
Bij gebruik van een statief, schakelt u de SteadyShot-functie uit (pagina 93).
Hoe langer de belichtingstijd, des te opvallender de ruis op het beeld.
Na het opnemen wordt de ruisonderdrukking (NR lang-belicht) uitgevoerd
gedurende dezelfde tijdsduur waarin de sluiter geopend was. Tijdens de
ruisonderdrukking kunt u verder geen opnamen maken.
Wanneer de lach-sluiterfunctie of Auto-HDR-functie is ingeschakeld, of als [Foto-
effect] is ingesteld op [HDR-schilderij] of [Mono. m. rijke tonen], kunt u de
sluitertijd niet instellen op [BULB].
Wanneer de lach-sluiterfunctie, de Auto-HDR-functie of de instelling [HDR-
schilderij] of [Mono. m. rijke tonen] van [Foto-effect] wordt gebruikt terwijl de
sluitertijd is ingesteld op [BULB], wordt de sluitertijd tijdelijk ingesteld op
30 seconden.
Wij adviseren u een BULB-opname te starten terwijl de temperatuur van de camera
gemiddeld is om te voorkomen dat de kwaliteit van het beeld achteruit gaat.
110
Instellingen voor het opnemen van
bewegende beelden
Het opnemen van bewegende beelden kan worden gestart vanuit elke
belichtingsfunctie.
De sluitertijd en diafragmawaarde worden automatisch ingesteld.
Druk op de MOVIE-knop om te beginnen met opnemen
(pagina 36).
Begin met opnemen nadat u hebt scherpgesteld.
De volgende instellingen die werden gemaakt tijdens het opnemen van
stilstaande beelden, kunnen ook worden gebruikt voor het opnemen van
bewegende beelden.
–ISO
Witbalans
– Creatieve stijl
Belicht.comp.
–AF-gebied
Lichtmeetfunctie
Gezichtsherkenning
AF-vergrendeling
D.-bereikopt.
Lenscomp.: schaduw
Lenscomp.: chrom. afw.
Lenscomp.: vervorming
–Foto-effect
[ISO], [Belicht.comp.], [AF-vergrendeling] of [AF-gebied] kunnen
worden ingesteld tijdens het opnemen van bewegende beelden.
Als u [AF-vergrendel.] toewijst aan de AEL-knop of ISO-knop, kunt u de
scherpstelling vergrendelen door op deze knoppen te drukken tijdens de
automatische-scherpstellingsfunctie.
Eenvoudig bewegende beelden opnemen
Opnametechnieken
111
Instellingen voor het opnemen van bewegende beelden
Opname (Geavanceerde bedieningen)
Opmerkingen
In de bewegend-beeldopnamefunctie is het opneembare gebied (opnamehoek)
kleiner dan dat van de stilstaand-beeld-opnamefunctie. Om op te nemen met
dezelfde opnamehoek als een stilstaand beeld van 16:9, stelt u [SteadyShot] in op
[Uit] (pagina 92).
Wanneer het [Voor zoeker]-scherm wordt afgebeeld op het LCD-scherm, wordt het
LCD-scherm omgeschakeld naar het [Alle info weergeven]-scherm op het moment
dat het opnemen van bewegende beelden begint.
Maak geen opname van een sterke lichtbron, zoals de zon. Het interne mechanisme
van de camera kan worden beschadigd.
Als u bewegende beelden in het AVCHD-formaat importeert in een computer,
gebruikt u "PlayMemories Home" (pagina's 71 en 194).
Als u gedurende een lange tijd opneemt, neemt de temperatuur van de camera toe en
kan de beeldkwaliteit achteruit gaan.
Als het pictogram wordt afgebeeld, is de temperatuur van de camera te hoog.
Schakel de camera uit en wacht totdat de temperatuur van de camera zakt. Als u
blijft opnemen, wordt de camera automatisch uitgeschakeld.
Aangezien de sluitertijd en het diafragma automatisch worden ingesteld, zal de
sluitertijd korter zijn en is de beweging van het onderwerp mogelijk niet soepel
onder heldere omstandigheden. Door handmatige scherpstelling te selecteren en de
sluitertijd of het diafragma in te stellen, kan de bewegingen soepeler worden
(pagina 113).
Bij het opnemen van bewegende beelden kan een waarde voor de ISO-gevoeligheid
worden geselecteerd tussen ISO 100 en ISO 3200. Als u het opnemen van
bewegende beelden begint met een waarde hoger dan ISO 3200 geselecteerd, wordt
de instelling van de ISO-gevoeligheid veranderd in ISO 3200. Nadat u klaar bent
met het opnemen van de bewegende beelden, keert de instelling van de ISO-
gevoeligheid terug naar de vorige waarde.
Wanneer [ISO] is ingesteld op [Ruisond. Multi Frame], wordt tijdelijk [AUTO]
geselecteerd.
U kunt bij [Foto-effect] de instellingen [Soft focus], [HDR-schilderij], [Mono. m.
rijke tonen] en [Miniatuur] niet selecteren. Wanneer het opnemen van bewegende
beelden begint, wordt [Foto-effect] tijdelijk ingesteld op [Uit].
[Helder Beeld Zoom] kan niet worden gebruikt tijdens het opnemen van bewegende
beelden.
112
Instellingen voor het opnemen van bewegende beelden
Tijdens het opnemen van bewegende beelden kunt u de digitale-
zoomfunctie gebruiken. De kwaliteit zal echter achteruit gaan omdat
beeldbewerking wordt uitgevoerd.
Wanneer u snelbewegende onderwerpen opneemt, selecteert u [Hoog], en
wanneer meerdere onderwerpen bewegen of elkaar steeds kruisen,
selecteert u [Laag].
MENU-knop t 1 t [Duur AF-volgen] t Selecteer de
gewenste instelling.
Digitale zoom
1 Druk op de ZOOM-knop.
Digitale zoom is beschikbaar tijdens
het opnemen van bewegende beelden,
zelfs als [Digitale zoom] is ingesteld op
[Uit] in het menu voor opnemen van
stilstaande beelden.
ZOOM-knop
2 Vergroot het beeld met de gewenste zoomvergroting met b/B
op de bedieningsknop.
Een zoomvergroting tot ongeveer 4 keer is mogelijk.
Veranderen van de gevoeligheid van het volgen in de
automatische scherpstelling tijdens het opnemen van
bewegende beelden
113
Instellingen voor het opnemen van bewegende beelden
Opname (Geavanceerde bedieningen)
U kunt bewegende beelden opnemen met de sluitertijd en het diafragma
ingesteld, zodat de wazigheid van de achtergrond en de vloeiendheid naar
wens wordt geregeld.
Bewegende beelden opnemen met de sluitertijd en het
diafragma ingesteld
1 Zet de scherpstellingsfunctie-keuzeknop op MF (pagina 124).
2 Zet de functiekeuzeknop in de stand (Film).
3 Selecteer de gewenste functie met v/V op de bedieningsknop
en druk daarna op het midden van de bedieningsknop.
Om de functie te veranderen, drukt u op de Fn-knop en selecteert u
vervolgens een andere functie.
4 Stel de sluitertijd en de diafragmawaarde in met behulp van de
besturingsknop.
5 Stel scherp en druk op de MOVIE-knop om te beginnen met
opnemen.
(Autom.
programma) (100)
Hiermee kunt u opnemen met automatisch ingestelde
belichting (zowel de sluitertijd als de diafragmawaarde). De
andere instellingen kunnen handmatig worden veranderd en
de ingestelde waarden kunnen worden opgeslagen.
(Diafragmavoorkeuze)
(101)
Hiermee kunt u opnemen nadat de diafragmawaarde met
behulp van de besturingsknop handmatig is ingesteld.
(Sluitertijdvoorkeuze)
(104)
Hiermee kunt u opnemen nadat de sluitertijd met behulp van
de besturingsknop handmatig is ingesteld.
(Handm.
belichting) (105)
Hiermee kunt u opnemen nadat de belichting handmatig
(zowel de sluitertijd als de diafragmawaarde) met behulp van
de besturingsknop is ingesteld.
114
Instellingen voor het opnemen van bewegende beelden
MENU-knop t 1 t [Bestandsindeling] t Selecteer het
gewenste formaat.
Bestandsindeling
AVCHD Neemt bewegende beelden op met 60i/50i of 24p/25p in het
AVCHD-formaat. Dit bestandsformaat is geschikt voor het
bekijken van de bewegende beelden op een high-
definitiontelevisie.
U kunt een Blu-ray-disc, een AVCHD-opnamedisc of een
DVD-Video-disc maken met behulp van het
softwareprogramma "PlayMemories Home".
Bewegende beelden van 60i/50i worden opgenomen met
respectievelijk 60 velden/seconde en 50 velden/seconde.
Zowel 60i- als 50i-films maken gebruik van het interlace
scanning-systeem, Dolby Digital-audio en de AVCHD-
indeling.
Bewegende beelden van 24p/25p worden opgenomen met
respectievelijk 24 frames/seconde en 25 frames/seconde.
Zowel 24p- als 25p-films maken gebruik van het
progressive scanning-systeem, Dolby Digital-audio en de
AVCHD-indeling.
MP4 Neemt bewegende beelden op in het mp4-formaat (AVC).
Deze indeling is geschikt voor webuploads, e-mailbijlagen
enzovoort.
Bewegende beelden worden opgenomen in het MPEG4-
formaat bij ongeveer 30 frames/seconde met behulp van
progressief scannen, met AAC-geluid en in het mp4-
formaat.
U kunt geen disc maken van de bewegende beelden die zijn
opgenomen in dit formaat met behulp van het
softwareprogramma "PlayMemories Home".
115
Instellingen voor het opnemen van bewegende beelden
Opname (Geavanceerde bedieningen)
Hoe hoger de gemiddelde bitsnelheid, hoe hoger de beeldkwaliteit.
MENU-knop t 1 t [Opname-instelling] t Selecteer de
gewenste instelling.
[Bestandsindeling]: [AVCHD]
[Bestandsindeling]: [MP4]
* Toestel geschikt voor 1080 60i
**Toestel geschikt voor 1080 50i
Opname-instelling
Opname-
instelling
Bitsnelheid Opnemen
60i 24M(FX)*
50i 24M(FX)**
Maximaal
24 Mbps
Neemt bewegende beelden op in hoge
beeldkwaliteit van 1920 × 1080 (60i/50i).
60i 17M(FH)*
50i 17M(FH)**
Gemiddeld
17 Mbps
Neemt bewegende beelden op in
standaardbeeldkwaliteit van 1920 × 1080 (60i/50i).
24p 24M(FX)*
25p 24M(FX)**
Maximaal
24 Mbps
Neemt bewegende beelden op in hoge
beeldkwaliteit van 1920 × 1080 (24p/25p). Dit
geeft een sfeer als in een bioscoop.
24p 17M(FH)*
25p 17M(FH)**
Gemiddeld
17 Mbps
Neemt bewegende beelden op in
standaardbeeldkwaliteit van 1920 × 1080 (24p/
25p). Dit geeft een sfeer als in een bioscoop.
Opname-
instelling
Gemiddelde
bitsnelheid
Opnemen
1440×1080 12M 12 Mbps Neemt bewegende beelden op van 1440 × 1080.
VGA 3M 3 Mbps Neemt bewegende beelden op van VGA-formaat.
116
Instellingen voor het opnemen van bewegende beelden
Opmerkingen
Bewegende beelden die zijn opgenomen terwijl [Opname-instelling] is ingesteld op
[60i 24M(FX)]/[50i 24M(FX)] of [24p 24M(FX)]/[25p 24M(FX)], worden door
"PlayMemories Home" omgezet om een AVCHD-opnamedisc te maken. Deze
omzetting kan lang duren. U kunt geen disc maken met de originele beeldkwaliteit.
Als u de oorspronkelijke beeldkwaliteit wilt behouden, slaat u uw films op op een
Blu-ray-disc.
Om bewegende beelden van 24p/25p op een televisie te bekijken, hebt u een
televisie nodig die compatibel is met 24p/25p. Als u een televisie gebruikt die niet
geschikt is, worden de bewegende beelden omgezet in 60i/50i en uitgevoerd naar de
televisie.
Wanneer u bewegende beelden opneemt, kan het bedieningsgeluid van de
camera of lens worden opgenomen. U kunt bewegende beelden zonder
geluid opnemen.
MENU-knop t 1 t [Geluid opnemen] t [Uit]
Als de scherpstellingsfunctie is ingesteld op handmatig scherpstellen,
wordt het bedieningsgeluid van de lens door automatisch scherpstellen niet
opgenomen (pagina 124).
Windgeruis verminderen
U kunt het windgeruis verminderen door de invoer van lage tonen door de
ingebouwde microfoon te onderbreken.
MENU-knop t 1 t [Windruis reductie] t [Aan]
Opmerkingen
Door [Windruis reductie] in te stellen op [Aan] kunnen sommige lage tonen worden
opgenomen op een te laag volumeniveau. Selecteer [Uit] als het niet waait.
Wanneer een externe microfoon (los verkrijgbaar) wordt gebruikt, werkt [Windruis
reductie] niet.
Geluid opnemen
117
Opname (Geavanceerde bedieningen)
De scherpstelling instellen
Er zijn 2 methoden om scherp te stellen: automatische scherpstelling en
handmatige scherpstelling.
Afhankelijk van de lens verschilt de methode voor het omschakelen tussen
de automatische scherpstelling en handmatige scherpstelling.
Het type lens
De te gebruiken
schakelaar
Omschakelen naar
automatische
scherpstelling
Omschakelen naar
handmatige
scherpstelling
Lens uitgerust met
een
scherpstellings-
functie-keuzeknop
Lens (Zet de
scherpstellings-
functie-keuzeknop
van de camera
altijd in op AF.)
Zet de
scherpstellings-
functie-keuzeknop
van de lens op AF.
Zet de
scherpstellings-
functie-keuzeknop
van de lens op MF.
Lens niet uitgerust
met een
scherpstellings-
functie-keuzeknop
Camera Zet de
scherpstellings-
functie-keuzeknop
van de camera op
AF.
Zet de
scherpstellings-
functie-keuzeknop
van de camera op
MF.
Aut. scherpst.
1 Zet de scherpstellingsfunctie-
keuzeknop van de camera op AF.
2 Als de lens is uitgerust met een
scherpstellingsfunctie-
keuzeknop, zet u deze op AF.
118
De scherpstelling instellen
Opmerkingen
Terwijl de camera automatisch scherpstelt, let u erop de scherpstelring niet aan te
raken.
Om het AF-gebied te selecteren dat wordt gebruikt voor het scherpstellen,
stelt u [AF-gebied] in (pagina 121).
Scherpstellingsindicator
Onderwerpen die speciale scherpstelling behoeven
Bij gebruik van de automatische-scherpstellingsfunctie is het moeilijk
scherp te stellen op de volgende onderwerpen. In dergelijke gevallen
gebruikt u de scherpstelvergrendelingsfunctie (pagina 119) of de
handmatige-scherpstellingsfunctie (pagina 124).
3 Druk de ontspanknop tot
halverwege in om de
scherpstelling te controleren en
het beeld op te nemen.
Nadat de scherpstelling is bevestigd,
verandert de scherpstellingsindicator
naar z of (zie hieronder).
Het AF-gebied waarin de scherpstelling
is bevestigd, wordt groen.
Scherpstellingsindicator
Opnametechniek
Scherpstellings-
indicator
Status
z brandt Scherpstelling vergrendeld. Klaar om op te nemen.
brandt Scherpstelling is bevestigd. Het scherpstelpunt beweegt
doordat het een bewegend onderwerp volgt. Klaar om op te
nemen.
brandt Scherpstelling wordt uitgevoerd. U kunt de sluiter niet
ontspannen.
z knippert Kan niet scherpstellen. De sluiter is vergrendeld.
AF-gebied
119
De scherpstelling instellen
Opname (Geavanceerde bedieningen)
Een onderwerp met weinig contrast, zoals een blauwe lucht of een witte
muur.
Twee onderwerpen op verschillende afstand die elkaar overlappen binnen
het AF-gebied.
Een onderwerp dat bestaat uit een zich herhalend patroon, zoals de gevel
van een kantoorgebouw.
Een onderwerp dat zeer helder is of schittert, zoals de zon, de carrosserie
van een auto, of een wateroppervlak.
Bij onvoldoende omgevingslicht.
De juiste afstand tot een onderwerp nauwkeurig meten
Opmerkingen
Als het onderwerp dichterbij is dan de minimale opnameafstand van de gebruikte
lens, kan de scherpstelling niet worden bevestigd. Zorg voor voldoende afstand
tussen het onderwerp en de camera.
De markering op de bovenkant van
de camera, toont de locatie van de
beeldsensor*. Wanneer u de exacte
afstand meet tussen de camera en het
onderwerp, kijk dan naar de positie van
de horizontale lijn.
* De beeldsensor is het onderdeel van de
camera dat fungeert als de film.
Scherpstelvergrendeling
1 Plaats het onderwerp binnen het
AF-gebied en druk de
ontspanknop tot halverwege in.
De scherpstelling is vergrendeld.
Stel [Autom. scherpst.] in op
[Enkelvoudige AF].
120
De scherpstelling instellen
Fn-knop t (Autom. scherpst.) t Selecteer de gewenste
instelling.
Gebruik [Enkelvoudige AF] wanneer het onderwerp bewegingsloos is.
Gebruik [Continue AF] wanneer het onderwerp in beweging is.
2 Houd de ontspanknop tot
halverwege ingedrukt en plaats
het onderwerp terug op de
oorspronkelijke plaats om het
beeld opnieuw samen te stellen.
3 Druk de ontspanknop helemaal in om het beeld op te nemen.
Autom. scherpst.
(Enkelvoudige
AF)
De camera voert de scherpstelling uit en de scherpstelling
wordt vergrendeld wanneer u de ontspanknop half indrukt.
(Automatische
AF)
[Autom. scherpst.] schakelt om tussen [Enkelvoudige AF] en
[Continue AF] afhankelijk van de beweging van het
onderwerp.
Als u de ontspanknop tot halverwege ingedrukt houdt en het
onderwerp niet beweegt, wordt de scherpstelling vergrendeld,
en als het onderwerp wel beweegt, blijft de camera
scherpstellen.
(Continue AF) De camera blijft scherpstellen zolang u de ontspanknop half
ingedrukt houdt.
De audiosignalen zullen niet worden voortgebracht
wanneer het onderwerp is scherpgesteld.
Scherpstelvergrendeling kan niet worden gebruikt.
Opnametechnieken
121
De scherpstelling instellen
Opname (Geavanceerde bedieningen)
Opmerkingen
[Automatische AF] is geselecteerd wanneer de belichtingsfunctie is ingesteld op
[Slim automatisch], [Superieur automatisch] of een van de volgende [Scènekeuze]-
functies: [Portret], [Landschap], [Zonsondergang], [Nachtscène], [Nachtportret] of
[Schemeropn. uit hand].
[Enkelvoudige AF] is geselecteerd wanneer de belichtingsfunctie is ingesteld op
[Panorama d. beweg.] of [Macro] bij [Scènekeuze].
[Continue AF] is geselecteerd wanneer de belichtingsfunctie is ingesteld op
[Sportactie] bij [Scènekeuze], of wanneer de lach-sluiterfunctie wordt gebruikt.
Fn-knop t (AF-gebied) t Selecteer de gewenste
instelling.
AF-gebied
Selecteer het gewenste AF-gebied aan de
hand van de opnameomstandigheden of
uw voorkeur. Het AF-gebied waarin de
scherpstelling is bevestigd, wordt groen
en de andere AF-gebieden gaan uit.
AF-gebied
(Breed) De camera bepaalt welke van de 15 AF-gebieden wordt
gebruikt bij het scherpstellen.
(Zone) Kies de zone waarin u de scherpstelling wilt inschakelen uit
links, rechts of midden met behulp van de bedieningsknop.
De camera bepaalt welke van de AF-gebieden in de
geselecteerde zone wordt gebruikt bij het scherpstellen.
Druk op de AF-knop zodat het instelscherm wordt afgebeeld,
en selecteer daarna de gewenste zone.
(Punt) De camera gebruikt uitsluitend het AF-gebied dat zich in het
middengebied bevindt.
(Lokaal) Kies het gebied waarvoor u de scherpstelling wilt activeren
uit 15 AF-gebieden met behulp van de bedieningsknop.
Druk op de AF-knop om het instelscherm af te beelden en het
gewenste gebied te selecteren.
122
De scherpstelling instellen
Opmerkingen
[AF-gebied] ligt vast op [Breed] en u kunt geen andere instellingen selecteren
wanneer de belichtingsfunctie is ingesteld op [Slim automatisch], [Superieur
automatisch] of [Scènekeuze], of wanneer de [AF-vergrendeling]-functie wordt
gebruikt of de lach-sluiterfunctie is ingeschakeld.
Het AF-gebied wordt mogelijk niet afgebeeld tijdens ononderbroken opnemen of
wanneer de ontspanknop helemaal wordt ingedrukt zonder halverwege te pauzeren.
Als [AF-vergrendeling] is ingesteld op [Aan], wordt het instelscherm voor de opties
[Zone] en [Lokaal] niet afgebeeld wanneer op de AF-knop wordt gedrukt.
U kunt het AF-hulplicht gebruiken om bij zwakke belichting scherp te
stellen op een onderwerp.
MENU-knop t 2 t [AF-hulplicht] t Selecteer de gewenste
instelling.
Aangezien de camera gebruikmaakt van de ingebouwde flitser voor het
AF-hulplicht, drukt u op de knop om de flitser omhoog te zetten.
Het AF-hulplicht werkt niet als [Autom. scherpst.] is ingesteld op
(Continue AF) of bij een bewegend onderwerp in (Automatische
AF). (De of indicator brandt.)
Het is mogelijk dat het AF-hulplicht niet werkt bij een brandpuntsafstand
van 300 mm of langer.
Als een externe flitser (los verkrijgbaar) met een AF-hulplicht is
bevestigd, wordt het AF-hulplicht van de externe flitser gebruikt. Duw de
ingebouwde flitser omlaag.
Het AF-hulplicht werkt niet als [Lach-sluiter] is ingesteld op [Aan].
Houd het onderwerp scherpgesteld terwijl het wordt gevolgd. Wanneer
[Autom. scherpst.] is ingesteld op [Continue AF], werkt [Aan(AF-
vergrendeling met sluiter)].
AF-hulplicht
AF-vergrendeling
1 Stel [Autom. scherpst.] in op [Continue AF].(pagina 120)
123
De scherpstelling instellen
Opname (Geavanceerde bedieningen)
Om personen op te nemen, kunt u het gezicht van de persoon herkennen
en volgen met behulp van de volgende instellingen: [AF-vergrendeling] is
ingesteld op [Aan(AF-vergrendeling met sluiter)], [AF-gebied] is
ingesteld op [Breed], en [Lach-/Gezichtsherk.] is ingesteld op
[Gezichtsherkenning Aan].
Als het onderwerp klein is op het Live View-scherm, kunt u het
onderwerp zeker volgen door het automatische-scherpstellingsgebied van
tevoren in te stellen met behulp van de volgende instellingen: [AF-
vergrendeling] is ingesteld op [Aan(AF-vergrendeling met sluiter)], en
[AF-gebied] is ingesteld op [Lokaal] of [Zone].
2 Fn-knop t (AF-vergrendeling) t [Aan(AF-vergrendeling
met sluiter)]
3 Druk de ontspanknop tot
halverwege in zodat de camera
automatisch een doel vergrendelt
en het onderwerp volgt.
De camera blijft scherpstellen zolang u
de ontspanknop half ingedrukt houdt. Als
het onderwerp is scherpgesteld, wordt het
doelkader groen.
Doelkader
4 Druk op de ontspanknop om het onderwerp op te nemen.
Als [AF-gebied] is ingesteld op [Breed], begint de camera het onderwerp te
volgen rond het middengebied.
De camera stelt scherp op het onderwerp met behulp van alle gebieden tijdens
het volgen.
De camera kan het onderwerp beginnen te volgen vanaf het geselecteerde
gebied als [AF-gebied] is ingesteld op [Lokaal], [Punt] of [Zone].
Opnametechnieken
124
De scherpstelling instellen
De functie veranderen
Fn-knop t (AF-vergrendeling) t [Aan] of [Uit].
Opmerkingen
[AF-vergrendeling] kan moeilijk zijn in de volgende situaties:
– Het onderwerp beweegt te snel.
– Het onderwerp is te klein of te groot.
– Er is weinig contrast tussen het onderwerp en de achtergrond.
– Het onderwerp wordt zwak belicht.
– Het omgevingslicht verandert.
[AF-vergrendeling] kan niet worden gebruikt wanneer de belichtingsfunctie is
ingesteld op [Panorama d. beweg.], [Tele-zoom continue voorkeuze AE] of
[Schemeropn. uit hand] bij [Scènekeuze], of wanneer handmatige scherpstelling is
geselecteerd.
De camera stopt met het volgen van een onderwerp wanneer het onderwerp uit het
scherm verdwijnt.
Als het moeilijk is goed scherp te stellen in de automatische-
scherpstellingsfunctie, kunt u de scherpstelling handmatig uitvoeren.
(Aan) Druk, terwijl de opname-informatie wordt afgebeeld, op het
midden van de bedieningsknop om het doelkader af te
beelden. Plaats het doelkader over het te volgen onderwerp
en druk op het midden van de bedieningsknop. De camera
begint het onderwerp te volgen.
Als het onderwerp is scherpgesteld, wordt het doelkader
groen. Om het volgen te annuleren, drukt u nogmaals op de
bedieningsknop.
(Uit) Hiermee schakelt u de [AF-vergrendeling]-functie uit.
Handmatige scherpstelling
1 Zet de scherpstellingsfunctie-
keuzeknop van de lens op MF.
125
De scherpstelling instellen
Opname (Geavanceerde bedieningen)
Opmerkingen
Als het AF-gebied Breed wordt gebruikt, wordt het middengebied gebruikt voor
scherpstellen; als het AF-gebied Zone wordt gebruikt, wordt een typisch gebied
binnen de geselecteerde zone gebruikt; en als het AF-gebied Lokaal wordt gebruikt,
wordt een gebied gebruikt dat is geselecteerd met de bedieningsknop.
Bij gebruik van een teleconverter (los verkrijgbaar), enz., draait de scherpstelring
mogelijk niet soepel.
Een juiste scherpstelling in de zoeker is niet mogelijk als de diopter niet juist is
ingesteld in de zoekerfunctie (pagina 32).
Zorg ervoor dat de scherpstellingsfunctie-keuzeknop van de lens op MF staat voor
handmatig scherpstellen. Als u de scherpstelring met kracht draait zonder eerst om te
schakelen naar MF, kan hij beschadigd worden.
Directe handmatige scherpstelling
Als een lens die is uitgerust met een directe handmatige
scherpstellingsfunctie is bevestigd en [Autom. scherpst.] is ingesteld op
[Enkelvoudige AF] of [Automatische AF], kunt u fijnregelen met behulp
van de scherpstelring nadat de scherpstelling is vergrendeld (DT 18-
135mm F3.5-5.6 SAM, enz.). U kunt snel scherpstellen op een onderwerp
in plaats van handmatig scherp te stellen vanaf het begin. Dit is handig in
gevallen zoals macro-opname.
2 Als de lens niet is uitgerust met
een scherpstellingsfunctie-
keuzeknop, zet u de
scherpstellingsfunctie-keuzeknop
van de camera op MF.
3 Draai de scherpstelring van de
lens om goed scherp te stellen.
Scherpstelring
126
De scherpstelling instellen
U kunt bij handmatig scherpstellen de contouren van scherpstelbereiken
accentueren met een bepaalde kleur. Met behulp van deze functie kunt u de
scherpstelling gemakkelijk controleren.
MENU-knop t 2 t [Reliëfniveau] t Selecteer de gewenste
instelling.
Opmerkingen
Aangezien de camera oordeelt dat scherpe gebieden scherpgesteld zijn, verschilt het
reliëfniveau afhankelijk van het onderwerp, de opnameomstandigheden en de lens
die wordt gebruikt.
De contouren van scherpgestelde bereiken worden niet benadrukt wanneer de
camera is aangesloten met behulp van een HDMI-kabel.
De kleur van de reliëffunctie instellen
U kunt de kleur instellen die bij handmatig scherpstellen wordt gebruikt
voor de reliëffunctie.
MENU-knop t 2 t [Reliëfkleur] t Selecteer de gewenste
instelling.
Opmerkingen
[Reliëfkleur] kan niet worden ingesteld wanneer [Reliëfniveau] is ingesteld op [Uit].
U kunt de scherpstelling controleren door het beeld te vergroten voordat u
opneemt.
Reliëf
Scherpstelvergrot.
1 MENU-knop t 3 t [Voorbeeldknop] t
[Scherpstelvergrot.]
127
De scherpstelling instellen
Opname (Geavanceerde bedieningen)
2 Druk op de scherpstel-
vergrootknop.
Scherpstel-vergrootknop
3 Druk nogmaals op de scherpstel-
vergrootknop om het beeld te
vergroten en het deel te
selecteren dat u wilt vergroten
met v/V/b/B op de
bedieningsknop.
Iedere keer wanneer u op de scherpstel-
vergrootknop drukt, verandert de
vergrotingsfactor als volgt: Volledig
scherm t Ong. ×6,8 t Ong. ×13,6
4 Controleer de scherpstelling en pas deze zo nodig aan.
Draai de scherpstelring om scherp te stellen in de handmatige
scherpstellingsfunctie.
Als u op de AF-knop drukt, wordt het vergrote deel in het midden geplaatst.
De [Scherpstelvergrot.]-functie wordt geannuleerd wanneer u de
ontspanknop tot halverwege indrukt.
5 Druk de ontspanknop helemaal in om het beeld op te nemen.
U kunt een beeld opnemen terwijl een beeld vergroot wordt weergegeven,
maar de camera neemt het beeld van het volledige scherm op.
De [Scherpstelvergrot.]-functie wordt vrijgegeven na het opnemen.
128
Gezichten herkennen
De camera herkent de gezichten, stelt scherp en stelt de belichting in, voert
beeldbewerking uit en past de flitserinstellingen aan.
Fn-knop t (Lach-/Gezichtsherk.) t Selecteer de gewenste
instelling.
Het gezichtsherkenningskader
Als een gezicht zich niet binnen het beschikbare AF-gebied bevindt
wanneer u de ontspanknop tot halverwege indrukt, wordt het AF-gebied
dat wordt gebruikt voor het scherpstellen, groen.
Wanneer de camera meerdere gezichten herkent, selecteert de camera
automatisch een gezicht met voorrang en een enkel
gezichtsherkenningskader wordt wit. Een magenta kader wordt afgebeeld
rond een gezicht dat is geregistreerd met [Gezichtsregistratie].
Gezichtsherkenning
Gezichtsherkenning
Uit
Schakelt gezichtsherkenning uit.
Gezichtsherkenning
Aan (ger. gezicht.)
Schakelt gezichtsherkenning in en geeft voorrang aan
herkende gezichten die zijn geregistreerd bij
[Gezichtsregistratie] (pagina 129).
Gezichtsherkenning
Aan
Schakelt gezichtsherkenning in, maar geeft geen voorrang
aan herkende gezichten.
Lach-sluiter Herkent een lach en neemt deze automatisch op.
Wanneer de camera gezichten herkent,
worden grijze gezichtsherkenningskaders
afgebeeld. Wanneer de camera
beoordeelt dat automatische
scherpstelling mogelijk is, wordt het
gezichtsherkenningskader wit. Wanneer
u de ontspanknop tot halverwege indrukt,
wordt het gezichtsherkenningskader
groen.
Gezichtsherken-
ningskaders
(grijs)
Gezichtsherken-
ningskaders (wit)
129
Gezichten herkennen
Opname (Geavanceerde bedieningen)
Stel het beeld samen zodat het gezichtsherkenningskader en het AF-
gebied elkaar overlappen.
Opmerkingen
Als de belichtingsfunctie [Panorama d. beweg.] of [Tele-zoom continue voorkeuze
AE] is, kan [Gezichtsherkenning] niet worden gebruikt.
Maximaal 8 gezichten kunnen worden herkend.
Mogelijk herkent de camera geen gezichten of herkent de camera een ander
voorwerp als een gezicht, afhankelijk van de opnameomstandigheden.
De camera herkent gezichten waarvoor van tevoren informatie is
geregistreerd.
Opnametechniek
Gezichtsregistratie
1 MENU-knop t 4 t [Gezichtsregistratie] t [Nieuwe
registratie]
2 Plaats het geleidingskader over het te registreren gezicht en
druk op de ontspanknop.
3 Selecteer [Enter] met v/V op de bedieningsknop en druk
daarna op het midden van de bedieningsknop.
Er kunnen maximaal 8 gezichten worden geregistreerd.
Maak een opname van het gezicht van voren op een helder verlichte plaats.
Het gezicht wordt misschien niet goed geregistreerd als het wordt
verborgen met een hoed, een masker, een zonnebril, enz.
130
Gezichten herkennen
De voorrang veranderen van gezichten die eerder zijn geregistreerd
As u meerdere gezichten hebt geregistreerd, is de volgorde van de voorrang
ingesteld. U kunt de volgorde van de voorrang veranderen.
MENU-knop t 4 t [Gezichtsregistratie] t [Volgorde
wijzigen] t Selecteer een gezicht waarvoor u de voorrang en het
voorrangsniveau wilt veranderen.
Een geregistreerd gezicht wissen
U kunt een geregistreerd gezicht wissen.
MENU-knop t 4 t [Gezichtsregistratie] t [Wissen] t
Selecteer het gezicht dat u wilt wissen.
Als u [Alles verwijderen] selecteert, kunt u alle geregistreerde gezichten
tegelijk wissen.
Opmerkingen
Zelfs als u [Wissen] selecteert, blijven de gegevens over geregistreerde gezichten
opgeslagen in de camera. Als u deze gegevens uit de camera wilt wissen, selecteert u
[Alles verwijderen].
De geregistreerde gezichten worden zelfs niet gewist als u [Initialiseren] uitvoert.
Bij het opnemen van gezichten, close-up's of onderwerpen die worden
gevolgd door [AF-vergrendeling], analyseert de camera de scène en snijdt
automatisch het beeld bij naar een geschikte compositie. Het
oorspronkelijke maar ook het bijgesneden beeld worden opgeslagen.
Automat. kadreren
wordt groen wanneer de
bijsnijdfunctie beschikbaar is in de Live
View-functie.
Het kader dat wordt gebruikt voor het
bijsnijden, wordt na het opnemen
aangegeven op het auto review-scherm.
Auto review-scherm
Bijgesneden beeld
131
Gezichten herkennen
Opname (Geavanceerde bedieningen)
De instelling van [Automat. kadreren] veranderen
De standaardinstelling is [Automatisch].
Fn-knop t (Automat. kadreren) t Selecteer de gewenste
instelling.
Opmerkingen
De functie [Automat. kadreren] kan niet worden gebruikt wanneer de
belichtingsfunctie is ingesteld op [Panorama d. beweg.], [Tele-zoom continue
voorkeuze AE], [Film], [Schemeropn. uit hand] of [Sportactie] bij [Scènekeuze].
Afhankelijk van de opnameomstandigheden is het mogelijk dat het bijgesneden
beeld niet de optimale compositie is.
Als [Kwaliteit] is ingesteld op [RAW] of [RAW en JPEG], kan deze functie niet
worden gebruikt.
Deze functie kan niet worden gebruikt met de volgende functies: Ononderbroken
opnemen, continu-bracket, [Ruisond. Multi Frame], [Auto HDR], de zoomfunctie
van de camera, handmatige scherpstelling, of [Soft focus], [HDR-schilderij], [Mono.
m. rijke tonen] of [Miniatuur] als [Foto-effect].
Wanneer de camera een glimlach waarneemt, wordt de sluiter automatisch
geopend.
Lach-sluiter
1 Fn-knop t (Lach-/Gezichtsherk.) t [Lach-sluiter Aan:
normale lach] t Selecteer de gewenste lach-
herkenningsgevoeligheid met b/B op de bedieningsknop.
U kunt de gevoeligheid van de lach-sluiterfunctie instellen op een van de
volgende 3 mogelijkheden: (Aan: glimlach), (Aan: normale lach)
en (Aan: schaterlach).
Wanneer de lach-sluiter is ingeschakeld, wordt de lach-
herkenningsgevoeligheidindicator afgebeeld op het scherm.
132
Gezichten herkennen
Om scherp te stellen op de lach, laat u het gezichtsherkenningskader en
het AF-gebied elkaar overlappen.
Bedek de ogen niet met haar (pony), enz. Houd de ogen een beetje dicht.
Bedek het gezicht niet met een hoed, een masker, een zonnebril, enz.
Probeer het gezicht op de camera gericht te houden en houd het gezicht zo
recht mogelijk.
Glimlach duidelijk met open mond. De lach is gemakkelijker te
herkennen wanneer de tanden zichtbaar zijn.
Als u op de ontspanknop drukt terwijl de lach-sluiterfunctie is
ingeschakeld, neemt de camera het beeld op en keert daarna terug naar de
lach-sluiterfunctie.
2 Wacht terwijl een lach wordt
herkend.
De camera herkent een lach en de
scherpstelling wordt bevestigd. Wanneer
het lachniveau hoger wordt dan het b-
niveau op de indicator, neemt de camera
de beelden automatisch op.
Als de camera doelgezichten herkent,
worden oranje
gezichtsherkenningskaders rond de
gezichten afgebeeld. De
gezichtsherkenningskaders worden
groen wanneer deze onderwerpen
scherpgesteld zijn.
Als [Automat. kadreren] is ingesteld op
[Automatisch], wordt het beeld
automatisch bijgesneden tot een
geschikte compositie.
3 Stoppen met opnemen, Fn-knop t (Lach-/Gezichtsherk.)
t Selecteer een ander onderdeel dan [Lach-sluiter].
Opnametechnieken
Gezichtsherken-
ningskader
Lach-herkennings-
gevoeligheidindicator
133
Gezichten herkennen
Opname (Geavanceerde bedieningen)
Opmerkingen
De [Lach-sluiter]-functie kan niet worden gebruikt wanneer de belichtingsfunctie is
ingesteld op [Panorama d. beweg.], [Tele-zoom continue voorkeuze AE], [Film] of
[Schemeropn. uit hand] bij [Scènekeuze], of wanneer handmatige scherpstelling is
geselecteerd.
[Transportfunctie] wordt automatisch ingesteld op [Enkele opname].
Het AF-hulplicht werkt niet in de lach-sluiterfunctie.
Als de camera geen lach herkent, verandert u de instelling van de lach-
herkenningsgevoeligheid.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden is het mogelijk dat een lach niet goed
wordt herkend.
Als de camera een gezicht volgt met [AF-vergrendeling] en de lach-sluiterfunctie is
ingeschakeld, wordt het gezicht het doel van de lach-herkenningsfunctie
(pagina 122).
134
De helderheid van het beeld instellen
Wanneer u een opname tegen de zon in of bij een raam maakt terwijl de
belichting mogelijk niet geschikt is voor het onderwerp, gebruikt u de
lichtmeter waar het onderwerp helder genoeg is en vergrendelt u de
belichting voordat u opneemt. Om de helderheid van het onderwerp te
verminderen, richt u de camera op een punt dat helderder is dan het
onderwerp en gebruikt u de lichtmeter om de belichting van het gehele
beeld te vergrendelen. Om het onderwerp helderder te maken, richt u de
camera op een punt dat donkerder is dan het onderwerp en gebruikt u de
lichtmeter om de belichting van het gehele beeld te vergrendelen.
Dit hoofdstuk beschrijft hoe u een helderder beeld van het onderwerp kunt
opnemen met behulp van de (Spot).
AE-vergrendeling
1 Fn-knop t (Lichtmeetfunctie) t (Spot)
2 Stel scherp op het punt waar u de belichting wilt vergrendelen.
3 Druk op de AEL-knop om de
belichting te vergrendelen.
Het pictogram (AE-vergrendeling)
wordt afgebeeld.
De belichtingswaarde, gebaseerd op de
vergrendelde belichting in de spot-
lichtmeetcirkel, wordt tevens afgebeeld
op de EV-schaalverdeling.
AEL-knop
4 Houd de AEL-knop ingedrukt, stel scherp op het onderwerp en
neem het beeld op.
Als u verder wilt gaan met opnemen met dezelfde belichtingswaarde, blijft
u na de eerste opname de AEL-knop ingedrukt houden. De instelling wordt
geannuleerd wanneer u de knop loslaat.
135
De helderheid van het beeld instellen
Opname (Geavanceerde bedieningen)
U kunt instellen of de belichting moet worden vergrendeld wanneer u de
ontspanknop tot halverwege indrukt.
MENU-knop t 3 t [AEL met sluiter] t Selecteer de
gewenste instelling.
Opmerkingen
De bediening van de AEL-knop krijgt voorrang boven de instellingen van [AEL met
sluiter].
Fn-knop t (Lichtmeetfunctie) t Selecteer de gewenste
functie.
Gebruik de lichtmeetfunctie [Meervelds] voor algemene opnamen.
Wanneer zich een onderwerp met een hoog contrast in het AF-gebied
bevindt, meet u het licht van het onderwerp dat u wilt opnemen met
optimale belichting met behulp van de spot-lichtmeetfunctie en gebruikt u
de AE-vergrendeling om op te nemen (pagina 134).
Opmerkingen
Wanneer de belichtingsfunctie is ingesteld op [Slim automatisch], [Superieur
automatisch] of [Scènekeuze], of als de zoomfunctie van de camera wordt gebruikt,
is [Lichtmeetfunctie] vast ingesteld op [Meervelds] en kunt u geen andere instelling
selecteren.
AEL met sluiter
Lichtmeetfunctie
(Meervelds) Deze functie meet het licht in elk gebied na opdeling van het
totale gebied in meerdere gebieden, en bepaalt de juiste
belichting van het gehele scherm.
(Centrum gericht) Hiermee wordt de nadruk op het middelste deel van het
scherm gelegd, maar wordt de gemiddelde helderheid van het
gehele scherm gemeten.
(Spot) Hiermee wordt het licht uitsluitend binnen de spot-
lichtmeetcirkel in het middengebied gemeten.
Opnametechnieken
136
De helderheid van het beeld instellen
Als u opneemt met de flitser, kunt u alleen de hoeveelheid flitslicht
veranderen, zonder de belichtingscompensatie te veranderen. U kunt alleen
de belichting van het hoofdonderwerp binnen het flitserbereik veranderen.
Fn-knop t (Flitscompensatie) t Selecteer de gewenste
instelling.
Naar +: Maakt het flitserniveau hoger.
Naar –: Maakt het flitserniveau lager.
Opmerkingen
[Flitscompensatie] kan niet worden ingesteld wanneer de belichtingsfunctie is
ingesteld op [Slim automatisch], [Superieur automatisch], [Panorama d. beweg.] of
[Scènekeuze].
Het kan zijn dat het hogere flitseffect niet zichtbaar is omdat de hoeveelheid flitslicht
beperkt is, als het onderwerp zich buiten het maximumbereik van de flitser bevindt.
Als het onderwerp zich erg dichtbij bevindt, is het mogelijk dat het lagere flitseffect
niet zichtbaar is.
Belichtingscompensatie en flitscompensatie
De belichtingscompensatie verandert de sluitertijd, het diafragma en de
ISO-gevoeligheid (als [AUTO] is geselecteerd) om de compensatie aan te
brengen.
Flitscompensatie verandert alleen de hoeveelheid flitslicht.
MENU-knop t 2 t [Flitsregeling] t Selecteer de gewenste
instelling.
Flitscompensatie
Flitsregeling
ADI-flits Regelt de belichting door de flitser, rekening houdend met de
scherpstellingsafstandsinformatie en lichtmeetgegevens
vanaf de voorflits. Deze methode maakt een nauwkeurige
flitscompensatie mogelijk, nagenoeg zonder effect door
reflectie vanaf het onderwerp.
Voorflits DDL Regelt de hoeveelheid flitslicht, alleen afhankelijk van de
lichtmeetgegevens vanaf de voorflits. Deze methode is
gevoelig voor reflectie vanaf het onderwerp.
137
De helderheid van het beeld instellen
Opname (Geavanceerde bedieningen)
ADI: Advanced Distance Integration (geavanceerde afstandsintegratie)
TTL: Through The Lens (door de lens)
Wanneer [ADI-flits] is geselecteerd, zal door gebruik van een lens die is
uitgerust met een afstandscodeerfunctie een nauwkeurigere
flitscompensatie worden verkregen vanwege het gebruik van
nauwkeurigere afstandsinformatie.
Opmerkingen
Wanneer de afstand tussen het onderwerp en de externe flitser (los verkrijgbaar) niet
kan worden vastgesteld (opnemen met een draadloze, externe flitser (los
verkrijgbaar), opnemen met een losse flitser dat met een kabel is verbonden met de
camera, opnemen met een dubbelflitser voor macro-opnamen, enz.), selecteert de
camera automatisch de instelling [Voorflits DDL].
Selecteer [Voorflits DDL] in de volgende gevallen aangezien de camera geen
flitscompensatie kan uitvoeren met [ADI-flits].
– Aan de flitser HVL-F36AM is een breed paneel bevestigd.
– Een diffusor wordt gebruikt voor flitsopnamen.
Een filter met een belichtingsfactor, zoals een ND-filter, wordt gebruikt.
– Een close-uplens wordt gebruikt.
ADI-flits is alleen beschikbaar in combinatie met een lens die is uitgerust met een
afstandscodeerder. Om te bepalen of uw lens is uitgerust met een afstandscodeerder,
raadpleegt u de gebruiksaanwijzing die bij de lens werd geleverd.
[Flitsregeling] kan niet worden ingesteld wanneer de belichtingsfunctie is ingesteld
op [Panorama d. beweg.] of [Nachtscène]/[Schemeropn. uit hand] bij [Scènekeuze].
138
De flitser
Druk op de Fn-knop, selecteer de gewenste flitserfunctie, druk op
de -knop en neem de beelden op (pagina 45).
De zonnekap kan het licht van de flitser blokkeren. Verwijder de
zonnekap wanneer u de flitser gebruikt.
Bij gebruik van de flitser, neemt u het onderwerp op vanaf een afstand
van 1 m of meer.
Als u binnenshuis opneemt of een nachtscène opneemt, kunt u langzame-
flitssynchronisatie gebruiken om een helderder beeld op te nemen van
personen en de achtergrond.
U kunt eindflitssynchronisatie gebruiken om een natuurlijk beeld op te
nemen van het spoor van bewegende onderwerpen, zoals een rijdende
fiets.
Bij gebruik van de flitser HVL-F60M/HVL-F58AM/HVL-F43AM (los
verkrijgbaar) kunt u opnemen met de high-speed-
flitssynchronisatiefunctie met elke sluitertijd. Raadpleeg de bij de flitser
geleverde gebruiksaanwijzing voor meer informatie.
Opmerkingen
Houd de camera niet vast aan de flitser.
De opnameomstandigheden die nodig zijn om te voorkomen dat schaduwen in het
beeld verschijnen, verschillen afhankelijk van de lens.
Wanneer de belichtingsfunctie is ingesteld op [Slim automatisch], [Superieur
automatisch] of [Scènekeuze], kunnen de instellingen [Langz.flitssync.],
[Eindsynchron.] en [Draadloos] niet worden geselecteerd.
Wanneer de belichtingsfunctie is ingesteld op P, A, S, M of [Tele-zoom continue
voorkeuze AE], kunnen de instellingen [Flitser uit] en [Automatisch flitsen] niet
worden geselecteerd. Als u de flitser niet wilt gebruiken, duwt u de flitser omlaag.
Als u de flitser gebruikt met een stereomicrofoon of soortgelijk apparaat aangesloten
op de multi-interfaceschoen, kan de flitser mogelijk niet ver genoeg omhoog komen
tot in de juiste positie, en kunnen de opgenomen beelden schaduwen in de hoeken
hebben. Verwijder alle apparaten vanaf de multi-interfaceschoen.
Opnametechnieken
139
De flitser
Opname (Geavanceerde bedieningen)
Met een flitser die is uitgerust met een functie voor draadloos opnemen (los
verkrijgbaar), kunt u opnemen met de flitser zonder een kabel, ook als de
flitser niet is bevestigd op de camera. Door de positie van de flitser te
veranderen, kunt u een 3D-achtig beeld maken door het contrast van licht
en schaduw op het onderwerp te accentueren.
Voor de feitelijke stappen van het opnemen raadpleegt u de
gebruiksaanwijzing van de flitser.
Opmerkingen
Schakel de draadloze-flitserfunctie uit nadat u klaar bent met het maken van
draadloze-flitsopnamen. Als de ingebouwde flitser wordt gebruikt terwijl de
draadloze-flitserfunctie nog ingeschakeld is, worden de opnamen onnauwkeurig
door de flitser belicht.
Wijzig het kanaal van de externe flitser wanneer een andere fotograaf een draadloze
flitser bij u in de buurt gebruikt en zijn/haar flitslicht er toe leidt dat uw externe
flitser afgaat. Als u het kanaal van de externe flitser wilt wijzigen, raadpleegt u de
gebruiksaanwijzing van de flitser.
De AEL-knop instellen
Bij gebruik van een draadloze flitser adviseren wij u om in het menu
Custom de functie [Funct. van AEL-knop] in te stellen op [AEL-
vergrendel] (pagina 176).
Draadloze flitser
1 Bevestig de draadloze flitser op de multi-interfaceschoen en
schakel zowel de camera als de flitser in.
2 Fn-knop t (Flitsfunctie) t (Draadloos)
3 Verwijder de draadloze flitser vanaf de multi-interfaceschoen
en zet de ingebouwde flitser omhoog.
Om een testflits uit te voeren met de flitser, drukt u op de AEL-knop.
140
De flitser
Draadloze flitser met belichtingsverhoudingregeling
U kunt de belichtingsverhoudingregeling van de draadloze flitser gebruiken
in combinatie met meerdere flitsers. Raadpleeg voor meer informatie de
gebruiksaanwijzing die bij de flitser (HVL-F60M (los verkrijgbaar), HVL-
F58AM (los verkrijgbaar) of HVL-F43AM (los verkrijgbaar)) werd
geleverd.
141
Opname (Geavanceerde bedieningen)
ISO instellen
De gevoeligheid voor licht wordt uitgedrukt in de ISO-waarde (aanbevolen
belichtingsindex). Hoe hoger de waarde, hoe hoger de gevoeligheid is.
Opmerkingen
Als de belichtingsfunctie is ingesteld op [Slim automatisch], [Superieur
automatisch], [Panorama d. beweg.] of [Scènekeuze], wordt [ISO] vast ingesteld op
[AUTO] en kunt u geen andere ISO-waarde selecteren.
Als de belichtingsfunctie is ingesteld op P/A/S/M en [ISO] is ingesteld op [AUTO],
wordt [ISO] automatisch ingesteld tussen ISO 100 en ISO 3200.
De camera neemt automatisch meerdere beelden ononderbroken op,
combineert de beelden, vermindert de ruis en legt 1 beeld vast.
Met multi-frameruisonderdrukking kunt u een hogere ISO-waarde
selecteren dan de maximale ISO-gevoeligheid.
Het opgenomen beeld is 1 gecombineerd beeld.
Opmerkingen
Als [Kwaliteit] is ingesteld op [RAW] of [RAW en JPEG], kan deze functie niet
worden gebruikt.
De flitser, [D.-bereikopt.] en [Auto HDR] kunnen niet worden gebruikt.
1 Druk op de ISO-knop om het ISO-
scherm af te beelden.
ISO-knop
2 Selecteer de gewenste instelling met behulp van v/V op de
bedieningsknop.
Hoe hoger het getal, des te hoger het ruisniveau is.
Als u [Ruisond. Multi Frame] wilt selecteren, geeft u het instelscherm weer
met B, en selecteert u de gewenste waarde met v/V.
Ruisond. Multi Frame
142
Automatisch compenseren voor
helderheid en contrast (dynamisch
bereik)
Fn-knop t (DRO/Auto HDR) t Selecteer de gewenste
instelling.
* Lv_ afgebeeld met is de huidig geselecteerde stap.
(Uit) Hiermee kunt u de DRO-/Auto HDR-functies niet gebruiken.
(D.-bereikopt.) Door het beeld onder te verdelen in kleine gebieden,
analyseert de camera het contrast van licht en schaduw tussen
het onderwerp en de achtergrond, waardoor een beeld
ontstaat met optimale helderheid en gradatie.
(Auto HDR) Neemt 3 beelden op met verschillende belichtingen en legt
vervolgens de heldere delen van het onderbelichte beeld en
de donkere delen van het overbelichte beeld over het correct
belichte beeld zodat een beeld met een rijke gradatie ontstaat.
2 beelden worden opgenomen: een beeld met de correcte
belichting en een beeld samengesteld uit over elkaar liggende
beelden.
D.-bereikopt.
1 Fn-knop t (DRO/Auto HDR) t (D.-bereikopt.)
2 Selecteer het optimale niveau met b/B op de bedieningsknop.
(Dynamische-
bereikopt.: auto)
Corrigeert automatisch de helderheid.
(niveau)* Optimaliseert de gradaties van het opgenomen beeld in elk
van de gebieden van het beeld. Selecteer het optimale niveau
tussen Lv1 (zwak) en Lv5 (sterk).
143
Automatisch compenseren voor helderheid en contrast (dynamisch bereik)
Opname (Geavanceerde bedieningen)
Opmerkingen
De instelling ligt vast op [Uit] wanneer de belichtingsfunctie is ingesteld op
[Panorama d. beweg.], of wanneer [Ruisond. Multi Frame] of [Foto-effect] wordt
gebruikt.
De instelling ligt vast op [Uit] wanneer [Zonsondergang], [Nachtscène],
[Nachtportret] of [Schemeropn. uit hand] is geselecteerd bij [Scènekeuze]. De
instelling ligt vast op [Automatisch] wanneer andere functies zijn geselecteerd bij
[Scènekeuze].
Bij het opnemen met de Dynamisch-bereikoptimalisatie kan het beeld ruis bevatten.
Selecteer het juiste niveau door het vastgelegde beeld te controleren, vooral wanneer
u het effect laat toenemen.
* _EV afgebeeld met is de huidig geselecteerde stap.
Aangezien de sluiter 3 keer wordt ontspannen voor een enkele opname,
dient u op het volgende te letten:
Gebruik deze functie wanneer het onderwerp niet beweegt en niet
knippert.
Verander de compositie van het beeld niet.
Auto HDR
1 Fn-knop t (DRO/Auto HDR) t (Auto HDR)
2 Selecteer het optimale niveau met b/B op de bedieningsknop.
(Auto HDR:
belichtingsver. auto)
Corrigeert automatisch het belichtingsverschil.
(niveau van
belichtingsverschil)*
Stelt het belichtingsverschil in op basis van het contrast van
het onderwerp. Selecteer het optimale niveau tussen 1,0 EV
(zwak) en 6,0 EV (sterk).
Bijvoorbeeld: Als 2,0 EV is geselecteerd worden 3 beelden
over elkaar gelegd: een beeld met –1,0 EV, een beeld met de
correcte belichting en een beeld met +1,0 EV.
Opnametechniek
144
Automatisch compenseren voor helderheid en contrast (dynamisch bereik)
Opmerkingen
U kunt deze functie niet gebruiken met RAW-beelden.
Wanneer de belichtingsfunctie is ingesteld op [Slim automatisch], [Superieur
automatisch], [Panorama d. beweg.], [Tele-zoom continue voorkeuze AE] of
[Scènekeuze], of wanneer [Ruisond. Multi Frame] is geselecteerd, kunt u [Auto
HDR] niet selecteren.
U kunt pas beginnen met de volgende opname als het proces van het vastleggen na
de opname is voltooid.
U krijgt misschien, afhankelijk van het luminantieverschil van een onderwerp en de
opnameomstandigheden, niet het gewenste effect.
Wanneer de flitser wordt gebruikt, heeft deze functie weinig effect.
Wanneer de scène weinig contrast heeft, de opname bewegingsonscherp is of het
onderwerp van de opname wazig is, zult u misschien geen goede HDR-beelden
krijgen. Als de camera een probleem heeft vastgesteld, wordt afgebeeld op
het opgenomen beeld om u te informeren over deze situatie. Maak zo nodig nog een
opname en besteed aandacht aan het contrast of de onscherpte.
145
Opname (Geavanceerde bedieningen)
Beeldbewerking instellen
Selecteer het gewenste effectfilter voor een indrukwekkendere en artistieke
beelden.
Foto-effect
Zet de functiekeuzeknop op
(Foto-effect) en selecteer de
gewenste functie.
In het geval een functie een fijnregel-
mogelijkheid heeft, selecteert u de
gewenste instelling met b/B.
(Speelgoedcamera)
Creëert het beeld van een foto van een speelgoedcamera met
vervaagde hoeken en geprononceerde kleuren. U kunt de
kleurtint instellen met b/B.
(Hippe kleuren) Creëert een levendig beeld door kleurtinten te accentueren.
(Posterisatie) Creëert een hoog contrast en een abstract beeld doordat de
primaire kleuren worden geaccentueerd, of door zwart-wit te
gebruiken. U kunt primaire kleuren of zwart-wit selecteren
met b/B.
(Retrofoto) Creëert het beeld van een oude foto met sepia kleurtinten en
vervaagd contrast.
(Zachte felle
kleuren)
Creëert een beeld met de aangewezen sfeer: helder,
transparant, vluchtig, teer, zacht.
(Deelkleur) Creëert een beeld dat 1 bepaalde kleur behoudt, maar waarin
de andere kleuren zijn omzet in zwart en wit. U kunt een
kleur selecteren met b/B.
(Hg. contr.
monochr.)
Creëert een beeld met een hoog contrast in zwart-wit.
(Soft focus) Creëert een beeld met een zacht verlichtingseffect. U kunt de
intensiteit van het effect instellen met b/B.
(HDR-schilderij) Creëert het uiterlijk van een schilderij, waarbij de kleuren en
details krachtiger worden weergegeven. De camera ontspant
de sluiter 3 keer. U kunt de intensiteit van het effect instellen
met b/B.
146
Beeldbewerking instellen
(Uit) kan worden geselecteerd als u (Foto-effect) gebruikt op de
bedieningsknop.
Opmerkingen
Als de zoomfunctie van de camera wordt gebruikt, zijn de effecten
[Speelgoedcamera] en [Miniatuur] niet beschikbaar.
Als [Deelkleur] is geselecteerd, behouden de beelden mogelijk niet de geselecteerde
kleur, afhankelijk van het onderwerp of de opnameomstandigheden.
Wanneer de belichtingsfunctie is ingesteld op [Slim automatisch], [Superieur
automatisch], [Panorama d. beweg.] of Tele-zoom continue voorkeuze AE], of
wanneer [Kwaliteit] is ingesteld op [RAW] of [RAW en JPEG], kan [Foto-effect]
niet worden geselecteerd.
Wanneer [HDR-schilderij], [Miniatuur], [Mono. m. rijke tonen] of [Soft focus] is
geselecteerd, kunt u het effect niet controleren voordat u opneemt. Bovendien kunt u
de transportfunctie niet instellen.
Als het contrast van de scène laag is, of als aanzienlijke camerabeweging of
onderwerpbeweging is opgetreden terwijl [HDR-schilderij] of [Mono. m. rijke
tonen] is geselecteerd, kunt u mogelijk geen goede HDR-beelden opnemen. Als de
camera een dergelijke situatie vaststelt, wordt afgebeeld op het opgenomen
beeld. Maak zo nodig nog een opname, maak een nieuwe beeldcompositie en
besteed aandacht aan de onscherpte.
(Mono. m. rijke
tonen)
Creëert een beeld in zwart-wit met een rijke gradatie en
reproductie van details. De camera ontspant de sluiter 3 keer.
(Miniatuur) Creëert een beeld dat het onderwerp levendiger maakt en de
achtergrond aanzienlijk onscherper maakt. Dit effect kunt u
vaak zien in foto's van miniatuurmodellen. U kunt het gebied
dat moet zijn scherpgesteld selecteren met b/B. De
scherpstelling van andere gebieden wordt sterk verminderd.
147
Beeldbewerking instellen
Opname (Geavanceerde bedieningen)
U kunt de gewenste stijl selecteren die moet worden gebruikt bij de
beeldbewerking, en het contrast, de verzadiging en de scherpte instellen
voor elke [Creatieve stijl]. U kunt ook de belichting (sluitertijd en
diafragma) instellen, anders dan bij [Scènekeuze], waarin de camera de
belichting instelt.
Creatieve stijl
1 Fn-knop t (Creatieve stijl) t Selecteer de gewenste
instelling.
2 Als u (Contrast), (Verzadiging) of (Scherpte) wilt
instellen, selecteert u het gewenste onderdeel met b/B op de
bedieningsknop, en stelt u daarna de waarde in met v/V.
(Standaard) Voor het vastleggen van diverse scènes met een rijke gradatie
en in mooie kleuren.
(Levendig) De verzadiging en het contrast zijn verhoogd voor het
opnemen van opvallende beelden van kleurrijke scènes en
onderwerpen, zoals bloemen, voorjaarsgroen, een blauwe
lucht of zeevergezichten.
(Portret) Hiermee kunt u de huidskleur opnemen met een zachte tint,
ideaal voor het opnemen van portretten.
(Landschap) De verzadiging, het contrast en de scherpte worden
opgevoerd zodat opnamen van een levendige en scherpe
omgeving ontstaan. Verre landschappen worden meer tot
uitdrukking gebracht.
(Zonsondergang)
Voor het vastleggen van het prachtige rood van de
ondergaande zon.
(Zwart-wit) Hiermee kunt u beelden in zwart-wit opnemen.
148
Beeldbewerking instellen
(Contrast), (Verzadiging) en (Scherpte) kunnen worden ingesteld
voor elk onderdeel van Creatieve stijl.
Opmerkingen
Als de belichtingsfunctie is ingesteld op [Slim automatisch], [Superieur
automatisch] of [Scènekeuze], of de functie [Foto-effect] is geselecteerd, wordt
[Creatieve stijl] vast ingesteld op [Standaard] en kunt u geen andere instellingen
selecteren.
Als [Zwart-wit] is geselecteerd, kunt u de verzadiging niet instellen.
(Contrast) Hoe hoger de waarde die is geselecteerd, hoe meer het
verschil tussen licht en schaduw wordt geaccentueerd, en
daarmee een uitwerking heeft op het beeld.
(Verzadiging) Hoe hoger de waarde die is geselecteerd, des te levendiger de
kleur. Wanneer een lagere waarde wordt geselecteerd, wordt
de kleur van het beeld ingehouden en onderdrukt.
(Scherpte) Past de scherpte aan. Hoe hoger de waarde die is
geselecteerd, des te meer worden de contouren geaccentueerd
en hoe lager de waarde die is geselecteerd, des te zachter
worden de contouren gemaakt.
149
Opname (Geavanceerde bedieningen)
De kleurtinten aanpassen (Witbalans)
De kleurtint van het onderwerp verandert afhankelijk van de eigenschappen
van de lichtbron. De onderstaande tabel toont hoe de kleurtint verandert aan
de hand van verschillende lichtbronnen in vergelijking met een onderwerp
dat wit lijkt onder zonlicht.
Gebruik deze functie als de kleurtint van het beeld er niet uitziet zoals u
verwachtte, of als u doelbewust de kleurtint wilt veranderen voor een
fotografisch effect.
Opmerkingen
Wanneer de belichtingsfunctie is ingesteld op [Slim automatisch], [Superieur
automatisch] of [Scènekeuze], is [Witbalans] vast ingesteld op [Aut. witbalans] en
kunnen geen andere functies worden geselecteerd.
Als de enige beschikbare lichtbron een kwiklamp of een natriumlamp is, zal de
camera niet in staat zijn een nauwkeurige witbalans te verkrijgen als gevolg van de
eigenschappen van de lichtbron. Gebruik in dergelijke gevallen de flitser.
Weer/
verlichting
Daglicht Bewolkt TL-licht Gloeilamp
Eigenschappen
van het licht
Wit Blauwachtig Groengetint Roodachtig
WB op de bedieningsknop t
Selecteer de gewenste instelling.
Als u een andere instelling selecteert
dan [Kl.temp./Filter], drukt u op B
zodat het fijnregel-instelscherm wordt
afgebeeld en u de kleurtint naar wens
kunt aanpassen met v/V/b/B.
150
De kleurtinten aanpassen (Witbalans)
Gebruik de witbalans-bracketfunctie als u niet de gewenste witbalans
kunt krijgen met behulp van de geselecteerde opties (pagina 160).
Als u [Kl.temp./Filter] selecteert, kunt u de gewenste waarde instellen
(pagina 151).
Als u [Eigen] selecteert, kunt u uw instelling opslaan (pagina 151).
AWB (Aut. witbalans) De camera detecteert automatisch een lichtbron en past de
kleurtinten aan.
(Daglicht) Als u een optie selecteert voor een bepaalde lichtbron,
worden de kleurtinten aangepast voor de lichtbron (vooraf
ingestelde witbalans).
(Schaduw)
(Bewolkt)
(Gloeilamp)
(TL-licht: warm
wit)
(TL-licht: koel
wit)
(TL-licht:
daglichtwit)
(TL-licht:
daglicht)
(Flitslicht)
Opnametechnieken
Fijnregel-instelscherm voor kleur.
U kunt fijnregelen door de
kleurtemperatuur te combineren met het
kleurfilter.
151
De kleurtinten aanpassen (Witbalans)
Opname (Geavanceerde bedieningen)
Opmerkingen
Aangezien kleurmeters zijn ontwikkeld voor filmcamera's, verschillen de waarden
onder tl-licht, natriumlampen en kwiklampen. Wij adviseren u de eigen
witbalansinstelling te gebruiken of een testopname te maken.
In een scène waarin het omgevingslicht bestaat uit meerdere soorten
lichtbronnen, adviseren wij u de eigen witbalans te gebruiken om de witte
kleuren nauwkeurig te reproduceren.
Kleurtemp. Fijnregel de kleur in de richting B (blauw) met b en in de
richting A (oranje) met B.
Kleurfilter Fijnregel de kleur in de richting G (groen) met v en in de
richting M (magenta) met V.
Kleurtemp./Kleurfilter
1 WB op de bedieningsknop t
(Kl.temp./Filter) t B
2 Stel de kleurtemperatuur in met v/V op de bedieningsknop.
3 Druk op B om het fijnregel-instelscherm af te beelden en de
gewenste kleur te compenseren met v/V/b/B.
Eigen witbalans
1 WB op de bedieningsknop t
[ SET] t Druk op het midden
van de bedieningsknop.
152
De kleurtinten aanpassen (Witbalans)
Opmerkingen
De mededeling "Fout eigen witbalans" wordt afgebeeld wanneer de waarde buiten
het verwachte bereik ligt, wanneer de flitser wordt gebruikt op een onderwerp dat
erg dichtbij is, of wanneer zich een onderwerp met een felle kleur in het
scherpstellingskader bevindt. Als u deze waarde registreert, wordt op het opname-
informatiescherm de -indicator geel. U kunt nu een opname maken, maar het
wordt aanbevolen dat u de witbalans opnieuw instelt voor een nauwkeurigere
witbalanswaarde.
De eigen witbalansinstelling oproepen
WB op de bedieningsknop t (Eigen)
Druk op B om het fijnregel-instelscherm af te beelden en de gewenste
kleur te compenseren.
Opmerkingen
Als de flitser afgaat wanneer op de ontspanknop wordt gedrukt, wordt een eigen
witbalansinstelling opgeslagen waarbij rekening wordt gehouden met het flitslicht.
Gebruik bij latere opnamen ook de flitser.
2 Houd de camera zo dat het witte gebied volledig het AF-gebied
in het midden bedekt en druk vervolgens de ontspanknop in.
De sluiter maakt een klikgeluid en de gekalibreerde waarden
(kleurtemperatuur en kleurfilter) worden afgebeeld.
3 Druk op het midden van de bedieningsknop.
De scherm beeldt de opname-informatie weer af met daarin de opgeslagen
eigen witbalansinstelling.
De eigen witbalansinstelling die met deze bediening werd opgeslagen blijft
beschikbaar totdat een nieuwe eigen witbalansinstelling wordt opgeslagen.
153
Opname (Geavanceerde bedieningen)
Zoomen
U kunt beelden vergroten met een hogere zoomvergroting dan de optische
zoom van de lens.
De zoomfuncties die beschikbaar zijn op de camera
Het pictogram dat op het scherm wordt afgebeeld verandert als volgt
afhankelijk van de zoomvergroting.
A : De zoomfunctie van de camera wordt niet gebruikt (×1,0 wordt
afgebeeld).
B Slimme-zoomfunctie: U kunt beelden vergroten door ze iets bij te
snijden. (Alleen beschikbaar als [Beeldformaat] is ingesteld op M of S.)
C [Helder Beeld Zoom]: U kunt beelden vergroten met behulp van
beeldbewerking van hoge kwaliteit.
1 Vergroot het beeld met de zoomring als u een zoomlens
gebruikt (pagina 34).
2 Druk op de ZOOM-knop.
ZOOM-knop
3 Vergroot het beeld met de gewenste zoomvergroting met b/B
op de bedieningsknop.
U kunt het beeld vergroten in grotere stappen met v/V.
Zoomvergroting
(laag)
Zoomvergroting
(hoog)
154
Zoomen
D [Digitale zoom]: U kunt beelden vergroten met behulp van
beeldbewerking.
Opmerkingen
De zoomfunctie van de camera is niet beschikbaar
– Wanneer de belichtingsfunctie is ingesteld op [Panorama d. beweg.].
– Wanneer [Kwaliteit] is ingesteld op [RAW] of [RAW en JPEG].
De [Helder Beeld Zoom] is niet beschikbaar
– Wanneer de belichtingsfunctie is ingesteld op [Tele-zoom continue voorkeuze
AE].
– Wanneer [Transportfunctie] is ingesteld op [Continue opname] of [Bracket:
continu].
U kunt de slimme-zoomfunctie of [Helder Beeld Zoom] niet gebruiken met
bewegende beelden.
Wanneer de elektronische zoom beschikbaar is, is [Lichtmeetfunctie] ingesteld op
[Meervelds].
Instellen
Beeld-
formaat
Zoomvergroting met optische zoom
Zoomt beelden door ze bij
te snijden binnen het
beschikbare bereik (zonder
achteruitgang in
beeldkwaliteit).
[Helder Beeld Zoom]:
[Uit]
[Digitale zoom]: [Uit]
L–
M Ongeveer
1,4×
S Ongeveer
Geeft voorrang aan
beeldkwaliteit tijdens het
zoomen van beelden.
[Helder Beeld Zoom]:
[Aan]
[Digitale zoom]: [Uit]
L Ongeveer
M Ongeveer
2,8×
S Ongeveer
Geeft voorrang aan een
hogere zoomvergroting
tijdens het zoomen van
beelden.
[Helder Beeld Zoom]:
[Aan]
[Digitale zoom]: [Aan]
L Ongeveer
M Ongeveer
5,6×
S Ongeveer
155
Zoomen
Opname (Geavanceerde bedieningen)
De instelling van de functie [Helder Beeld Zoom] veranderen
De standaardinstelling is [Aan].
MENU-knop t 2 t [Helder Beeld Zoom] t Selecteer de
gewenste instelling.
De instelling van de functie [Digitale zoom] veranderen
De standaardinstelling is [Uit]. Als u een hogere vergrotingsfactor wilt
gebruiken ongeacht de verslechtering van de beeldkwaliteit, stelt u de optie
in op [Aan].
MENU-knop t 2 t [Digitale zoom] t Selecteer de
gewenste instelling.
156
De transportfunctie selecteren
Deze functie is voor normaal opnemen.
Opmerkingen
Als de belichtingsfunctie is ingesteld op [Sportactie] bij [Scènekeuze], kunt u
[Enkele opname] niet gebruiken.
De camera neemt continu beelden op.
Om sneller ononderbroken op te nemen, stelt u de belichtingsfunctie in op
[Tele-zoom continue voorkeuze AE] (pagina's 44 en 99).
Wanneer [AEL met sluiter] is ingesteld op [Uit], blijft de camera de
belichting instellen, ook na de eerste opname in [Continue opname] of
[Tele-zoom continue voorkeuze AE] (pagina 135).
Enkele opname
op de bedieningsknop t
(Enkele opname)
Continue opname
1 op de bedieningsknop t
(Continue opname) t
Selecteer de gewenste snelheid.
2 Stel scherp en fotografeer het onderwerp.
Als u de ontspanknop ingedrukt houdt, blijft de camera opnamen maken.
Opnametechniek
157
De transportfunctie selecteren
Opname (Geavanceerde bedieningen)
Opmerkingen
Als is geselecteerd wordt het opgenomen beeld weergegeven tussen de
opnamen.
U kunt niet ononderbroken opnemen bij gebruik van een andere instelling voor
[Scènekeuze] dan [Sportactie].
De zelfontspanner van 10 seconden is handig als de fotograaf zelf in de
opname wil staan, en de zelfontspanner van 2 seconden is handig om
camerabewegingen te verminderen.
De zelfontspanner uitschakelen
Druk op op de bedieningsknop.
Zelfontspanner
1 op de bedieningsknop t
(Zelfontspanner) t Selecteer
de gewenste instelling.
Het getal achter geeft de huidig
geselecteerde instelling aan.
2 Stel scherp en fotografeer het onderwerp.
Wanneer de zelfontspanner is ingeschakeld, geven geluidssignalen en het
zelfontspannerlampje de status aan. Het zelfontspannerlampje knippert snel
en het geluidssignaal heeft een kort interval vlak voordat de opname wordt
gemaakt.
158
De transportfunctie selecteren
Bracket-opname stelt u in staat meerdere beelden op te nemen, elk met een
iets andere belichting. Geef de waarde van het niveauverschil (stapgrootte)
ten opzichte van de basisbelichting, en de camera neemt 3 beelden op
terwijl de belichting automatisch steeds verandert.
Bracket: continu/Bracket enkel
1 op de bedieningsknop t
(Bracket: continu) of
(Bracket enkel) t Selecteer de
gewenste bracket-stap.
_EV afgebeeld met is de huidig
geselecteerde waarde.
2 Stel scherp en fotografeer het onderwerp.
De basisbelichting wordt ingesteld voor de eerste opname van de bracket.
Wanneer [Bracket: continu] is geselecteerd, houdt u de ontspanknop
ingedrukt tot het opnemen stopt.
Wanneer [Bracket enkel] is geselecteerd, drukt u opname voor opname op
de ontspanknop.
Basisbelichting
– richting
+ richting
159
De transportfunctie selecteren
Opname (Geavanceerde bedieningen)
Opmerkingen
Als de functiekeuzeknop in de stand M staat en [ISO] is ingesteld op iets anders dan
[AUTO], wordt de belichting verschoven door de sluitertijd te veranderen. Als [ISO]
is ingesteld op [AUTO], verandert de camera de ISO-gevoeligheid en stelt hij de
belichtingswaarde in.
Bij aanpassing van de belichting, wordt de belichting verschoven aan de hand van de
gecompenseerde waarde.
Bracket kan niet worden gebruikt wanneer de belichtingsfunctie is ingesteld op
[Slim automatisch], [Superieur automatisch], [Tele-zoom continue voorkeuze AE],
[Panorama d. beweg.] of [Scènekeuze].
Bij gebruik van de flitser, verschuift de camera de hoeveelheid flitslicht met behulp
van flits-bracketopname. Zelfs wanneer [Bracket: continu] is geselecteerd, drukt u
opname voor opname op de ontspanknop.
EV-schaalverdeling bij bracketopname
* Omgevingslicht: Ieder licht, behalve het flitslicht, die de scène belicht
gedurende een lange tijd, zoals natuurlijk licht, een gloeilamp of een tl-
buis.
Bij bracket-opnamen wordt hetzelfde aantal indexen als het aantal op te
nemen beelden afgebeeld op de EV-schaalverdeling.
Nadat de bracketopname is begonnen, gaan de indexen van de reeds
gemaakte opnamen één voor één uit.
Omgevingslicht*-
bracketopname
(bijv. 0,3 stap, 3 opnamen,
belichtingscompensatie 0)
Flits-bracketopname
(bijv. 0,7 stap, 3 opnamen,
flitscompensatie –1,0)
Zoeker
LCD-scherm (wanneer
[DISP-knop (scherm)]
is ingesteld op [Voor
zoeker])
Aangegeven boven de
schaalverdeling.
Aangegeven onder de
schaalverdeling.
160
De transportfunctie selecteren
Aan de hand van de geselecteerde witbalans en de kleurtemperatuur/het
kleurfilter, worden 3 beelden opgenomen met een iets andere witbalans.
*MK
–1
: een eenheid die de kleuromzettingskwaliteit aangeeft voor
kleurtemperatuurfilters. (Dezelfde waarde als de conventionele eenheid "mired".)
Witbalansbracket
1 op de bedieningsknop t
(Witbalansbracket) t
Selecteer de gewenste instelling.
Als [Lo] is geselecteerd, neemt de
camera op met de witbalans verschoven
met 10 MK
–1
*, en als [Hi] is
geselecteerd, neemt de camera op met
de witbalans verschoven met 20 MK
–1
.
2 Stel scherp en fotografeer het onderwerp.
161
Weergave (Geavanceerde bedieningen)
Weergave
Weerga ve (Geavancee rde bediening en)
Schermweergave in de
weergavefunctie
Iedere keer wanneer u op DISP op de bedieningsknop drukt, verandert het
scherm als volgt.
A
Het scherm wisselen tijdens weergave
Lijst met pictogrammen in de histogramweergave
Info weergeven
Histogram
Geen info
Scherm-
toetsen
Indicatie
Geheugenkaart (23, 224)
Weergavefunctie (163)
100-0003 Map-bestandsnummer
(194)
Beeldverhouding van
stilstaande beelden (171)
20M 10M
5.0M 17M
8.4M 4.2M
Beeldformaat van
stilstaande beelden (51)
Beeldkwaliteit van
stilstaande beelden (171)
- Beveiligen (166)
DPOF DPOF ingesteld (200)
Scherm-
toetsen
Indicatie
162
Schermweergave in de weergavefunctie
B
* Als het beeld een sterk belicht of zwak
belicht deel bevat, knippert dat deel
van het beeld in de histogramweergave
(luminantielimietwaarschuwing).
Waarschuwing voor
resterende acculading
(25)
Automatisch
objectomkadering (130)
Resterende acculading
(25)
Databasebestand vol
(216)/
Databasebestandsfout
(216)
Waarschuwing voor
oververhitting (12)
Scherm-
toetsen
Indicatie
Histogram* (88)
P
A S M
Belichtingsfunctie (40)
1/125 Sluitertijd (104)
F3.5 Diafragma (101)
ISO200 ISO-gevoeligheid (141)
–0.3 Belichtingscompensatie
(47)
–0.3 Flitscompensatie (136)
Lichtmeetfunctie (135)
35mm Brandpuntsafstand
Creatieve stijl (147)
Scherm-
toetsen
Indicatie
Foto-effect (145)
AWB
5500K A1
M1
Witbalans (Automatisch,
Vooringesteld,
Kleurtemperatuur,
Kleurfilter, Custom)
(149)
Dynamisch-
bereikoptimalisatie (142)/
Auto HDR/
Waarschuwing Auto
HDR-beeld (143)
2013-1-1
10:37AM
Opnamedatum
3/7 Bestandsnummer/Aantal
beelden in de
weergavefunctie
Scherm-
toetsen
Indicatie
163
Weergave (Geavanceerde bedieningen)
De weergavefuncties gebruiken
Terugkeren naar het normale weergavescherm
Druk nogmaals op de knop.
Opmerkingen
U kunt bewegende beelden of 3D-beelden niet roteren.
Als u geroteerde beelden naar een computer overbrengt, kunnen de geroteerde
beelden met "PlayMemories Home" correct worden weergegeven. Het is echter
mogelijk dat de beelden niet worden geroteerd, afhankelijk van het
softwareprogramma.
Selecteert de eenheid van beelden die moeten worden weergegeven.
MENU-knop t 1 t [Stilst.b./film select.] t Selecteer de
gewenste instelling.
Een beeld roteren
1 Geef het beeld weer dat u wilt
roteren en druk daarna op de
knop.
-knop
2 Druk op het midden van de bedieningsknop.
Het beeld wordt linksom geroteerd. Als u nogmaals wilt roteren, herhaalt u
stap 2.
Wanneer u het beeld eenmaal hebt geroteerd, wordt het altijd weergegeven
in de geroteerde positie, ook nadat u de camera hebt uitgeschakeld.
Stilst.b./film select.
Mapweergave (stilstaand) Toont stilstaande beelden per map.
Mapweergave (MP4) Geeft bewegende beelden (MP4) weer per map.
AVCHDweergave Toont bewegende beelden in het AVCHD-formaat.
164
De weergavefuncties gebruiken
MENU-knop t 1 t [Diavoorstelling] t [Enter]
U kunt de opgenomen beelden op volgorde weergeven (diavoorstelling).
De diavoorstelling stopt automatisch nadat alle beelden zijn weergegeven.
U kunt het vorige/volgende beeld weergeven met b/B op de
bedieningsknop.
U kunt de diavoorstelling niet onderbreken.
De diavoorstelling tussentijds afbreken
Druk op het midden van de bedieningsknop.
Het interval van de beelden van een diavoorstelling veranderen
MENU-knop t 1 t [Diavoorstelling] t [Interval] t
Selecteer het gewenste aantal seconden.
Herhaaldelijk weergeven
MENU-knop t 1 t [Diavoorstelling] t [Herhalen] t
[Aan]
3D-beelden weergeven
Als u de camera met behulp van een HDMI-kabel (los verkrijgbaar)
aansluit op een 3D-compatibele televisie, kunt u 3D-beelden weergeven.
Raadpleeg ook de gebruiksaanwijzing die bij de tv is geleverd.
MENU-knop t 1 t [Diavoorstelling] t [Beeldtype] t
[All. 3D weerg.]
Opmerkingen
Deze camera kan geen 3D-beelden opnemen.
Diavoorstelling
165
De weergavefuncties gebruiken
Weergave (Geavanceerde bedieningen)
U kunt de oriëntatie instellen van de beelden die zijn opgenomen in de
portretstand.
MENU-knop t 2 t [Afspeelweergave] t Selecteer de
gewenste instelling.
Selecteer een panoramabeeld en druk daarna op het midden van
de bedieningsknop.
Druk nogmaals op het midden van de bedieningsknop om de weergave te
pauzeren. U kunt handmatig een panoramabeeld lopend weergeven door
in de pauzestand op v/V/b/B te drukken.
Afspeelweergave
Panoramabeelden lopend weergeven
166
Beelden beveiligen (Beveiligen)
U kunt beelden beveiligen tegen het per ongeluk wissen.
De beveiliging van alle stilstaande of bewegende beelden opheffen
U kunt de beveiliging van alle stilstaande of bewegende beelden opheffen
in elke gebruikte weergavefunctie.
MENU-knop t 1 t [Beveiligen] t [Alle beelden
annuleren], [Alle MP4-films annuleren] of [Alle AVCHD-weerg.
ann.]
1 MENU-knop t 1 t [Beveiligen] t [Meerdere bldn.]
2 Selecteer het beeld dat u wilt
beveiligen met b/B op de
bedieningsknop en druk daarna
op het midden van de
bedieningsknop.
Een teken wordt afgebeeld in het
selectievakje.
Om de selectie op te heffen, drukt u
nogmaals op het midden.
3 Als u nog andere beelden wilt beveiligen, herhaalt u stap 2.
U kunt alle beelden in de map selecteren door de balk aan de linkerkant van
het indexweergavescherm te selecteren.
4 Druk op de MENU-knop.
5 Selecteer [OK] met v en druk daarna op de middenknop van de
bedieningsknop.
167
Weergave (Geavanceerde bedieningen)
Beelden wissen (Wissen)
U kunt geselecteerde beelden of alle beelden wissen.
Wanneer u eenmaal een beeld hebt gewist, kunt u dit niet herstellen.
Overtuig u ervan dat u het beeld niet meer wenst, voordat u het wist.
Opmerkingen
Beveiligde beelden kunnen niet worden gewist.
De gewenste map weergeven
Selecteer de balk aan de linkerkant van het scherm met de bedieningsknop,
en selecteer daarna de gewenste map met v/V.
Wissen (Meerdere bldn.)
1 MENU-knop t 1 t [Wissen] t [Meerdere bldn.]
2 Selecteer het beeld dat u wilt
wissen met de bedieningsknop en
druk daarna op het midden van de
bedieningsknop.
Een teken wordt afgebeeld in het
selectievakje.
Om de selectie op te heffen, drukt u
nogmaals op het midden.
Totaalaantal
3 Als u nog andere beelden wilt wissen, herhaalt u stap 2.
U kunt alle beelden in de map selecteren door de balk aan de linkerkant van
het indexweergavescherm te selecteren.
4 Druk op de MENU-knop.
5 Selecteer [OK] met v en druk daarna op de middenknop van de
bedieningsknop.
168
Beelden wissen (Wissen)
U kunt alle stilstaande of bewegende beelden wissen in elke gebruikte
weergavefunctie.
Alle stilstaande of bewegende beelden wissen in elke
weergavefunctie
1 MENU-knop t 1 t [Wissen] t [Alles in map] of [Alle
AVCHDweergave-best.]
2 Selecteer [Wissen] met v op de bedieningsknop en druk
vervolgens op het midden van de bedieningsknop.
169
Weergave (Geavanceerde bedieningen)
Weergeven op een televisie
Sluit de camera met behulp van een HDMI-kabel (los
verkrijgbaar) aan op de televisie (pagina 54).
Opmerkingen
Gebruik een HDMI-kabel waarop het HDMI-logo staat.
Gebruik een HDMI-kabel met een ministekker aan één uiteinde (voor de camera) en
een stekker die geschikt is voor uw televisie aan het andere uiteinde.
Als de beelden niet goed weergegeven kunnen worden, stelt u [HDMI-resolutie] in
met menu Setup in op [1080p] of [1080i], afhankelijk van uw televisie.
Sommige apparaten zullen mogelijk niet goed werken.
Sluit de camera en uw televisie niet aan met behulp van beide uitgangsaansluitingen.
Dit kan een storing veroorzaken.
"PhotoTV HD"
Deze camera is compatibel met de norm "PhotoTV HD".
Door Sony-apparaten die compatibel zijn met PhotoTV HD op elkaar aan
te sluiten met behulp van een HDMI-kabel, kan een compleet nieuwe
wereld aan foto's worden bekeken in de adembenemende Full HD-
kwaliteit.
"PhotoTV HD" maakt een uiterst gedetailleerde, foto-achtige weergave
mogelijk van subtiele texturen en kleuren.
Door de camera met behulp van een HDMI-kabel (los verkrijgbaar) aan te
sluiten op een televisie die "BRAVIA" Sync ondersteunt, kunt u de camera
bedienen met de afstandsbediening van de televisie.
"BRAVIA" Sync gebruiken
1 Sluit een televisie die "BRAVIA" Sync ondersteunt aan op de
camera (pagina 54).
Het ingangssignaal wordt automatisch omgeschakeld en het beeld dat met de
camera is opgenomen, verschijnt op het tv-scherm.
2 Druk op de SYNC MENU-knop op de afstandsbediening van de
televisie.
170
Weergeven op een televisie
Onderdelen op het koppelingsmenu.
Opmerkingen
De beschikbare bedieningen zijn beperkt wanneer de camera met een HDMI-kabel
(los verkrijgbaar) is aangesloten op een televisie.
Alleen televisies die "BRAVIA" Sync ondersteunen maken deze bedieningen
mogelijk. De SYNC MENU-bedieningen verschillen afhankelijk van de televisie die
is aangesloten. Raadpleeg de bij de tv geleverde gebruiksaanwijzing voor meer
informatie.
Als de camera ongewenste bedieningen uitvoert in reactie op de afstandsbediening
van de televisie wanneer de camera via een HDMI-verbinding is aangesloten op de
televisie van een andere fabrikant, stelt u [CTRL.VOOR HDMI] in het menu
Setup in op [Uit].
3 Bedien met behulp van de toetsen op de afstandsbediening van
de televisie.
Diavoorstelling Geeft de beelden automatisch weer (pagina 164).
Scherm met een
enkel beeld
Keert terug naar het scherm met een enkel beeld.
Beeldindex Schakelt over naar het beeldindexscherm.
Stilst.b./film select. Schakelt de weergavefunctie om.
Wissen Wist beelden.
171
Camera instellen (Geavanceerde bedieningen)
Camera instellen
Camera instellen (Geava nceerde bediening en)
De beeldverhouding en beeldkwaliteit
instellen
MENU-knop t 1 t [Beeldverhouding] t Selecteer de
gewenste beeldverhouding.
Opmerkingen
[Beeldverhouding] kan niet worden ingesteld wanneer de belichtingsfunctie is
ingesteld op [Panorama d. beweg.].
MENU-knop t 1 t [Kwaliteit] t Selecteer de gewenste
instelling.
Beeldverhouding
3:2 Normale beeldverhouding.
16:9 HDTV-beeldverhouding.
Kwaliteit
(RAW) Bestandsindeling: RAW (neemt op met gebruikmaking van
het RAW-compressieformaat.)
In dit formaat wordt geen digitale verwerking op de beelden
uitgevoerd. Selecteer deze indeling als u beelden op een
computer wilt verwerken voor professionele doeleinden.
Het beeldformaat ligt vast op de maximale omvang. Het
beeldformaat wordt niet afgebeeld op het scherm.
(RAW en
JPEG)
Bestandsindeling: RAW (neemt op met gebruikmaking van
het RAW-compressieformaat.) + JPEG
Een RAW-beeld en een JPEG-beeld worden tegelijkertijd
opgenomen. Dit is handig wanneer u 2 beeldbestanden nodig
hebt: een JPEG-bestand om weer te geven, en een RAW-
bestand om te bewerken.
De beeldkwaliteit ligt vast op [Fijn] en het beeldformaat
ligt vast op [L].
172
De beeldverhouding en beeldkwaliteit instellen
Opmerkingen
[Kwaliteit] kan niet worden ingesteld wanneer de belichtingsfunctie is ingesteld op
[Panorama d. beweg.].
Over RAW-beelden
Download "Image Data Converter" en installeer het op uw computer om de
RAW-beelden te openen die met deze camera zijn opgenomen. Met behulp
van dit softwareprogramma kan een RAW-beeld worden geopend en
geconverteerd naar een veelgebruikt bestandsformaat, zoals JPEG of TIFF,
en kan de witbalans, de kleurverzadiging, het contrast, enz., worden
veranderd.
Het beeld in RAW-formaat kan niet worden afgedrukt op een DPOF-
aangewezen printer.
U kunt [Auto HDR] of [Foto-effect] niet instellen voor beelden in RAW-
formaat.
(Fijn) Bestandsindeling: JPEG
Het beeld wordt bij opname gecomprimeerd in het JPEG-
bestandsformaat. Aangezien bij (Standaard) sterker
wordt gecomprimeerd dan bij (Fijn), is de
bestandsgrootte bij kleiner dan bij . Hiermee
kunnen meer bestanden worden opgenomen op één
geheugenkaart, maar de kwaliteit is lager.
(Standaard)
173
Camera instellen (Geavanceerde bedieningen)
Overige camera-instellingen maken
De ruisonderdrukking wordt ingeschakeld voor de duur dat de sluiter open
is als u de sluitertijd instelt op 1 seconde of langer (opname met lange
belichting). Dit vermindert de korrelige ruis die typisch is voor een lange
belichting. Er wordt een bericht weergegeven als de ruisonderdrukking
wordt uitgevoerd. U kunt dan niet nog een foto maken. Selecteer [Aan] als
u de beeldkwaliteit prioriteit wilt geven. Selecteer [Uit] als u de sluitertijd
prioriteit wilt geven.
MENU-knop t 2 t [NR lang-belicht] t Selecteer de
gewenste instelling.
Opmerkingen
De ruisonderdrukking wordt niet uitgevoerd, zelfs niet wanneer [NR lang-belicht] is
ingesteld op [Aan], in de volgende situaties.
– Als de belichtingsfunctie is ingesteld op [Panorama d. beweg.] of [Tele-zoom
continue voorkeuze AE], of op [Sportactie] of [Schemeropn. uit hand] in
[Scènekeuze]
– Als [Transportfunctie] is ingesteld op [Continue opname] of [Bracket: continu]
– Als [ISO] is ingesteld op [Ruisond. Multi Frame]
Als de belichtingsfunctie is ingesteld op [Slim automatisch], [Superieur
automatisch] of [Scènekeuze], kunt u de ruisonderdrukking niet uitschakelen.
De camera vermindert de ruis die meer opvalt, wanneer de gevoeligheid
van de camera hoog is. Tijdens dit proces kan een mededeling worden
afgebeeld en u kunt gedurende deze tijd geen beelden opnemen.
Stel het normaal in op [Normaal]. Selecteer [Hoog] om de ruis te
verminderen. Selecteer [Laag] als u de sluitertijd prioriteit wilt geven.
MENU-knop t 2 t [NR bij hoge-ISO] t Selecteer de
gewenste instelling.
NR lang-belicht
NR bij hoge-ISO
174
Overige camera-instellingen maken
Opmerkingen
Dit onderdeel kan niet worden ingesteld wanneer de belichtingsfunctie is ingesteld
op [Slim automatisch], [Superieur automatisch], [Panorama d. beweg.] of
[Scènekeuze],
Ruisonderdrukking wordt niet uitgevoerd op RAW-beelden.
De wijze waarop kleuren worden voorgesteld met behulp van combinaties
van nummers of het bereik van de kleurenreproductie wordt
"kleurenruimte" genoemd. U kunt de kleurenruimte wijzigen, afhankelijk
van uw doel.
MENU-knop t 3 t [Kleurenruimte] t Selecteer de
gewenste instelling.
Opmerkingen
Adobe RGB is bedoeld voor softwareprogramma's en printers die ondersteuning
bieden voor kleurbeheer en DCF2.0 optionele kleurruimte. Wanneer u toepassingen
of printers gebruikt die deze niet ondersteunen, kan dat beelden of afdrukken
opleveren waarin kleuren niet natuurgetrouw worden gereproduceerd.
Als u beelden weergeeft die zijn opgenomen met Adobe RGB op de camera of op
apparaten die niet compatibel zijn met Adobe RGB, worden de beelden
weergegeven met een lage verzadiging.
Kleurenruimte
sRGB Dit is de standaardkleurenruimte van de digitale camera.
Gebruik sRGB bij normale opnamen, bijvoorbeeld als u van
plan bent de beelden zonder wijzigingen af te drukken.
AdobeRGB Dit heeft een breder bereik van kleurenreproductie. Als een
groot deel van het onderwerp levendig groen of rood is, is
Adobe RGB effectief.
De bestandsnaam van het beeld begint met "_DSC".
175
Overige camera-instellingen maken
Camera instellen (Geavanceerde bedieningen)
U kunt de sluiter ontspannen als geen lens is bevestigd. Selecteer dit
wanneer u de camera bevestigt op een sterrentelescoop, enz.
MENU-knop t 1 t [Opn. zonder lens] t [Inschakelen]
Opmerkingen
Een juiste lichtmeting is niet mogelijk wanneer u lenzen gebruikt die geen
lenscontact hebben, zoals de lens van een astronomische telescoop. Pas in dergelijke
gevallen de belichting handmatig aan door deze op het vastgelegde beeld te
controleren.
Stramienlijnen zijn hulplijnen bij het samenstellen van de beeldcompositie.
U kunt de stramienlijnen instellen op aan/uit, of het type stramienlijnen
selecteren. Het beschikbare bereik voor het opnemen van bewegende
beelden wordt ook afgebeeld.
MENU-knop t 2 t [Stramienlijn] t Selecteer de gewenste
instelling.
U kunt het opgenomen beeld onmiddellijk na het opnemen op het scherm
bekijken. U kunt de weergaveduur wijzigen.
MENU-knop t 2 t [Autom.weergave] t Selecteer de
gewenste instelling.
Opmerkingen
In de automatische weergave wordt het beeld niet in de verticale stand weergegeven,
zelfs niet als u [Afspeelweergave] instelt op [Autom.roteren] (pagina 165).
In de automatische weergave kan de camera een beeld weergeven waarvoor een
beeldbewerking, zoals [Lenscomp.: vervorming], niet is uitgevoerd, en daarna
hetzelfde beeld weergeven waarvoor die beeldbewerking wel is uitgevoerd.
Opn. zonder lens
Stramienlijn
Autom.weergave
176
Overige camera-instellingen maken
De functie van de AEL-knop kan worden geselecteerd uit de volgende 2
functies (pagina 135):
– Vasthouden van de vergrendelde-belichtingswaarde door de AEL-knop
ingedrukt te houden ([AEL-vergrendel]).
Vasthouden van de vergrendelde-belichtingswaarde door op de AEL-
knop te drukken tot nogmaals op de knop wordt gedrukt ([AEL-
wisselen]).
Als [ AEL-vergrend.] of [ AEL-wisselen] is geselecteerd, wordt de
belichting vergrendeld in de spot-lichtmeetfunctie.
MENU-knop t 3 t [Funct. van AEL-knop] t Selecteer de
gewenste instelling.
Opmerkingen
Terwijl de belichtingswaarde vergrendeld is, wordt afgebeeld op de LCD-
monitor en in de zoeker. Wees voorzichtig de instelling niet terug te stellen.
Als [AEL-wisselen] is geselecteerd, moet u nogmaals op de AEL-knop drukken om
de vergrendeling op te heffen.
Een andere functie toewijzen aan de AEL-knop
U kunt een van de volgende functies toewijzen aan de AEL-knop, naast de
AEL-functie:
Belicht.comp./Transportfunctie/Flitsfunctie/Autom. scherpst./AF-gebied/
Lach-/Gezichtsherk./Automat. kadreren/ISO/Lichtmeetfunctie/
Flitscompensatie/Witbalans/DRO/Auto HDR/Creatieve stijl/Foto-effect/
Beeldformaat/Kwaliteit/AF-vergrendeling/AF-vergrendel./
Diafragmavoorbeeld/Voorbeeld opn.result./Zoom/Scherpstelvergrot.
U kunt ook een andere functie toewijzen aan de ISO-knop, anders dan de
ISO-functie. De beschikbare functies zijn dezelfde als die van [Funct. van
AEL-knop] (pagina 176).
MENU-knop t 3 t [ISO-knop] t Selecteer de gewenste
instelling.
Funct. van AEL-knop
ISO-knop
177
Overige camera-instellingen maken
Camera instellen (Geavanceerde bedieningen)
U kunt bij benadering de wazigheid van de achtergrond van het onderwerp
controleren voordat u opneemt (pagina 103). U kunt ook
[Scherpstelvergrot.] toewijzen aan de nieuwe opname-voorbeeldknop,
waarna u in staat bent het beeld te vergroten om de scherpstelling te
bevestigen voordat u opneemt (pagina 126).
MENU-knop t 3 t [Voorbeeldknop] t Selecteer de
gewenste instelling.
De functie voor het elektronische sluitergordijn voorzijde bekort de
tijdsvertraging tussen sluiterontspanningen.
MENU-knop t 4 t [e-sluitergordijn voorzijd] t Selecteer
de gewenste instelling.
Opmerkingen
Wanneer u opneemt met een korte sluitertijd, kan afhankelijk van het onderwerp of
de opnameomstandigheden schaduwvorming van een wazig gebied zich voordoen
en kan de helderheid van het beeld ongelijkmatig zijn. Stel in dergelijke gevallen
[e-sluitergordijn voorzijd] in op [Uit].
Als een Minolta- of Konica Minolta-lens wordt gebruikt, stelt u [e-sluitergordijn
voorzijd] in op [Uit].
Voorbeeldknop
Voorbeeld
opn.result.
Het diafragma wordt verkleind overeenkomstig de
geselecteerde diafragmawaarde, waarna u de wazigheid kunt
controleren. Het effect van DRO of de sluitertijd wordt ook
toegepast.
Het voorbeeld kan donkerder zijn, afhankelijk van de
sluitertijd. U kunt echter beelden opnemen op basis van de
helderheid die u hebt ingesteld.
Diafragmavoorbeeld Het diafragma wordt verkleind overeenkomstig de
geselecteerde diafragmawaarde, waarna u de wazigheid kunt
controleren.
Scherpstelvergrot. U kunt het beeld vergroten om de scherpstelling te bevestigen
voordat u opneemt.
Elektronisch sluitergordijn voorzijde
178
Overige camera-instellingen maken
De helderheid van de zoeker wordt automatisch aangepast aan het licht van
het onderwerp.
U kunt de helderheid van de zoeker handmatig instellen.
MENU-knop t 1 t [Helderheid zoeker] t [Handmatig] t
Selecteer de gewenste instelling.
U kunt de wachttijd verkorten die moet verstrijken terwijl de camera niet
wordt bediend voordat de camera in de stroombesparingsstand wordt gezet,
om onnodig verbruik van acculading te voorkomen. Als u de camera
bedient, door bijvoorbeeld de ontspanknop tot halverwege in te drukken,
keert de camera terug naar de opnamefunctie. Als u de camera niet bedient
gedurende de ingestelde tijdsduur, wordt de helderheid van het LCD-
scherm verlaagd.
MENU-knop t 1 t [Stroombesparing] t Selecteer de
gewenste instelling.
De wachttijd verkorten die moet verstrijken voordat de camera in
de stroombesparingsstand wordt gezet
U kunt verschillende tijdsduren instellen waarna de camera overschakelt
naar de stroombesparingsstand.
MENU-knop t 1 t [Begintijd energiebespar.] t Selecteer de
gewenste tijdsduur.
Opmerkingen
Als de netspanningsadapter AC-PW10AM (los verkrijgbaar) wordt gebruikt, kan
[Stroombesparing] niet worden ingesteld op [Max].
De camera wordt niet in de stroombesparingsstand gezet terwijl de camera is
aangesloten op een televisie.
Als u [Stroombesparing] instelt op [Max], wordt [Begintijd energiebespar.] ingesteld
op [10 sec.].
Helderheid zoeker
Stroombesparing
179
Overige camera-instellingen maken
Camera instellen (Geavanceerde bedieningen)
U kunt het automatisch omschakelen van het LCD-scherm en de zoeker
uitschakelen, en alleen de FINDER/LCD-knop gebruiken om ertussen te
schakelen.
MENU-knop t 1 t [Inst. FINDER/LCD] t [Handmatig]
Inst. FINDER/LCD
180
Lenscompensatie
U kunt automatisch compenseren voor de volgende eigenschappen:
lichtvermindering aan de randen, chromatische afwijking, en vervorming
(alleen voor lenzen compatibel met automatische compensatie). Voor meer
informatie over lenzen compatibel met automatische compensatie, gaat u
naar de Sony-website, of neemt u contact op met uw Sony-dealer of het
plaatselijk, erkend servicecentrum van Sony.
Corrigeert de donkere hoeken van het scherm die worden veroorzaakt door
bepaalde karakteristieken van de lens. De standaardinstelling is
[Automatisch].
MENU-knop t 4 t [Lenscomp.: schaduw] t Selecteer de
gewenste instelling.
Vermindert de kleurafwijking van de hoeken van het scherm die wordt
veroorzaakt door bepaalde karakteristieken van de lens. De
standaardinstelling is [Automatisch].
MENU-knop t 4 t [Lenscomp.: chrom. afw.] t Selecteer
de gewenste instelling.
Corrigeert de vervorming van het scherm die wordt veroorzaakt door
bepaalde karakteristieken van de lens. De standaardinstelling is [Uit].
MENU-knop t 4 t [Lenscomp.: vervorming] t Selecteer
de gewenste instelling.
Lenscomp. randschaduw
Lenscom.: chromatische afwijking
Lenscomp.: vervorming
181
Camera instellen (Geavanceerde bedieningen)
De opnamemethode voor de
geheugenkaart instellen
Vergeet niet dat het formatteren alle gegevens op de geheugenkaart
onherstelbaar zal wissen, inclusief de beveiligde beelden.
MENU-knop t 1 t [Formatteren] t [Enter]
Opmerkingen
Tijdens het formatteren brandt het toegangslampje. U mag de geheugenkaart niet
uitnemen zolang het toegangslampje brandt.
Formatteer de geheugenkaart in de camera. Als u de geheugenkaart op een computer
formatteert, kunt u deze mogelijk niet in deze camera gebruiken, afhankelijk van het
type formattering dat is uitgevoerd.
Het formatteren kan enkele minuten duren, afhankelijk van de geheugenkaart.
Als de resterende gebruiksduur van de accu 1% of minder is, kunt u een
geheugenkaart niet formatteren.
MENU-knop t 1 t [Bestandsnummer] t Selecteer de
gewenste instelling.
De opgenomen stilstaande beelden worden opgeslagen in automatisch
aangemaakte mappen in de map DCIM op de geheugenkaart.
Formatteren
Bestandsnummer
Serie De camera stelt de nummers niet terug en wijst
opeenvolgende nummers aan bestanden toe totdat het
nummer "9999" wordt bereikt.
Terugstellen De camera stelt de nummers terug nadat een bestand is
opgenomen in een nieuwe map en wijst aan bestanden een
nummer toe vanaf "0001". Wanneer in de opnamemap reeds
een bestand zit, wordt aan het nieuwe bestand een
bestandsnummer toegewezen dat 1 hoger is dan het hoogste
aanwezige bestandsnummer.
Mapnaam
182
De opnamemethode voor de geheugenkaart instellen
MENU-knop t 1 t [Mapnaam] t Selecteer de gewenste
instelling.
Opmerkingen
De naam van de map voor bewegende beelden in het MP4 formaat ligt vast als
"mapnummer + ANV01".
Als de standaardnotatie voor de mapnaam is geselecteerd en er 2 of meer
mappen bestaan, kunt u de opnamemap selecteren waarin de opgenomen
beelden moeten worden opgeslagen.
MENU-knop t 1 t [OPN.-map kiezen] t Selecteer de
gewenste map.
Opmerkingen
U kunt de map niet selecteren wanneer u de instelling [Datumformaat] selecteert.
U kunt een map op de geheugenkaart aanmaken waarin de opgenomen
beelden worden opgeslagen.
Een nieuwe map wordt aangemaakt met een mapnummer dat één hoger is
dan het hoogste nummer dat reeds wordt gebruikt, en de nieuwe map wordt
de huidige opnamemap. Tegelijkertijd wordt een map voor stilstaande
beelden en een map voor bewegende beelden in het MP4-formaat
aangemaakt.
MENU-knop t 1 t [Nieuwe map]
Standaardform. De opbouw van de mapnaam is als volgt: mapnummer +
MSDCF.
Voorbeeld: 100MSDCF
Datumformaat De opbouw van de mapnaam is als volgt: mapnummer + J
(laatste cijfer)/MM/DD.
Voorbeeld: 10030405 (mapnummer: 100, datum: 05/04/
2013)
OPN.-map kiezen
Nieuwe map
183
De opnamemethode voor de geheugenkaart instellen
Camera instellen (Geavanceerde bedieningen)
Opmerkingen
Wanneer u een geheugenkaart in de camera zet die in andere apparatuur is gebruikt,
en u maakt opnamen, dan zal misschien automatisch een nieuwe map worden
aangemaakt.
Maximaal 4.000 beelden kunnen in een map worden opgeslagen. Wanneer het
maximumaantal beelden wordt overschreden, wordt automatisch een nieuwe map
aangemaakt.
Wanneer onregelmatigheden worden veroorzaakt in het
beelddatabasebestand door bestanden te bewerken op computers, enz.,
kunnen de beelden op de geheugenkaart niet worden weergegeven op deze
camera. Als dit gebeurt, repareert de camera het bestand.
MENU-knop t 1 t [Beeld-DB herstellen] t [Enter]
Opmerkingen
Gebruik een accu die voldoende is opgeladen. Als de acculading te laag wordt
tijdens het herstellen, kunnen de gegevens beschadigd raken.
Selecteer [Aan] om de uploadfunctie van een Eye-Fi-kaart (verkrijgbaar in
de winkel) te gebruiken.
Deze instelling wordt afgebeeld nadat een Eye-Fi-kaart in de camera is
geplaatst.
MENU-knop t 2 t [Inst. uploaden] t [Aan]
Communicatiestatus
Beeld-DB herstellen
Inst. uploaden
Standby. Er zijn geen beelden te verzenden.
Klaar voor uploaden.
Verbinding maken.
Bezig met uploaden.
Fout.
184
De opnamemethode voor de geheugenkaart instellen
Opmerkingen
De stroombesparingsstand werkt niet wanneer de camera bezig is met het uploaden
van beelden.
Voordat u een Eye-Fi-kaart gebruikt, stelt u een accesspoint van het draadloze LAN
en een doorzendbestemming in. Voor meer informatie, raadpleegt u de
gebruiksaanwijzing van de Eye-Fi-kaart.
Eye-Fi-kaarten worden verkocht in de VS, Canada, Japan en sommige landen in de
EU (vanaf maart 2013).
Neem voor informatie rechtstreeks contact op met de fabrikant of de leverancier.
Eye-Fi-kaarten kunnen alleen worden gebruikt in landen/gebieden waar ze zijn
aangeschaft. Gebruik Eye-Fi-kaarten in overeenstemming met de wetten van de
landen/gebieden waar u de kaart hebt aangeschaft.
De Eye-Fi-kaart is uitgerust met een draadloze-LAN-functie. Plaats een Eye-Fi-kaart
niet in de camera wanneer het verboden is dit te doen, zoals in een vliegtuig. Als een
Eye-Fi-kaart in de camera is geplaatst, stelt u [Inst. uploaden] in op [Uit].
wordt afgebeeld op het scherm wanneer [Inst. uploaden] is ingesteld op [Uit].
Wanneer u een nieuwe Eye-Fi-kaart voor de eerste keer gebruikt, kopieert u het
installatiebestand van Eye-Fi-manager dat op de kaart is opgenomen, naar uw
computer voordat u de kaart formatteert.
Gebruik een Eye-Fi-kaart pas nadat u de firmware hebt geüpdatet naar de meest
recente versie. Voor meer informatie, raadpleegt u de gebruiksaanwijzing die bij de
Eye-Fi-kaart werd geleverd.
Als (fout) wordt afgebeeld, haalt u de geheugenkaart uit de camera en plaatst u
hem weer terug erin, of schakelt u de camera uit en daarna weer in. Als
opnieuw wordt afgebeeld, kan de Eye-Fi-kart beschadigd zijn.
Wi-Fi-netwerkcommunicatie kan worden beïnvloed door andere
communicatieapparaten. Als de communicatiestatus slecht is, gaat u dichter naar het
accesspoint van het Wi-Fi-netwerk toe.
Raadpleeg voor nadere gegevens over de bestandstypen die kunnen worden
geüpload, de gebruiksaanwijzing die bij de Eye-Fi-kaart wordt geleverd.
Dit product ondersteunt de "Endless Memory Mode" van Eye-Fi niet. Controleer of
op de Eye-Fi-kaarten die u in dit product zet, de "Endless Memory Mode" is
uitgeschakeld.
185
Camera instellen (Geavanceerde bedieningen)
Terugstellen op de
standaardinstellingen
U kunt de belangrijkste instellingen van de camera terugstellen.
MENU-knop t 3 t [Initialiseren] t Selecteer de gewenste
instelling. t [OK]
De volgende onderdelen worden teruggesteld.
Opnamefuncties (Terugstellen/Opn.f.terugst.)
Onderdelen Terugstellen op
Belicht.comp. (47) ±0.0
Transportfunctie (49, 156) Enkele opname
Flitsfunctie (45, 138) Invulflits (verschilt afhankelijk van of de
ingebouwde flitser omhoog staat)
Autom. scherpst. (120) AF-A
AF-gebied (121) Breed
AF-vergrendeling (122) Aan
Lach-/Gezichtsherk. (128, 131) Gezichtsherkenning Aan (ger. gezicht.)
Automat. kadreren (130) Automatisch
ISO (141) AUTO
Lichtmeetfunctie (135) Meervelds
Flitscompensatie (136) ±0.0
Witbalans (149) AWB (Aut. witbalans)
Kleurtemp./Kleurfilter (151) 5500K, Kleurfilter 0
Eigen witbalans (151) 5500K
DRO/Auto HDR (142) Dynamische-bereikopt.: auto
Creatieve stijl (147) Standaard
Foto-effect (145) Uit
Scènekeuze (42, 95) Portret
Film (113) P
186
Terugstellen op de standaardinstellingen
Menu voor opnemen van stilstaande beelden (Terugstellen/
Opn.f.terugst.)
Menu voor opnemen van bewegende beelden (Terugstellen/
Opn.f.terugst.)
Menu Custom (Terugstellen/Custom terugst.)
Onderdelen Terugstellen op
Beeldformaat (51) L: 20M
Beeldverhouding (171) 3:2
Kwaliteit (171) Fijn
Panorama: formaat (51) Standaard
Panorama: richting (99) Rechts
Helder Beeld Zoom (153) Aan
Digitale zoom (112, 153) Uit
NR lang-belicht (173) Aan
NR bij hoge-ISO (173) Normaal
Flitsregeling (136) ADI-flits
AF-hulplicht (122) Automatisch
SteadyShot (92) Aan
Kleurenruimte (174) sRGB
AEL met sluiter (135) Aan
Onderdelen Terugstellen op
Bestandsindeling (114) AVCHD
Opname-instelling (115) 60i 17M(FH), 50i 17M(FH)
SteadyShot (92) Aan
Duur AF-volgen (62) Gemiddeld
Geluid opnemen (116) Aan
Windruis reductie (116) Uit
Onderdelen Terugstellen op
Eye-Start AF (86) Uit
Inst. FINDER/LCD (179) Automatisch
Rode ogen verm. (62) Uit
Opn. zonder lens (175) Uitschakelen
187
Terugstellen op de standaardinstellingen
Camera instellen (Geavanceerde bedieningen)
Menu Weergave (Terugstellen)
Sup. aut. Cont. opn. (94) Automatisch
Sup. aut. Beeld extractie (94) Automatisch
Stramienlijn (175) Uit
Autom.weergave (175) 2 sec.
DISP-knop (scherm) (87) Alle info weergeven/Graf. weerg./Geen
info
DISP-knop (zoeker) (87) Geen info/Graf. weerg.
Reliëfniveau (126) Uit
Reliëfkleur (126) Wit
LiveView-weergave (89) Instelling effect aan
Funct. van AEL-knop (176) AEL-vergrendel
ISO-knop (176) ISO
Voorbeeldknop (177) Voorbeeld opn.result.
Scherpstelvastzetknop (64) Scherp.vergr.
Knop MOVIE (64) Altijd
Lenscomp.: schaduw (180) Automatisch
Lenscomp.: chrom. afw. (180) Automatisch
Lenscomp.: vervorming (180) Uit
e-sluitergordijn voorzijd (177) Aan
Onderdelen Terugstellen op
Stilst.b./film select. (163) Mapweergave (stilstaand)
Diavoorstelling – Interval (164) 3 sec.
Diavoorstelling – Herhalen (164) Uit
Beeldindex (53) 4 afbeeldingen
Printen opgeven – Datum afdrukken
(200)
Uit
Volume-instellingen (65) 2
Afspeelweergave (165) Autom.roteren
Onderdelen Terugstellen op
188
Terugstellen op de standaardinstellingen
Menu Geheugenkaartprogramma (Terugstellen)
Menu Setup (Terugstellen)
Overige (Terugstellen)
Opmerkingen
Gezichten die zijn geregistreerd met [Gezichtsregistratie] worden niet gewist als u
[Terugstellen] uitvoert. Selecteer [Alles verwijderen] bij [Gezichtsregistratie] in het
menu Custom.
Voer [Terugstellen] uit om [Datum/tijd instellen], [Tijdzone instellen],
[Bestandsnummer] en [ Taal] terug te stellen op de standaardinstellingen.
Onderdelen Terugstellen op
Bestandsnummer (181) Serie
Mapnaam (181) Standaardform.
Onderdelen Terugstellen op
Menustartpositie (66) Hoofdmenu
Modusknopscherm (66) Aan
LCD-helderheid (66) ±0
Helderheid zoeker (178) Automatisch
Kleurtemperat. zoeker (67) 0
Stroombesparing (178) Standaard
Begintijd energiebespar. (178) 1 min.
HDMI-resolutie (169) Automatisch
CTRL.VOOR HDMI (169) Aan
Inst. uploaden (183) Aan
USB-verbinding (192) Automatisch
USB LUN-instelling (193) Multi
Audiosignalen (67) Aan
Demomodus (68) Uit
Onderdelen Terugstellen op
Opname-informatie (LCD-scherm) (50) Alle info weergeven
Opname-informatie (zoeker) (50) Geen info
Weergavescherm (161) Enkelbeeldweergavescherm (met
opname-informatie)
189
Camera instellen (Geavanceerde bedieningen)
De cameraversie controleren
U kunt de cameraversie weergeven. Controleer de versie wanneer er een
firmware-update uitkomt.
Als u een lens bevestigt die compatibel is met de lensversie-functie, wordt
ook de lensversie weergegeven.
MENU-knop t 3 t [Versie]
Opmerkingen
Het reinigen kan alleen worden uitgevoerd wanneer het accuniveau
(3 resterende accupictogrammen) of meer is. Wij adviseren u een accu met
voldoende lading of de netspanningsadapter AC-PW10AM (los verkrijgbaar) te
gebruiken.
190
Computer
Comput er (Geavanceerd e bedieningen)
De camera gebruiken met uw computer
Gebruik de volgende softwareprogramma's om een veelzijdiger gebruik
mogelijk te maken van de beelden die met uw camera zijn opgenomen.
"PlayMemories Home"
U kunt stilstaande beelden of bewegende beelden die zijn opgenomen met
de camera importeren in uw computer zodat u ze kunt bekijken en u kunt
diverse handige functies gebruiken om de beelden die u hebt opgenomen
te verbeteren.
"Image Data Converter"
U kunt beeldbestanden in RAW-formaat openen.
Voor gedetailleerde opmerkingen over de installatie, zie pagina 73.
Opmerkingen
Een internetverbinding is noodzakelijk om de software te installeren.
RAW-beelden weergeven met "Image Data Converter".
"PlayMemories Home" is niet compatibel met Mac-computers. Gebruik, wanneer u
beelden weergeeft op Mac-computers, de juiste toepassingssoftware die bij de Mac-
computer wordt geleverd.
De volgende computeromgeving wordt aanbevolen wanneer u de software
gebruikt en beelden importeert via een USB-verbinding.
Aanbevolen computeromgeving (Windows)
Besturingssysteem
(vooraf
geïnstalleerd)
Microsoft Windows XP* SP3/Windows Vista** SP2/
Windows 7 SP1/Windows 8
"PlayMemories
Home"
CPU: Intel Pentium III 800 MHz of sneller
(Voor het weergeven/bewerken van high-definitionvideo's:
Intel Core Duo 1,66 GHz of sneller/Intel Core 2 Duo
1,66 GHz of sneller, Intel Core 2 Duo 2,26 GHz of sneller
(AVC HD (FX/FH)))
Geheugen: Windows XP 512 MB of meer (1 GB of meer
wordt aanbevolen), Windows Vista/Windows 7 1 GB of meer
Vaste schijf: Vrije schijfruimte benodigd voor installatie:
ongeveer 500 MB
Computerscherm: Schermresolutie: 1024 × 768
beeldpunten of meer
"Image Data
Converter Ver.4"
CPU/geheugen: Pentium 4 of sneller/1 GB of meer
Computerscherm: 1024 × 768 beeldpunten of meer
191
De camera gebruiken met uw computer
Computer (Geavanceerde bedieningen)
* 64-Bit Editions en Starter (Edition) worden niet ondersteund. Windows
Image Mastering API (IMAPI) Ver.2.0 of later is vereist om de functie
voor het maken van discs te kunnen gebruiken.
** Starter (Edition) wordt niet ondersteund.
De volgende computeromgeving wordt aanbevolen wanneer u de software
gebruikt en beelden importeert via een USB-verbinding.
Opmerkingen
De juiste werking kan niet worden gegarandeerd in een computeromgeving die is
opgewaardeerd tot een van de bovenstaande besturingssystemen of in een
computeromgeving met meerdere besturingssystemen (multi-boot).
Als u 2 of meer USB-apparaten tegelijkertijd op een computer aansluit, is het
mogelijk dat sommige apparaten, waaronder de camera, niet zullen werken
afhankelijk van de typen USB-apparaten die zijn aangesloten.
Door de camera aan te sluiten via een USB-interface die compatibel is met Hi-Speed
USB (voldoet aan USB 2.0) wordt geavanceerde overdracht (overdracht op hoge
snelheid) mogelijk aangezien de camera compatibel is met Hi-Speed USB (voldoet
aan USB 2.0).
Wanneer de computer ontwaakt uit de waak- of slaapstand, is het mogelijk dat de
communicatie tussen de camera en uw computer zich niet op hetzelfde moment
herstelt.
Aanbevolen computeromgeving (Mac)
Besturingssysteem
(vooraf
geïnstalleerd)
USB-verbinding: Mac OS X v10.3 – 10.8
"Image Data Converter Ver.4": Mac OS X v10.5, 10.6
(Snow Leopard), 10.7 (Lion), 10.8 (Mountain Lion)
"Image Data
Converter Ver.4"
CPU: Intel Core Solo/Core Duo/Core 2 Duo of sneller
Geheugen: 1 GB of meer wordt aanbevolen.
Computerscherm: 1024 × 768 beeldpunten of meer
192
De camera aansluiten op een computer
U kunt de methode selecteren voor het tot stand brengen van een USB-
verbinding tussen de camera en een computer of een USB-apparaat met
behulp van een USB-kabel.
MENU-knop t 2 t [USB-verbinding] t Selecteer de
gewenste instelling.
Opmerkingen
Als [USB-verbinding] is ingesteld op [Automatisch], kan het enige tijd duren
voordat de verbinding tot stand is gebracht.
Als Device Stage* niet wordt afgebeeld met Windows 7 of Windows 8, stelt u
[USB-verbinding] in op [Automatisch].
* Device Stage is een menuscherm dat wordt gebruikt om de verbonden apparaten,
zoals een camera, te beheren (functie van Windows 7 of Windows 8).
Een USB-verbinding tot stand brengen
Automatisch Brengt automatisch een massaopslagverbinding of MTP-
verbinding tot stand, aan de hand van de computer en andere
USB-apparaten die moeten worden verbonden. Windows 7-
of Windows 8-computers worden verbonden met MTP en de
unieke functies ervan worden ingeschakeld voor gebruik.
Massaopslag Brengt een massaopslagverbinding tot stand tussen de
camera, een computer en andere USB-apparaten.
MTP Brengt een MTP-verbinding tot stand tussen de camera, een
computer en andere USB-apparaten. Windows 7- of
Windows 8-computers worden verbonden met MTP en de
unieke functies ervan worden ingeschakeld voor gebruik. In
geval van andere besturingssystemen (Windows Vista/XP of
Mac OS X), wordt de wizard AutoPlay afgebeeld, en worden
de stilstaande beelden in de opnamemap op de camera
geïmporteerd in de computer.
PC-
afstandsbediening
Gebruikt "Remote Camera Control" om de camera te
bedienen vanaf de computer, inclusief functies zoals
opnemen en opslaan van beelden op de computer. (pagina 76)
193
De camera aansluiten op een computer
Computer (Geavanceerde bedieningen)
Verbetert de compatibiliteit door de USB-verbindingsfuncties te beperken.
MENU-knop t 2 t [USB LUN-instelling] t Selecteer de
gewenste instelling.
De USB-verbindingsmethode selecteren (USB LUN-
instelling)
Multi Gebruik normaal [Multi].
Enkel Stel [USB LUN-instelling] alleen in op [Enkel] als u geen
verbinding tot stand kunt brengen.
Aansluiten op een computer
1 Plaats een voldoende opgeladen accu in de camera of sluit de
camera aan op een stopcontact met behulp van de
netspanningsadapter AC-PW10AM (los verkrijgbaar).
2 Zet de camera en de computer aan.
3 Controleer dat [USB-verbinding] in 2 is ingesteld op
[Massaopslag].
4 Sluit de camera op uw computer
aan.
Wanneer er voor de eerste keer een
USB-verbinding tot stand wordt
gebracht, start uw computer
automatisch een programma om de
camera te herkennen. Wacht even.
1Naar een USB-aansluiting van de
computer
USB-kabel (bijgeleverd)
2 Naar de Multi/Micro USB-
aansluiting
194
De camera aansluiten op een computer
Met "PlayMemories Home" kunt u eenvoudig beelden importeren.
Voor meer informatie over de functies van "PlayMemories Home",
raadpleegt u de "PlayMemories Home help-gids".
Beelden in een computer importeren zonder "PlayMemories Home"
Wanneer de wizard Automatisch afspelen verschijnt nadat u een USB-
verbinding tot stand hebt gebracht tussen de camera en een computer, klikt
u op [Map openen en bestanden weergeven] t [OK] t [DCIM] of
[MP_ROOT] t kopieert u de beelden van uw keuze naar de computer.
Bestandsnaam
ssss (bestandsnummer) staat voor ieder getal binnen het bereik van
0001 t/m 9999.
Als [Kwaliteit] is ingesteld op [RAW en JPEG], zijn de numerieke delen
van de naam van een RAW-gegevensbestand en het bijbehorende JPEG-
beeldbestand hetzelfde.
Opmerkingen
Voor handelingen als het importeren van bewegende beelden in het AVCHD-
formaat in een computer, gebruikt u "PlayMemories Home".
Wanneer de camera op de computer is aangesloten en u met de bewegende beelden
in het AVCHD-formaat of met mappen werkt vanaf de aangesloten computer,
kunnen beelden beschadigd raken of mogelijk niet worden weergegeven. Wis of
kopieer de bewegende beelden in het AVCHD-formaat op de geheugenkaart niet
vanaf de computer. Sony is niet aansprakelijk voor de gevolgen van deze
handelingen via de computer.
Beelden importeren in een computer (Windows)
Map Bestandstype Bestandsnaam
De map DCIM JPEG-bestand DSC0ssss.JPG
JPEG-bestand (AdobeRGB) _DSCssss.JPG
RAW-bestand DSC0ssss.ARW
RAW-bestand (AdobeRGB) _DSCssss.ARW
De map MP_ROOT MP4-bestand (1440×1080
12M)
MAH0ssss.MP4
MP4-bestand (VGA 3M) MAQ0ssss.MP4
195
De camera aansluiten op een computer
Computer (Geavanceerde bedieningen)
Softwareprogramma's voor Mac-computers
Voor meer informatie over andere softwareprogramma's voor Mac-
computers, gaat u naar de volgende URL:
http://www.sony.co.jp/imsoft/Mac/
Voer de onderstaande stappen 1 en 2 uit voordat u de volgende handelingen
uitvoert:
De USB-kabel loskoppelen.
De geheugenkaart verwijderen.
De camera uitzetten.
Beelden importeren in een computer (Mac)
1 Sluit eerst de camera aan op de Mac-computer. Dubbelklik op
het nieuwe pictogram op het bureaublad t de map waarin de
beelden die u wilt importeren, zijn opgeslagen.
2 Sleep de beeldbestanden naar het pictogram van de vaste
schijf.
De beeldbestanden worden naar de vaste schijf gekopieerd.
3 Dubbelklik op het pictogram van de vaste schijf t het
gewenste beeldbestand in de map waarin de gekopieerde
bestanden zitten.
Het beeld wordt weergegeven.
De USB-verbinding wissen
1 Dubbelklik op het
verwijderingspictogram op de
taakbalk.
In Windows 7 of Windows 8 klikt u op
en daarna op .
Ontkoppel-pictogram
Windows Vista
196
De camera aansluiten op een computer
Opmerkingen
Op een Mac-computer, sleep het pictogram van de geheugenkaart of het
stationspictogram van tevoren naar het pictogram "Prullenbak" en laat het erin vallen
voordat u de camera loskoppelt van de computer.
In Windows 7 wordt het verwijderingspictogram mogelijk niet afgebeeld. In dat
geval kunt u loskoppelen zonder bovenstaande procedure te volgen.
Koppel de USB-kabel niet los terwijl het toegangslampje aan is. De gegevens
kunnen worden beschadigd.
2 Klik op (USB-apparaat voor massaopslag veilig
verwijderen).
197
Computer (Geavanceerde bedieningen)
Een filmschijf maken
U kunt een AVCHD-opnamedisc van high-definition (HD)-kwaliteit
maken met bewegende beelden in het AVCHD-formaat die zijn
geïmporteerd in een computer met behulp van het softwareprogramma
"PlayMemories Home".
Opmerkingen
Installeer "PlayMemories Home" van tevoren.
Stilstaande beelden en bewegende beelden in het MP4-formaat kunnen niet worden
opgenomen op een AVCHD-opnamedisc.
Het maken van een schijf kan lange tijd in beslag nemen.
Een AVCHD-opnamedisc weergeven op een computer
U kunt de disc weergeven met behulp van "PlayMemories Home".
Selecteer het dvd-station waarin de disc zit en klik in "PlayMemories
Home" op [Player for AVCHD].
Zie "PlayMemories Home help-gids" voor informatie.
Opmerkingen
Afhankelijk van de computeromgeving zullen films misschien niet gelijkmatig
worden afgespeeld.
Een disc van high definition (HD)-kwaliteit (AVCHD-
opnamedisc) maken op een computer
1 Start [PlayMemories Home] en selecteer Extra rechtsboven
op het scherm t (Discs aanmaken) t (AVCHD (HD)).
2 Selecteer de AVCHD-films die u wilt schrijven en sleep ze
vervolgens naar de rechterkant van het scherm en zet ze daar
neer.
3 Maak de disc aan de hand van de instructies op het scherm.
198
Een filmschijf maken
Een Blu-ray-disc maken
U kunt een Blu-ray-disc maken van bewegende beelden in het AVCHD-
formaat die eerder in een computer zijn geïmporteerd. Uw computer moet
het maken van een Blu-ray-disc ondersteunen.
BD-R (niet-herschrijfbaar) en BD-RE (herschrijfbaar) kunnen worden
gebruikt voor het maken van een Blu-ray-disc. U kunt bij geen van beide
typen discs materiaal toevoegen nadat de disc eenmaal is gemaakt.
Om Blu-ray-discs te maken met behulp van "PlayMemories Home", moet u
zelfontwikkelde invoegtoepassingen installeren. Voor meer informatie,
gaat u naar de volgende URL:
http://support.d-imaging.sony.co.jp/BDUW/
Een internetverbindingsomgeving is noodzakelijk om de software te
installeren.
Zie "PlayMemories Home help-gids" voor informatie.
Opmerkingen
Installeer "PlayMemories Home" van tevoren.
Bestanden van bewegende beelden in het MP4-formaat kunnen niet worden
opgenomen op een disc.
Het maken van een schijf neemt meer tijd in beslag omdat bewegende beelden in het
AVCHD-formaat worden geconverteerd naar bewegende beelden van standard
definition (STD)-kwaliteit.
Een internetverbinding is nodig wanneer u voor de eerste keer een dvd-video (STD)-
disc maakt.
Een disc van standard-definition (STD)-kwaliteit maken
1 Start [PlayMemories Home] en selecteer Extra rechtsboven
op het scherm t (Discs aanmaken) t (DVD-Video
(STD)).
2 Selecteer de AVCHD-films die u wilt schrijven en sleep ze
vervolgens naar de rechterkant van het scherm en zet ze daar
neer.
3 Maak de disc aan de hand van de instructies op het scherm.
199
Een filmschijf maken
Computer (Geavanceerde bedieningen)
U kunt de volgende typen discs van 12 cm gebruiken met "PlayMemories
Home". Voor Blu-ray-discs, zie pagina 198.
Zorg er altijd voor dat uw PlayStation®3 de nieuwste versie van de
PlayStation®3-systeemsoftware gebruikt.
De PlayStation®3 is misschien in sommige landen/regio's niet leverbaar.
Schijven die u kunt gebruiken met "PlayMemories Home"
Schijftype Kenmerken
DVD-R/DVD+R/DVD+R DL Niet-herschrijfbaar
DVD-RW/DVD+RW Herschrijfbaar
200
Afdrukken
Afdruk ken (Geavancee rde bediening en)
DPOF markeren
Met behulp van de camera kunt u stilstaande beelden markeren om af te
drukken voordat u ze in een winkel of op uw printer afdrukt. Volg de
onderstaande procedure.
De DPOF-afdrukmarkering blijft op de beelden staan na het afdrukken. Wij
adviseren u de markering te verwijderen na het afdrukken.
Opmerkingen
U kunt RAW-gegevensbestanden niet met DPOF markeren.
U kunt het aantal af te drukken beelden niet opgeven.
U kunt de datum toevoegen aan de beelden wanneer u ze afdrukt. De
positie van de datum (binnen of buiten het beeld, tekengrootte, enz.) zijn
afhankelijk van uw printer.
MENU-knop t 1 t [Printen opgeven] t [Datum afdrukken]
t [Aan]
Opmerkingen
Afhankelijk van de printer is deze functie mogelijk niet beschikbaar.
1 MENU-knop t 1 t [Printen opgeven] t [DPOF
instellen] t [Meerdere bldn.] t [Enter]
2 Selecteer het beeld met de b/B op de bedieningsknop.
3 Druk op het midden van de bedieningsknop om een teken toe
te voegen.
Om de DPOF-afdrukmarkering te verwijderen, selecteert u het beeld
opnieuw en drukt u daarna op het midden van de bedieningsknop.
4 Druk op de MENU-knop.
5 Selecteer [OK] met v en druk daarna op de middenknop van de
bedieningsknop.
Datum afdrukken
201
Reiniging (Geavanceerde bedieningen)
Reiniging
Reinigin g (Geavanceerde bedieningen)
De camera en lens reinigen
Raak geen onderdelen binnenin de camera aan, zoals de contactpunten
van de lens of de spiegel. Aangezien stof op de spiegel of rond de spiegel
van invloed kan zijn op de beelden of de prestaties van de camera, blaast
u het stof weg met behulp van een in de winkel verkrijgbare blaasbalg*.
Voor meer informatie over het reinigen van de beeldsensor, zie de
volgende pagina.
* Gebruik geen spray omdat hierdoor een storing kan ontstaan.
Maak de buitenkant van de camera schoon met een zachte doek
bevochtigd met water en veeg het oppervlak daarna droog met een droge
doek. Om beschadiging van de afwerking of behuizing te voorkomen,
volgt u de onderstaande instructies.
Gebruik geen chemische stoffen, zoals thinner, wasbenzine, alcohol,
wegwerpreinigingsdoeken, insectenspray, zonnebrandcrème,
insecticiden, enz.
– Raak de camera niet aan met bovenstaande middelen aan uw handen.
Laat de camera niet gedurende een lange tijd in contact met rubber of
vinyl.
Gebruik geen reinigingsvloeistof die organische oplosmiddelen bevat,
zoals thinner of benzine.
Reinig het lensoppervlak met een in de winkel verkrijgbare blaasbalg. Als
het vuil vastzit op het oppervlak, veegt u dit eraf met behulp van een
zachte doek of tissue die licht bevochtigd is met lensreinigingsvloeistof.
Veeg met spiraalbewegingen vanuit het midden naar de rand. Spuit de
lensreinigingsvloeistof niet rechtstreeks op het lensoppervlak.
De camera reinigen
Reiniging van de lens
202
De beeldsensor reinigen
Als stof of vuil in de camera binnendringt en vastzit op de beeldsensor (het
onderdeel dat werkt als de film), kan dit afhankelijk van de opname-
omstandigheden zichtbaar zijn in het beeld als donkere vlekken. Als er stof
op de beeldsensor zit, reinigt u hem aan de hand van de onderstaande
stappen.
Opmerkingen
Gebruik geen spuitbusluchtblazer omdat hierdoor waterdruppels in de behuizing van
de camera terecht kunnen komen.
De beeldsensor automatisch reinigen met de
reinigingsfunctie van de camera
1 Druk op de MENU-knop en
selecteer daarna 3 met b/B
op de bedieningsknop.
MENU-knop
2 Selecteer [Reinigen] met v/V en
druk daarna op de middenknop
van de bedieningsknop.
3 Selecteer [Enter] met v en druk daarna op de middenknop van
de bedieningsknop.
De beeldsensor trilt gedurende een korte tijd en verwijdert het stof vanaf de
sensor.
4 Zet de camera uit.
203
De beeldsensor reinigen
Reiniging (Geavanceerde bedieningen)
Als na het uitvoeren van de reinigingsfunctie verder reinigen noodzakelijk
is, reinigt u de beeldsensor met behulp van een blaasbalg aan de hand van
de onderstaande stappen.
De beeldsensor reinigen met een blaasbalg
1 Voer de reinigingsprocedure uit die wordt beschreven in de
stappen 1 tot en met 4 van "De beeldsensor automatisch
reinigen met de reinigingsfunctie van de camera".
2 Haal de lens van de camera af
(pagina 27).
3 Druk met uw vinger op de V-
markering op de
vergrendelingshendel van de
spiegel om de spiegel omhoog te
brengen.
Wees voorzichtig dat u het oppervlak
van de spiegel niet aanraakt.
Vergrendelingshendel van de
spiegel
204
De beeldsensor reinigen
Opmerkingen
Nadat het reinigen klaar is, bevestigt u dat de spiegel omlaag staat en stevig
vergrendeld is voordat u de lens bevestigt. Anders kan de lens bekrast raken of
kunnen andere problemen worden veroorzaakt. Bovendien, als de spiegel niet
omlaag staat en goed is vergrendeld, zal de automatische scherpstelling niet werken
tijdens het opnemen.
U kunt niet opnemen terwijl de spiegel omhoog staat.
4 Reinig met behulp van het
blaaskwastje het oppervlak van
de beeldsensor en het
omliggende gebied.
Raak de beeldsensor niet aan met de
punt van de blaasbalg, en steek de punt
van de blaasbalg niet in de opening
voorbij de lensvatting.
Houd de camera met de lensvatting
omlaag gericht om te voorkomen dat
stof weer neerdaalt in het camerahuis.
Voer het reinigen snel uit.
Reinig tevens de achterkant van de
spiegel met behulp van de blaasbalg.
5 Nadat het reinigen klaar is,
brengt u de spiegel met een
vinger omlaag tot hij klikt.
Breng het spiegelframe met een vinger
terug omlaag. Wees voorzichtig dat u
het oppervlak van de spiegel niet
aanraakt.
Breng de spiegel omlaag tot hij stevig
wordt vergrendeld.
6 Bevestig de lens en schakel de camera uit.
Bevestig dat de spiegel omlaag staat en stevig vergrendeld is voordat u de
lens bevestigt.
205
Problemen oplossen/Overig (Geavanceerde bedieningen)
Problemen oplossen/Overig
Proble men oplossen/O verig (Geavanc eerde bedie ningen)
Problemen oplossen
Als u problemen ondervindt met de camera, probeer dan de volgende
oplossingen.
Het lukt niet de accu te plaatsen.
Tijdens het inbrengen van de accu gebruikt u de punt van de accu op tegen
de vergrendelingshendel te duwen (pagina 23).
Uitsluitend een accu van het type NP-FM500H kan worden gebruikt.
Controleer of uw accu een NP-FM500H-accu is.
De indicator van de resterende acculading geeft een verkeerde lading aan
of de lading is snel op ondanks dat de indicator nog voldoende lading
aangeeft. De camera kan niet worden ingeschakeld.
Dit doet zich voor wanneer u de camera op een zeer warme of koude plaats
gebruikt (pagina 218).
De accu is leeg. Plaats een opgeladen accu (pagina 21).
De accu is niet meer bruikbaar (pagina 227). Vervang de accu door een
nieuwe.
Plaats de accu op de juiste wijze (pagina 23).
1
Controleer de volgende onderdelen.
2
Verwijder de accu en plaats deze na ongeveer 1 minuut weer terug,
en schakel daarna de camera in.
3
Stel de instellingen terug (pagina 185).
4
Neem contact op met uw dealer of plaatselijk, erkend
servicecentrum.
Accu en voeding
206
Problemen oplossen
De camera schakelt plotseling uit.
Als de camera gedurende een bepaalde tijdsduur niet wordt bediend, wordt
de camera in de stroombesparingsstand gezet. Om de
stroombesparingsstand te annuleren, bedient u de camera, bijvoorbeeld
door de ontspanknop tot halverwege in te drukken (pagina 178).
Het CHARGE-lampje knippert tijdens het opladen van de accu.
Uitsluitend een accu van het type NP-FM500H kan worden gebruikt.
Controleer of uw accu een NP-FM500H-accu is.
Als u een accu oplaadt die lang niet is gebruikt, zal het CHARGE-lampje
misschien knipperen.
Het CHARGE-lampje kan op 2 manieren knipperen: snel (met een interval
van ongeveer 0,15 seconde) en langzaam (met een interval van ongeveer
1,5 seconde).
Als het snel knippert, verwijdert u de accu en brengt u dezelfde accu weer
stevig aan. Als het CHARGE-lampje weer snel knippert, bestaat het
vermoeden dat er iets niet goed is met de accu.
Langzaam knipperen duidt erop dat het laden is onderbroken omdat de
omgevingstemperatuur buiten het geschikte bereik ligt voor het opladen van
de accu. Het opladen zal worden hervat en het CHARGE-lampje zal gaan
branden nadat de omgevingstemperatuur is teruggekeerd binnen het
geschikte temperatuurbereik.
Laad de accu op bij een geschikte temperatuur tussen 10°C en 30°C.
Nadat de camera is ingeschakeld, wordt in de zoekerfunctie niets
afgebeeld op het LCD-scherm.
[Inst. FINDER/LCD] is ingesteld op [Handmatig]. Druk op de FINDER/
LCD-knop (pagina 179).
Het beeld is niet helder in de zoeker.
Stel de dioptrieschaal naar behoren in met behulp van de draaiknop voor het
bijstellen van dioptrie (pagina 32).
Beelden opnemen
207
Problemen oplossen
Problemen oplossen/Overig (Geavanceerde bedieningen)
Geen beelden in de zoeker.
[Inst. FINDER/LCD] is ingesteld op [Handmatig]. Druk op de FINDER/
LCD-knop (pagina 179).
Houd uw oog iets dichter bij de zoeker.
De sluiter wordt niet ontspannen.
U gebruikt een geheugenkaart met een schrijfbeveiligingsschakelaar en de
schakelaar staat in de stand LOCK. Zet de schrijfbeveiligingsschakelaar in
de stand voor opnemen.
Controleer de vrije opslagcapaciteit van de geheugenkaart.
U kunt tijdens het opladen van de ingebouwde flitser geen beelden
opnemen (pagina's 45 en 138).
In de automatische scherpstelling kan de sluiter niet worden ontspannen als
het onderwerp niet is scherpgesteld.
De lens is niet goed op het toestel gezet. Bevestig de lens goed op de
camera (pagina 26).
Als de camera is aangesloten op een ander apparaat, zoals een
sterrentelescoop, stelt u [Opn. zonder lens] in op [Inschakelen]
(pagina 175).
Het onderwerp vereist mogelijk speciale scherpstelling (pagina 118).
Gebruik de scherpstelvergrendeling of de handmatige scherpstelling
(pagina's 119 en 124).
Het opnemen duurt erg lang.
De ruisonderdrukkingsfunctie is ingeschakeld (pagina 173). Dit is geen
storing.
U neemt op in de RAW-functie (pagina 171). Aangezien RAW-
gegevensbestanden groot zijn, kan het opnemen in de RAW-functie enige
tijd duren.
De Auto-HDR is bezig een beeld te verwerken (pagina 142).
Hetzelfde beeld wordt meerdere keren opgenomen.
De transportfunctie is ingesteld op [Continue opname] of [Bracket:
continu]. Stel [Transportfunctie] in op [Enkele opname] (pagina's 49 en
156).
De belichtingsfunctie is ingesteld op [Tele-zoom continue voorkeuze AE]
(pagina's 44 en 99).
De belichtingsfunctie is ingesteld op [Superieur automatisch] en [Sup. aut.
Beeld extractie] is ingesteld op [Uit] (pagina 94).
208
Problemen oplossen
Het beeld is onscherp.
Het onderwerp bevindt zich te dichtbij. Controleer de minimale afstand
waarop de lens kan scherpstellen.
U maakt opnamen in de stand voor handmatig scherpstellen. Zet de
scherpstellingsfunctie-keuzeknop in de stand AF (automatische
scherpstelling) (pagina 117).
Als de lens een scherpstellingsfunctie-keuzeknop heeft, zet u deze op AF.
Er is onvoldoende omgevingslicht.
Eye-Start AF werkt niet.
Stel [Eye-Start AF] in op [Aan].(pagina 86)
Druk de ontspanknop tot halverwege in.
De flitser werkt niet.
De flitserfunctie is ingesteld op [Automatisch flitsen]. Als u er zeker van
wilt zijn dat de flitser altijd afgaat, stelt u de flitserfunctie in op [Invulflits]
(pagina's 45 en 138).
Het duurt te lang voordat de flitser opnieuw is opgeladen.
De flitser is binnen een korte tijd meerdere keren snel achter elkaar
afgegaan. Als de flitser meerdere keren achter elkaar is gebruikt, kan het
opladen langer duren dan gebruikelijk omdat moet worden voorkomen dat
de camera te heet wordt.
Een foto die met de flitser is gemaakt, is te donker.
Als het onderwerp zich buiten het flitserbereik (de afstand die door het
flitslicht kan worden bereikt) bevindt, zullen de beelden donker zijn omdat
het flitslicht het onderwerp niet bereikt. Als de ISO-gevoeligheid wordt
veranderd, verandert tevens het flitserbereik. Controleer het flitserbereik
onder "Technische gegevens".
De datum en tijd worden onjuist vastgelegd.
Stel de juiste datum en tijd in (pagina 29).
Het gebied dat is geselecteerd bij [Tijdzone instellen] verschilt van het
feitelijke gebied. Stel [Tijdzone instellen] opnieuw in (pagina 29).
209
Problemen oplossen
Problemen oplossen/Overig (Geavanceerde bedieningen)
De diafragmawaarde en/of de sluitertijd knipperen wanneer u de
ontspanknop tot halverwege indrukt.
Omdat het onderwerp te helder of te donker is, ligt het buiten het
beschikbare bereik van de camera. Pas de instellingen opnieuw aan.
Het beeld is witachtig (schittering).
Er verschijnt een lichtwaas op het beeld (schaduwbeeld).
De foto is genomen onder een sterke lichtbron waarbij veel te veel licht in
de lens is gevallen. Bevestig de lenskap.
De hoeken van de foto zijn te donker.
Als een filter of lenskap werd gebruikt, haal deze dan van de lens af en
maak de opname opnieuw. Door de dikte van het filter en een onjuiste
bevestiging van de lenskap kan het filter of de lenskap gedeeltelijk
zichtbaar zijn in het beeld. De optische eigenschappen van bepaalde lenzen
kunnen ertoe leiden dat de rand van het beeld te donker lijkt (onvoldoende
licht). U kunt dit fenomeen corrigeren met [Lenscomp.: schaduw]
(pagina 180).
De ogen van het onderwerp zijn rood.
Schakel de functie rode-ogeneffectvermindering in (pagina 62).
Ga dicht naar het onderwerp toe en maak de opname binnen het
flitserbereik met de flitser. Controleer het flitserbereik onder "Technische
gegevens".
Punten verschijnen en blijven op het LCD-scherm.
Dit is geen storing. Deze punten worden niet vastgelegd (pagina 11).
Het beeld is wazig.
De foto is zonder flitser gemaakt op een donkere locatie, waardoor
bewegingsonscherpte is ontstaan. Wij adviseren u een statief of de flitser te
gebruiken (pagina's 45, 93 en 138).
De EV-schaalverdeling b B knippert.
Het onderwerp is te fel verlicht of te donker voor het lichtmeetbereik van de
camera.
210
Problemen oplossen
De camera kan geen beelden weergeven.
De map-/bestandsnaam is veranderd op de computer (pagina 194).
Wanneer een beeldbestand is verwerkt door een computer of wanneer het
beeldbestand is vastgelegd op een ander model dan dat van uw camera, is
niet gegarandeerd dat het beeldbestand op uw camera kan worden
weergegeven.
Gebruik het softwareprogramma "PlayMemories Home" om beelden die op
een computer zijn opgeslagen op deze camera weer te geven.
De camera staat in de USB-stand. Wis de USB-verbinding (pagina 195).
De camera kan een beeld niet wissen.
Annuleer de beveiliging (pagina 166).
U hebt per ongeluk een beeld gewist.
Wanneer u eenmaal een beeld hebt gewist, kunt u dit niet herstellen. We
adviseren u de beelden die u niet wilt wissen, te beveiligen (pagina 166).
U weet niet of het besturingssysteem van uw computer compatibel is met
de camera.
Controleer "De camera gebruiken met uw computer" (pagina 190).
De computer herkent uw camera niet.
Controleer of de camera aan staat.
Wanneer de accu bijna leeg is, plaatst u een opgeladen accu (pagina 21) of
gebruikt u een netspanningsadapter (los verkrijgbaar).
Gebruik de USB-kabel (bijgeleverd) (pagina 193).
Koppel de USB-kabel los en sluit deze daarna weer stevig aan.
Koppel alle apparatuur los van de USB-aansluitingen van uw computer,
behalve de camera, het toetsenbord en de muis.
Sluit de camera rechtstreeks aan op de computer en niet via een USB-hub of
ander apparaat (pagina 193).
Beelden weergeven
Beelden wissen
Computers
211
Problemen oplossen
Problemen oplossen/Overig (Geavanceerde bedieningen)
U kunt beelden niet kopiëren.
Breng de USB-verbinding tot stand door de camera op de juiste wijze aan te
sluiten op de computer (pagina 193).
Volg de aangeduide kopieerprocedure voor uw besturingssysteem
(pagina 194)
Het kan voorkomen dat u de beeldbestanden op een geheugenkaart die op
een computer is geformatteerd, niet naar een computer kunt kopiëren. Maak
een opname met een geheugenkaart die op uw camera is geformatteerd
(pagina 181).
Het beeld kan niet worden weergegeven op een computer.
Als u "PlayMemories Home" gebruikt, raadpleeg dan de "PlayMemories
Home help-gids".
Vraag advies aan de fabrikant van de computer of de software.
Nadat u een USB-verbinding tot stand hebt gebracht, wordt
"PlayMemories Home" niet automatisch gestart.
Breng de USB-verbinding tot stand nadat de computer is opgestart
(pagina 193).
Het lukt niet een geheugenkaart te plaatsen.
De richting waarin de geheugenkaart is geplaatst, is verkeerd. Plaats de
geheugenkaart in de juiste richting (pagina 23).
Het lukt niet een opname te maken op een geheugenkaart.
De geheugenkaart is vol. Wis overbodige beelden (pagina38 en 167).
Een niet-compatibele geheugenkaart is geplaatst (pagina's 25 en 224).
U hebt een geheugenkaart per ongeluk geformatteerd.
Alle gegevens op de geheugenkaart zijn door het formatteren gewist. U
kunt deze niet meer herstellen.
Geheugenkaart
212
Problemen oplossen
Het lukt niet beelden af te drukken.
RAW-beelden kunnen niet worden afgedrukt. Om RAW-beelden af te
drukken, zet u ze eerst om in JPEG-beelden met behulp van het
softwareprogramma "Image Data Converter".
Het beeld heeft een vreemde kleur.
Wanneer u beelden die zijn opgenomen in de Adobe RGB-functie afdrukt
op sRGB-printers die niet compatibel zijn met Adobe RGB (DCF2.0/
Exif2.21), worden de beelden met een lagere intensiteit afgedrukt
(pagina 174).
Bij de afdruk van de beelden worden beide randen afgesneden.
Afhankelijk van uw printer, kunnen de randen links, rechts, boven of onder
van het beeld worden afgesneden. Met name wanneer u een beeld afdrukt
dat werd opgenomen met de beeldverhouding [16:9], kunnen de zijkanten
van het beeld worden afgesneden.
Wanneer u beelden afdrukt op uw printer, annuleert u op de printer de
instellingen voor bijsnijden en afdrukken zonder randen. Vraag de fabrikant
van de printer of de printer deze functies heeft.
Als u de beelden laat afdrukken in een winkel met fotoafdrukservice, vraagt
u aan het winkelpersoneel of ze de beelden kunnen afdrukken zonder dat de
randen worden afgesneden.
Het lukt niet de beelden af te drukken met de datum.
Met "PlayMemories Home" kunt u beelden afdrukken met daarop de datum
geprojecteerd (pagina 71).
Deze camera heeft geen functie om de datum op beelden te projecteren.
Maar omdat de beelden die met de camera zijn opgenomen, informatie over
de opnamedatum bevatten, kunt u beelden afdrukken met de datum op het
beeld als de printer of de software Exif-informatie kan herkennen. Vraag
aan de fabrikant van de printer of van de software advies over
compatibiliteit met Exif-informatie.
Wanneer u beelden laat afdrukken in een winkel, kunnen de beelden op
verzoek ook worden afgedrukt met de datum.
Afdrukken
213
Problemen oplossen
Problemen oplossen/Overig (Geavanceerde bedieningen)
De lens raakt beslagen.
Er is condensvorming opgetreden. Zet de camera uit en laat hem ongeveer
1 uur liggen voordat u hem weer gebruikt (pagina 219).
De mededeling "Gebied/datum/tijd instellen" wordt afgebeeld wanneer u
de camera inschakelt.
De camera is enige tijd niet gebruikt terwijl er een zwakke accu of geen
accu in zat. Laad de accu op en stel de datum opnieuw in (pagina's 29 en
219). Als de datuminstelling wordt teruggesteld iedere keer wanneer de
accu wordt opgeladen, neemt u contact op met uw dealer of plaatselijk,
erkend servicecentrum.
Het aantal opgenomen beelden neemt niet af of neemt met 2 tegelijk af.
Dit komt doordat de compressieverhouding en het beeldformaat na
compressie veranderen afhankelijk van het beeld, wanneer u een JPEG-
beeld opneemt (pagina 171).
De instelling wordt teruggesteld zonder dat terugstellen werd uitgevoerd.
De accu werd verwijderd terwijl de aan/uit-schakelaar in de stand ON
stond. Zorg er bij het verwijderen van de accu voor dat de camera is
uitgeschakeld en het toegangslampje niet brandt (pagina's 19 en 23).
De camera werk niet goed.
Zet de camera uit. Haal de accu uit de camera en plaats hem weer terug. Als
de camera warm is, haalt u de accu uit de camera en laat u deze afkoelen
voordat u deze corrigerende handeling uitvoert.
Als de netspanningsadapter (los verkrijgbaar) wordt gebruikt, trekt u de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact. Steek de stekker van het
netsnoer in het stopcontact en schakel de camera weer in. Als de camera
niet naar behoren functioneert nadat u deze stappen hebt uitgevoerd, neemt
u contact op met uw Sony-dealer of plaatselijk, erkend Sony-
servicecentrum.
Overige
214
Problemen oplossen
wordt op het scherm afgebeeld.
De SteadyShot-functie werkt niet. U kunt doorgaan met opnemen, maar de
SteadyShot-functie zal niet werken. Schakel de camera uit en weer in. Als
het probleem aanhoudt, neemt u contact op met uw Sony-dealer of de
plaatselijk, erkend Sony-servicecentrum.
De "--E-" indicator wordt op het scherm afgebeeld.
Verwijder de geheugenkaart en plaats deze terug. Als het probleem
aanhoudt, ook nadat u deze procedure hebt gevolgd, formatteert u de
geheugenkaart.
215
Problemen oplossen/Overig (Geavanceerde bedieningen)
Proble men oplossen/O verig (Geavanc eerde bedie ningen)
Waarschuwings-
berichten
Als één van de onderstaande
berichten verschijnt, voert u de
onderstaande instructies uit.
Gebied/datum/tijd instellen
Stel het gebied, de datum en de
tijd in. Laad de interne
oplaadbare accu op, als u de
camera lange tijd niet hebt
gebruikt (pagina's 29 en 219).
Geheugenkaart onbruikbaar.
Formatteren?
De geheugenkaart is
geformatteerd op een computer
en de bestandsindeling is
gewijzigd.
Selecteer [Enter] om de
geheugenkaart te formatteren. U
kunt de geheugenkaart opnieuw
gebruiken, maar alle eerder
opgenomen gegevens op de
geheugenkaart worden gewist.
Het formatteren kan enige tijd
duren.
Vervang de geheugenkaart als de
mededeling toch nog wordt
weergegeven.
Geheugenkaartfout
Er is een ongeschikte
geheugenkaart geplaatst of het
formatteren is mislukt.
Plaats geheugenkaart opnieuw.
De geplaatste geheugenkaart kan
niet worden gebruikt in uw
camera.
De geheugenkaart is beschadigd.
Het contactgedeelte van de
geheugenkaart is vuil.
Geheugenkaart vergrendeld.
U gebruikt een geheugenkaart
met een
schrijfbeveiligingsschakelaar en
de schakelaar staat in de stand
LOCK. Zet de
schrijfbeveiligingsschakelaar in
de stand voor opnemen.
Verwerkt...
Wordt weergegeven wanneer de
ruisonderdrukking van een
Tijdopname of
ruisonderdrukking bij hoge ISO-
gevoeligheid wordt uitgevoerd
gedurende dezelfde tijdsduur als
de sluiter open stond. Tijdens de
ruisonderdrukking kunt u niet
verdergaan met opnemen.
Beeldweergave onmogelijk.
Beelden die zijn opgenomen met
een andere camera of beelden die
zijn gewijzigd op een computer,
kunnen mogelijk niet worden
weergegeven.
216
Waarschuwings-berichten
Controleer of een lens gemonteerd
is. Stel "Opn. zonder lens" in het
menu in om een lens die niet
ondersteund is te kunnen
"Inschakelen".
De lens is niet of niet goed op
het toestel gezet.
Als u de camera op een
sterrentelescoop of een dergelijk
apparaat bevestigt, stelt u [Opn.
zonder lens] in op [Inschakelen].
Afdrukken onmogelijk.
U hebt geprobeerd RAW-
beelden te markeren met een
DPOF-afdrukmarkering.
Camera te warm. Laat camera
afkoelen.
De camera is heet geworden
omdat u zonder onderbreking
opnamen hebt gemaakt.
Schakel de camera uit. Laat de
camera afkoelen en wacht totdat
de camera weer klaar is voor
gebruik.
Omdat u gedurende een lange
tijdsduur hebt opgenomen, is de
temperatuur in de camera
opgelopen tot een
onaanvaardbaar hoog niveau.
Stop met opnemen.
Opnemen niet beschikbaar in dit
filmformaat.
Stel [Bestandsindeling] in op
[MP4].
Er zijn meer beelden dan het
databeheer van de camera aan
kan in een databasebestand.
Het lukt niet het databasebestand
te registreren. Importeer alle
beelden op een computer met
"PlayMemories Home" en
herstel de geheugenkaart.
Camerafout. Schakel uit en in.
Systeemfout
Zet de camera uit, haal de accu
eruit of de lens eraf, en plaats de
accu weer terug of bevestig de
lens weer erop. Als deze
mededeling veelvuldig wordt
afgebeeld, neemt u contact op
met uw dealer of plaatselijk,
erkend servicecentrum.
Fout van beelddatabasebestand.
Herstellen?
U kunt geen AVCHD-films
opnemen of afspelen omdat het
Beelddatabasebestand is
beschadigd. Volg de
aanwijzingen op het scherm die
u helpen de gegevens te
herstellen.
217
Waarschuwings-berichten
Problemen oplossen/Overig (Geavanceerde bedieningen)
Beeldvergroting onmogelijk.
Beeldrotatie onmogelijk.
Beelden die met andere camera's
zijn opgenomen, zullen mogelijk
niet kunnen worden vergroot of
geroteerd.
Kan geen mappen meer maken.
Een map waarvan de naam begint
met "999" bestaat reeds op de
geheugenkaart. Als dat het geval
is, kunt u geen mappen maken.
218
Voorzorgs-
maatregelen
Bewaar/gebruik de camera
niet op de volgende plaatsen
Op een buitengewoon hete, droge
of vochtige plaats
Op plaatsen zoals een in de zon
geparkeerde auto kan de
camerabehuizing door de hitte
vervormd raken, waardoor er een
storing kan optreden.
Onder rechtstreeks zonlicht of nabij
een verwarmingsbron
De camerabehuizing kan
verkleuren of vervormd raken,
waardoor een storing kan optreden.
Op plaatsen onderhevig aan
trillingen
In de buurt van een sterk
magnetisch veld
Op zanderige of stoffige plaatsen
Let op dat er geen zand of stof in de
camera kan binnendringen.
Hierdoor kan in de camera een
storing optreden en in bepaalde
gevallen kan deze storing niet
worden verholpen.
Vochtige plaatsen
Hierdoor kan schimmel op de lens
gaan groeien.
De camera opbergen
Zorg ervoor dat de lensdop op de
voorkant of de lensvattingdop
bevestigd is als u de camera niet
gebruikt. Voordat u de
lensvattingdop bevestigt,
verwijdert u al het stof van de dop
voordat u deze op de camera
bevestigt. Als u de lensset DT 18-
55mm F3.5-5.6 SAM II hebt
aangeschaft, schaft u ook de
Achterlensdop ALC-R55 aan.
Verzorging
Het oppervlak van het LCD-scherm
heeft een coating die eraf kan
bladderen als u erop krast.
Let op de volgende punten over het
omgaan met en verzorgen van de
camera.
Vet of handcrème dat door uw
vingers op het LCD-scherm
terechtkomt, kan de coating
oplossen. Als vet of crème op het
LCD-scherm terechtkomt, veegt u
dit onmiddellijk af.
Door krachtig te vegen met een
tissue of ander materiaal kan de
coating worden beschadigd.
Voordat u vuil of zand van het
LCD-scherm veegt, blaast u dit er
eerst af met een blaasbalg, enz.
Als u vuil afveegt, veegt u
voorzichtig met en zachte doek,
zoals een doekje voor het
schoonmaken van brillenglazen.
219
Voorzorgs-maatregelen
Problemen oplossen/Overig (Geavanceerde bedieningen)
Bedrijfstemperatuur
Uw camera is ontworpen voor
gebruik bij temperaturen tussen 0°C
en 40°C. Wij adviseren u niet op te
nemen op bijzonder koude of warme
plaatsen die buiten dit bereik vallen.
Condensvorming
Als de camera rechtstreeks vanuit een
koude naar een warme omgeving
wordt overgebracht, kan vocht
condenseren binnenin of op de
buitenkant van de camera. Deze
vochtcondensatie kan een storing in
de camera veroorzaken.
Hoe condensvorming te voorkomen
Wanneer u de camera vanuit een
koude naar een warme omgeving
overbrengt, verpakt u de camera in
een goed gesloten plastic zak en laat u
deze gedurende ongeveer 1 uur
wennen aan de nieuwe
omgevingsomstandigheden.
Als er condensvorming optreedt
Schakel de camera uit en wacht
gedurende ongeveer een uur om het
vocht te laten verdampen. Als u
probeert om opnamen te maken
terwijl er nog vocht in de lens
aanwezig is, zullen de opgenomen
beelden niet helder zijn.
Interne oplaadbare batterij
Deze camera is uitgerust met een
interne, oplaadbare batterij om de
datum en tijd en ook andere
instellingen te bewaren, ongeacht of
de camera is ingeschakeld of niet, en
of de accu in is opgeladen of niet.
Deze interne batterij wordt tijdens het
gebruik van de camera voortdurend
opgeladen. Echter, wanneer u de
camera slechts korte perioden
gebruikt, loopt de interne, oplaadbare
batterij langzaam leeg. Als u de
camera in het geheel niet gebruikt
gedurende 3 maanden, raakt de
interne, oplaadbare batterij geheel
leeg. In dat geval moet u de
oplaadbare batterij opladen voordat u
de camera gaat gebruiken.
Zelfs als u de oplaadbare batterij niet
oplaadt, kunt u de camera toch
gebruiken zolang u de datum en tijd
niet opneemt. Als de camera de
instellingen iedere keer dat u de accu
oplaadt, opnieuw instelt op de
standaardinstellingen, is de interne
oplaadbare batterij misschien niet
meer bruikbaar. Neem contact op met
uw Sony-dealer of de plaatselijke
technische dienst van Sony.
De interne, oplaadbare batterij
opladen
Plaats een opgeladen accu in de
camera of sluit de camera aan op een
stopcontact met behulp van de
netspanningsadapter (los
verkrijgbaar), en laat de camera
gedurende 24 uur of langer
uitgeschakeld liggen.
220
Voorzorgs-maatregelen
De lenzen en accessoires
gebruiken
Wij adviseren u Sony-lenzen/
accessoires* te gebruiken die zijn
ontworpen op de eigenschappen van
deze camera. Wanneer u producten
van andere fabrikanten gebruikt, zal
dat misschien tot gevolg hebben dat
de camera niet naar volle vermogen
functioneert of zal dat misschien
leiden tot ongelukken of
camerastoringen.
* Inclusief Konica Minolta-producten
Geheugenkaarten
Plak een etiket, enz., niet op een
geheugenkaart of een kaartadapter.
Als u dit toch doet, kan een storing
worden veroorzaakt.
Opmerkingen over het
weggooien of verkopen van de
camera
Om uw persoonlijke informatie te
beschermen, voert u de volgende
handelingen uit wanneer u de camera
weggooit of verkoopt.
[Initialiseren] t [Terugstellen]
(pagina 185)
[Gezichtsregistratie] t [Alles
verwijderen] (pagina 130)
Over opnemen/weergeven
Wanneer u voor de eerste keer een
geheugenkaart gebruikt in deze
camera, adviseren wij u de kaart in
de camera te formatteren voordat u
opnamen maakt voor stabielere
prestaties van de geheugenkaart.
Permanent formatteren wist alle
gegevens op de geheugenkaart en is
onherstelbaar. Sla belangrijke
gegevens op een computer of
dergelijk apparaat op.
Als u herhaaldelijk beelden
vastlegt/wist, kan er fragmentatie
van gegevens ontstaan op de
geheugenkaart. Misschien zal het
niet mogelijk zijn films op te slaan
of op te nemen. Als dat gebeurt,
slaat u de beelden op een computer
of ander opslagapparaat op, en
formatteert u daarna de
geheugenkaart (pagina 181).
Maak een proefopname om te
controleren of de camera juist werkt
voordat u eenmalige gebeurtenissen
opneemt.
Deze camera is noch tegen stof,
noch tegen spatwater bestendig, en
is niet waterdicht.
Kijk niet in de zon of een sterke
lichtbron door een niet-bevestigde
lens of de zoeker. Dit kan leiden tot
onherstelbare beschadiging van uw
ogen. Hierdoor kan ook een storing
in de camera ontstaan.
221
Voorzorgs-maatregelen
Problemen oplossen/Overig (Geavanceerde bedieningen)
Gebruik de camera niet vlakbij een
plaats waar sterke radiogolven
worden gegenereerd of straling
wordt uitgezonden. Het is mogelijk
dat de camera dan niet goed kan
opnemen of weergeven.
Als de camera op een plaats met
veel zand of stof wordt gebruikt,
kunnen storingen optreden.
Als er condens op de camera is
gevormd, verwijdert u dit voordat u
de camera gebruikt (pagina 219).
Niet met de camera schudden of er
tegenaan stoten. Dit kan niet alleen
leiden tot storingen en de
onmogelijkheid om beelden op te
nemen, maar kan ook de
geheugenkaart onbruikbaar maken
en beeldgegevens vervormen,
beschadigen of verloren doen gaan.
Reinig vóór gebruik het oppervlak
van de flitser met een zachte doek
of soortgelijk materiaal. De warmte
van het flitslicht kan eventueel vuil
op het oppervlak van de flitser doen
roken of verbranden.
Houd de camera, bijgeleverde
accessoires, enz. buiten het bereik
van kinderen. Ze kunnen een
geheugenkaart enzovoort inslikken.
Als dit gebeurt, raadpleegt u
onmiddellijk een arts.
222
Uw camera in het
buitenland
gebruiken —
Stroomvoor-
zieningen
U kunt uw camera, de acculader en de
netspanningsadapter AC-PW10AM
(los verkrijgbaar) in ieder land of
gebied gebruiken met een
stroomvoorziening van 100 V t/m
240 V wisselstroom van 50/60 Hz.
Opmerkingen
Gebruik geen elektronische
transformator (reistrafo) omdat
hierdoor een storing kan optreden.
Als u beelden op een tv-scherm wilt
bekijken, moeten de camera en
televisie hetzelfde
televisiekleursysteem gebruiken.
Controleer het kleursysteem van de
televisie in het land of gebied waarin
u de camera gebruikt.
NTSC-systeem (1080 60i)
Bahamas, Bolivia, Canada, Chili,
Colombia, Ecuador, Filippijnen,
Jamaica, Japan, Korea, Mexico,
Midden-Amerika, Peru, Suriname,
Taiwan, Venezuela, Verenigde
Staten, enzovoort.
PAL-systeem (1080 50i)
Australië, België, China,
Denemarken, Duitsland, Finland,
Hongarije, Hongkong, Italië,
Indonesië, Koeweit, Kroatië,
Maleisië, Nederland, Nieuw-Zeeland,
Noorwegen, Oostenrijk, Polen,
Portugal, Roemenië, Singapore,
Slowakije, Spanje, Thailand,
Tsjechië, Turkije, Verenigd
Koninkrijk, Vietnam, Zweden,
Zwitserland, enzovoort.
PAL-M-systeem (1080 50i)
Brazilië
PAL-N-systeem (1080 50i)
Argentinië, Paraguay, Uruguay
SECAM-systeem (1080 50i)
Bulgarije, Frankrijk, Griekenland,
Guyana, Irak, Iran, Monaco,
Oekraïne, Rusland, enzovoort.
Over tv-kleursystemen
223
Problemen oplossen/Overig (Geavanceerde bedieningen)
AVCHD-indeling
Het AVCHD-formaat is een high
definition-formaat voor digitale
videocamera's die met behulp van
efficiënte coderingstechnologie voor
gegevenscompressie worden gebruikt
voor het opnemen van een high
definition (HD)-signaal van de 1080i-
specificatie*
1
of de 720p-
specificatie*
2
. Het MPEG-4 AVC/
H.264-formaat wordt gebruikt om de
gegevens van bewegende beelden te
comprimeren, en het Dolby Digital-
of Linear PCM-systeem wordt
gebruikt om de audiogegevens te
comprimeren.
Het MPEG-4 AVC/H.264-formaat is
in staat beelden efficiënter te
comprimeren dan de conventionele
beeldcompressieformaten. Het
MPEG-4 AVC/H.264-formaat maakt
het mogelijk om een high-
definitionvideosignaal, dat is
opgenomen met een digitale
videocamerarecorder, op te nemen op
een dvd van 8 cm diameter, vaste
schijf van een computer,
flashgeheugen, geheugenkaart, enz.
Vastleggen op en afspelen
met uw camera
Op basis van het AVCHD-formaat
neemt de camera beelden op in de
high-definition (HD)-beeldkwaliteit,
zoals hieronder beschreven.
Videosignaal*
3
:
Apparaat compatibel met
1080 60i
MPEG-4 AVC/H.264 1920 ×
1080/60i, 1920 × 1080/24p
Apparaat compatibel met
1080 50i
MPEG-4 AVC/H.264 1920 ×
1080/50i, 1920 × 1080/25p
Audiosignaal: Dolby Digital 2ch
Opnamemedia: Geheugenkaart
*1 1080i-specificatie
Een high definition-specificatie die
gebruik maakt van 1.080 effectieve
scanlijnen en het interlace-systeem.
*2 720p-specificatie
Een high definition-specificatie die
gebruik maakt van 720 effectieve
scanlijnen en het progressive-
systeem.
*3 Gegevens vastgelegd in een andere
AVCHD-indeling dan de hierboven
genoemde, kunnen niet op uw
camera worden afgespeeld.
224
Geheugenkaarten
Zorg dat u de geheugenkaart
nergens tegenaan stoot, niet
verbuigt en niet laat vallen.
Gebruik of bewaar de
geheugenkaart niet in de volgende
omstandigheden:
– Plaatsen met een hoge
temperatuur, zoals een auto die in
de zon geparkeerd staat.
– Plaatsen die zijn blootgesteld aan
direct zonlicht.
– Op vochtige plaatsen of plaatsen
waar zich bijtende stoffen
bevinden.
De geheugenkaart kan heet zijn als
deze langdurig is gebruikt. Wees
voorzichtig als u de kaart vastpakt.
Verwijder de geheugenkaart of de
accu niet als het toegangslampje
aan is en schakel in dat geval ook
de camera niet uit. De gegevens
kunnen beschadigd worden.
De gegevens kunnen worden
beschadigd als u de geheugenkaart
vlakbij sterk gemagnetiseerde
materialen houdt, of de
geheugenkaart gebruikt in een
omgeving waarin een grote kans
bestaat op het optreden van
statische elektriciteit of elektrische
ruis.
We raden u aan belangrijke
gegevens op te slaan op
bijvoorbeeld de harde schijf van
een computer.
Als u de geheugenkaart meeneemt
of bewaart, plaatst u het in het
doosje dat erbij werd geleverd.
Stel de geheugenkaart niet bloot
aan water.
Raak de contactpunten van de
geheugenkaart niet aan met uw
hand of met een metalen voorwerp.
•Als de
schrijfbeveiligingsschakelaar van
een geheugenkaart in de stand
LOCK staat, kunt u geen
bedieningen uitvoeren zoals het
opnemen of wissen van beelden.
De juiste werking in deze camera
van geheugenkaarten die op een
computer zijn geformatteerd, kan
niet worden gegarandeerd.
Formatteer geheugenkaarten altijd
in deze camera.
De lees-/schrijfsnelheid van
gegevens verschilt afhankelijk van
de combinatie van geheugenkaart
en gebruikte apparatuur.
Druk niet hard wanneer u in het
tekstkader schrijft.
Plak geen sticker op de
geheugenkaarten zelf.
Demonteer de geheugenkaarten niet
en breng er geen wijzigingen in aan.
Laat geheugenkaarten niet liggen
binnen het bereik van kleine
kinderen. Zij zouden deze per
ongeluk kunnen inslikken.
Opmerkingen over het
gebruik van
geheugenkaarten
225
Geheugenkaarten
Problemen oplossen/Overig (Geavanceerde bedieningen)
De typen "Memory Stick" die in deze
camera kunnen worden gebruikt, zijn
de volgende. De juiste werking kan
echter niet worden gegarandeerd voor
alle functies van een "Memory Stick
XC-HG Duo" en "Memory Stick
PRO Duo".
"Memory Stick XC-HG Duo"*
1
*
2
"Memory Stick PRO Duo"*
1
*
2
*
3
"Memory Stick PRO-HG Duo"*
1
*
2
Compatibel met uw camera
"Memory Stick Duo"
Niet compatibel met uw camera
"Memory Stick" en "Memory Stick
PRO"
Niet compatibel met uw camera
*1 Dit is uitgerust met de MagicGate-
functie. MagicGate is een
beschermingstechnologie waarop
copyright rust, die gebruikmaakt
van versleutelingstechnologie. Het
opnemen/afspelen van gegevens
waarvoor functies van MagicGate
zijn vereist, is met deze camera
niet mogelijk.
*2 Ondersteunt zeer snelle
gegevensoverdracht door middel
van een parallelle interface.
*3 Wanneer u "Memory Stick PRO
Duo" gebruikt voor het opnemen
van films, kunnen alleen die met
het merkteken Mark2 worden
gebruikt.
Opmerkingen over het gebruik
van de "Memory Stick Micro"
(los verkrijgbaar)
Dit apparaat is compatibel met
"Memory Stick Micro" ("M2").
"M2" is de afkorting van "Memory
Stick Micro".
Om in de camera een "Memory
Stick Micro" te kunnen gebruiken,
moet u de "Memory Stick Micro" in
een "M2"-adapter ter grootte van
een Duo steken. Als u een
"Memory Stick Micro" in de
camera plaatst zonder een "M2"-
adapter ter grootte van een Duo te
gebruiken, kan het gebeuren dat u
hem niet meer uit de camera kunt
verwijderen.
Laat de "Memory Stick Micro" niet
liggen binnen het bereik van kleine
kinderen. Zij zouden deze per
ongeluk kunnen inslikken.
Opmerkingen over de
"Memory Stick" die
gebruikt wordt in de
camera
226
Accu/Acculader
De oplaadtijd verschilt afhankelijk
van de resterende lading van de
accu en de oplaadomstandigheden.
Wij adviseren u de accu op te laden
bij een omgevingstemperatuur
tussen 10°C en 30°C. Buiten dit
temperatuurbereik kan het
onmogelijk zijn om de accu
efficiënt op te laden.
Sluit de acculader aan op het
dichtstbijzijnde stopcontact.
Probeer de accu niet op te laden
vlak nadat de accu is opgeladen of
wanneer de accu niet is gebruikt na
het opladen. Op die manier worden
de prestaties van de accu beïnvloed.
Laad in de acculader (bijgeleverd)
van uw camera geen andere accu's
op dan een accu uit de
"InfoLITHIUM" M-serie. Als u
andere accu's dan de bijgeleverde
accu probeert op te laden, kunnen
deze gaan lekken, oververhit raken
of exploderen, met de kans op letsel
als gevolg van een elektrische
schok en/of brandwonden.
Als het CHARGE-lampje knippert,
kan dit duiden op een storing in de
accu of is een verkeerd type accu
geplaatst. Controleer of de
geplaatste accu van het opgegeven
type is. Als de accu van het correcte
type is, haalt u de accu uit de
acculader, vervangt u hem door een
nieuwe of een andere accu, en
controleert u of de acculader goed
werkt. Als de acculader nu wel
goed werkt, kan een accufout zijn
opgetreden.
Als de acculader vuil is, wordt het
opladen mogelijk niet goed
uitgevoerd. Reinig de acculader met
een droge doek of iets dergelijks.
Gebruik uitsluitend de accu NP-
FM500H Merk op dat NP-FM55H,
NP-FM50 en NP-FM30 niet
kunnen worden gebruikt.
De afgebeelde acculading zal in
bepaalde omstandigheden mogelijk
niet correct zijn.
Laat de accu niet nat worden. De
accu is niet bestand tegen water.
Laat de accu niet liggen op zeer
warme plaatsen, zoals in een
voertuig of in direct zonlicht.
Opmerkingen over het
gebruik van de accu
227
Accu/Acculader
Problemen oplossen/Overig (Geavanceerde bedieningen)
Effectief gebruik van de accu
Bij lage temperaturen presteert de
accu minder goed. Dit betekent dat
de tijdsduur gedurende welke de
accu kan worden gebruikt korter zal
zijn op koude plaatsen en de
snelheid van ononderbroken
opnemen lager zal zijn. Wij
adviseren u de accu in een zak zo
dicht mogelijk tegen uw lichaam te
plaatsen om hem op te warmen, en
de accu vlak voordat u gaat
opnemen terug te plaatsen in de
camera.
De accu zal snel leegraken als u
veelvuldig de flitser gebruikt, vaak
ononderbroken opneemt,
veelvuldig de camera in- en
uitschakelt, of het LCD-scherm
helderder maakt.
Levensduur van de accu
De levensduur van de accu is
beperkt. De capaciteit van de accu
neemt langzaam af naar mate u de
accu vaker gebruikt en naar mate de
tijd verstrijkt. Als de gebruiksduur
van de accu aanzienlijk korter lijkt
te zijn geworden, is het
waarschijnlijk dat de accu het einde
van zijn levensduur heeft bereikt.
Koop een nieuwe accu.
De levensduur van de accu wordt
bepaald door de manier waarop
deze wordt opgeborgen en door de
omstandigheden en omgeving
waarin de accu wordt gebruikt.
Zo bewaart u de accu
Nadat u de accu uit de camera hebt
gehaald, bergt u de accu op een
droge, koele plaats op. Zelfs als u de
camera gedurende een lange tijd niet
gebruikt, laadt u ten minste eenmaal
per jaar de accu volledig op en en
gebruikt u hem tot hij helemaal leeg
is om de levensduur van de accu te
verlengen.
228
Licentie
Opmerkingen over de licentie
De software in de camera wordt
geleverd op basis van
licentieovereenkomsten met de
eigenaren van het auteursrecht. Op
basis van verzoeken van de eigenaren
van het auteursrecht van deze
softwareapplicaties, hebben wij de
verplichting u van het volgende in
kennis te stellen. Wij verzoeken u de
volgende gedeelten te lezen.
De licenties (in het Engels) zijn
opgenomen in het interne geheugen
van uw camera. Breng een
massaopslagverbinding tot stand
tussen de camera en een computer om
de licenties in de map "PMHOME" -
"LICENSE" te lezen.
DIT PRODUCT IS
GEDEPONEERD ONDER DE
AVC-
PATENTENPORTFOLIOLICENTI
E VOOR HET PERSOONLIJKE
GEBRUIK VAN EEN
CONSUMENT OF VOOR ANDERE
GEBRUIKEN WAARBIJ HIJ/ZIJ
GEEN BELONING ONTVANGT
VOOR
(i) CODEREN VAN VIDEO IN
OVEREENSTEMMING MET DE
AVC-NORM ("AVC-VIDEO")
EN/OF
(ii) HET DECODEREN VAN AVC-
VIDEO DIE IS GECODEERD
DOOR EEN CONSUMENT IN HET
KADER VAN EEN
PERSOONLIJKE ACTIVITEIT EN/
OF VERKREGEN VAN EEN
VIDEO-PROVIDER DIE EEN
LICENTIE HEEFT OM AVC-
VIDEO AAN TE BIEDEN.
ER WORDT GEEN LICENTIE
VERLEEND OF GEÏMPLICEERD
VOOR ENIG ANDER GEBRUIK.
AANVULLENDE INFORMATIE
KAN WORDEN VERKREGEN
VAN MPEG LA, L.L.C.
ZIE
HTTP://WWW.MPEGLA.COM
Over softwareprogramma's
waarop GNU GPL/LGPL van
toepassing is
De software die in aanmerking komt
voor de volgende GNU General
Public License (hierna "GPL"
genoemd) of GNU Lesser General
Public License (hierna "LGPL"
genoemd) wordt in de camera
geleverd.
Dit brengt u ervan op de hoogte dat u
het recht hebt broncode te openen, te
wijzigen en opnieuw te distribueren
voor deze softwareprogramma's
krachtens de condities van de
geleverde GPL/LGPL (Algemene
Openbare Licentie/Mindere
Algemene Openbare Licentie).
229
Licentie
Problemen oplossen/Overig (Geavanceerde bedieningen)
Broncode wordt aangeboden op het
internet. U kunt deze downloaden
met behulp van de volgende URL.
http://www.sony.net/Products/Linux/
Wij willen liever niet dat u contact
met ons opneemt over de inhoud van
de broncode.
De licenties (in het Engels) zijn
opgenomen in het interne geheugen
van uw camera. Breng een
massaopslagverbinding tot stand
tussen de camera en een computer om
de licenties in de map "PMHOME" -
"LICENSE" te lezen.
230
Index
Index
A
A (Diafragmavoorkeuze)..........101
Accu..............................21, 23, 226
ADI-flits ...................................136
AdobeRGB ...............................174
AEL ..........................................176
AEL met sluiter ........................135
AEL-knop.................................176
AE-vergrendeling .....................134
AF-A.........................................120
AF-C .........................................120
Afdrukken.................................200
AF-gebied .................................121
AF-hulplicht .............................122
AF-S .........................................120
Afspeelweergave ......................165
AF-vergrendeling .....................122
Alle info weergeven ...................50
Audiosignalen.............................67
Aut. scherpst. ............................117
Aut. witbalans...........................150
Auto HDR.................................143
Autom. programma...................100
Autom. scherpst........................120
Autom.weergave.......................175
Automat. kadreren ....................130
Automatisch flitsen.....................46
Automatische AF..................... 120
AVCHD ................... 114, 115, 223
AVCHDweergave.................... 163
B
Bedieningsknop ......................... 55
Beeld-DB herstellen................. 183
Beelden bekijken op een tv-
scherm............................ 54, 169
Beeldformaat.............................. 51
Beeldindex ................................. 53
Beeldkwaliteit .......................... 171
Beeldsensor...................... 119, 202
Beeldverhouding...................... 171
Begintijd energiebespar. .......... 178
Belichtingscompensatie............. 47
Bestandsindeling (bewegende
beelden) ............................... 114
Bestandsnummer...................... 181
Besturingsknop ........ 101, 104, 105
Beveiligen................................ 166
Bewolkt (Witbalans)................ 150
Bracket ..................................... 158
Bracket enkel ........................... 158
Bracket: continu....................... 158
"BRAVIA" Sync...................... 169
Breed (AF-gebied)................... 121
BULB-sluiter ........................... 107
231
Index
Index
C
Camerabewegingen
verminderen........................... 92
Centrum gericht ....................... 135
Compressieverhouding ............ 171
Computer ................... 73, 190, 192
Condensvorming...................... 219
Continu opnemen..................... 156
Continu-bracket ....................... 158
Continue AF............................. 120
Continue opname..................... 156
Contrast.................................... 147
Creatieve stijl ........................... 147
CTRL.VOOR HDMI ............... 169
D
D.-bereikopt. ............................ 142
Daglicht (Witbalans)................ 150
Datum afdrukken ..................... 200
Datum/tijd instellen.................... 29
DC IN-aansluiting...................... 18
De accu opladen......................... 21
De klok instellen ........................ 29
Deelkleur.................................. 145
Demomodus............................... 68
Diafragma ................................ 101
Diafragmavoorbeeld ................ 103
Diafragmavoorkeuze................ 101
Diavoorstelling......................... 164
Digitale zoom................... 112, 153
Diopterinstelling ........................ 32
Directe handmatige
scherpstelling .......................125
Disk-creatie ................................77
DISP................................... 50, 161
DISP-knop (scherm) .................. 87
DISP-knop (zoeker) ................... 87
DPOF instellen......................... 200
Draadloos ................................... 46
Draadloze flitser....................... 139
DRO/Auto HDR....................... 142
Druk tot halverwege in...............35
Duur AF-volgen.......................112
E
Een beeld weergeven ......... 37, 163
Eigen (Witbalans) ....................151
Eindsynchron. ............................46
Enkele opname......................... 156
Enkelvoudige AF ..................... 120
e-sluitergordijn voorzijd........... 177
EV-schaalverdeling .... 47, 107, 159
Eye-Fi.......................................183
Eye-Start AF ..............................62
F
Fijn ...........................................172
Film ....................................36, 110
Filmgeluid opnemen ................ 116
Films opnemen................... 36, 110
FINE......................................... 172
Flits-bracketopname.................158
Flitscompensatie....................... 136
232
Index
Flitser uit.........................34, 46, 94
Flitsfunctie....................45, 84, 138
Flitslicht (Witbalans)................150
Flitsregeling..............................136
Fn..........................................55, 58
Formaat van een bestand met
bewegende beelden ..............114
Formatteren...............................181
Foto-effect ................................145
Funct. van AEL-knop ...............176
Functieknop ..........................57, 58
G
Geen info ....................................50
Geheugenkaart....................23, 224
Geluid opnemen........................116
Gezichtsherkenning ..................128
Gezichtsregistratie ....................129
Gloeilamp (Witbalans) .............150
Graf. weerg.................................50
H
Handm. belichting ....................105
Handmatige scherpstelling .......124
HDMI .........................................54
HDMI-resolutie ........................169
HDR..........................................142
HDR-schilderij .........................145
Helder Beeld Zoom ..................153
Helderheid zoeker.....................178
Helpfunctie in camera.................69
Hg. contr. monochr...................145
High-speed-
flitssynchronisatie................ 138
Hippe kleuren........................... 145
Histogram .................................. 88
I
Image Data Converter.......... 72, 74
Index .......................................... 53
Initialiseren .............................. 185
Inst. FINDER/LCD.................. 179
Inst. voor uploaden (Eye-Fi).... 183
Installeren .................................. 73
Invulflits..................................... 46
ISO-gevoeligheid..................... 141
ISO-knop.................................. 176
J
JPEG ........................................ 171
K
Kleurenruimte.......................... 174
Kleurfilter (Witbalans)............. 151
Kleurtemperatuur (Witbalans). 151
Knop MOVIE ............................ 64
Kwaliteit .................................. 171
L
Lach-herkenningsge-
voeligheidindicator.............. 131
Lach-sluiter.............................. 131
Landschap............................ 42, 96
Langz.flitssync........................... 46
LCD-helderheid ......................... 66
233
Index
Index
LCD-scherm........... 39, 80, 89, 161
Lens...................................... 20, 26
Lenscom.: chromatische
afwijking.............................. 180
Lenscomp. randschaduw.......... 180
Lenscomp.: vervorming ........... 180
Lenscompensatie...................... 180
Lichtmeetfunctie ...................... 135
Lijst met opnametips.................. 70
LiveView-weergave................... 89
Lokaal (AF-gebied).................. 121
Lopend weergeven................... 165
M
M (Handm. belichting) ............ 105
Mac ............................................ 74
Macro................................... 42, 95
Mapnaam ................................. 181
Mapweergave........................... 163
Massaopslag............................. 192
Meervelds................................. 135
MENU........................................ 60
Menu .......................................... 60
MF............................................ 124
Microfoonaansluiting................. 18
Miniatuur ................................. 146
Mono. m. rijke tonen................ 146
MOVIE .............................. 36, 110
MP4.......................................... 114
MTP ......................................... 192
Multi-interfaceschoen ................ 17
N
Nachtportret ......................... 42, 96
Nachtscène ...........................42, 96
Nieuwe map .............................182
NR bij hoge-ISO ......................173
NR lang-belicht ........................ 173
O
Omgevingslicht ........................159
Oogkap voor oculair................... 86
Opn. zonder lens ......................175
OPN.-map kiezen.....................182
Opname ......................................34
Opname-informatie ............ 50, 161
Opname-instelling.................... 115
Opname-instelling
(bewegende beelden) ........... 115
Opnamestand.............................. 40
Opnametips ................................69
Opname-voorbeeld...................103
P
P (Autom. programma) ............ 100
Panorama d. beweg. ............. 43, 97
Panorama: formaat .....................51
Panorama: richting.....................99
Panoramabeelden weergeven... 165
PC-afstandsbediening............... 192
Pieptoon (Audiosignalen) ..........67
PlayMemories Home............71, 73
Portret................................... 42, 95
234
Index
Posterisatie................................145
Printen opgeven........................200
Punt (AF-gebied)......................121
R
RAW.........................................171
RAW+J.....................................171
Reinigen....................................202
Reiniging ..................................201
Reliëf ........................................126
Reliëfkleur ................................126
Reliëfniveau..............................126
Remote Camera Control.............76
Resterende acculading................25
Retrofoto...................................145
Riem ...........................................18
Rode ogen verm..........................62
Roteren .....................................163
Ruisond. Multi Frame...............141
Ruisonderdrukking ...........141, 173
S
S (Sluitertijdvoorkeuze)............104
Scènekeuze ...........................42, 95
Schaduw (Witbalans)................150
Schemeropn. uit hand ...........42, 96
Schermtoetsen.............................50
Scherpstellen.............................117
Scherpstelling vastzetten ............64
Scherpstellingsindicator ...........118
Scherpstelvastzetknop ................64
Scherpstelvergrendeling ...........119
Scherpstelvergrot..................... 126
Scherpte ................................... 147
Schouderriem............................. 18
SCN............................................ 42
Slim automatisch ................. 34, 94
SLOW SYNC ............................ 46
Sluitertijd ................................. 104
Sluitertijdvoorkeuze................. 104
Smart Zoom ............................. 153
Soft focus ................................. 145
Software..................................... 71
Speelgoedcamera ..................... 145
Sportactie ............................. 42, 95
Spot.......................................... 135
sRGB........................................ 174
Standaard ................................. 172
Standaardinstelling .................. 185
STD.......................................... 172
SteadyShot ................................. 92
Stilst.b./film select. .................. 163
Stofpreventiefunctie................. 202
Stramienlijn.............................. 175
Stroombesparing ...................... 178
Sup. aut. Beeld extractie ............ 94
Sup. aut. Cont. opn. ................... 94
Superieur automatisch ......... 41, 94
235
Index
Index
T
T8............................................... 44
Taal ............................................ 68
Tele-zoom continue voorkeuze
AE.................................... 44, 99
Terugstellen ............................. 185
Tijdzone ..................................... 31
Tijdzone instellen....................... 31
TL-licht: daglicht
(Witbalans) .......................... 150
TL-licht: daglichtwit
(Witbalans) .......................... 150
TL-licht: koel wit
(Witbalans) .......................... 150
TL-licht: warm wit
(Witbalans) .......................... 150
Transportfunctie................. 49, 156
U
USB.......................................... 192
USB LUN-instelling ................ 193
USB-verbinding ....................... 192
V
Vergroot beeld ........................... 52
Versie....................................... 189
Verzadiging.............................. 147
Volume-instellingen................... 65
Voor zoeker (scherm) ................ 89
Voorbeeld opn.result................ 103
Voorbeeldknop......................... 177
Voorflits DDL.......................... 136
W
WB ...........................................149
Weergavefunctie ......................163
Windows ..............................71, 74
Windruis reductie.....................116
Wissen................................38, 167
Witbalans .................................149
Witbalansbracket......................160
Z
Zachte felle kleuren..................145
Zelfontspanner ......................... 157
Zoeker ...................................... 178
Zoekersensor ........................ 16, 86
Zone (AF-gebied).....................121
Zonsondergang..................... 42, 96
Zoom .................................. 34, 153
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228
  • Page 229 229
  • Page 230 230
  • Page 231 231
  • Page 232 232
  • Page 233 233
  • Page 234 234
  • Page 235 235

Sony SLT-A58Y Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor