HOTPOINT/ARISTON PZF 950 T GH N /HA Gebruikershandleiding

Categorie
Kookplaten
Type
Gebruikershandleiding
NL
KOOKPLAAT
PZF 950 T GH N/HA
Inhoud
Installatie, 39-44
Plaatsing
Gasaansluiting
Elektrische aansluiting
Typeplaatje
Kenmerken van de branders en de straalpijpjes
Beschrijving van het apparaat, 45
Aanzichttekening
Starten en gebruik, 46
Praktisch advies voor het gebruik van de branders
Voorzorgsmaatregelen en advies, 47
Algemene veiligheid
Afvalverwijdering
Onderhoud en verzorging, 48
De elektrische stroom afsluiten
Reinigen van het apparaat
Onderhoud gaskranen
Storingen en oplossingen, 49
Gebruiksaanwijzing
Italiano, 1
IT
English, 14
GB
Français, 26
FR
Nederlands, 38
NL
ES
Espanol, 50
NL
IT
Bewaar dit instructieboekje zorgvuldig voor eventuele
raadpleging in de toekomst. Wanneer u het product
weggeeft, verkoopt, of wanneer u verhuist, dient u dit
boekje bij het apparaat te bewaren zodat waarschuwingen
en informatie betreffende werking voorhanden blijven.
Lees de instructies aandachtig door: er staat belangrijke
informatie in over installatie, gebruik en veiligheid.
Plaatsing
Het verpakkingsmateriaal is niet bestemd voor kinderen
en dient daarom te worden verwijderd volgens de
geldende normen voor gescheiden afvalverzameling ( zie
Voorzorgsmaatregelen en advies).
De installatie moet worden uitgevoerd door een
bevoegde installateur en volgens de instructies van de
fabrikant. Een verkeerde installatie kan schade
berokkenen aan personen, dieren of dingen.
 Dit apparaat mag overeenkomstig de voorschriften van
de geldende Normen UNI-CIG 7129 en daaropvolgende
wijzigingen) uitsluitend geïnstalleerd en gebruikt worden in
permanent geventileerde ruimten. De volgende vereisten
moeten in acht genomen worden:
Het vertrek moet voor de verbrandingsrook een
afvoersysteem naar buiten toe hebben Dit kan door middel
van een afzuigkap of een elektrische ventilator die
automatisch in werking treedt wanneer men het apparaat
aanzet.
Het vertrek moet luchttoevoersystemen hebben, vereist
voor de normale verbranding van het gas. De luchttoevoer
die nodig is voor een normale verbranding moet niet minder
dan 2 m
3
/h zijn per kW geïnstalleerd vermogen.
Dit systeem kan worden
uitgevoerd door lucht direct van
buiten te onttrekken door middel
van een buis met een doorsnede
van minstens 100 cm
2
en die
zodanig is geplaatst dat hij niet
per ongeluk verstopt kan raken.
Een andere manier is door op
indirecte wijze lucht te onttrekken
aan de aangrenzende vertrekken
die door middel van een
ventilatiebuis, zoals boven
beschreven, met buiten zijn
verbonden en die geen
gemeenschappelijke delen zijn
van het huis en ook geen ruimtes
met hoog brandgevaar of slaapkamers.
Vloeibaar petroleumgas (LPG) is zwaarder dan lucht en
blijft laag hangen. Om deze reden moeten vertrekken waar
LPG-flessen staan, laag geplaatste ontluchtingsopeningen
hebben voor het afvoeren van eventueel ontsnapt gas.
Lege of halfvolle LPG-flessen mogen dus niet worden
geïnstalleerd of bewaard in vertrekken die lager liggen
dan de begane grond (kelders, enz.). Het is beter alleen
de in gebruik zijnde fles in het vertrek te bewaren, zodanig
geplaatst dat hij niet in rechtstreeks contact staat met
warmtebronnen (oven, open haard, kachel, enz.) die hem
tot temperaturen van meer dan 50°C zouden kunnen
brengen.
Inbouw
Het gasfornuis en het gemengde fornuis hebben een
beschermingsgraad tegen oververhitting van het type X.
Het is daardoor mogelijk het apparaat naast meubels te
plaatsen die niet hoger zijn dan het keukenblad. Voor een
juiste installatie van de kookplaat moeten de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht worden genomen:
De meubels die direct naast de kookplaat geplaatst zijn
en hier boven uitsteken, moeten op minstens 600 mm
van de rand van de plaat staan.
De afzuigkappen moeten worden geïnstalleerd volgens
de vereisten van hun eigen gebruiksaanwijzingen, maar
in ieder geval op een afstand van minstens 650 mm.
Plaats de keukenkastjes naast de kap op een minimum
hoogte van 420 mm vanaf het keukenblad (zie afbeelding).
(Als de kookplaat onder een
keukenkastje wordt geplaatst,
moet deze zich op een afstand van
minstens 700 mm van het
keukenblad bevinden (zie
afbeelding ).
Installatie van de kookplaten
Men moet de nodige voorzorgsmaatregelen treffen
teneinde een installatie te garanderen die voldoet aan de
ongevallen preventienormen (CEI-UNI-CIG) voor het
aansluiten van gas en elektriciteit. Voor het goed
functioneren van kookplaten die in keukenkastjes worden
geïnstalleerd, moeten de minimum afstanden,
aangegeven in afb.3, in acht worden genomen.
Bovendien moeten de aangrenzende oppervlakken en de
achterwand vervaardigd zijn van een materiaal dat
bestand is tegen temperaturen van boven de 65°C.
Installatie
Verhoging van de spleet
tussen deur en vloer
Aangrenzend
vertrek
Te ventileren
vertrek
A
Voorbeelden
ventilatie-opening
voor verbrandingslucht
In het gevaal van een schoorsteen of vertakte
rookleiding (gereserveerd voor fornuizen)
Rechtstreeks
naar buiten
600mm min.
600mm min.
700mm min.
40
NL
INBOUWKOOKPLAAT
HOOGTE = DIKTE STAAL
INBOUWKOOKPLAAT
DIKTE STAAL < HOOGTE < 68mm
KEUKENBLAD - OP KOOKPLAAT
HOOGTE >68mm
Het bevestigen aan het meubel
Er bestaan drie verschillende soorten apparaten, naar
gelang het type installatie:
1- Vlak ingebouwde kookplaten (Klasse 3) (zie
afbeelding 2 detail H1); in dit geval moet voor de
installatie een gat aan de bovenkant worden
gemaakt met een afmeting zoals in afbeelding 4a.
Voordat u overgaat tot het vastzetten op het
keukenblad brengt u de (bijgeleverde) afdichting
aan langs de omtrek van de kookplaat zoals
aangegeven in de afbeelding 4b. Voor het
bevestigen van de kookplaat aan het meubel zijn
montageplaatjes bijgeleverd zoals aangegeven in
detail S (fig. 3).
Afb. 2
Afb.3
Afb. 1
Min. 700mm
Min. 50mm
Min. 50m
m
2- Inbouwkookplaten (Klasse 3) met rand van minder
dan 68 mm (zie afbeelding 2 onderdeel H2). Voor
wat betreft de installatie moet op het eventuele
keukenblad onder de kookplaat een opening
worden gemaakt die groot genoeg is om het
onderste gedeelte van de kookplaat te kunnen
bevatten. Zorg ervoor dat tussen de kookplaat en
het houten keukenblad minstens 1 cm overblijft
rond de hele omtrek (de onderzijde van de houder
kan er ook mee in contact zijn). Voor de
bevestiging van de apparaten ziet u de
instructies op punt 1 of eventueel het extra
instructieblad in geval van speciale toepassingen.
NL
IT
A
F
M
E
TIN
G
EN
AF
ME TI
NGE
N
V
LA
M
V
ER
SPR
E
ID
ER
S
VLAMV
ERSP
RE
I
DE
RS
A
F
M
E
TIN
G
EN
AFM ETIN GE
N
V
L
A
M
VE
R
S
PRE
ID
ER
S
V
LAM VERS
P
R
E
ID
ERS
7
6
5
38
5
2
2
4
9
0
9
4
8
9
8
0
5
2
0
R
1
0
1
8
1
5
7
9
7
8
7
4
4
7
2
67
7
3
0
R
1
1
2
DETAIL FREESWERK HOEKEN
DETAIL FREESWERK HOEKEN
Afb. 4a
X mm
X mm
Afb. 5
N.B.: teneinde onderhoud mogelijk te maken moet ervoor
worden gezorgd dat de ruimte onder de kookplaat, nadat
deze is geïnstalleerd, op voldoende wijze bereikbaar is
(geen eventuele gesloten armaturen).
Afb. 4b3- Kookplaten voor inbouw (Klasse 1) met een rand
die hoger is dan 68 mm (zie afbeelding 2, detail
H3); in dit geval steekt de onderplaat niet uit
boven de rand; ook bijj steunen op een aanrecht
hoeft u alleen maar te zorgen voor de eventuele
gaten voor het doorlaten van de gasbuizen en
elektrische draden.
Voor het bevestigen van de platen voert u de
volgende handelingen uit (afb.5)
schroef 2 schroeven A (bijgeleverd) aan het
kastje met de afstanden van de achterwand zoals
aangegeven in afbeelding 5, en laat de koppen
van de schroeven 1,5 mm uitsteken van het hout;
bevestig de kookplaat aan de 2 schroeven A
en druk hem naar achteren;
bevestig hem aan het meubel aan de achterkant
met de 2 montageplaatjes Ben de vier
bijgeleverde schroeven C.
42
NL
Afb. 6
Afb.8
A
Afb. 7
Aanpassen aan verschillende soorten gas
Voor het aanpassen van de kookplaat aan een soort gas
dat verschilt van het gas waarvoor het fornuis
gebruiksklaar is (aangegeven op het etiket aan de
bovenkant van de kookplaat of op de verpakking) moeten
de straalpijpen van de branders worden vervangen door
als volgt te werk te gaan:
verwijder de roosters en haal de branders van hun
plaats;
schroef de straalpijpjes los (afb.7) met een steeksleutel
van 7mm en vervang ze met die geschikt zijn voor het
nieuwe type gas (zie tabel 1 Kenmerken van de
branders en straalpijpjes).
aan het einde van deze handelingen moet u het oude
etiket dat de gasinstelling aangeeft vervangen met het
etiket dat overeenkomt met het nieuwe gas dat u gaat
gebruiken, verkrijgbaar bij onze Technische Service
Centers.
Het regelen van de minimumstand
Zet de regelkraan op de laagste stand met de brander
aan.
Verwijder de bedieningsknop (afb.8) en draai aan de
stelschroef er binnenin het staafje van het kraantje,
totdat u een gelijkmatig klein vlammetje heeft
verkregen (als u het schroefje losser draait neemt het
minimum toe, als u de schroef strakker draait neemt
het minimum af).
N.B.: bij vloeibaar gas moet he
t regelschroefje
geheel dicht worden geschroefd.
controleer nu of de brander aan blijft als u de knop snel
van hoog op laag draait;
Elektrische aansluiting
HET APPARAAT MOET BESLIST GEAARD
WORDEN.
Het fornuis is bestemd om te worden gebruikt met
wisselstroom bij een spanning en frequentie zoals
vermeld op het typeplaatje (geplaatst aan de onderkant
van de plaat of aan het einde van de gebruiksaanwijzing).
Controleer of de voedingsspanning ter plaatse
overeenstemt met die vermeld op het plaatje.
Gasaansluiting
De aansluiting van het apparaat op de gasleiding of -
fles moet worden uitgevoerd in overeenstemming met
voorschriften van de van toepassing zijnde normen
(UNI-CIG 7129 en 7131) en uitsluitend na te hebben
gecontroleerd of het apparaat is afgesteld op het soort
gas waarmee het zal worden gevoed.
Dit apparaat is ingesteld om te functioneren met het
soort gas dat staat vermeld op het typeplaatje op de
kookplaat zelf. Indien de beschikbare gassoort niet
overeenstemt met de gassoort waar het apparaat op is
ingesteld, moet u de betreffende bijgeleverde
sproeiers verwisselen, na het doornemen van de
paragraaf Aanpassen aan de verschillende soorten
gas.
Om zeker te zijn van de goede werking van het
apparaat, om de energie op adequate wijze te kunnen
benutten en om de levensduur van het apparaat te
verlengen moet u zich ervan verzekeren dat de
voedingsdruk overeenstemt met de waarden die in de
tabel 1 Kenmerken van de branders en sproeiers
staan. Als dit niet zo is installeert u op de toevoerbuis
een speciale drukregelaar, volgens de norm UNI-CIG
7430.
Voer de aansluiting zo uit dat er geen enkele belasting
op het apparaat staat.
Sluit aan op het draaibare verbindingsstuk (schroefdraad
1/2"G), aan de achterkant rechts van het apparaat (afb. 6),
door middel van een niet flexibele metalen buis en met
verbindingsstukken die voldoen aan de norm UNI-CIG
7129), ofwel met een flexibele metalen buis aan
doorlopende wand die voldoet aan de norm UNI-CIG
9891, wiens lengte de 2000 mm niet mag overschrijden.
Als het nodig is het verbindingsstuk te draaien, dan moet
absoluut de pakking vervangen worden (bijgeleverd). Als
het apparaat definitief geïnstalleerd is moet met zeepsop
gecontroleerd worden of er nergens gaslekken zijn (nooit
met een vlam). Controleer bovendien of de
verbindingsbuis niet in contact kan komen met
bewegende onderdelen die hem zouden kunnen
beschadigen of knellen. Controleer of de druk van de
gasleiding voldoende is voor het voeden van het apparaat
als alle branders aan zijn.
Voor aansluiting aan vloeibaar gas (in fles) moet er een
drukregelaar tussen worden geplaatst die voldoet aan de
norm UNI-CIG 7432-75.
NL
IT
Geen verloopstekkers, adapters of aftakdozen gebruiken
die tot oververhitting of schroeien zouden kunnen leiden.
Vóór het aansluiten moet u controleren dat:
de hoofdzekering en uw elektriciteitsnet de lading van
het apparaat kunnen dragen (zie typeplaatje);
de elektrische voeding over een efficiënte
aardaansluiting beschikt in overeenstemming met de
geldende normen en wettelijke voorschriften;
het stopcontact of de meerpolige schakelaar
gemakkelijk te bereiken zijn als de kookplaat is
geïnstalleerd.
HET BEDRIJF AANVAARDT GEEN ENKELE
VERANTWOORDELIJKHEID ALS DE
ONGEVALLEN PREVENTIENORMEN NIET
WORDEN NAGELEEFD.
Vervangen van de kabel
Gebruik rubber kabel van het type H05RR-F met een
doorsnee van 3 x 0.75 mm²
De geelgroene geleider moet 2÷3 cm langer zijn dan de
andere geleiders.
Aansluiting van d
e voedingskabel aan het
elektriciteitsnet
Bij de modellen zonder stekker moet een stekker worden
aangebracht die genormaliseerd is voor het vermogen
aangegeven op het typeplaatje en deze moet worden
aangesloten op een passend stopcontact. Als een
rechtstreekse aansluiting op het elektriciteitsnet is
gewenst, moet tussen het apparaat en het elektriciteitsnet
een meerpolige schakelaar worden geplaatst met een
minimum afstand tussen de contacten van 3 mm,
aangepast aan de belasting en in overeenstemming met
de geldende normen. De geelgroene aardkabel mag niet
door de schakelaar worden onderbroken.
De voedingskabel moet zodanig geplaatst worden dat hij
nergens een temperatuur bereikt die 50 °C hoger is dan
de kamertemperatuur.
Als de kookplaat wordt geïnstalleerd boven een
ingebouwde oven, moet de elektrische aansluiting van
fornuis en oven apart worden uitgevoerd, zowel om
veiligheidsredenen als voor een makkelijkere verwijdering
van de oven.
TYPEPLAATJE
Elektrische
aansluitingen
zie typeplaatje
Dit apparaat voldoet aan de
volgende EU Richtlijnen:
2006/95/EEG van 12/12/06
(Laagspanning) en
daaropvolgende wijzigingen
2004/108/EEG van 15/12/04
(Elektromagnetische
Compatibiliteit) en
daaropvolgende wijzigingen -
93/68/EEG van 22/07/93 en
daaropvolgende wijzigingen.
EEG/90/336 van 29/06/90 (Gas)
en daaropvolgende wijzigingen.
2002/96/EC en daaropvolgende
wijzigingen.
44
NL
Eigenschappen van branders en sproeiers
Tabel 1 Vloeibaar gas Aardgas
Brander Diameter
(mm)
Warmtecapaciteit
kW (H.s.*)
By-pass
1/100
(mm)
Straalpijpje
1/100
(mm)
Debiet *
g/h
Straalpijpje
1/100
(mm)
Debiet *
l/h
Nomin. Gereduc G30 G31 G20
Drievoudige
Vlammenkroon D
130 3.25 1.3 57 91 236 232 124 309
Snel C 100 3.00 0.7 40 86 218 214 116 286
Halfsnel B 75 1.65 0.4 30 64 120 118 96 157
Hulp A 55 1.00 0.4 30 50 73 71 71 95
Voedingsdruk 28-30 37 20
* A 15°C en 1013 mbar- gas droog
** Propaan P.C.S. (bovenwaarde) = 50,37 MJ/Kg
*** Butaan P.C.S. (bovenwaarde) = 49.47 MJ/Kg
Aardgas P.C.S. (bovenwaarde) = 37.78 MJ/m
3
PZF 950 T GH N/HA
C
A
B
B
D
NL
IT
Beschrijving van het apparaat
Aanzichttekening
Veiligheidsmechanisme*
Bougie voor ontsteking van de
GASBRANDERS*
*
Slechts op enkele modellen aanwezig.
GASBRANDERS hebben verschillende afmetingen en
vermogen. Kies de brander die het best overeenkomt
met de diameter van de pan die u wilt gebruiken.
Knoppen van de GASBRANDERS voor het regelen
van de vlam of van het vermogen.
Bougie voor het ontsteken van de GASBRANDERS*:
zorgt voor een automatische ontsteking van de
gekozen brander.
VEILIGHEIDSMECHANISME* zorgt ervoor dat de
gastoevoer wordt onderbroken als de vlam per ongeluk
uitgaat.
Bedieningsknoppen van de
GASBRANDERS
GASBRANDERS
Roosters voor het neerzetten
van PANNEN
46
NL
Op iedere knop is de positie van de betreffende
gasbrander aangegeven.
Gasbranders
De gekozen brander kan met de betreffende knop als
volgt worden geregeld:
Uit
Maximum
Minimum
Om een van de branders aan te steken dient u er een
vlam of aansteker bij te houden, de knop stevig in te
drukken en linksom te draaien tot u het maximum
vermogen heeft bereikt.
In de uitvoeringen die zijn voorzien van een
veiligheidsmechanisme moet u de knop circa 6
seconden lang ingedrukt houden totdat het element
dat automatisch de vlam ontstoken houdt, warm wordt.
In de uitvoeringen voorzien van een bougie moet u om
de gekozen brander aan te steken om te beginnen de
ontstekingsknop (aangegeven door het symbool
)
indrukken, dan de betreffende knop stevig indrukken
en tegen de klok indraaien tot u het maximum
vermogen heeft bereikt.
Enkele modellen zijn uitgerust met een ingebouwde
ontsteking in de knop, in dit geval is de bougie voor
ontsteking aanwezig maar de ontstekingsknop niet.
Voor het aansteken van de gewenste gasbrander drukt
u de bijbehorende knop geheel in en draait u hem
linksom tot aan het maximum vermogen. Houd hem
ingedrukt totdat de brander aan is.
! Mocht een gasbrander per ongeluk uitgaan, draai
dan de knop uit en wacht minstens 1 minuut voordat u
hem weer probeert aan te steken.
Om de brander uit te doen moet u de knop geheel
rechtsom draaien (tot aan het symbool ).
Praktische raadgevingen voor het gebruik
van de branders
Voor een optimaal rendement dient u het volgende te
onthouden:
gebruik voor iedere brander de pan die erop past (zie
tabel) om te vermijden dat de vlammen er onderuit
vandaan komen.
gebruik alleen pannen met een platte bodem en met
een deksel erop.
draai de knop op het minimum zodra het kookpunt is
bereikt.
Brander Diameter van de pan in cm
A
Extra van 6 tot en met 14
B
Halfsnel van 15 tot en met 20
C
Snel van 21 tot en met 26
D
Drievoudige
vlammenkroon (wok)
van 24 tot en met 26
Om het type brander te selecteren kunt u de
tekeningen raadplegen die staan weergegeven in het
hoofdstuk Eigenschappen branders en sproeiers.
Voorkom dat tijdens het gebruik de pannen buiten de
rand van het kookvlak komen.
Starten en gebruik
*
Slechts op enkele modellen aanwezig.
NL
IT
Voorzorgsmaatregelen en advies
Dit apparaat is ontworpen en vervaardigd volgens de
geldende internationale veiligheidsvoorschriften. Deze
aanwijzingen zijn geschreven voor uw veiligheid en u dient
ze derhalve goed door te nemen.
Algemene veiligheid
Dit is een inbouwapparaat van klasse 3.
Gasfornuizen hebben voor een goede werking
behoefte aan een regelmatige luchtververs
ing.
Controleer dat bij het installeren aan de vereisten
wordt voldaan beschreven in de paragraaf
Plaatsing.
Deze instru
cties gelden alleen voor de landen wiens
symbolen in de gebruiksaanwijzing en op het
typeplaatje staan.
Dit apparaat is vervaardigd voor niet-professioneel
gebruik binnenshuis.
Het apparaat dient niet buitenshuis te worden
geplaatst, ook niet in overdekte toestand. Het is erg
gevaarlijk als het in aanraking komt met regen of als
het onweert.
Raak het apparaat niet aan als u blootsvoets bent of
met natte of vochtige handen of voeten.
Het apparaat
dient om gerechten te koken. Het
mag uitsluitend door volwassenen worden
gebruikt en alleen volgens de instructies die
beschreven
staan in deze handleiding. Ieder
ander gebruik (b.v.: verwarming van de
vertrekken) is niet aangewezen en dus gevaarlijk.
D
e fabrikant kan niet aansprakelijk worden
gesteld voor eventuele schade die te wijten is
aan onjuist, verkeerd en onredelijk geb
ruik.
Voorkom dat elektrische snoeren van andere kleine
keukenapparaten op warme delen van de oven
terechtkomen.
Laat de ventilatieopeningen en warmteafvoer vrij.
Controleer altijd dat de knoppen in de stand l/
¡
staan als het apparaat niet wordt gebruikt.
Trek nooit de stekker aan het snoer uit het stopcontact,
maar pak altijd de stekker direct beet.
Maak het apparaat niet schoon of voer geen onderhoud
uit als de stekker nog in het stopcontact zit.
Probeer in geval van storingen nooit zelf de interne
mechanismen van het apparaat te repareren. Neem
contact op met de Technische Dienst (zie Service).
Richt de handvatten van de pannen altijd naar de
binnenzijde van de kookplaat zodat u er niet per
ongeluk tegenaan stoot.
Doe het glazen deksel (waar aanwezig) niet omlaag als
de gasbranders of de elektrische plaat nog warm zijn.
Laat de elektrische plaat niet werken als er geen
pannen op staan.
Gebruik geen instabiele of vervormde pannen.
Dit apparaat mag niet worden gebruikt door personen
(kinderen inbegrepen) met een beperkt lichamelijk,
sensorieel of geestelijk vermogen of personen die niet
de nodige ervaring of kennis hebben met het apparaat,
tenzij onder toezicht van een persoon die
verantwoordelijk is voor hun veiligheid of nadat hun is
uitgelegd hoe het apparaat werkt.
Voorkom dat kinderen met het apparaat spelen.
Als u het apparaat intensief en lang achter elkaar
gebruikt kan het nodig zijn het vertrek te luchten,
bv. door het raam te openen, of door te zorgen voor
doeltreffender luchten, door bijvoorbeeld de
afzuigkap, indien aanwezig, op een hogere stand te
zetten.
Afvalverwijdering
Het verwijderen van het verpakkingsmateriaal: houdt u
aan de plaatselijke normen zodat het materiaal
hergebruikt kan worden.
De Europese richtlijn 2002/96/EG, betreffende
afgedankte elektrische en elektronische apparatuur
(RAEE), bepaalt dat huishoudelijke apparatuur niet met
het normale afval mag worden meegegeven. De
verwijderde apparaten moeten apart worden opgehaald
om het terugwinnen en recyclen van de materialen
waaruit ze bestaan te optimaliseren en te voorkomen
dat er eventuele schade voortvloeit voor de
gezondheid en het milieu. Het symbool van de
afvalemmer met een kruis staat op alle producten om
de consument eraan te herinneren dat dit afval apart
moeten worden behandeld.
U kunt oude apparaten laten ophalen of afleveren bij de
reinigingsdienst of, indien dit door de landelijke wetten
wordt voorzien, ze bij aanschaf van eenzelfde soort
nieuw product, inleveren bij de verkoper ervan.
Alle belangrijkste fabrikanten van huishoudelijke
apparaten zijn actief bij het beheer van verzamel- en
verwijderingsystemen van afgedankte apparatuur.
48
NL
Onderhoud en verzorging
De elektrische stroom afsluiten
Sluit altijd eerst de stroom af voordat u tot enige handeling
overgaat.
Reinigen van het apparaat
Vermijd het gebruik van schuurmiddelen of bijtende
middelen, zoals vlekkenmiddelen en roestverwijderende
producten, schoonmaakmiddelen in poedervorm of
schuursponzen: deze kunnen het oppervlak onherstelbaar
krassen.
Gebruik nooit stoom- of hogedrukreinigers voor het
reinigen van het apparaat.
Voor normaal onderhoud moet u de kookplaat met een
vochtige spons reinigen en afdrogen met
keukenpapier.
De vlamverspreiders moeten regelmatig in een warm
sopje worden gewassen zodat eventuele etensresten
makkelijker kunnen worden verwijderd.
Bij kookplaten die zijn voorzien van een automatische
ontsteking moet het uiteinde van de elektronische
ontstekingselementen regelmatig worden gereinigd en
moet u controleren dat de gaatjes van de
vlamverspreiders niet verstopt zijn.
Roestvrij staal kan vlekken vertonen als er voor langere
tijd kalkhoudend water of agressieve
schoonmaakmiddelen (fosforhoudend) op hebben
gelegen. Spoel en droog het dus na het schoonmaken
goed af. Droog watervlekken altijd gelijk af.
Onderhoud gaskranen
Met verloop van tijd kan een kraan stroef worden of vast
blijven zitten. In dat geval is het noodzakelijk de kraan te
vervangen.
Dit moet worden uitgevoerd door een door de
fabrikant bevoegde installateur.
NL
IT
Storingen en
oplossingen
Het zou kunnen gebeuren dat het apparaat niet functioneert. Voordat u de Servicedienst belt, moet u controleren
dat het geen probleem is dat u zelf kunt oplossen met behulp van volgende lijst.
Storingen
Mogelijke oorzaken / Oplossing:
De openingen van de vlamverspreiders zijn verstopt.
Alle losse onderdelen van de brander goed in elkaar
zitten.
Het tocht dichtbij het kookvlak.
U heeft de knop niet goed ingedrukt.
U heeft de knop niet lang genoeg ingedrukt voor het
activeren van het veiligheidsmechanisme.
De gaten van de vlamverspreiders dichtbij het
veiligheidsmechanisme zijn verstopt.
De gaten van de vlamverspreiders zijn verstopt.
Het tocht dichtbij het kookvlak.
De regeling van de minimum stand is niet correct.
De bodem van de pan is volledig plat.
De pan staat in het midden van de brander of de
elektrische kookplaat.
De roosters zijn verwisseld.
De brander gaat niet aan of de vlam is niet
gelijkmatig.
De vlam blijft niet aan in de uitvoeringen
met
veiligheidsmechanisme.
De brander blijft niet aan als hij op minimum
staat.
De pannen zijn wankel.
Voor u contact opneem
t met de Technische Dienst:
Controleer of u de storing zelf kunt oplossen (zie Storingen en Oplossingen);
Als dit niet het geval is, dient u contact op te nemen met een Erkende Technische Servicedienst.
Wendt u nooit tot niet erkende monteurs.
Dit dient u door te geven:
Het soort storing;
Het model apparaat (Mod.)
Het serienummer (S/N)
Deze informatie bevindt zich op het typeplaatje op het apparaat.

Documenttranscriptie

Gebruiksaanwijzing KOOKPLAAT Inhoud NL IT Italiano, 1 NL GB English, 14 ES Nederlands, 38 Espanol, 50 FR Français, 26 Installatie, 39-44 Plaatsing Gasaansluiting Elektrische aansluiting Typeplaatje Kenmerken van de branders en de straalpijpjes Beschrijving van het apparaat, 45 Aanzichttekening Starten en gebruik, 46 Praktisch advies voor het gebruik van de branders Voorzorgsmaatregelen en advies, 47 Algemene veiligheid Afvalverwijdering PZF 950 T GH N/HA Onderhoud en verzorging, 48 De elektrische stroom afsluiten Reinigen van het apparaat Onderhoud gaskranen Storingen en oplossingen, 49 Installatie  Lees de instructies aandachtig door: er staat belangrijke informatie in over installatie, gebruik en veiligheid. Plaatsing Inbouw Het gasfornuis en het gemengde fornuis hebben een beschermingsgraad tegen oververhitting van het type X. Het is daardoor mogelijk het apparaat naast meubels te plaatsen die niet hoger zijn dan het keukenblad. Voor een juiste installatie van de kookplaat moeten de volgende voorzorgsmaatregelen in acht worden genomen: • De meubels die direct naast de kookplaat geplaatst zijn en hier boven uitsteken, moeten op minstens 600 mm van de rand van de plaat staan. • De afzuigkappen moeten worden geïnstalleerd volgens de vereisten van hun eigen gebruiksaanwijzingen, maar in ieder geval op een afstand van minstens 650 mm. • Plaats de keukenkastjes naast de kap op een minimum hoogte van 420 mm vanaf het keukenblad (zie afbeelding). (Als de kookplaat onder een keukenkastje wordt geplaatst, moet deze zich op een afstand van 600mm min. minstens 700 mm van het keukenblad bevinden (zie afbeelding ). 700mm min.  Het verpakkingsmateriaal is niet bestemd voor kinderen en dient daarom te worden verwijderd volgens de geldende normen voor gescheiden afvalverzameling ( zie Voorzorgsmaatregelen en advies).  De installatie moet worden uitgevoerd door een bevoegde installateur en volgens de instructies van de fabrikant. Een verkeerde installatie kan schade berokkenen aan personen, dieren of dingen. Dit apparaat mag overeenkomstig de voorschriften van de geldende Normen UNI-CIG 7129 en daaropvolgende wijzigingen) uitsluitend geïnstalleerd en gebruikt worden in permanent geventileerde ruimten. De volgende vereisten moeten in acht genomen worden: • Het vertrek moet voor de verbrandingsrook een afvoersysteem naar buiten toe hebben Dit kan door middel van een afzuigkap of een elektrische ventilator die automatisch in werking treedt wanneer men het apparaat aanzet. • Vloeibaar petroleumgas (LPG) is zwaarder dan lucht en blijft laag hangen. Om deze reden moeten vertrekken waar LPG-flessen staan, laag geplaatste ontluchtingsopeningen hebben voor het afvoeren van eventueel ontsnapt gas. Lege of halfvolle LPG-flessen mogen dus niet worden geïnstalleerd of bewaard in vertrekken die lager liggen dan de begane grond (kelders, enz.). Het is beter alleen de in gebruik zijnde fles in het vertrek te bewaren, zodanig geplaatst dat hij niet in rechtstreeks contact staat met warmtebronnen (oven, open haard, kachel, enz.) die hem tot temperaturen van meer dan 50°C zouden kunnen brengen. In het gevaal van een schoorsteen of vertakte rookleiding (gereserveerd voor fornuizen) Rechtstreeks naar buiten • Het vertrek moet luchttoevoersystemen hebben, vereist voor de normale verbranding van het gas. De luchttoevoer die nodig is voor een normale verbranding moet niet minder dan 2 m3/h zijn per kW geïnstalleerd vermogen. Dit systeem kan worden uitgevoerd door lucht direct van buiten te onttrekken door middel van een buis met een doorsnede van minstens 100 cm2 en die A zodanig is geplaatst dat hij niet Voorbeelden per ongeluk verstopt kan raken. ventilatie-opening voor verbrandingslucht Een andere manier is door op indirecte wijze lucht te onttrekken aan de aangrenzende vertrekken die door middel van een ventilatiebuis, zoals boven beschreven, met buiten zijn verbonden en die geen Verhoging van de spleet gemeenschappelijke delen zijn tussen deur en vloer van het huis en ook geen ruimtes met hoog brandgevaar of slaapkamers. Aangrenzend vertrek Te ventileren vertrek 600mm min.  Bewaar dit instructieboekje zorgvuldig voor eventuele raadpleging in de toekomst. Wanneer u het product weggeeft, verkoopt, of wanneer u verhuist, dient u dit boekje bij het apparaat te bewaren zodat waarschuwingen en informatie betreffende werking voorhanden blijven. Installatie van de kookplaten Men moet de nodige voorzorgsmaatregelen treffen teneinde een installatie te garanderen die voldoet aan de ongevallen preventienormen (CEI-UNI-CIG) voor het aansluiten van gas en elektriciteit. Voor het goed functioneren van kookplaten die in keukenkastjes worden geïnstalleerd, moeten de minimum afstanden, aangegeven in afb.3, in acht worden genomen. Bovendien moeten de aangrenzende oppervlakken en de achterwand vervaardigd zijn van een materiaal dat bestand is tegen temperaturen van boven de 65°C. IT NL Mi n. Min. 700mm NL 50 mm m 0m .5 n Mi Afb. 1 2- Inbouwkookplaten (Klasse 3) met rand van minder dan 68 mm (zie afbeelding 2 onderdeel H2). Voor wat betreft de installatie moet op het eventuele keukenblad onder de kookplaat een opening worden gemaakt die groot genoeg is om het onderste gedeelte van de kookplaat te kunnen bevatten. Zorg ervoor dat tussen de kookplaat en het houten keukenblad minstens 1 cm overblijft rond de hele omtrek (de onderzijde van de houder kan er ook mee in contact zijn). Voor de bevestiging van de apparaten ziet u de instructies op punt 1 of eventueel het extra instructieblad in geval van speciale toepassingen. Het bevestigen aan het meubel Er bestaan drie verschillende soorten apparaten, naar gelang het type installatie: INBOUWKOOKPLAAT HOOGTE = DIKTE STAAL INBOUWKOOKPLAAT DIKTE STAAL < HOOGTE < 68mm KEUKENBLAD - OP KOOKPLAAT HOOGTE >68mm Afb.3 Afb. 2 1- Vlak ingebouwde kookplaten (Klasse 3) (zie afbeelding 2 detail H1); in dit geval moet voor de installatie een gat aan de bovenkant worden gemaakt met een afmeting zoals in afbeelding 4a. Voordat u overgaat tot het vastzetten op het keukenblad brengt u de (bijgeleverde) afdichting aan langs de omtrek van de kookplaat zoals aangegeven in de afbeelding 4b. Voor het bevestigen van de kookplaat aan het meubel zijn montageplaatjes bijgeleverd zoals aangegeven in detail S (fig. 3). 40 NL R 10 52 0 47 2 76 97 5 8 74 73 1 AF VL ME T A M IN G VE E RS N PR E ID 0 ER N G E E ID T IN S P R ME ER AF AMV VL S 57 ER S R 2 67 18 11 2 49 38 52 0 DETAIL FREESWERK HOEKEN 94 98 8 0 Afb. 4a 3- Kookplaten voor inbouw (Klasse 1) met een rand die hoger is dan 68 mm (zie afbeelding 2, detail H3); in dit geval steekt de onderplaat niet uit boven de rand; ook bijj steunen op een aanrecht hoeft u alleen maar te zorgen voor de eventuele gaten voor het doorlaten van de gasbuizen en elektrische draden. Voor het bevestigen van de platen voert u de volgende handelingen uit (afb.5) • schroef 2 schroeven “A” (bijgeleverd) aan het kastje met de afstanden van de achterwand zoals aangegeven in afbeelding 5, en laat de koppen van de schroeven 1,5 mm uitsteken van het hout; • bevestig de kookplaat aan de 2 schroeven “A” en druk hem naar achteren; • bevestig hem aan het meubel aan de achterkant met de 2 montageplaatjes “B” en de vier bijgeleverde schroeven “C”. Afb. 4b X mm Afb. 5 X mm N.B.: teneinde onderhoud mogelijk te maken moet ervoor worden gezorgd dat de ruimte onder de kookplaat, nadat deze is geïnstalleerd, op voldoende wijze bereikbaar is (geen eventuele gesloten armaturen). IT NL Gasaansluiting • De aansluiting van het apparaat op de gasleiding of fles moet worden uitgevoerd in overeenstemming met voorschriften van de van toepassing zijnde normen (UNI-CIG 7129 en 7131) en uitsluitend na te hebben gecontroleerd of het apparaat is afgesteld op het soort gas waarmee het zal worden gevoed. • Dit apparaat is ingesteld om te functioneren met het soort gas dat staat vermeld op het typeplaatje op de kookplaat zelf. Indien de beschikbare gassoort niet overeenstemt met de gassoort waar het apparaat op is ingesteld, moet u de betreffende bijgeleverde sproeiers verwisselen, na het doornemen van de paragraaf “Aanpassen aan de verschillende soorten gas”. • Om zeker te zijn van de goede werking van het apparaat, om de energie op adequate wijze te kunnen benutten en om de levensduur van het apparaat te verlengen moet u zich ervan verzekeren dat de voedingsdruk overeenstemt met de waarden die in de tabel 1 “Kenmerken van de branders en sproeiers” staan. Als dit niet zo is installeert u op de toevoerbuis een speciale drukregelaar, volgens de norm UNI-CIG 7430. • Voer de aansluiting zo uit dat er geen enkele belasting op het apparaat staat. Sluit aan op het draaibare verbindingsstuk (schroefdraad 1/2"G), aan de achterkant rechts van het apparaat (afb. 6), door middel van een niet flexibele metalen buis en met verbindingsstukken die voldoen aan de norm UNI-CIG 7129), ofwel met een flexibele metalen buis aan doorlopende wand die voldoet aan de norm UNI-CIG 9891, wiens lengte de 2000 mm niet mag overschrijden. Als het nodig is het verbindingsstuk te draaien, dan moet absoluut de pakking vervangen worden (bijgeleverd). Als het apparaat definitief geïnstalleerd is moet met zeepsop gecontroleerd worden of er nergens gaslekken zijn (nooit met een vlam). Controleer bovendien of de verbindingsbuis niet in contact kan komen met bewegende onderdelen die hem zouden kunnen beschadigen of knellen. Controleer of de druk van de gasleiding voldoende is voor het voeden van het apparaat als alle branders aan zijn.  Voor aansluiting aan vloeibaar gas (in fles) moet er een drukregelaar tussen worden geplaatst die voldoet aan de norm UNI-CIG 7432-75. Afb. 6 42 A Afb. 7 Afb.8 Aanpassen aan verschillende soorten gas Voor het aanpassen van de kookplaat aan een soort gas dat verschilt van het gas waarvoor het fornuis gebruiksklaar is (aangegeven op het etiket aan de bovenkant van de kookplaat of op de verpakking) moeten de straalpijpen van de branders worden vervangen door als volgt te werk te gaan: • verwijder de roosters en haal de branders van hun plaats; • schroef de straalpijpjes los (afb.7) met een steeksleutel van 7mm en vervang ze met die geschikt zijn voor het nieuwe type gas (zie tabel 1 “Kenmerken van de branders en straalpijpjes”). • aan het einde van deze handelingen moet u het oude etiket dat de gasinstelling aangeeft vervangen met het etiket dat overeenkomt met het nieuwe gas dat u gaat gebruiken, verkrijgbaar bij onze Technische Service Centers. Het regelen van de minimumstand • Zet de regelkraan op de laagste stand met de brander aan. • Verwijder de bedieningsknop (afb.8) en draai aan de stelschroef er binnenin het staafje van het kraantje, totdat u een gelijkmatig klein vlammetje heeft verkregen (als u het schroefje losser draait neemt het minimum toe, als u de schroef strakker draait neemt het minimum af). N.B.: bij vloeibaar gas moet het regelschroefje geheel dicht worden geschroefd. • controleer nu of de brander aan blijft als u de knop snel van hoog op laag draait; Elektrische aansluiting HET APPARAAT MOET BESLIST GEAARD WORDEN. Het fornuis is bestemd om te worden gebruikt met wisselstroom bij een spanning en frequentie zoals vermeld op het typeplaatje (geplaatst aan de onderkant van de plaat of aan het einde van de gebruiksaanwijzing). Controleer of de voedingsspanning ter plaatse overeenstemt met die vermeld op het plaatje. Aansluiting van de voedingskabel aan het elektriciteitsnet Bij de modellen zonder stekker moet een stekker worden aangebracht die genormaliseerd is voor het vermogen aangegeven op het typeplaatje en deze moet worden aangesloten op een passend stopcontact. Als een rechtstreekse aansluiting op het elektriciteitsnet is gewenst, moet tussen het apparaat en het elektriciteitsnet een meerpolige schakelaar worden geplaatst met een minimum afstand tussen de contacten van 3 mm, aangepast aan de belasting en in overeenstemming met de geldende normen. De geelgroene aardkabel mag niet door de schakelaar worden onderbroken. De voedingskabel moet zodanig geplaatst worden dat hij nergens een temperatuur bereikt die 50 °C hoger is dan de kamertemperatuur. Als de kookplaat wordt geïnstalleerd boven een ingebouwde oven, moet de elektrische aansluiting van fornuis en oven apart worden uitgevoerd, zowel om veiligheidsredenen als voor een makkelijkere verwijdering van de oven. Geen verloopstekkers, adapters of aftakdozen gebruiken die tot oververhitting of schroeien zouden kunnen leiden. Vóór het aansluiten moet u controleren dat: • de hoofdzekering en uw elektriciteitsnet de lading van het apparaat kunnen dragen (zie typeplaatje); • de elektrische voeding over een efficiënte aardaansluiting beschikt in overeenstemming met de geldende normen en wettelijke voorschriften; • het stopcontact of de meerpolige schakelaar gemakkelijk te bereiken zijn als de kookplaat is geïnstalleerd. HET BEDRIJF AANVAARDT GEEN ENKELE VERANTWOORDELIJKHEID ALS DE ONGEVALLEN PREVENTIENORMEN NIET WORDEN NAGELEEFD. Vervangen van de kabel Gebruik rubber kabel van het type H05RR-F met een doorsnee van 3 x 0.75 mm² De geelgroene geleider moet 2÷3 cm langer zijn dan de andere geleiders. TYPEPLAATJE Elektrische aansluitingen zie typeplaatje Dit apparaat voldoet aan de volgende EU Richtlijnen: 2006/95/EEG van 12/12/06 (Laagspanning) en daaropvolgende wijzigingen – 2004/108/EEG van 15/12/04 (Elektromagnetische Compatibiliteit) en daaropvolgende wijzigingen 93/68/EEG van 22/07/93 en daaropvolgende wijzigingen. EEG/90/336 van 29/06/90 (Gas) en daaropvolgende wijzigingen. 2002/96/EC en daaropvolgende wijzigingen. IT NL NL Eigenschappen van branders en sproeiers Tabel 1 Vloeibaar gas Brander Diameter (mm) Warmtecapaciteit kW (H.s.*) By-pass Straalpijpje 1/100 1/100 Aardgas Debiet * g/h Straalpijpje Debiet * 1/100 l/h Nomin. Gereduc (mm) (mm) G30 G31 (mm) G20 Drievoudige Vlammenkroon D 130 3.25 1.3 57 91 236 232 124 309 Snel C 100 3.00 0.7 40 86 218 214 116 286 Halfsnel B 75 1.65 0.4 30 64 120 118 96 157 Hulp A 55 1.00 0.4 30 50 73 71 71 95 28-30 37 Voedingsdruk * ** *** A 15°C en 1013 mbar- gas droog Propaan P.C.S. (bovenwaarde) = 50,37 MJ/Kg Butaan P.C.S. (bovenwaarde) = 49.47 MJ/Kg Aardgas P.C.S. (bovenwaarde) = 37.78 MJ/m3 B B D C PZF 950 T GH N/HA 44 A 20 Beschrijving van het apparaat Aanzichttekening GASBRANDERS NL Roosters voor het neerzetten van PANNEN Bedieningsknoppen van de GASBRANDERS Veiligheidsmechanisme* Bougie voor ontsteking van de GASBRANDERS* • GASBRANDERS hebben verschillende afmetingen en vermogen. Kies de brander die het best overeenkomt met de diameter van de pan die u wilt gebruiken. • Bougie voor het ontsteken van de GASBRANDERS*: zorgt voor een automatische ontsteking van de gekozen brander. • Knoppen van de GASBRANDERS voor het regelen van de vlam of van het vermogen. • VEILIGHEIDSMECHANISME* zorgt ervoor dat de gastoevoer wordt onderbroken als de vlam per ongeluk uitgaat. * Slechts op enkele modellen aanwezig. IT Starten en gebruik NL  Op iedere knop is de positie van de betreffende gasbrander aangegeven. Praktische raadgevingen voor het gebruik van de branders Gasbranders Voor een optimaal rendement dient u het volgende te onthouden: De gekozen brander kan met de betreffende knop als volgt worden geregeld: • Uit Maximum Minimum Om een van de branders aan te steken dient u er een vlam of aansteker bij te houden, de knop stevig in te drukken en linksom te draaien tot u het maximum vermogen heeft bereikt. In de uitvoeringen die zijn voorzien van een veiligheidsmechanisme moet u de knop circa 6 seconden lang ingedrukt houden totdat het element dat automatisch de vlam ontstoken houdt, warm wordt. In de uitvoeringen voorzien van een bougie moet u om de gekozen brander aan te steken om te beginnen de ontstekingsknop (aangegeven door het symbool ) indrukken, dan de betreffende knop stevig indrukken en tegen de klok indraaien tot u het maximum vermogen heeft bereikt. Enkele modellen zijn uitgerust met een ingebouwde ontsteking in de knop, in dit geval is de bougie voor ontsteking aanwezig maar de ontstekingsknop niet. Voor het aansteken van de gewenste gasbrander drukt u de bijbehorende knop geheel in en draait u hem linksom tot aan het maximum vermogen. Houd hem ingedrukt totdat de brander aan is. ! Mocht een gasbrander per ongeluk uitgaan, draai dan de knop uit en wacht minstens 1 minuut voordat u hem weer probeert aan te steken. Om de brander uit te doen moet u de knop geheel rechtsom draaien (tot aan het symbool “•”). * Slechts op enkele modellen aanwezig. 46 • gebruik voor iedere brander de pan die erop past (zie tabel) om te vermijden dat de vlammen er onderuit vandaan komen. • gebruik alleen pannen met een platte bodem en met een deksel erop. • draai de knop op het minimum zodra het kookpunt is bereikt. B ra n de r A E xtra B H a lfsn el C S ne l D D rievo u dige vlam m en kro on (w o k) D ia m e te r v a n d e p an in cm va n 6 to t e n m et 14 va n 15 to t en m e t 2 0 va n 21 to t en m e t 2 6 va n 24 to t en m e t 2 6 Om het type brander te selecteren kunt u de tekeningen raadplegen die staan weergegeven in het hoofdstuk “Eigenschappen branders en sproeiers”.  Voorkom dat tijdens het gebruik de pannen buiten de rand van het kookvlak komen. Voorzorgsmaatregelen en advies  Dit apparaat is ontworpen en vervaardigd volgens de geldende internationale veiligheidsvoorschriften. Deze aanwijzingen zijn geschreven voor uw veiligheid en u dient ze derhalve goed door te nemen. Algemene veiligheid • Dit is een inbouwapparaat van klasse 3. • Gasfornuizen hebben voor een goede werking behoefte aan een regelmatige luchtverversing. Controleer dat bij het installeren aan de vereisten wordt voldaan beschreven in de paragraaf “Plaatsing”. • Deze instructies gelden alleen voor de landen wiens symbolen in de gebruiksaanwijzing en op het typeplaatje staan. • Dit apparaat is vervaardigd voor niet-professioneel gebruik binnenshuis. • Het apparaat dient niet buitenshuis te worden geplaatst, ook niet in overdekte toestand. Het is erg gevaarlijk als het in aanraking komt met regen of als het onweert. • Raak het apparaat niet aan als u blootsvoets bent of met natte of vochtige handen of voeten. • Het apparaat dient om gerechten te koken. Het mag uitsluitend door volwassenen worden gebruikt en alleen volgens de instructies die beschreven staan in deze handleiding. Ieder ander gebruik (b.v.: verwarming van de vertrekken) is niet aangewezen en dus gevaarlijk. De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele schade die te wijten is aan onjuist, verkeerd en onredelijk gebruik. • Voorkom dat elektrische snoeren van andere kleine keukenapparaten op warme delen van de oven terechtkomen. • Laat de ventilatieopeningen en warmteafvoer vrij. • Controleer altijd dat de knoppen in de stand “l”/”¡” staan als het apparaat niet wordt gebruikt. • Trek nooit de stekker aan het snoer uit het stopcontact, maar pak altijd de stekker direct beet. • Maak het apparaat niet schoon of voer geen onderhoud uit als de stekker nog in het stopcontact zit. • Richt de handvatten van de pannen altijd naar de binnenzijde van de kookplaat zodat u er niet per ongeluk tegenaan stoot. NL • Doe het glazen deksel (waar aanwezig) niet omlaag als de gasbranders of de elektrische plaat nog warm zijn. • Laat de elektrische plaat niet werken als er geen pannen op staan. • Gebruik geen instabiele of vervormde pannen. • Dit apparaat mag niet worden gebruikt door personen (kinderen inbegrepen) met een beperkt lichamelijk, sensorieel of geestelijk vermogen of personen die niet de nodige ervaring of kennis hebben met het apparaat, tenzij onder toezicht van een persoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid of nadat hun is uitgelegd hoe het apparaat werkt. • Voorkom dat kinderen met het apparaat spelen. • Als u het apparaat intensief en lang achter elkaar gebruikt kan het nodig zijn het vertrek te luchten, bv. door het raam te openen, of door te zorgen voor doeltreffender luchten, door bijvoorbeeld de afzuigkap, indien aanwezig, op een hogere stand te zetten. Afvalverwijdering • Het verwijderen van het verpakkingsmateriaal: houdt u aan de plaatselijke normen zodat het materiaal hergebruikt kan worden. • De Europese richtlijn 2002/96/EG, betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (RAEE), bepaalt dat huishoudelijke apparatuur niet met het normale afval mag worden meegegeven. De verwijderde apparaten moeten apart worden opgehaald om het terugwinnen en recyclen van de materialen waaruit ze bestaan te optimaliseren en te voorkomen dat er eventuele schade voortvloeit voor de gezondheid en het milieu. Het symbool van de afvalemmer met een kruis staat op alle producten om de consument eraan te herinneren dat dit afval apart moeten worden behandeld. U kunt oude apparaten laten ophalen of afleveren bij de reinigingsdienst of, indien dit door de landelijke wetten wordt voorzien, ze bij aanschaf van eenzelfde soort nieuw product, inleveren bij de verkoper ervan. Alle belangrijkste fabrikanten van huishoudelijke apparaten zijn actief bij het beheer van verzamel- en verwijderingsystemen van afgedankte apparatuur. • Probeer in geval van storingen nooit zelf de interne mechanismen van het apparaat te repareren. Neem contact op met de Technische Dienst (zie Service). IT Onderhoud en verzorging NL De elektrische stroom afsluiten Onderhoud gaskranen Sluit altijd eerst de stroom af voordat u tot enige handeling overgaat. Met verloop van tijd kan een kraan stroef worden of vast blijven zitten. In dat geval is het noodzakelijk de kraan te vervangen. Reinigen van het apparaat  Vermijd het gebruik van schuurmiddelen of bijtende middelen, zoals vlekkenmiddelen en roestverwijderende producten, schoonmaakmiddelen in poedervorm of schuursponzen: deze kunnen het oppervlak onherstelbaar krassen.  Gebruik nooit stoom- of hogedrukreinigers voor het reinigen van het apparaat. • Voor normaal onderhoud moet u de kookplaat met een vochtige spons reinigen en afdrogen met keukenpapier. • De vlamverspreiders moeten regelmatig in een warm sopje worden gewassen zodat eventuele etensresten makkelijker kunnen worden verwijderd. • Bij kookplaten die zijn voorzien van een automatische ontsteking moet het uiteinde van de elektronische ontstekingselementen regelmatig worden gereinigd en moet u controleren dat de gaatjes van de vlamverspreiders niet verstopt zijn. • Roestvrij staal kan vlekken vertonen als er voor langere tijd kalkhoudend water of agressieve schoonmaakmiddelen (fosforhoudend) op hebben gelegen. Spoel en droog het dus na het schoonmaken goed af. Droog watervlekken altijd gelijk af. 48  Dit moet worden uitgevoerd door een door de fabrikant bevoegde installateur. Storingen en oplossingen Het zou kunnen gebeuren dat het apparaat niet functioneert. Voordat u de Servicedienst belt, moet u controleren dat het geen probleem is dat u zelf kunt oplossen met behulp van volgende lijst. Storingen Mogelijke oorzaken / Oplossing: De brander gaat niet aan of de vlam is niet gelijkmatig. • De openingen van de vlamverspreiders zijn verstopt. • Alle losse onderdelen van de brander goed in elkaar zitten. • Het tocht dichtbij het kookvlak. De vlam blijft niet aan in de uitvoeringen met veiligheidsmechanisme. • U heeft de knop niet goed ingedrukt. • U heeft de knop niet lang genoeg ingedrukt voor het activeren van het veiligheidsmechanisme. • De gaten van de vlamverspreiders dichtbij het veiligheidsmechanisme zijn verstopt. De brander blijft niet aan als hij op minimum staat. • De gaten van de vlamverspreiders zijn verstopt. • Het tocht dichtbij het kookvlak. • De regeling van de minimum stand is niet correct. De pannen zijn wankel. • De bodem van de pan is volledig plat. • De pan staat in het midden van de brander of de elektrische kookplaat. • De roosters zijn verwisseld. Voor u contact opneemt met de Technische Dienst: • Controleer of u de storing zelf kunt oplossen (zie Storingen en Oplossingen); • Als dit niet het geval is, dient u contact op te nemen met een Erkende Technische Servicedienst.  Wendt u nooit tot niet erkende monteurs. Dit dient u door te geven: • Het soort storing; • Het model apparaat (Mod.) • Het serienummer (S/N) Deze informatie bevindt zich op het typeplaatje op het apparaat. IT NL
1 / 1

HOTPOINT/ARISTON PZF 950 T GH N /HA Gebruikershandleiding

Categorie
Kookplaten
Type
Gebruikershandleiding