69
NL
INSTALLATIE
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Lees Deze Aanwijzingen Zorgvuldig En Bewaar Ze Voor Raadplegen In De Toekomst
* Als het materiaal in of buiten de magnetron ontbrandt of als er rook wordt uitgestoten, moet u de
magnetrondeur gesloten houden en de magnetron uitschakelen. Trek de voedingskabel uit het stop-
contact of sluit de voeding af bij de zekering of de stroomonderbreker.
* Laat de magnetron niet onbewaakt achter, vooral niet wanneer papier, plastic of andere brandbare
materialen bij het koken worden gebruikt. Het papier kan verkolen of vlam vatten en sommige kunst-
stoffen kunnen smelten wanneer u het voedsel opwarmt.
WAARSCHUWING:
* Als de deur of de deurafdichting beschadigd is,
mag de magnetron niet worden gebruikt tot dit
is gerepareerd door een bevoegd persoon.
WAARSCHUWING:
* Het is gevaarlijk voor ongetrainde personen om onderhoudswerkzaamheden of reparaties uit te voe-
ren waarbij beschermkappen moeten worden verwijderd die bescherming bieden tegen blootstelling
aan de energie van microgolven.
WAARSCHUWING:
* Als het apparaat wordt gebruikt in de gecom-
bineerde stand, mogen kinderen de magnetron
uitsluitend onder ouderlijk toezicht gebruiken
vanwege de gegenereerde temperaturen.
* WAARSCHUWING: Controleer de oven op enige
schade, zoals verkeerd uitgelijnde of gebogen
deur, beschadigde deurafdichtingen en afdich-
toppervlak, kapotte of losse deurscharnieren en
klinken en deuken binnen de holte of in de deur.
In geval van enige schade moet u de oven niet
bedienen en contact opnemen met gekwalice-
erd servicepersoneel.
* Zorg ervoor dat het netsnoer niet is beschadigd en
niet onder de oven loopt of enig heet of scherp op-
pervlak afdekt.
* Gebruik de oven niet buiten.
* Controleer of de spanning op het typeplaatje over-
eenkomt met de spanning bij u thuis.
* Verwijder niet de inlaatbeschermingsplaten van de
magnetron die zich op de zijkant van de ovenruim-
te bevinden. Deze zorgen ervoor dat geen vet en
voedseldeeltjes in de invoerkanalen van de magne-
tron terecht komen.
* Zorg ervoor dat de ovenruimte leeg is voorafgaand
aan montage.
* Controleer of het toestel niet beschadigd is. Con-
troleer of de ovendeur goed sluit en of de interne
deurvergrendeling niet beschadigd is. Haal de oven
leeg en reinig de binnenkant met een zachte, voch-
tige doek.
* Gebruik het apparaat niet als het netsnoer of de
stekker beschadigd is, als het apparaat niet goed
werkt of als het beschadigd of gevallen is. Dompel
het netsnoer of de stekker niet onder in water. Het
snoer uit de buurt van warme oppervlakken. Hier-
door kunnen elektrische schokken, brand of andere
ongevallen worden veroorzaakt.
* Gebruik geen verlengsnoer: als de voedingskabel
te kort is, moet u een erkende elektricien of onder-
houdstechnicus vragen een stopcontact te installe-
ren bij het apparaat.
* Deze magnetron moet worden geplaatst op een
vlakke, stabiele ondergrond voor het ondersteunen
van het gewicht en het gewicht van het voedsel om
te bereiden in de oven.
* Plaats de oven niet op een plek waar hitte, vocht of
hoge vochtigheid wordt gegenereerd, of in de buurt
van brandbare materialen.
* Bedien de oven niet zonder draaitafel en draaitafel-
steun op de juiste positie.
* Het stopcontact moet gemakkelijk toegankelijk zijn
zodat het eenvoudig kan worden losgekoppeld in
geval van nood.
* Onjuist gebruik van de aardingsstekker kan leiden
tot het risico op een elektrische schok.
* Raadpleeg een gekwalificeerde elektricien of on-
derhoudstechnicus als u de aardingsinstructies niet
volledig begrijpt of als u twijfelt of de magnetron op
de juiste manier geaard is.
* De aarding van dit toestel is verplicht. De fabrikant
aanvaardt geen aansprakelijkheid voor letsels aan
personen of dieren of schade aan objecten, voort-
vloeiend uit het niet naleven van deze vereiste.
* De fabrikanten zijn niet aansprakelijk voor eventuele
problemen die worden veroorzaakt doordat de ge-
bruiker‘ deze instructies niet in acht heeft genomen.
* Installeer dit apparaat niet in keukenkastjes zonder
de gespecificeerde schoorsteen van 45 mm. On-
voldoende ventilatie zou een negatief effect kunnen
hebben op de prestatie en de levensduur van het
apparaat.