Boss TU-30 de handleiding

Type
de handleiding
Nederlands
Gebruikershandleiding
© 2016 Roland Corporation
Lees voordat u dit apparaat gebruikt zorgvuldig “HET APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN en “BELANGRIJKE OPMERKINGEN (meegeleverd op een apart infoblad). Bewaar de documenten na het lezen
op een plek waar ze snel kunnen worden geraadpleegd.
Paneelbeschrijving
Beeldscherm
Het stemapparaat gebruiken
1. Sluit het te stemmen instrument aan op de INPUT-aansluiting.
De ingebouwde microfoon wordt gebruikt voor het stemmen van akoestische instrumenten. Wanneer u
de microfoon gebruikt, zorg er dan voor dat er niets is aangesloten op de INPUT-aansluiting en plaats de
TU-30 dicht bij het instrument.
2. Druk op de [
L
]-knop (POWER) om de voeding in te schakelen.
3. Druk op de [TUNER]-knop om de stemmodus in te schakelen.
4. Stem het instrument.
Stem, met de beoogde nootnaam/het beoogde snaarnummer op het scherm, het instrument zo dat
zowel de “
²
als het
¾
van de stemgids oplichten en de meternaald 0 aanwijst (centrale positie). Gebruik
indien nodig de [SELECT]-knop en de VALUE [
=
][
?
]-knoppen om stemapparaatinstellingen uit te
voeren.
De metronoom gebruiken
1. Druk op de [
L
]-knop (POWER) om de voeding in te schakelen.
2. Druk op de [METRONOME]-knop om de metronoom te starten.
De metronoom start en stopt alternerend telkens als u op de [METRONOME]-knop drukt. Gebruik indien
nodig de [SELECT]-knop en de VALUE [
=
][
?
]-knoppen om metronoominstellingen uit te voeren.
Als u de VALUE [
?
] of [
=
]-knop ingedrukt houdt, zal de tempowaarde snel veranderen.
* Als u het apparaat uitschakelde terwijl u de metronoomfunctie gebruikte, zal de metronoom
onmiddellijk starten wanneer u de voeding weer inschakelt.
Batterijen
Plaats bij het vervangen van batterijen twee AAA-batterijen en zorg ervoor dat deze correct georiënteerd zijn.
* Het beeldscherm en de LED-indicatoren worden gedimd wanneer de batterijen leeg raken. Vervang de
batterijen zo snel mogelijk.
* Wanneer er eenmaal batterijen in de TU-30 geplaatst zijn, kunnen de instellingen voor het stemapparaat
en de metronoom in het geheugen worden opgeslagen waar deze bewaard blijven, zelfs als de voeding is
uitgeschakeld. Door het verwijderen van de batterijen keert de TU-30 terug naar de fabrieksinstellingen.
* Als na het inschakelen van het apparaat ongeveer 10 minuten voorbijgaan zonder dat er een knop wordt
ingedrukt, wordt de voeding automatisch uitgeschakeld. Als u niet wilt dat de voeding automatisch wordt
uitgeschakeld, houd dan de VALUE [
=
][
?
]-knoppen ingedrukt en druk op de [
L
]-knop (POWER) om de
voeding in te schakelen. De volgende keer dat de voeding wordt ingeschakeld zal de Auto O-functie
opnieuw actief zijn.
* Als u ondeskundig omgaat met batterijen riskeert u een explosie en vloeistoekkage. Zorg ervoor dat u
alle items met betrekking tot batterijen doe worden vermeld in “HET APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN” en
“BELANGRIJKE OPMERKINGEN” (meegeleverd op een apart infoblad), zorgvuldig naleeft.
Specicaties
TU-30 stemapparaat en metronoom
Stembereik E0 (20,6 Hz)–C8 (4.186 Hz)
Stemnauwkeurigheid ±1 cent
Ingangsimpedantie 680 kΩ
Voeding AAA x 2
Stroomverbruik 15 mA (metronoommodus), 8 mA (stemmodus en A4 = 440 Hz ingang)
Verwachte
levensduur batterij bij
voortdurend gebruik
koolstofcel = ong. 50 uren (A4 = 440 Hz continue ingang)
* Deze waarden variëren afhankelijk van de werkelijke gebruiksomstandigheden.
Afmetingen 90 (B) x 60 (D) x 25 (H) mm
Gewicht 90 g (inclusief batterij)
Accessoires
Droge batterij (type R03 (AAA)) x 2, gebruikershandleiding, infoblad “HET
APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN”
[
L
] (POWER)-knop
Hiermee schakelt u de voeding in/uit.
[
] (SOUND)-knop
Schakelt het geluid van de TU-30 in/uit.
Wanneer u het stemapparaat gebruikt, laat u hiermee een
referentietoonhoogte weerklinken.
Gebruik de VALUE [
=
][
?
]-knoppen om een nootnaam of snaarnummer
te selecteren.
Wanneer u de metronoom gebruikt, laat u hiermee de metronoom weerklinken.
* Het volume kan niet worden gewijzigd.
INPUT-aansluiting
Sluit hierop de te stemmen gitaar of basgitaar aan.
* Het geluid van het aangesloten instrument wordt niet
weergegeven via de luidspreker.
[TUNER]-knop
Hiermee schakelt u om naar het stemapparaat.
[METRONOME]-knop
Hiermee schakelt u om naar het metronoomscherm en start u de
metronoom. Zodra het metronoomscherm wordt weergegeven, fungeert
deze als de start/stop-knop.
Mic
Gebruik deze wanneer u een akoestisch instrument stemt. Positioneer de
microfoon zo dicht mogelijk bij uw instrument.
* Sluit niets aan op de INPUT-aansluiting wanneer u de microfoon gebruikt.
[SELECT]-knop
De in te stellen parameter wisselt telkens deze knop wordt
ingedrukt (de waarde van de parameter knippert).
VALUE [
=
][
?
]-knoppen
Hiermee wijzigt u de waarde van de met de [SELECT]-knop
geselecteerde parameter.
Parameter Waarde
Stemappa-
raat
Stemmodus CHROMATIC, GUITAR, BASS
Flat tuning
Gewoon (
²²
/
²²²
knipperen
alternerend),
²
(1 halve toon
lager)–
²²²²²
(5 halve tonen lager)
Referentietoon-
hoogte
A4 = 435–446 Hz (standaard:
440 Hz)
Metronoom
Ritmestijl Zie onder “Ritmestijl-indicator”
Beat 0–9
Tempo
¸
=30–250
Ingebouwde luidspreker
U kunt een muntstuk in de groef aan de
onderkant van het apparaat steken en
het muntstuk als standaard gebruiken.
Stemgidsen
Deze lichten op om aan te geven hoe dicht u bij
de beoogde toonhoogte bent.
De toonhoogte is te laag.
De toonhoogte is te
hoog.
De toonhoogte is
gestemd (±3 centen).
Ritmestijl-indicator
Hiermee selecteert u de ritmestijlen (de manier waarop de metronoom klinkt).
0 Kwartnoot 4 Triool met centrale rust
1
Achtste rust en achtste
noot
5 Zestiende noot
2
Achtste noot 6 Clave 3-2
3
Triool 7 Clave 2-3
Stemgidsen
De “
²
voor de geselecteerde
beat licht op bij de neerslag (down
beats); de “
¾
licht op bij de overige
maatslagen (o beats).
Beat-indicator
Deze geeft de beat-instelling weer waarbij
¸
gelijk is aan één beat (tel). De eerste
tel (beat) van de beat-instelling wordt weergegeven als de neerslag (down beat).
* De down beat is niet hoorbaar wanneer de maattelling (time beat) op 0
werd gezet.
* Als de ritmestijl is ingesteld op “6” of “7” (bij instelling op claves), wordt
hiermee het aantal keren ingesteld dat het basispatroon wordt herhaald.
Tempo-indicator
Stemmodus-indicator
CHROMATIC
Stelt u in staat om alle twaalf de toonhoogtes van de chromatische
ladder te stemmen.
GUITAR Stelt u in staat om op gitaarsnaarnummer te stemmen.
BASS Stelt u in staat om op basgitaarsnaarnummer te stemmen.
Nootnaam/snaarnummer-indicator
In CHROMATIC-modus geeft deze de “nootnaam” en
het octaaf weer; in GUITAR/BASS-modus geeft deze
het snaarnummer” en de “nootnaam weer.
Flat tuning-indicator
Hiermee wordt de eigenlijke toonhoogte van alle
noten verlaagd onder de normale stemming (van
één tot vijf halve tonen, of twee en een halve stap),
dit kan eenvoudig gebeuren zonder het normale
beeldscherm te wijzigen.
Referentietoonhoogte-indicator
De frequentie van de A4-toonhoogte (de middelste
A op een pianoklavier) die wordt gebruikt
voor het stemmen bij uitvoeringen wordt de
“referentietoonhoogte genoemd.
Accu-Pitch aan/uit-indicator
Door de voeding in te schakelen terwijl u de
[TUNER]-knop ingedrukt houdt, kunt u de Accu-
Pitch-functie inschakelen (indicator weergegeven)
of uitschakelen (niet weergegeven).
Als de Accu-Pitch-functie ingeschakeld is, hoort u
een dubbele pieptoon wanneer de toonhoogte
correct is, wat aangeeft dat het stemmen voltooid is.
Stemapparaatscherm Metronoomscherm
1 (E)
2 (B)
3 (G)
4 (D)
5 (A)
6 (E)
1 (G)
2 (D)
3 (A)
4 (E)
GUITAR
BASS
  • Page 1 1

Boss TU-30 de handleiding

Type
de handleiding