Metabo HWA 3500 de handleiding

Type
de handleiding
NEDERLANDSnl
16
Oorspronkelijke gebruiksaanwijzing
Wij verklaren op eigen en uitsluitende verantwoor-
ding: Deze pompen/huishoudwaterinstallaties/
huiswaterautomaten, geïdentificeerd door type en
serienummer *1), voldoen aan alle relevante bepa-
lingen van de richtlijnen *2) en normen *3). Techni-
sche documentatie bij *4) - zie pagina 3.
Dit apparaat is bestemd voor het transporteren van
schoon water op het gebied van huis en tuin, voor
het besproeien en bevloeien, voor het leeg-
pompen van zwembaden, tuinvijvers en waterre-
servoirs en dient tevens als bron-, regen- en
bedrijfswaterpomp.
De maximaal toelaatbare temperatuur van het
pompmedium bedraagt 35 °C.
Het apparaat mag niet worden gebruikt voor de
drinkwatervoorziening of het transporteren van
levensmiddelen.
Explosieve, brandbare en agressieve stoffen of
stoffen die schadelijk zijn voor de gezondheid
mogen niet worden getransporteerd.
Het apparaat is niet geschikt voor bedrijfsmatig of
industrieel gebruik.
Dit apparaat is niet bestemd voor gebruik door
personen (inclusief kinderen) met beperkte
fysieke, sensorische of geestelijke capaciteiten of
die gebrek aan ervaring en/of kennis hebben.
Eigenmachtige veranderingen aan het apparaat
en het gebruik van onderdelen die niet zijn getest
en vrijgegeven door de fabrikant, zijn niet toege-
staan.
Elk ondeskundig gebruik van het apparaat is in
strijd met de voorschriften; hierdoor kunnen niet te
voorziene beschadigingen ontstaan! Voor schade
door oneigenlijk gebruik is alleen de gebruiker
aansprakelijk.
De algemeen erkende veiligheidsvoorschriften en
de bijgevoegde veiligheidsvoorschriften dienen te
worden nageleefd.
Let ter bescherming van uzelf en het
apparaat op de met dit symbool aange-
geven passages!
WAARSCHUWING – Lees de gebruiks-
aanwijzing om het risico van letsel te
verminderen.
WAARSCHUWING Lees alle veiligheids-
voorschriften en aanwijzingen. Worden
de veiligheidsvoorschriften en aanwijzingen niet in
acht genomen, dan kan dit een elektrische schok,
brand en/of ernstig letsel tot gevolg hebben.
Bewaar alle veiligheidsvoorschriften en
aanwijzingen goed met het oog op toekomstig
gebruik.
Geef de pomp alleen samen met deze docu-
menten door aan anderen.
De informatie in deze handleiding is als volgt
gekenmerkt:
Gevaar! Waarschuwing voor lichamelijk
letsel of milieuschade.
Gevaar voor elektrische schok! Waar-
schuwing voor lichamelijk letsel door elektri-
sche schok.
Let op! Waarschuwing voor materiële
schade.
Kinderen, jeugdigen en personen
die niet vertrouwd zijn met de
gebruiksaanwijzing mogen het
apparaat niet gebruiken.
Zorg ervoor dat kinderen niet met
het apparaat spelen.
Bij gebruik in zwembaden en tuin-
vijvers en hun directe omgeving
moeten de bepalingen volgens
DIN VDE 0100 -702, -738 in acht
worden genomen.
Het apparaat moet van stroom
voorzien worden via een aardlek-
schakelaar (RCD) met een toege-
kende lekstroom van niet meer
dan 30 mA.
Het apparaat mag niet worden
gebruikt wanneer er zich perso-
nen in het water bevinden.
Bij gebruik voor de huishoudelijke
watervoorziening dienen de wet-
telijke water- en afvalwatervoor-
schriften en de bepalingen vol-
gens DIN 1988 te worden nage-
leefd.
De volgende resterende risico's
blijven bij het gebruik van pompen
en drukvaten (afhankelijk van de
uitvoering) in principe bestaan –
ze kunnen ook door veiligheids-
voorzieningen niet volledig wor-
den voorkomen.
4.1 Gevaar door omgevingsin-
vloeden!
Stel het apparaat niet bloot aan
regen. Gebruik het apparaat niet
in een natte of vochtige omgeving.
Gebruik het apparaat niet in ruim-
ten waar explosiegevaar bestaat
of in de buurt van ontvlambare
vloeistoffen of gassen!
4.2 Gevaar door heet water!
Gevaar! Breng een terugslag-
ventiel in de zuigaansluiting
(12)
aan om te voorkomen dat er
water in de zuigleiding terug kan
stromen. Hierdoor kan het vol-
gende gevaar worden beperkt:
Door heet water kunnen bescha-
digingen en lekkages optreden
aan het apparaat en de aansluit-
leidingen, waardoor heet water
kan ontsnappen. Verbrandings-
gevaar!
Apparaten met de aanduiding
HWW...: Als de uitschakeldruk
van de drukschakelaar door
slechte drukverhoudingen of door
een defecte drukschakelaar niet
wordt bereikt, kan het water in het
apparaat verhit raken door interne
circulatie.
Apparaten met de aanduiding P...:
Apparaat max. 5 minuten tegen
gesloten drukleiding laten lopen.
Water dat in het apparaat circu-
leert, raakt verhit.
Bij een defect het apparaat van
het elektriciteitsnet halen en laten
afkoelen. Correcte werking van de
installatie laten controleren alvo-
rens deze opnieuw in gebruik te
nemen.
4.3 Gevaar door elektriciteit!
Richt de waterstraal niet direct op
het apparaat of andere elektrische
onderdelen! Levensgevaar door
elektrische schok!
Bij installatie- en onderhouds-
werkzaamheden mag het appa-
raat niet op het elektriciteitsnet zijn
aangesloten.
Raak de netstekker niet aan met
natte handen! Trek de stekker
nooit aan het snoer uit het stop-
contact.
Netsnoer en verlengsnoer niet
knikken, beknellen, meeslepen of
overrijden; beschermen tegen
scherpe kanten, olie en hitte.
4.4 Gevaar door gebreken aan
het apparaat of storingen!
Controleer voor gebruik altijd het
apparaat, vooral netsnoer, net-
stekker en elektrische onderde-
len, op eventuele beschadigin-
gen. Levensgevaar door elektri-
sche schok!
Een beschadigd apparaat mag
pas weer worden gebruikt nadat
het deskundig is gerepareerd.
Voer nooit zelf reparaties uit aan
het apparaat! Alleen vakmensen
mogen reparaties aan pompen en
drukvaten (afhankelijk van de uit-
voering) uitvoeren.
Attentie! Om waterschade,
bijv. ondergelopen ruimtes, te
voorkomen, veroorzaakt door sto-
ringen of gebreken van het appa-
raat:
- Passende veiligheidsmaatrege-
len inplannen, bijv. alarminstalla-
tie of opvangbekken met bewa-
king
De fabrikant aanvaardt geen aan-
sprakelijkheid voor eventuele
schade die veroorzaakt wordt
door:
- Foutief gebruik van het apparaat.
- Overbelasting van het apparaat
door permanent gebruik.
- Gebruik of opslag van het appa-
raat zonder vorstbescherming.
1. Conformiteitsverklaring
2. Gebruik volgens de
voorschriften
3. Algemene
veiligheidsvoorschriften
4. Speciale
veiligheidsvoorschriften
NEDERLANDS nl
17
- Het uitvoeren van eigenmachtige
veranderingen aan het apparaat.
Reparaties aan elektrische appa-
raten mogen alleen worden uit-
gevoerd door een elektromon-
teur!
- Het gebruik van onderdelen die
niet door de fabrikant gecontro-
leerd en vrijgegeven zijn.
- Het gebruik van ongeschikt
installatiemateriaal (armaturen,
aansluitleidingen, enz.).
Geschikt installatiemateriaal:
- drukbestendig (min. 10 bar)
- warmtebestendig (min. 100 °C)
Bij gebruik van universele draai-
koppelingen (bajonetkoppelin-
gen) alleen uitvoeringen gebrui-
ken met een extra bevestigings-
ring voor een veilige afdichting.
Zie pagina 2. De afbeeldingen gelden als
voorbeeld voor alle apparaten.
1 In-/Uit-schakelaar *
2LED (fout) *
3 LED (ON, STANDBY, Info) *
4 Toets (ON, OFF, evt. „Mode A“, Reset) *
5 Bedieningspaneel *
6Pomp
7 Drukvat ("ketel") *
8 Luchtventiel voor voorvuldruk *
9 Wateraftapschroef
10 Drukschakelaar *
11 Manometer (waterdruk) *
12 Zuigaansluiting
13 Watervulschroef
14 Drukaansluiting
15 Sleutel *
16 Deksel *
17 Filtereenheid *
18 Beker *
19 Filter *
20 Terugslagventiel *
* afhankelijk van de uitvoering
6.1 Voorvuldruk instellen
Voor ingebruikname de voorvuldruk instellen. Zie
hoofdstuk 9.4.
6.2 Opstelling
Het apparaat moet op een horizontaal en effen
vlak staan, dat geschikt is voor het gewicht van het
apparaat met watervulling.
Om trillingen te voorkomen mag het apparaat niet
worden vastgeschroefd maar dient het op een
elastische ondergrond te worden geplaatst.
De opstellingsplaats moet goed geventileerd zijn
en beschermd tegen weersinvloeden.
Beschermen tegen vorst - zie hoofdstuk 8.3.
Bij gebruik bij tuinvijvers en zwem-
baden moet het apparaat zo zijn
opgesteld dat het niet kan over-
stromen en niet in het water kan
vallen. Aanvullende wettelijke ver-
eisten dienen in acht te worden
genomen.
6.3 Zuigleiding aansluiten
Attentie! De zuigleiding moet zo worden
gemonteerd dat deze geen mechanische
kracht of spanning op de pomp uitoefent.
Attentie! Gebruik een aanzuigfilter om de
pomp te beschermen tegen zand en vuil.
Attentie! Om ervoor te zorgen dat het water
bij een uitgeschakelde pomp niet wegloopt,
is absoluut een terugslagventiel vereist. Wij raden
aan een terugslagventiel te monteren in de
aanzuigopening van de zuigslang en de zuigaan-
sluiting (12) van de pomp. Afhankelijk van het
model is hier reeds een terugslagventiel geïnte-
greerd (zie hoofdstuk 13. Technische gegevens).
Alle schroefverbindingen afdichten met draadaf-
dichttape. Lekkages veroorzaken het aanzuigen
van lucht en verminderen of verhinderen het
aanzuigen van water.
De zuigleiding moet minstens 1" (25 mm) binnen-
diameter hebben; hij moet knikvast en vacuümbe-
stendig zijn.
De zuigleiding moet zo kort mogelijk zijn, omdat
met een toenemende leidinglengte het pompver-
mogen afneemt.
De zuigleiding moet naar de pomp toe gestaag
oplopen om luchtblaasjes te voorkomen.
Er moet een voldoende watertoevoer gegaran-
deerd zijn en het uiteinde van de zuigleiding moet
zich altijd in het water bevinden.
6.4 Drukleiding aansluiten
Attentie! De drukleiding moet zo worden
gemonteerd dat deze geen mechanische
kracht of spanning op de pomp uitoefent.
Alle schroefverbindingen met draadafdichttape
afdichten om te voorkomen dat er water uitvloeit.
Alle onderdelen van de drukleiding moeten druk-
vast zijn en vakkundig worden gemonteerd.
Gevaar! Door niet-drukvaste onderdelen en
ondeskundige montage kan de drukleiding
springen tijdens het gebruik. U kunt gewond raken
door vloeistof die met hoge druk naar buiten spuit!
6.5 Aansluiting op een buizenstelsel
Om trillingen en geruis te beperken moet het appa-
raat met elastische slangleidingen op het buizen-
stelsel worden aangesloten.
6.6 Netaansluiting
Gevaar door elektriciteit!
Bedien het apparaat niet in
een natte omgeving en alleen
onder de volgende voorwaarden:
- Het apparaat mag alleen worden
aangesloten op veiligheidscon-
tactdozen die deskundig geïn-
stalleerd, geaard en getest zijn.
- Netspanning, netfrequentie en
zekering moeten overeen-
stemmen met de technische
gegevens.
- Het apparaat moet van stroom
voorzien worden via een aardlek-
schakelaar (RCD) met een
toegekende lekstroom van niet
meer dan 30 mA.
- De elektrische verbindingen
mogen niet in het water liggen en
moeten zich in een gebied
bevinden dat veilig is voor over-
stromingen. Bij gebruik in de
openlucht moeten zij spatwater-
dicht zijn.
- Verlengsnoeren moeten een
voldoende grote aderdiameter
hebben. Kabeltrommels moeten
volledig afgerold zijn.
- Nationale installatievoorschriften
moeten in acht worden
genomen.
6.7 Pomp vullen en aanzuigen
Attentie! Bij elke nieuwe aansluiting of bij
verlies van water of het aanzuigen van lucht
moet de pomp met water worden gevuld. Door
gebruik van de pomp zonder watervulling raakt de
pomp onherstelbaar beschadigd!
- Watervulschroef (13) samen met afdichting
uitschroeven.
- Langzaam schoon water ingieten, tot de pomp
gevuld is.
- Watervulschroef (13) met afdichting weer
inschroeven.
- Drukleiding openen (waterkraan resp. spuitkop
opendraaien), zodat lucht bij het aanzuigen kan
ontwijken.
- Apparaat inschakelen (zie hoofdstuk 7.).
- Wanneer er gelijkmatig water uitvloeit, is het
apparaat klaar voor gebruik.
Tip:
De zuigleiding hoeft niet te worden gevuld,
omdat de pomp zelfaanzuigend is. Afhankelijk van
de leidinglengte en -diameter kan het evenwel
enige tijd duren voordat er druk is opgebouwd.
Wanneer u de aanzuigtijd wilt verkorten: Een
terugslagventiel monteren in de aanzuigopening
van de zuigslang en de zuigleiding vullen.
Attentie! Pomp en zuigleiding moeten aange-
sloten en gevuld zijn (zie hoofdstuk 6.).
Attentie! Pomp mag niet drooglopen. Er moet
altijd voldoende pompmedium (water)
aanwezig zijn.
Wanneer de pomp wordt geblokkeerd door
vreemde objecten of de motor oververhit is, scha-
kelt een veiligheidsschakeling de motor uit.
7.1 Verklaring van de bedieningselementen
Apparaten met In-/Uit-schakelaar (zie afb. A)
Met schakelaar (1) het apparaat in- en weer
uitschakelen.
Apparaten met bedieningspaneel (zie afb. B)
Bij HWA..., HWW...:
Netstekker in het stopcontact steken. De pomp is
klaar voor gebruik: LED (3) brandt blauw
(STANDBY).
Inschakelen:
Voor het inschakelen toets (4) kort indrukken (ON/
OFF). De pompmotor loopt en LED (3) brandt
groen.
Droogloopbescherming:
Wanneer de pomp na 20 seconden geen water
kan verpompen , begint LED (3) langzaam groen
te knipperen.
Wanneer na nog eens 100 seconden geen water
kan worden verpompt, stopt de pompmotor gedu-
rende 5 seconden (LED (3) knippert snel groen),
waarna aansluitend gedurende nog 2 cycli gepro-
beerd wordt water te verpompen.
Indien ook dan geen water kan worden verpompt,
stopt de pomp en gaat LED (2) rood branden
(droogloopbescherming). Controleer of het
uiteinde van de zuigleiding zich in het water
bevindt. Controleer of lekkages het aanzuigen van
lucht veroorzaken en zo het aanzuigen van water
verhinderen. Om de pomp weer in bedrijf te
nemen, gaat u als volgt te werk:
HWA..., HWW...: Toets (4) lang (3 seconden)
indrukken (RESET).
P 6000 Inox: Stekker uit het stopcontact halen en
er weer insteken.
Wanneer de pomp water kan verpompen, gaat
LED (3) continu groen branden.
Uitschakelen:
Voor het inschakelen toets (4) kort indrukken (ON/
OFF).
Pompuitschakeling bij gesloten drukleiding:
Wordt bij een lopende pomp de drukleiding
gesloten (waterkraan resp. spuitkop sluiten), dan
moet de pomp automatsich uitschakelen. Anders
kan hij oververhit of beschadigd raken, of door
heet geworden water gevaar van verbranding
veroorzaken. Regelmatig wordt elektronisch
gecontroleerd of er water door de pomp stroomt.
HWW..., HWA...: Wordt er geen waterstroming
herkend, dan knippert LED (3) gedurende 40/70
seconden groen. Vervolgens wordt de pompmotor
uitgeschakeld en gaat LED (3) blauw branden
(STANDBY).
P 6000 Inox: Wordt er geen waterstroming
herkend, dan knippert LED (3) gedurende 20
seconden groen en langzaam, daarna nog 5
seconden snel. Vervolgens wordt de pompmotor
uitgeschakeld en gaat LED (3) rood branden. Om
5. Overzicht
6. Ingebruikneming
7. Bediening
NEDERLANDSnl
18
de pomp weer in bedrijf te kunnen nemen: Stekker
uit het stopcontact halen en er weer insteken.
Veiligheidsvoorziening bij een geringe
doorstroomhoeveelheid:
Bij een gering debiet (minder dan ca. 60 l/h, bijv. bij
lekkage) schakelt de pomp herhaaldelijk in en uit.
Hierdoor kan hij oververhit of beschadigd raken, of
door heet geworden water gevaar van verbranding
veroorzaken. Wanneer hij in 100 seconden meer
dan 6 keer in- /uitschakelt, wordt de pomp uit
veiligheidsoverwegingen uitgeschakeld en gaat
LED (2) rood branden. Hef de oorzaak op! Om
opnieuw in bedrijf te nemen: Stekker uit het stop-
contact halen en er weer insteken.
7.2 Apparaat gebruiken
Pomp
(apparaataanduiding P...)
Functioneringsprincipe: Het apparaat loopt zolang
het is ingeschakeld.
Gevaar! P 4500 Inox: Bij gesloten drukleiding
de pomp maximaal 5 minuten laten lopen,
anders kan er door oververhitting van het water in
de pomp schade ontstaan.
1. Stekker in het stopcontact steken.
2. Evt. pomp vullen - zie hoofdstuk 6.7
3. Apparaat inschakelen - zie hoofdstuk 7.1.
4. Drukleiding openen (waterkraan resp. spuitkop
opendraaien).
5. Controleren of er water uitstroomt!
6. Na beëindiging van het werk het apparaat
uitschakelen - zie hoofdstuk 7.1.
Alleen bij P 6000 Inox
: Dient de pomp door een
voorzetapparaat (bijv. hydromaat (best.nr.
0903063238), tijdschakelklok) te worden geacti-
veerd, dan moet worden omgeschakeld op “Mode
A". Hiervoor de stekker in het stopcontact steken
en toets (4) langer dan 3 seconden indrukken. LED
(3) wisselt van groen naar blauw. De pomp kan nu
worden omgezet en het voorzetapparaat aange-
sloten.
Om terug te keren naar „normaal bedrijf“, de
stekker in het stopcontact steken en toets (4)
langer dan 3 seconden indrukken. LED (3) wisselt
van blauw naar groen.
In “Mode A“ kan de pomp ook worden in-/uitge-
schakeld met toets (4). Ook de droogloopbeveili-
ging functioneert weer zoals bij normaal bedrijf.
Huiswaterautomaat
(apparaataanduiding HWA...)
Functioneringsprincipe: Het apparaat schakelt in
wanneer de waterdruk door wateronttrekking
onder de inschakeldruk zakt, en weer uit wanneer
de uitschakeldruk bereikt is.
1. Netstekker in het stopcontact steken.
2. Evt. pomp vullen - zie hoofdstuk 6.7
3. Apparaat inschakelen - zie hoofdstuk 7.1.
4. Drukleiding openen (waterkraan resp. spuitkop
opendraaien).
5. Controleren of er water uitstroomt! Het appa-
raat is nu klaar voor gebruik.
Huishoudwaterinstallatie
(apparaataanduiding HWW...)
Functioneringsprincipe: Het apparaat schakelt in
wanneer de waterdruk door wateronttrekking
onder de inschakeldruk zakt, en weer uit wanneer
de uitschakeldruk bereikt is. De ketel bevat een
rubberbalg die standaard onder luchtdruk („voor-
vuldruk“) staat; dit maakt het aftappen van kleine
hoeveelheden water mogelijk, zonder dat de pomp
aanloopt.
1. Netstekker in het stopcontact steken.
2. Evt. pomp vullen - zie hoofdstuk 6.7
3. Apparaat inschakelen - zie hoofdstuk 7.1.
4. Drukleiding openen (waterkraan resp. spuitkop
opendraaien).
5. Controleren of er water uitstroomt! Het appa-
raat is nu klaar voor gebruik.
Gevaar! Alvorens u met werkzaamheden aan
het apparaat begint:
- Stekker uit het stopcontact halen.
- Controleren of het apparaat en de aangesloten
accessoires drukloos zijn.
- Andere dan de hier beschreven onderhouds- of
reparatiewerkzaamheden uitsluitend door
geschoold personeel laten uitvoeren.
8.1 Regelmatig onderhoud
- Apparaat en accessoires, met name elektrische
en onder druk staande onderdelen, controleren
op beschadiging en zo nodig laten repareren.
- Zuig- en drukleidingen controleren op lekkage.
- Wanneer het pompvermogen afneemt, aanzuig-
filter en filterinzet (indien aanwezig) reinigen en
indien nodig vernieuwen.
- Voorvuldruk van de ketel (7) (afhankelijk van de
uitvoering) controleren en zo nodig verhogen (zie
hoofdstuk 9.4 Voorvuldruk verhogen).
8.2 Aanzuigfilter reinigen (afhankelijk van
de uitvoering)
1. Deksel (16) afschroeven (evt. met behulp van
sleutel (15)).
2. Filtereenheid (17) loodrecht naar boven
uittrekken.
3. Filtereenheid demonteren: Beker (18) vast-
houden, het filter (19) met de klok mee draaien
en van de beker aftrekken (bajonetsluiting).
4. Beker (18) onder stromend water en filter (19)
met zachte borstel reinigen.
5. Het apparaat in omgekeerde volgorde weer
monteren. Let hierbij op dat de filtereenheid
(17) tot aan de aanslag wordt ingestoken.
8.3 Bij vorstgevaar
Attentie! Vorst (< 4 °C) brengt onherstelbare
schade aan het apparaat en de toebehoren
aan, omdat deze altijd water bevatten!
- Bij het risico van vorst apparaat en accessoires
demonteren en vorstvrij opslaan (zie volgende
sectie).
8.4 Apparaat demonteren en opslaan
- Apparaat uitschakelen. Stekker uit het stopcon-
tact halen.
- Drukleiding openen (waterkraan resp. spuitkop
opendraaien), water geheel laten uitstromen.
- Pomp (6) en ketel (7) geheel laten leeglopen,
hiervoor:
- De wateraftapschroef (9) uitdraaien.
- Zuig- en drukleidingen van het apparaat demon-
teren.
- Apparaat in een vorstvrije ruimte (min. 5 °C)
opslaan.
f
Gevaar!
-Alvorens u met werkzaamheden aan het appa-
raat begint:
- Stekker uit het stopcontact halen.
- Controleren of het apparaat en de aangesloten
accessoires drukloos zijn.
9.1 Pomp loopt niet
Er is geen netspanning.
- Aan-/uitschakelaar, snoer, stekker, stopcon-
tact en zekering controleren.
De netspanning is te laag.
- Gebruik een verlengsnoer met voldoende
grote aderdiameter.
Motor oververhit, motorbeveiliging geactiveerd.
- Na het afkoelen wordt het apparaat automa-
tisch opnieuw ingeschakeld.
- Voor voldoende ventilatie zorgen, lucht-
spleten vrijhouden.
- Maximale aanvoertemperatuur in acht
nemen.
Motor bromt, start niet.
- Bij uitgeschakelde motor een schroeven-
draaier of iets vergelijkbaars door de ventila-
tiesleuf van de motor steken en het ventilator-
wiel draaien.
Pomp verstopt of defect.
- Pomp demonteren en reinigen. Diffusor
reinigen, eventueel vernieuwen. Loopwiel
reinigen, eventueel vernieuwen. Zie hoofd-
stuk 11.
9.2 Pomp zuigt niet goed of loopt zeer luid:
•Watertekort.
- Controleer of de watervoorraad voldoende
groot is.
Pomp niet voldoende met water gevuld.
-Zie hoofdstuk 6.7.
•Zuigleiding doorlatend.
- Zuigleiding afdichten, schroefverbindingen
aantrekken.
Zuighoogte te groot.
- Maximale zuighoogte in acht nemen.
- Terugslagventiel plaatsen, zuigleiding met
water vullen.
Aanzuigfilter (toebehoren) verstopt.
- Reinigen, eventueel vernieuwen.
Terugslagventiel (toebehoren) geblokkeerd.
- Reinigen, eventueel vernieuwen.
Water komt vrij tussen motor en pomp, glijringaf-
dichting ondicht. (Een minimale uitstroom van
water (max. ca. 30 druppels per dag) is bij glij-
ringafdichtingen afhankelijk van het gebruik).
- Glijringafdichtingen vernieuwen. Zie hoofd-
stuk 11.
Pomp verstopt of defect.
- Zie hoofdstuk 9.1.
9.3 Druk te laag of pomp blijft lopen:
Zuigleiding doorlatend of zuighoogte te groot.
- Zie hoofdstuk 9.2.
Pomp verstopt of defect.
- Zie hoofdstuk 9.1.
HWW...: Drukschakelaar anders ingesteld.
- In- en uitschakeldruk van de manometer (11)
aflezen en de waarde controleren (zie hoofd-
stuk 13. Technische gegevens). Neem in
geval van een noodzakelijke aanpassing
contact op met de Metabo-klantenservice. Zie
hoofdstuk 11.
HWW...: Pomp slaat al na geringe wateronttrek-
king (ca. 0,5 l) aan.
- Controleren of de voorvuldruk in de ketel te
laag is. Eventueel verhogen. Zie hoofdstuk
9.4.
HWW...: Er loopt water uit het luchtventiel.
- Rubberbalg in de ketel permeabel;
vernieuwen. Zie hoofdstuk 11.
P 6000 Inox: LED (3) brandt blauw.
- “Mode A“ is geactiveerd. Zie hoofdstuk 7.2
9.4 Voorvuldruk verhogen (alleen HWW...)
Wanneer de pomp op den duur al na een geringe
wateronttrekking (ca. 0,5 l) aanslaat, moet de voor-
vuldruk in de ketel opnieuw worden opgebouwd.
Tip:
De voorvuldruk kan niet van de manometer
(11) worden afgelezen.
1. Stekker uit het stopcontact halen.
2. Drukleiding openen (waterkraan resp. spuitkop
opendraaien), water geheel laten uitstromen.
3. Kunststof kap aan de voorzijde van de ketel
afschroeven; daarachter bevindt zich het lucht-
ventiel.
4. Luchtpomp of compressorslang met een
„bandenventiel“-aansluiting en drukmeter op
het luchtventiel plaatsen.
5. Oppompen tot de voorziene voorvuldruk (zie
hoofdstuk 13. Technische gegevens).
6. Apparaat weer aansluiten en werking contro-
leren.
f
Gebruik uitsluitend originele Metabo toebehoren.
Gebruik alleen toebehoren die voldoen aan de in
deze gebruiksaanwijzing genoemde eisen en
kenmerken.
Compleet toebehorenprogramma, zie
www.metabo.com of de catalogus.
Gevaar! Reparaties aan dit apparaat mogen
uitsluitend door een erkende vakman worden
uitgevoerd!
Neem voor gereedschap van Metabo dat gerepa-
reerd dient te worden contact op met uw Metabo-
vertegenwoordiging. Zie voor adressen
www.metabo.com.
Voor het verzenden: Pomp en ketel geheel leeg-
maken (zie hoofdstuk 8.4).
Onderdeellijsten kunt u downloaden via
www.metabo.com.
8. Onderhoud
9. Problemen en storingen
10. Toebehoren
11. Reparatie
NEDERLANDS nl
19
Neem de nationale voorschriften in acht voor een
milieuvriendelijke verwijdering en voor de recy-
cling van afgedankte machines, verpakkingen en
toebehoren.
Alleen voor EU-landen: Geef uw elektrisch
gereedschap nooit met het huisvuil mee!
Volgens de Europese richtlijn 2002/96/EG
inzake gebruikte elektrische en elektronische
apparaten en de omzetting hiervan in de nationale
wetgeving dienen oude elektrische apparaten
gescheiden te worden ingezameld en op milieu-
vriendelijke wijze te worden afgevoerd.
Toelichting bij de gegevens van pagina 3.
Wijzigingen en technische verbeteringen voorbe-
houden.
De pompkarakteristiek (schema, pagina 3) geeft
het slagvolume aan dat afhankelijk van de opvoer-
hoogte kan worden bereikt (zuighoogte 0,5 m en
1"-zuigslang).
V =terugslagventiel (20) in zuigaansluiting
(12) van de pomp geïntegreerd
K =netsnoer
U=netspanning
f=frequentie
P
1
=nominaal vermogen
I =nominale stroom
C=bedrijfscondensor
n =nominaal toerental
F
V,max
=max. slagvolume
F
h,max
=max. opvoerhoogte
F
p,max
=max. persdruk
p
1
=drukschakelaar: inschakeldruk
p
2
=drukschakelaar: uitschakeldruk
S
h,max
=max. zuighoogte
S
temp
=max. aanvoertemperatuur
T
temp
=omgevingstemperatuur
S
1
=spuitbeveiligingsklasse
S
2
=beveiligingsklasse
S
3
=isolatiemateriaalklasse
M
P
=materiaal van de pompbehuizing
M
R
=materiaal van de pomp-as
M
W
=materiaal van het pomploopwiel
D
s
=zuigaansluiting-binnendraad
D
p
=drukaansluiting-binnendraad
T
V
=ketel-volume
T
p,max
=max. keteldruk
T
p,1
=ketel-voorvuldruk
A=afmetingen:
lengte x breedte x hoogte
m =gewicht (met netsnoer)
~ wisselstroom
De vermelde technische gegevens zijn
tolerantiewaarden (overeenkomstig de
toepasselijke norm).
Emissiewaarden
Deze waarden maken een beoordeling van
de emissie van het elektrisch gereedschap en een
vergelijking van de verschillende elektrische
gereedschappen mogelijk. Afhankelijk van het
gebruik, de toestand van het elektrisch gereed-
schap of het inzetgereedschap kan de daadwerke-
lijke belasting hoger of lager uitvallen. Houd bij de
beoordeling rekening met pauzes en fases met
een lagere belasting. Bepaal op basis van de
betreffende aangepaste taxatiewaarden welke
maatregelen ter bescherming van de gebruiker
dienen te worden genomen, bijv. organisatorische
maatregelen.
Karakteristiek A-gekwalificeerd geluidsniveau
:
L
pA
=geluidsdrukniveau
L
WA
=geluidsvermogensniveau
K
pA
, K
WA
= onzekerheid
L
WA(G)
=gegarandeerd geluidsvermogensniveau
conform 2000/14/EG
Draag gehoorbescherming!
12. Milieubescherming
13. Technische gegevens

Documenttranscriptie

nl NEDERLANDS Oorspronkelijke gebruiksaanwijzing 1. Conformiteitsverklaring Wij verklaren op eigen en uitsluitende verantwoording: Deze pompen/huishoudwaterinstallaties/ huiswaterautomaten, geïdentificeerd door type en serienummer *1), voldoen aan alle relevante bepalingen van de richtlijnen *2) en normen *3). Technische documentatie bij *4) - zie pagina 3. 2. Gebruik volgens de voorschriften Dit apparaat is bestemd voor het transporteren van schoon water op het gebied van huis en tuin, voor het besproeien en bevloeien, voor het leegpompen van zwembaden, tuinvijvers en waterreservoirs en dient tevens als bron-, regen- en bedrijfswaterpomp. De maximaal toelaatbare temperatuur van het pompmedium bedraagt 35 °C. Het apparaat mag niet worden gebruikt voor de drinkwatervoorziening of het transporteren van levensmiddelen. Explosieve, brandbare en agressieve stoffen of stoffen die schadelijk zijn voor de gezondheid mogen niet worden getransporteerd. Het apparaat is niet geschikt voor bedrijfsmatig of industrieel gebruik. Dit apparaat is niet bestemd voor gebruik door personen (inclusief kinderen) met beperkte fysieke, sensorische of geestelijke capaciteiten of die gebrek aan ervaring en/of kennis hebben. Eigenmachtige veranderingen aan het apparaat en het gebruik van onderdelen die niet zijn getest en vrijgegeven door de fabrikant, zijn niet toegestaan. Elk ondeskundig gebruik van het apparaat is in strijd met de voorschriften; hierdoor kunnen niet te voorziene beschadigingen ontstaan! Voor schade door oneigenlijk gebruik is alleen de gebruiker aansprakelijk. De algemeen erkende veiligheidsvoorschriften en de bijgevoegde veiligheidsvoorschriften dienen te worden nageleefd. 3. Algemene veiligheidsvoorschriften Let ter bescherming van uzelf en het apparaat op de met dit symbool aangegeven passages! Water dat in het apparaat circuleert, raakt verhit. Bij een defect het apparaat van het elektriciteitsnet halen en laten afkoelen. Correcte werking van de installatie laten controleren alvorens deze opnieuw in gebruik te nemen. 4.1 Gevaar door omgevingsinvloeden! Stel het apparaat niet bloot aan regen. Gebruik het apparaat niet in een natte of vochtige omgeving. Gebruik het apparaat niet in ruimten waar explosiegevaar bestaat of in de buurt van ontvlambare vloeistoffen of gassen! 4.4 Gevaar door gebreken aan het apparaat of storingen! Controleer voor gebruik altijd het apparaat, vooral netsnoer, netstekker en elektrische onderdelen, op eventuele beschadigingen. Levensgevaar door elektrische schok! Een beschadigd apparaat mag pas weer worden gebruikt nadat het deskundig is gerepareerd. Voer nooit zelf reparaties uit aan het apparaat! Alleen vakmensen mogen reparaties aan pompen en drukvaten (afhankelijk van de uitvoering) uitvoeren. Attentie! Om waterschade, bijv. ondergelopen ruimtes, te voorkomen, veroorzaakt door storingen of gebreken van het apparaat: - Passende veiligheidsmaatregelen inplannen, bijv. alarminstallatie of opvangbekken met bewaking De fabrikant aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade die veroorzaakt wordt door: - Foutief gebruik van het apparaat. - Overbelasting van het apparaat door permanent gebruik. - Gebruik of opslag van het apparaat zonder vorstbescherming. 4.2 Gevaar door heet water! Gevaar! Breng een terugslagventiel in de zuigaansluiting (12) aan om te voorkomen dat er water in de zuigleiding terug kan stromen. Hierdoor kan het volgende gevaar worden beperkt: Door heet water kunnen beschadigingen en lekkages optreden aan het apparaat en de aansluitleidingen, waardoor heet water kan ontsnappen. Verbrandingsgevaar! Apparaten met de aanduiding HWW...: Als de uitschakeldruk van de drukschakelaar door slechte drukverhoudingen of door 4. Speciale een defecte drukschakelaar niet veiligheidsvoorschriften wordt bereikt, kan het water in het Kinderen, jeugdigen en personen apparaat verhit raken door interne circulatie. die niet vertrouwd zijn met de gebruiksaanwijzing mogen het Apparaten met de aanduiding P...: apparaat niet gebruiken. Apparaat max. 5 minuten tegen Zorg ervoor dat kinderen niet met gesloten drukleiding laten lopen. het apparaat spelen. WAARSCHUWING – Lees de gebruiksaanwijzing om het risico van letsel te verminderen. WAARSCHUWING Lees alle veiligheidsvoorschriften en aanwijzingen. Worden de veiligheidsvoorschriften en aanwijzingen niet in acht genomen, dan kan dit een elektrische schok, brand en/of ernstig letsel tot gevolg hebben. Bewaar alle veiligheidsvoorschriften en aanwijzingen goed met het oog op toekomstig gebruik. Geef de pomp alleen samen met deze documenten door aan anderen. De informatie in deze handleiding is als volgt gekenmerkt: Gevaar! Waarschuwing voor lichamelijk letsel of milieuschade. Gevaar voor elektrische schok! Waarschuwing voor lichamelijk letsel door elektrische schok. Let op! Waarschuwing voor materiële schade. 16 Bij gebruik in zwembaden en tuinvijvers en hun directe omgeving moeten de bepalingen volgens DIN VDE 0100 -702, -738 in acht worden genomen. Het apparaat moet van stroom voorzien worden via een aardlekschakelaar (RCD) met een toegekende lekstroom van niet meer dan 30 mA. Het apparaat mag niet worden gebruikt wanneer er zich personen in het water bevinden. Bij gebruik voor de huishoudelijke watervoorziening dienen de wettelijke water- en afvalwatervoorschriften en de bepalingen volgens DIN 1988 te worden nageleefd. De volgende resterende risico's blijven bij het gebruik van pompen en drukvaten (afhankelijk van de uitvoering) in principe bestaan – ze kunnen ook door veiligheidsvoorzieningen niet volledig worden voorkomen. 4.3 Gevaar door elektriciteit! Richt de waterstraal niet direct op het apparaat of andere elektrische onderdelen! Levensgevaar door elektrische schok! Bij installatie- en onderhoudswerkzaamheden mag het apparaat niet op het elektriciteitsnet zijn aangesloten. Raak de netstekker niet aan met natte handen! Trek de stekker nooit aan het snoer uit het stopcontact. Netsnoer en verlengsnoer niet knikken, beknellen, meeslepen of overrijden; beschermen tegen scherpe kanten, olie en hitte. - Het uitvoeren van eigenmachtige veranderingen aan het apparaat. Reparaties aan elektrische apparaten mogen alleen worden uitgevoerd door een elektromonteur! - Het gebruik van onderdelen die niet door de fabrikant gecontroleerd en vrijgegeven zijn. - Het gebruik van ongeschikt installatiemateriaal (armaturen, aansluitleidingen, enz.). Geschikt installatiemateriaal: - drukbestendig (min. 10 bar) - warmtebestendig (min. 100 °C) Bij gebruik van universele draaikoppelingen (bajonetkoppelingen) alleen uitvoeringen gebruiken met een extra bevestigingsring voor een veilige afdichting. 5. Overzicht Zie pagina 2. De afbeeldingen gelden als voorbeeld voor alle apparaten. 1 In-/Uit-schakelaar * 2 LED (fout) * 3 LED (ON, STANDBY, Info) * 4 Toets (ON, OFF, evt. „Mode A“, Reset) * 5 Bedieningspaneel * 6 Pomp 7 Drukvat ("ketel") * 8 Luchtventiel voor voorvuldruk * 9 Wateraftapschroef 10 Drukschakelaar * 11 Manometer (waterdruk) * 12 Zuigaansluiting 13 Watervulschroef 14 Drukaansluiting 15 Sleutel * 16 Deksel * 17 Filtereenheid * 18 Beker * 19 Filter * 20 Terugslagventiel * * afhankelijk van de uitvoering NEDERLANDS nl Attentie! Om ervoor te zorgen dat het water bij een uitgeschakelde pomp niet wegloopt, is absoluut een terugslagventiel vereist. Wij raden aan een terugslagventiel te monteren in de aanzuigopening van de zuigslang en de zuigaansluiting (12) van de pomp. Afhankelijk van het model is hier reeds een terugslagventiel geïntegreerd (zie hoofdstuk 13. Technische gegevens). Alle schroefverbindingen afdichten met draadafdichttape. Lekkages veroorzaken het aanzuigen van lucht en verminderen of verhinderen het aanzuigen van water. De zuigleiding moet minstens 1" (25 mm) binnendiameter hebben; hij moet knikvast en vacuümbestendig zijn. De zuigleiding moet zo kort mogelijk zijn, omdat met een toenemende leidinglengte het pompvermogen afneemt. De zuigleiding moet naar de pomp toe gestaag oplopen om luchtblaasjes te voorkomen. Er moet een voldoende watertoevoer gegarandeerd zijn en het uiteinde van de zuigleiding moet zich altijd in het water bevinden. 6.4 Drukleiding aansluiten Attentie! De drukleiding moet zo worden gemonteerd dat deze geen mechanische kracht of spanning op de pomp uitoefent. Alle schroefverbindingen met draadafdichttape afdichten om te voorkomen dat er water uitvloeit. Alle onderdelen van de drukleiding moeten drukvast zijn en vakkundig worden gemonteerd. Gevaar! Door niet-drukvaste onderdelen en ondeskundige montage kan de drukleiding springen tijdens het gebruik. U kunt gewond raken door vloeistof die met hoge druk naar buiten spuit! 6.5 Aansluiting op een buizenstelsel Om trillingen en geruis te beperken moet het apparaat met elastische slangleidingen op het buizenstelsel worden aangesloten. 6.6 Netaansluiting Gevaar door elektriciteit! Bedien het apparaat niet in een natte omgeving en alleen onder de volgende voorwaarden: - Het apparaat mag alleen worden aangesloten op veiligheidscontactdozen die deskundig geïnstalleerd, geaard en getest zijn. - Netspanning, netfrequentie en 6. Ingebruikneming zekering moeten overeenstemmen met de technische 6.1 Voorvuldruk instellen gegevens. Voor ingebruikname de voorvuldruk instellen. Zie hoofdstuk 9.4. - Het apparaat moet van stroom voorzien worden via een aardlek6.2 Opstelling schakelaar (RCD) met een Het apparaat moet op een horizontaal en effen vlak staan, dat geschikt is voor het gewicht van het toegekende lekstroom van niet apparaat met watervulling. meer dan 30 mA. Om trillingen te voorkomen mag het apparaat niet - De elektrische verbindingen worden vastgeschroefd maar dient het op een elastische ondergrond te worden geplaatst. mogen niet in het water liggen en De opstellingsplaats moet goed geventileerd zijn moeten zich in een gebied en beschermd tegen weersinvloeden. bevinden dat veilig is voor overBeschermen tegen vorst - zie hoofdstuk 8.3. Bij gebruik bij tuinvijvers en zwem- stromingen. Bij gebruik in de openlucht moeten zij spatwaterbaden moet het apparaat zo zijn dicht zijn. opgesteld dat het niet kan over- Verlengsnoeren moeten een stromen en niet in het water kan vallen. Aanvullende wettelijke ver- voldoende grote aderdiameter hebben. Kabeltrommels moeten eisten dienen in acht te worden volledig afgerold zijn. genomen. - Nationale installatievoorschriften 6.3 Zuigleiding aansluiten moeten in acht worden Attentie! De zuigleiding moet zo worden genomen. gemonteerd dat deze geen mechanische kracht of spanning op de pomp uitoefent. Attentie! Gebruik een aanzuigfilter om de pomp te beschermen tegen zand en vuil. 6.7 Pomp vullen en aanzuigen Attentie! Bij elke nieuwe aansluiting of bij verlies van water of het aanzuigen van lucht moet de pomp met water worden gevuld. Door gebruik van de pomp zonder watervulling raakt de pomp onherstelbaar beschadigd! - Watervulschroef (13) samen met afdichting uitschroeven. - Langzaam schoon water ingieten, tot de pomp gevuld is. - Watervulschroef (13) met afdichting weer inschroeven. - Drukleiding openen (waterkraan resp. spuitkop opendraaien), zodat lucht bij het aanzuigen kan ontwijken. - Apparaat inschakelen (zie hoofdstuk 7.). - Wanneer er gelijkmatig water uitvloeit, is het apparaat klaar voor gebruik. Tip: De zuigleiding hoeft niet te worden gevuld, omdat de pomp zelfaanzuigend is. Afhankelijk van de leidinglengte en -diameter kan het evenwel enige tijd duren voordat er druk is opgebouwd. Wanneer u de aanzuigtijd wilt verkorten: Een terugslagventiel monteren in de aanzuigopening van de zuigslang en de zuigleiding vullen. 7. Bediening Attentie! Pomp en zuigleiding moeten aangesloten en gevuld zijn (zie hoofdstuk 6.). Attentie! Pomp mag niet drooglopen. Er moet altijd voldoende pompmedium (water) aanwezig zijn. Wanneer de pomp wordt geblokkeerd door vreemde objecten of de motor oververhit is, schakelt een veiligheidsschakeling de motor uit. 7.1 Verklaring van de bedieningselementen Apparaten met In-/Uit-schakelaar (zie afb. A) Met schakelaar (1) het apparaat in- en weer uitschakelen. Apparaten met bedieningspaneel (zie afb. B) Bij HWA..., HWW...: Netstekker in het stopcontact steken. De pomp is klaar voor gebruik: LED (3) brandt blauw (STANDBY). Inschakelen: Voor het inschakelen toets (4) kort indrukken (ON/ OFF). De pompmotor loopt en LED (3) brandt groen. Droogloopbescherming: Wanneer de pomp na 20 seconden geen water kan verpompen , begint LED (3) langzaam groen te knipperen. Wanneer na nog eens 100 seconden geen water kan worden verpompt, stopt de pompmotor gedurende 5 seconden (LED (3) knippert snel groen), waarna aansluitend gedurende nog 2 cycli geprobeerd wordt water te verpompen. Indien ook dan geen water kan worden verpompt, stopt de pomp en gaat LED (2) rood branden (droogloopbescherming). Controleer of het uiteinde van de zuigleiding zich in het water bevindt. Controleer of lekkages het aanzuigen van lucht veroorzaken en zo het aanzuigen van water verhinderen. Om de pomp weer in bedrijf te nemen, gaat u als volgt te werk: HWA..., HWW...: Toets (4) lang (3 seconden) indrukken (RESET). P 6000 Inox: Stekker uit het stopcontact halen en er weer insteken. Wanneer de pomp water kan verpompen, gaat LED (3) continu groen branden. Uitschakelen: Voor het inschakelen toets (4) kort indrukken (ON/ OFF). Pompuitschakeling bij gesloten drukleiding: Wordt bij een lopende pomp de drukleiding gesloten (waterkraan resp. spuitkop sluiten), dan moet de pomp automatsich uitschakelen. Anders kan hij oververhit of beschadigd raken, of door heet geworden water gevaar van verbranding veroorzaken. Regelmatig wordt elektronisch gecontroleerd of er water door de pomp stroomt. HWW..., HWA...: Wordt er geen waterstroming herkend, dan knippert LED (3) gedurende 40/70 seconden groen. Vervolgens wordt de pompmotor uitgeschakeld en gaat LED (3) blauw branden (STANDBY). P 6000 Inox: Wordt er geen waterstroming herkend, dan knippert LED (3) gedurende 20 seconden groen en langzaam, daarna nog 5 seconden snel. Vervolgens wordt de pompmotor uitgeschakeld en gaat LED (3) rood branden. Om 17 nl NEDERLANDS de pomp weer in bedrijf te kunnen nemen: Stekker uit het stopcontact halen en er weer insteken. Veiligheidsvoorziening bij een geringe doorstroomhoeveelheid: Bij een gering debiet (minder dan ca. 60 l/h, bijv. bij lekkage) schakelt de pomp herhaaldelijk in en uit. Hierdoor kan hij oververhit of beschadigd raken, of door heet geworden water gevaar van verbranding veroorzaken. Wanneer hij in 100 seconden meer dan 6 keer in- /uitschakelt, wordt de pomp uit veiligheidsoverwegingen uitgeschakeld en gaat LED (2) rood branden. Hef de oorzaak op! Om opnieuw in bedrijf te nemen: Stekker uit het stopcontact halen en er weer insteken. 7.2 Apparaat gebruiken Pomp (apparaataanduiding P...) Functioneringsprincipe: Het apparaat loopt zolang het is ingeschakeld. Gevaar! P 4500 Inox: Bij gesloten drukleiding de pomp maximaal 5 minuten laten lopen, anders kan er door oververhitting van het water in de pomp schade ontstaan. 1. Stekker in het stopcontact steken. 2. Evt. pomp vullen - zie hoofdstuk 6.7 3. Apparaat inschakelen - zie hoofdstuk 7.1. 4. Drukleiding openen (waterkraan resp. spuitkop opendraaien). 5. Controleren of er water uitstroomt! 6. Na beëindiging van het werk het apparaat uitschakelen - zie hoofdstuk 7.1. Alleen bij P 6000 Inox: Dient de pomp door een voorzetapparaat (bijv. hydromaat (best.nr. 0903063238), tijdschakelklok) te worden geactiveerd, dan moet worden omgeschakeld op “Mode A". Hiervoor de stekker in het stopcontact steken en toets (4) langer dan 3 seconden indrukken. LED (3) wisselt van groen naar blauw. De pomp kan nu worden omgezet en het voorzetapparaat aangesloten. Om terug te keren naar „normaal bedrijf“, de stekker in het stopcontact steken en toets (4) langer dan 3 seconden indrukken. LED (3) wisselt van blauw naar groen. In “Mode A“ kan de pomp ook worden in-/uitgeschakeld met toets (4). Ook de droogloopbeveiliging functioneert weer zoals bij normaal bedrijf. Huiswaterautomaat (apparaataanduiding HWA...) Functioneringsprincipe: Het apparaat schakelt in wanneer de waterdruk door wateronttrekking onder de inschakeldruk zakt, en weer uit wanneer de uitschakeldruk bereikt is. 1. Netstekker in het stopcontact steken. 2. Evt. pomp vullen - zie hoofdstuk 6.7 3. Apparaat inschakelen - zie hoofdstuk 7.1. 4. Drukleiding openen (waterkraan resp. spuitkop opendraaien). 5. Controleren of er water uitstroomt! Het apparaat is nu klaar voor gebruik. Huishoudwaterinstallatie (apparaataanduiding HWW...) Functioneringsprincipe: Het apparaat schakelt in wanneer de waterdruk door wateronttrekking onder de inschakeldruk zakt, en weer uit wanneer de uitschakeldruk bereikt is. De ketel bevat een rubberbalg die standaard onder luchtdruk („voorvuldruk“) staat; dit maakt het aftappen van kleine hoeveelheden water mogelijk, zonder dat de pomp aanloopt. 1. Netstekker in het stopcontact steken. 2. Evt. pomp vullen - zie hoofdstuk 6.7 3. Apparaat inschakelen - zie hoofdstuk 7.1. 4. Drukleiding openen (waterkraan resp. spuitkop opendraaien). 5. Controleren of er water uitstroomt! Het apparaat is nu klaar voor gebruik. 8. Onderhoud Gevaar! Alvorens u met werkzaamheden aan het apparaat begint: - Stekker uit het stopcontact halen. - Controleren of het apparaat en de aangesloten accessoires drukloos zijn. - Andere dan de hier beschreven onderhouds- of reparatiewerkzaamheden uitsluitend door geschoold personeel laten uitvoeren. 18 8.1 Regelmatig onderhoud - Apparaat en accessoires, met name elektrische en onder druk staande onderdelen, controleren op beschadiging en zo nodig laten repareren. - Zuig- en drukleidingen controleren op lekkage. - Wanneer het pompvermogen afneemt, aanzuigfilter en filterinzet (indien aanwezig) reinigen en indien nodig vernieuwen. - Voorvuldruk van de ketel (7) (afhankelijk van de uitvoering) controleren en zo nodig verhogen (zie hoofdstuk 9.4 Voorvuldruk verhogen). 8.2 1. 2. 3. 4. 5. Aanzuigfilter reinigen (afhankelijk van de uitvoering) Deksel (16) afschroeven (evt. met behulp van sleutel (15)). Filtereenheid (17) loodrecht naar boven uittrekken. Filtereenheid demonteren: Beker (18) vasthouden, het filter (19) met de klok mee draaien en van de beker aftrekken (bajonetsluiting). Beker (18) onder stromend water en filter (19) met zachte borstel reinigen. Het apparaat in omgekeerde volgorde weer monteren. Let hierbij op dat de filtereenheid (17) tot aan de aanslag wordt ingestoken. 8.3 Bij vorstgevaar Attentie! Vorst (< 4 °C) brengt onherstelbare schade aan het apparaat en de toebehoren aan, omdat deze altijd water bevatten! - Bij het risico van vorst apparaat en accessoires demonteren en vorstvrij opslaan (zie volgende sectie). 8.4 Apparaat demonteren en opslaan - Apparaat uitschakelen. Stekker uit het stopcontact halen. - Drukleiding openen (waterkraan resp. spuitkop opendraaien), water geheel laten uitstromen. - Pomp (6) en ketel (7) geheel laten leeglopen, hiervoor: - De wateraftapschroef (9) uitdraaien. - Zuig- en drukleidingen van het apparaat demonteren. - Apparaat in een vorstvrije ruimte (min. 5 °C) opslaan. f 9. Problemen en storingen Gevaar! - Alvorens u met werkzaamheden aan het apparaat begint: - Stekker uit het stopcontact halen. - Controleren of het apparaat en de aangesloten accessoires drukloos zijn. 9.1 Pomp loopt niet • Er is geen netspanning. - Aan-/uitschakelaar, snoer, stekker, stopcontact en zekering controleren. • De netspanning is te laag. - Gebruik een verlengsnoer met voldoende grote aderdiameter. • Motor oververhit, motorbeveiliging geactiveerd. - Na het afkoelen wordt het apparaat automatisch opnieuw ingeschakeld. - Voor voldoende ventilatie zorgen, luchtspleten vrijhouden. - Maximale aanvoertemperatuur in acht nemen. • Motor bromt, start niet. - Bij uitgeschakelde motor een schroevendraaier of iets vergelijkbaars door de ventilatiesleuf van de motor steken en het ventilatorwiel draaien. • Pomp verstopt of defect. - Pomp demonteren en reinigen. Diffusor reinigen, eventueel vernieuwen. Loopwiel reinigen, eventueel vernieuwen. Zie hoofdstuk 11. 9.2 Pomp zuigt niet goed of loopt zeer luid: • Watertekort. - Controleer of de watervoorraad voldoende groot is. • Pomp niet voldoende met water gevuld. - Zie hoofdstuk 6.7. • Zuigleiding doorlatend. - Zuigleiding afdichten, schroefverbindingen aantrekken. • Zuighoogte te groot. - Maximale zuighoogte in acht nemen. - Terugslagventiel plaatsen, zuigleiding met water vullen. • Aanzuigfilter (toebehoren) verstopt. - Reinigen, eventueel vernieuwen. • Terugslagventiel (toebehoren) geblokkeerd. - Reinigen, eventueel vernieuwen. • Water komt vrij tussen motor en pomp, glijringafdichting ondicht. (Een minimale uitstroom van water (max. ca. 30 druppels per dag) is bij glijringafdichtingen afhankelijk van het gebruik). - Glijringafdichtingen vernieuwen. Zie hoofdstuk 11. • Pomp verstopt of defect. - Zie hoofdstuk 9.1. 9.3 Druk te laag of pomp blijft lopen: • Zuigleiding doorlatend of zuighoogte te groot. - Zie hoofdstuk 9.2. • Pomp verstopt of defect. - Zie hoofdstuk 9.1. • HWW...: Drukschakelaar anders ingesteld. - In- en uitschakeldruk van de manometer (11) aflezen en de waarde controleren (zie hoofdstuk 13. Technische gegevens). Neem in geval van een noodzakelijke aanpassing contact op met de Metabo-klantenservice. Zie hoofdstuk 11. • HWW...: Pomp slaat al na geringe wateronttrekking (ca. 0,5 l) aan. - Controleren of de voorvuldruk in de ketel te laag is. Eventueel verhogen. Zie hoofdstuk 9.4. • HWW...: Er loopt water uit het luchtventiel. - Rubberbalg in de ketel permeabel; vernieuwen. Zie hoofdstuk 11. • P 6000 Inox: LED (3) brandt blauw. - “Mode A“ is geactiveerd. Zie hoofdstuk 7.2 9.4 Voorvuldruk verhogen (alleen HWW...) Wanneer de pomp op den duur al na een geringe wateronttrekking (ca. 0,5 l) aanslaat, moet de voorvuldruk in de ketel opnieuw worden opgebouwd. Tip: De voorvuldruk kan niet van de manometer (11) worden afgelezen. 1. Stekker uit het stopcontact halen. 2. Drukleiding openen (waterkraan resp. spuitkop opendraaien), water geheel laten uitstromen. 3. Kunststof kap aan de voorzijde van de ketel afschroeven; daarachter bevindt zich het luchtventiel. 4. Luchtpomp of compressorslang met een „bandenventiel“-aansluiting en drukmeter op het luchtventiel plaatsen. 5. Oppompen tot de voorziene voorvuldruk (zie hoofdstuk 13. Technische gegevens). 6. Apparaat weer aansluiten en werking controleren. f 10. Toebehoren Gebruik uitsluitend originele Metabo toebehoren. Gebruik alleen toebehoren die voldoen aan de in deze gebruiksaanwijzing genoemde eisen en kenmerken. Compleet toebehorenprogramma, zie www.metabo.com of de catalogus. 11. Reparatie Gevaar! Reparaties aan dit apparaat mogen uitsluitend door een erkende vakman worden uitgevoerd! Neem voor gereedschap van Metabo dat gerepareerd dient te worden contact op met uw Metabovertegenwoordiging. Zie voor adressen www.metabo.com. Voor het verzenden: Pomp en ketel geheel leegmaken (zie hoofdstuk 8.4). Onderdeellijsten kunt u downloaden via www.metabo.com. NEDERLANDS nl 12. Milieubescherming Neem de nationale voorschriften in acht voor een milieuvriendelijke verwijdering en voor de recycling van afgedankte machines, verpakkingen en toebehoren. Alleen voor EU-landen: Geef uw elektrisch gereedschap nooit met het huisvuil mee! Volgens de Europese richtlijn 2002/96/EG inzake gebruikte elektrische en elektronische apparaten en de omzetting hiervan in de nationale wetgeving dienen oude elektrische apparaten gescheiden te worden ingezameld en op milieuvriendelijke wijze te worden afgevoerd. 13. Technische gegevens Toelichting bij de gegevens van pagina 3. Wijzigingen en technische verbeteringen voorbehouden. De pompkarakteristiek (schema, pagina 3) geeft het slagvolume aan dat afhankelijk van de opvoerhoogte kan worden bereikt (zuighoogte 0,5 m en 1"-zuigslang). V = terugslagventiel (20) in zuigaansluiting (12) van de pomp geïntegreerd K = netsnoer U = netspanning f = frequentie P1 = nominaal vermogen I = nominale stroom C = bedrijfscondensor n = nominaal toerental FV,max = max. slagvolume Fh,max = max. opvoerhoogte Fp,max = max. persdruk p1 = drukschakelaar: inschakeldruk p2 = drukschakelaar: uitschakeldruk Sh,max = max. zuighoogte Stemp = max. aanvoertemperatuur Ttemp = omgevingstemperatuur = spuitbeveiligingsklasse S1 S2 = beveiligingsklasse S3 = isolatiemateriaalklasse = materiaal van de pompbehuizing MP MR = materiaal van de pomp-as MW = materiaal van het pomploopwiel = zuigaansluiting-binnendraad Ds Dp = drukaansluiting-binnendraad TV = ketel-volume Tp,max = max. keteldruk Tp,1 = ketel-voorvuldruk A = afmetingen: lengte x breedte x hoogte m = gewicht (met netsnoer) ~ wisselstroom De vermelde technische gegevens zijn tolerantiewaarden (overeenkomstig de toepasselijke norm). Emissiewaarden Deze waarden maken een beoordeling van de emissie van het elektrisch gereedschap en een vergelijking van de verschillende elektrische gereedschappen mogelijk. Afhankelijk van het gebruik, de toestand van het elektrisch gereedschap of het inzetgereedschap kan de daadwerkelijke belasting hoger of lager uitvallen. Houd bij de beoordeling rekening met pauzes en fases met een lagere belasting. Bepaal op basis van de betreffende aangepaste taxatiewaarden welke maatregelen ter bescherming van de gebruiker dienen te worden genomen, bijv. organisatorische maatregelen. Karakteristiek A-gekwalificeerd geluidsniveau: LpA = geluidsdrukniveau LWA = geluidsvermogensniveau KpA, KWA= onzekerheid LWA(G) = gegarandeerd geluidsvermogensniveau conform 2000/14/EG Draag gehoorbescherming! 19
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64

Metabo HWA 3500 de handleiding

Type
de handleiding