24
Hulp bij storingen
U gelieve na te gaan of u aan de hand van onderstaande aanwijzingen kleine storingen aan het toestel zelf kunt
opheffen. Helpt deze informatie u niet verder, neem dan contact op met onze service−afdeling.
De afvoerpomp loopt voortdurend − ook als het toe−
stel uitgeschakeld is.
− De beveiliging tegen wateroverlast is in werking
getreden. Eerst de waterkraan dichtdraaien, dan
de stekker uit het stopcontact trekken of de zeke−
ring in de huisinstallatie uitschakelen. Contact
opnemen met onze service−afdeling.
Het programma begint niet.
− Zijn de zekeringen in de huisinstallatie in orde? Is
het toestel aan het elektrische net aangesloten?
− Is de deur goed gesloten? Deur goed dichtdrukken
tot de deursluiting inklikt.
− Is een starttijd ingesteld?
Er wordt geen water toegevoerd.
− Is de waterkraan geheel open?
− Is de waterkraan misschien verstopt? Kraan en−
kele keren open en dicht draaien.
− Is de zeef in de slangkoppeling aan de water−
kraan misschien verstopt? Zeef eventueel
schoonmaken.
− Is de watertoevoerslang misschien geknikt? Slang
controleren.
− Is de waterdruk minmaal 1 bar overdruk?
De indicatie van het programmaverloop blijft aan
het begin van de reinigingsfase staan.
− Is de waterkraan geheel open?
− Is de zeef in de slangkoppeling aan de water−
kraan misschien verstopt? Zeef eventueel
schoonmaken.
Het water wordt niet weggepompt.
− Is de afvoerslang misschien geknikt? Controleren.
(Zie hoofdstuk "Waterafvoer".)
− Is de sifon misschien verstopt? Eventueel reini−
gen.
Het servies wordt niet schoon.
− Hebt u een programma gekozen, dat geschikt is
voor soort en mate van verontreiniging van het
serviesgoed (zie de programmatabel)?
− Hebt u het serviesgoed zodanig opgesteld, dat de
waterstraal het van binnen en van buiten kan
bereiken? De servieskorven mogen niet overbela−
den zijn.
− Waren de sproeiarmen misschien geblokkeerd
door servies of bestek?
− Zijn de sproeiarmen schoon?
− Zijn alle zeven in de kuipbodem schoon? Zijn de
zeven op de juiste wijze in de machine gezet?
− Hebt u het reinigingsmiddel goed gedoseerd?
− Ligt de afvoerslang goed?
− Is de sifon misschien verstopt?
− Zit er nog speciaal zout in het zoutvoorraadre−
servoir? Zonder speciaal zout wordt het water
niet onthard. Op het servies kan zich kalkaanslag
vormen.
− Is de waterontharder op de plaatselijke water−
hardheid ingesteld?
Het servies wordt niet droog en glanst niet.
− Zit er nog glansmiddel in het voorraadreservoir?
− Is de waterontharder op de plaatselijke water−
hardheid ingesteld?
Op glazen en servies zijn vegen, strepen, melkach−
tige vlekken of blauwachtige aanslag te zien.
− Er wordt te veel glansmiddel gedoseerd. Stel de
dosering lager in.
Op glazen en servies zijn opgedroogde waterdrup−
pels te zien.
− Er wordt te weinig glansmiddel gedoseerd. Stel
de dosering hoger in.
− Is de dop van het zoutvoorraadreservoir goed
gesloten?
In de kuip zijn roestvlekken zichtbaar.
− De kuip is van roestvrij staal. Roestvlekken zijn
een gevolg van vreemd roest (roestdeeltjes uit de
waterleiding, van pannen, bestek enz.). Zulke
vlekken met een speciaal reinigingsmiddel ver−
wijderen.
− Hebt u direct na het bijvullen van zout het pro−
gramma "voorspoelen" gestart?