Liebherr GPesf 1476 Premium Handleiding

Type
Handleiding
Gebruikshandleiding
Tafelmodel diepvrieskast
20230411 7081994 - 05
GP(esf)14../GP13..
Inhoudsopgave
1 Het apparaat in vogelvlucht.................................. 2
1.1 Apparaat- en uitrustingsoverzicht............................ 2
1.2 Toepassingsgebied van het apparaat....................... 2
1.3 Conformiteit.................................................................. 3
1.4 SVHC-stoffen volgens de REACH-verordening....... 3
1.5 EPREL-database........................................................... 3
1.6 Opstelmaten................................................................. 3
1.7 Energie sparen.............................................................. 3
2 Algemene veiligheidsvoorschriften...................... 4
3 Bedienings- en controle-elementen..................... 5
3.1 Bedienings- en controle-elementen......................... 5
3.2 Temperatuurweergave................................................ 5
4 In gebruik nemen................................................... 5
4.1 Apparaat opstellen...................................................... 5
4.2 Draairichting deur veranderen................................... 6
4.3 In het keukenblok schuiven........................................ 7
4.4 Afvalverwerking van de verpakking.......................... 7
4.5 Apparaat aansluiten.................................................... 7
4.6 Apparaat inschakelen.................................................. 8
5 Bediening............................................................... 8
5.1 Helderheid van het temperatuurdisplay.................. 8
5.2 Kinderbeveiliging......................................................... 8
5.3 Temperatuuralarm........................................................ 8
5.4 Levensmiddelen invriezen.......................................... 9
5.5 Levensmiddelen ontdooien........................................ 9
5.6 Temperatuur instellen................................................. 9
5.7 SuperFrost..................................................................... 9
5.8 Laden.............................................................................. 10
5.9 Plateaus......................................................................... 10
5.10 VarioSpace.................................................................... 10
5.11 Info-systeem................................................................. 10
5.12 Koelaccu........................................................................ 10
6 Onderhoud............................................................. 10
6.1 Handmatig ontdooien.................................................. 10
6.2 Apparaat reinigen......................................................... 10
6.3 Technische Dienst........................................................ 11
7 Storingen............................................................... 11
8 Uitzetten................................................................ 13
8.1 Apparaat uitschakelen................................................ 13
8.2 Buiten werking stellen................................................ 13
9 Afvalverwijdering.................................................. 13
9.1 Apparaat op afvoer voorbereiden.............................. 13
9.2 Apparaat volgens milieuvoorschriften afvoeren.... 13
De fabrikant werkt voortdurend aan de verdere ontwikke‐
ling van alle typen en modellen. Daarom vragen wij om uw
begrip voor het feit dat wij wijzigingen in vorm, uitvoering en
techniek moeten voorbehouden.
Om alle voordelen van uw nieuwe apparaat te leren kennen,
de instructies in deze handleiding aandachtig doorlezen
a.u.b.
De handleiding geldt voor meerdere modellen, afwijkingen
zijn mogelijk. Paragrafen die alleen voor bepaalde apparaten
van toepassing zijn, zijn gekenmerkt met een sterretje (*).
Handelingsinstructies zijn gemarkeerd met een , hande‐
lingsresultaten met een .
1 Het apparaat in vogelvlucht
1.1 Apparaat- en uitrustingsoverzicht
Aanwijzing
uPlateaus, schuifladen of manden zijn in de geleverde
toestand voor een optimale energie-efficiëntie ingedeeld.
Fig. 1
(1) Bedienings- en
controle-elementen
(4) Typeplaatje
(2) VarioSpace* (5) Verstelbare poten
(3) Schuiflade (6) Info-systeem
1.2 Toepassingsgebied van het apparaat
Gebruik volgens de voorschriften
Het apparaat is uitsluitend geschikt voor het
koelen van levensmiddelen voor huishoude‐
lijke of soortgelijke doeleinden. Hieronder valt
bijv. het gebruik
-in privékeukens, ontbijtgelegenheden,
-door gasten in landhuizen, hotels, motels
en andere accommodaties,
-bij catering en vergelijkbare service in de
groothandel.
Alle andere toepassingen zijn niet toege‐
staan.
Voorzienbaar verkeerd gebruik
De volgende toepassingen zijn uitdrukkelijk
verboden:
-Opslag en koeling van medicijnen, bloed‐
plasma, laboratoriumpreparaten of verge‐
lijkbare, overeenkomstig de Europese
richtlijn 2007/47/EG medische hulpmid‐
delen, ten grondslag liggende stoffen en
producten
-Gebruik in explosiegevaarlijke gebieden
Het apparaat in vogelvlucht
2 * afhankelijk van model en uitvoering
Verkeerd gebruik van het apparaat kan tot
beschadigingen van de opgeslagen goederen
of het bederf hiervan leiden.
Klimaatklassen
Het apparaat kan afhankelijk van de klimaat‐
klasse, bij begrensde omgevingstempera‐
turen, worden gebruikt. De voor uw apparaat
betreffende klimaatklasse staat op het type‐
plaatje vermeld.
Aanwijzing
uOm een probleemloze werking te waar
borgen, moet de aangegeven omgevings‐
temperatuur worden aangehouden.
Klimaatklasse voor omgevingstemperaturen van
SN 10 °C tot 32 °C
N 16 °C tot 32 °C
ST 16 °C tot 38 °C
T 16 °C tot 43 °C
SN-ST 10 °C tot 38 °C
SN-T 10 °C tot 43 °C
Een probleemloze werking van het apparaat
is gewaarborgd tot een omgevingstempera‐
tuur van -15 °C.
1.3 Conformiteit
De koelmiddelkringloop is gecontroleerd op lekkage. Het
apparaat voldoet aan de geldende veiligheidsvoorschriften
en de desbetreffende richtlijnen.
Voor EU-
markt:
het apparaat voldoet aan de richtlijn
2014/53/EU.
Voor GB-
markt:
het apparaat voldoet aan de Radio Equi‐
pment Regulations 2017 SI 2017 No. 1206.
De volledige tekst van de EU-verklaring van overeen‐
stemming is beschikbaar op het volgende internetadres:
www.Liebherr.com
1.4 SVHC-stoffen volgens de REACH-
verordening
Onder de volgende link kunt u controleren
of uw apparaat SVHC-stoffen volgens de REACH-
verordening bevat: home.liebherr.com/de/deu/de/liebherr-
erleben/nachhaltigkeit/umwelt/scip/scip.html
1.5 EPREL-database
Vanaf 1 maart 2021 zijn informatie over etikettering inzake
energieverbruik en vereisten inzake ecologisch ontwerp
te vinden in de Europese productdatabase (EPREL). U
krijgt toegang tot de productdatabase via de link https://
eprel.ec.europa.eu/. Hier wordt u gevraagd de modelidenti‐
ficatie in te voeren. De modelidentificatie vindt u op het
typeplaatje.
1.6 Opstelmaten
Fig. 2
ha g e e' d c c'
GP1376 851 553 611x624x653x1129x563 592
GP1386 851 553 611x624x653x1129x563 592
GP1476 851 602 611x628x657x1174x613 640
GPesf1476 851 602 611x610x657x1174x597 644
GP1486 851 602 611x628x657x1174x613 640
GP1496 851 602 611x628x657x1174 613 640
x Bij apparaten met meegeleverde wandafstandhouders
wordt de afmeting 35 mm groter. (zie 4.1 Apparaat
opstellen) .
1.7 Energie sparen
-Let altijd op de be- en ontluchting. Dek de ventilatieope‐
ningen resp. -roosters niet af.
-Plaats het apparaat niet naast een fornuis, verwarming
of dergelijke en stel het apparaat niet bloot aan direct
zonlicht.
-Het energieverbruik is afhankelijk van de plaatsings‐
omstandigheden zoals bijv. de omgevingstemperatuur
(zie 1.2 Toepassingsgebied van het apparaat) . Bij een
warmere omgevingstemperatuur kan het energieverbruik
toenemen.
-Open het apparaat, indien mogelijk zo kort mogelijk.
-Hoe lager de temperatuur wordt ingesteld, hoe hoger het
energieverbruik.
-Alle levensmiddelen goed verpakt en afgedekt bewaren.
Condensvorming wordt voorkomen.
-Warme gerechten plaatsen: eerst tot op kamertempera‐
tuur laten afkoelen.
-Als in het apparaat een dikke ijsaanslag aanwezig is:
Apparaat ontdooien.
Stof verhoogt het energieverbruik:
-De koelmachine met warmtewisselaar
- metalen roosters aan de achterkant
van het apparaat - eenmaal jaarlijks
afstoffen.
Het apparaat in vogelvlucht
* afhankelijk van model en uitvoering 3
2 Algemene veiligheidsvoor
schriften
Bewaar deze handleiding zorgvuldig, zodat u
hem te allen tijde kunt raadplegen.
Als u het apparaat doorgeeft, geef dan ook de
handleiding door aan de volgende eigenaar.
Om het apparaat goed en veilig te kunnen
gebruiken, moet u deze handleiding vóór
gebruik aandachtig doorlezen. Volg altijd
de instructies, veiligheidsvoorschriften en
waarschuwingen die hierin zijn opgenomen.
Deze zijn belangrijk om het apparaat veilig
en probleemloos te kunnen installeren en
gebruiken.
Gevaren voor de gebruiker:
-Dit apparaat kan door kinderen alsmede
door personen met verminderde psychi‐
sche, sensorische of mentale bekwaam‐
heden of een gebrek aan ervaring en
kennis worden gebruikt onder toezicht
van een derde of met betrekking tot het
veilige gebruik van het apparaat zijn onder
wezen en de gevaren kennen en begrijpen.
Kinderen mogen niet met het apparaat
spelen. De reiniging en het onderhoud mag
niet door kinderen zonder toezicht worden
uitgevoerd. Kinderen van 3-8 jaar mogen
het apparaat inladen en uitladen. Kinderen
jonger dan 3 jaar dienen uit de buurt van
het apparaat te worden gehouden, als het
apparaat niet continu onder toezicht staat.
-De contactdoos moet eenvoudig toeganke‐
lijk zijn, zodat het apparaat in noodgevallen
snel van de stroomvoorziening kan worden
losgekoppeld. Deze moet zich buiten de
achterkant van het apparaat bevinden.
-Als u het stroomsnoer van het apparaat uit
het stopcontact trekt, altijd bij de stekker
nemen. Niet aan het snoer trekken.
-Trek, in geval van een storing, de stekker uit
het stopcontact of schakel de beveiliging
uit.
-Beschadig het netsnoer niet. Gebruik het
apparaat niet wanneer het netsnoer defect
is.
-Reparaties en ingrepen aan het apparaat en
het vervangen van de netaansluiting mag
alleen worden uitgevoerd door de klanten‐
service of ander vakpersoneel dat hiervoor
is opgeleid.
-Het apparaat alleen conform de beschrij‐
ving in de handleiding monteren, aansluiten
en afvoeren.
Brandgevaar:
-Het gebruikte koelmiddel (gegevens op
het typeplaatje) is milieuvriendelijk maar
brandbaar. Koelmiddel dat ontsnapt kan
ontbranden.
Pijpleidingen van het koelcircuit niet
beschadigen.
Vermijd het hanteren van ontstekings‐
bronnen in de binnenkant van het appa‐
raat.
Binnen het apparaat geen elektrische
toestellen gebruiken (bijv. stoomreini‐
gers, verwarmingen, ijsmakers, enz.).
Als koudemiddel weglekt: Open vuur
of ontstekingsbronnen vlakbij het lek
verwijderen. Vertrek goed ventileren.
Informeer de klantendienst.
-Geen explosieve stoffen of spuitbussen
met brandbare drijfgassen, zoals b.v.
butaan, propaan, pentaan enz. in het
apparaat bewaren. Zulke spuitbussen zijn
herkenbaar aan de op de verpakking
vermelde inhoudsstoffen of een vlammen‐
symbool. Eventueel ontsnappende gassen
kunnen door elektrische componenten vlam
vatten.
-Brandende kaarsen, lampen en andere
voorwerpen met open vuur uit de buurt van
het apparaat houden, zodat ze het apparaat
niet in brand kunnen steken.
-Alkoholische dranken of andere verpak
kingen die alcohol bevatten, mogen uitslui‐
tend goed afgesloten worden bewaard.
Eventueel uittredende alcohol kan door
elektrische componenten vlam vatten.
Gevaar voor vallen en omkiepen:
-Plint, laden, deuren enz. niet als voeten‐
steun of om te leunen misbruiken. Dit geldt
in het bijzonder voor kinderen.
Gevaar voor voedselvergiftiging:
-Te lang opgeslagen levensmiddelen niet
meer nuttigen.
Gevaar voor bevriezingen, gevoelloosheid en
pijn:
-Vermijd permanent contact van de huid met
koude oppervlakken of gekoelde/bevroren
producten of tref beschermende maatre‐
gelen, gebruik bijvoorbeeld handschoenen.
Gevaar voor verwonding en beschadiging:
-Hete stoom kan letsel tot gevolg hebben.
Voor het ontdooien geen elektrische
kacheltjes of stoomreinigers, open vuur of
ontdooispray gebruiken.
-IJs niet met scherpe voorwerpen verwij‐
deren.
Algemene veiligheidsvoorschriften
4 * afhankelijk van model en uitvoering
Knelgevaar:
-Bij het openen en sluiten van de deur niet
in het scharnier grijpen. De vingers kunnen
ingeklemd raken.
Symbolen op het apparaat:
Het symbool kan zich op de compressor
bevinden. Het heeft betrekking op de olie
in de compressor en wijst op het volgende
gevaar: Kan bij het inslikken en indringen
in de luchtwegen dodelijk zijn. Deze aanwij‐
zing is alleen voor het recyclingproces van
belang. In de normale modus bestaat er
geen gevaar.
Het symbool bevindt zich op de compressor
en wijst op het gevaar van ontvlambare
stoffen. De sticker niet verwijderen.
Deze of een vergelijkbare sticker kan op
de achterkant van het apparaat zijn aange‐
bracht. Deze wijst erop dat er zich vacuüm-
isolatiepanelen (VIP) of perlietpanelen in
de deur en/of de behuizing bevinden.
Deze aanwijzing is alleen van belang voor
het recyclingproces. De sticker niet verwij‐
deren.
Neem de specifieke waarschuwingen en de
andere specifieke instructies in de andere
hoofdstukken in acht:
GEVAAR duidt een direct gevaar aan, die de
dood of ernstig lichamelijk letsel
tot gevolg kan hebben wanneer dit
gevaar niet vermeden wordt.
WAAR‐
SCHUWING
duidt een gevaarlijke situatie aan,
die de dood of ernstig lichame‐
lijk letsel tot gevolg kan hebben
wanneer dit gevaar niet vermeden
wordt.
VOORZICHTI
G
duidt een gevaarlijke situatie aan,
die licht of middelzwaar lichame‐
lijk letsel tot gevolg kan hebben
wanneer dit gevaar niet vermeden
wordt.
LET OP duidt een gevaarlijke situatie aan,
die materiële schade tot gevolg
kan hebben wanneer dit gevaar
niet vermeden wordt.
Aanwijzing duidt op nuttige informatie en tips.
3 Bedienings- en controle-
elementen
3.1 Bedienings- en controle-elementen
Fig. 3
(1) Aan/uit-toets (6) Symbol alarm
(2) Insteltoets (7) Symbool menu
(3) Temperatuurdisplay (8) Symbool kinderbeveili‐
ging
(4) SuperFrost-toets (9) Alarm-toets
(5) Symbool SuperFrost (10) Symbool stroomstoring
3.2 Temperatuurweergave
In de normale modus worden:
-de warmste vriestemperatuur
De temperatuurweergave knippert:
-de temperatuurinstelling wordt veranderd;
-na het inschakelen is de temperatuur nog niet koud
genoeg;
-de temperatuur is met meerdere graden gestegen.
In de weergave knipperen strepen:
-de vriestemperatuur is boven de 0 °C.
De volgende weergaven wijzen op een storing. De
mogelijke oorzaken en maatregelen voor het oplossen:
(zie 7 Storingen) .
-F0 tot F5
-Het symbool stroomuitval knippert.
4 In gebruik nemen
4.1 Apparaat opstellen
WAARSCHUWING
Brandgevaar door vocht!
Wanneer stroomgeleidende delen of de stroomaansluiting
vochtig worden, kan dat leiden tot kortsluiting.
uHet apparaat is ontworpen voor gebruik in een gesloten
ruimte. Het apparaat niet buiten, in een vochtige omge‐
ving of binnen bereik van spatwater plaatsen.
Bedienings- en controle-elementen
* afhankelijk van model en uitvoering 5
WAARSCHUWING
Brandgevaar door verkeerd opstellen!
Als een stroomkabel of stekker de achterkant van het appa‐
raat raakt, kunnen de trillingen van het apparaat de stroom‐
kabel of stekker beschadigen en kortsluiting veroorzaken.
uVoorkom bij het opstellen van het apparaat dat onder het
apparaat stroomkabels klem komen te zitten.
uApparaat zo opstellen, dat stekker of netsnoer niet tegen
het apparaat liggen.
uOp contactdozen in het apparaatacchterpaneel geen
apparaten aansluiten.
uMeervoudige contactdozen of verdeeldozen en andere
elektronische apparaten (bijv. halogeen-transformatoren)
mogen niet aan het achterpaneel van apparaten worden
aangebracht en gebruikt.
WAARSCHUWING
Vrijkomend koudemiddel en olie!
Brand. Het gebruikte koelmiddel is milieuvriendelijk maar
wel brandbaar. De gebruikte olie is ook brandbaar. Vrij‐
komend koelmiddel en vrijkomende olie kunnen bij hoge
concentratie en in contact met een externe warmtebron
ontvlammen.
uBuisleidingen van de koelmiddelkringloop en compressor
niet beschadigen.
WAARSCHUWING
Gevaar voor brand en beschadiging!
uPlaats geen warmte afgevende apparaten, bijv. magne‐
tron, toaster enz. op het apparaat!
LET OP
Beschadigingsgevaar door condenswater!
Schimmel en roest. Als gevolg van verhinderde warmteaf
gifte kan zich tussen twee apparaten condens vormen,
waardoor de apparaten kunnen gaan schimmelen en
roesten.
uHet apparaat niet direct op een ander koel-/vriesappa‐
raat plaatsen.
LET OP
Afgedekte ventilatieopeningen!
Beschadigingen. Het apparaat kan oververhit raken, wat
de levensduur van diverse onderdelen van het toestel kan
verminderen en kan leiden tot functiebeperkingen.
uLet altijd op de be- en ontluchting.
uVentilatieopeningen of - roosters in de apparaatbehuizing
en in het keukenmeubel (inbouwapparaat) moeten altijd
vrij worden gehouden.
LET OP
Gevaar voor beschadiging door condenswater!
uhet apparaat niet strak naast een ander koel-/vriesappa‐
raat zetten.
qBij schade aan het apparaat onmiddellijk vóór het
aansluiten contact met de leverancier opnemen.
qDe vloer op de standplaats moet horizontaal en vlak zijn.
qPlaats het apparaat niet naast een fornuis, verwarming
of dergelijke, en stel het apparaat niet bloot aan direct
zonlicht.
qEen optimale standplaats is een droge en goed geventi‐
leerde ruimte.
qHet apparaat met de achterkant en het gebruik van
de meegeleverde wandafstandhouders (zie onder) altijd
direct tegen de wand plaatsen.
qHet apparaat mag alleen in onbeladen toestand worden
verplaatst.
qDe ondergrond van het apparaat moet dezelfde hoogte
hebben als de omgeven bodem.
qHet apparaat niet zonder hulp plaatsen.
qDes te meer koelmiddel in het apparaat aanwezig is,
des te groter moet de ruimte zijn waarin het apparaat
staat. In te kleine ruimten kan bij een lek een brandbaar
gas-lucht-mengsel ontstaan. Per 8 g koelmiddel moet
de ruimte minimaal 1 m3 groot zijn. Gegevens over het
gebruikte koelmiddel staan op het typeplaatje aan de
binnenkant van het apparaat.
uHaal het aansluitsnoer van de achterzijde van het appa‐
raat. Verwijder hierbij de snoerhouder, anders kunnen
trillingsgeluiden ontstaan!
uHaal de beschermfolie van de buitenzijde van het appa‐
raat.*
uVerwijder alle transportbeveiligingsonderdelen.
Om ervoor te zorgen dat het opgegeven energieverbruik
wordt bereikt, moeten de afstandhouders worden gebruikt
die bij sommige apparaten zijn gevoegd. Hierdoor wordt de
apparaatdiepte ca. 35 mmgroter. Het apparaat functioneert
zonder gebruik van de afstandhouders goed en volledig,
maar heeft een iets hoger energieverbruik.
uBij een apparaat met meege‐
leverde wandafstandhouders
deze wandafstandhouders links
en rechts boven aan de
achterkant van het apparaat
monteren.
uVoer de verpakking af (zie 4.4 Afvalverwerking van de
verpakking) .
uStel het apparaat met de
meegeleverde steeksleutel
en met behulp van de stel‐
pootjes (A) en een waterpas
stevig en vlak op.
Aanwijzing
uApparaat reinigen (zie 6.2 Apparaat reinigen) .
Als het apparaat in een erg vochtige omgeving staat, kan
er condens worden gevormd op de buitenkant van het appa‐
raat.
uZorg altijd goed voor een goede ventilatie van de plaat
singsruimte.
4.2 Draairichting deur veranderen
Indien nodig is kan het scharnierpunt worden verwisseld.
Zorg ervoor dat het volgende gereedschap klaarligt:
qTorx® 25
qTorx® 15
qmeegeleverde steeksleutel
qevt. tweede persoon voor de montage
In gebruik nemen
6 * afhankelijk van model en uitvoering
VOORZICHTIG
Gevaar voor verwonding wanneer de deur eruit valt!
uDeur goed vasthouden.
uDeur voorzichtig neerzetten.
Fig. 4 bij apparaten met handgreep
uGa te werk in de volgorde van de nummering in de afbeel‐
ding.
WAARSCHUWING
Gevaar voor verwonding door eruit vallende deur!
Als de lageronderdelen niet goed zijn vastgeschroefd, kan
de deur eruit vallen. Dit kan zwaar letsel tot gevolg hebben.
Bovendien sluit de deur evt. niet, zodat het apparaat niet
goed koelt.
uDe lagerbussen/lagerbouten goed (met 4 Nm) vast‐
schroeven.
uAlle schroeven controleren en evt. aandraaien.
4.3 In het keukenblok schuiven
Fig. 5
(1) Opbouwkast (3) Keukenkast
(2) Apparaat (4) Wand
x Bij apparaten met bijgeleverde wandafstandshouders
wordt de maat 35 mm (zie 4.1 Apparaat opstellen) groter.
Het apparaat kan in keukenkasten worden ingebouwd. Om
het apparaat Fig. 5 (2) aan de hoogte van het keukenblok
aan te passen, kan boven het apparaat een opzetkast
Fig. 5 (1) worden aangebracht.
Bij een ombouw met keukenkasten (diepte max. 580 mm)
kan het apparaat direct naast de keukenkast Fig. 5 (3)
worden geplaatst. Het apparaat staat aan de zijkant 34 mm
x en in het midden van het apparaat 50 mm x tegenover de
voorkant van de keukenkast.
LET OP
Risico op beschadiging door oververhitting als gevolg van
onvoldoende ventilatie!
Bij te weinig ventilatie kan de compressor worden bescha‐
digd.
uLet op voldoende ventilatie.
uNeem de ventilatie-eisen in acht.
Ventilatievereisten:
-Aan de achterkant van de opzetkast moet een luchtaf
voerkanaal van minimaal 50 mm diep, over de volledige
breedte van de opzetkast, aanwezig zijn.
-De ontluchtingsdoorsnede onder het plafond moet mini‐
maal 300 cm2 bedragen.
-Hoe groter de ontluchtingsdiameter hoe zuiniger het
apparaat werkt.
Wanneer het apparaat met de scharnieren naast een wand
Fig. 5 (4) wordt geplaatst, moet de afstand tussen het
apparaat en de wand minimaal 40 mm bedragen. Dit
komt overeen met de uitsteekmaat van de handgreep bij
geopende deur.
4.4 Afvalverwerking van de verpakking
WAARSCHUWING
Gevaar voor verstikking door verpakkingsmateriaal en folie!
uKinderen niet met het verpakkingsmateriaal laten spelen.
De verpakking bestaat uit recyclebaar materiaal:
-Golfkarton/karton
-Onderdelen uit geschuimd polystyreen
-Folies en zakken uit polyetheen
-Spanbanden uit polypropeen
-Vastgespijkerd houten raam afgewerkt met poly
ethyleen*
uBreng het verpakkingsmateriaal naar een officieel inza‐
melpunt.
4.5 Apparaat aansluiten
LET OP
Verkeerd aansluiten!
Beschadiging van de elektronica.
uSluit het apparaat niet aan op stand-alone-omvormers
zoals zonne-energiesystemen en benzinegenerators.
uGeen energiespaarstekker gebruiken.
WAARSCHUWING
Verkeerd aansluiten!
Brandgevaar.
uGeen verlengkabel gebruiken.
uGeen verdeeldozen gebruiken.
In gebruik nemen
* afhankelijk van model en uitvoering 7
Stroomsoort (wisselstroom) en spanning op de plaats van
bestemming moeten met de informaties op het typeplaatje
(zie 1 Het apparaat in vogelvlucht) overeenstemmen.
Het stopcontact moet volgens de voorschriften zijn geaard
en een elektrische beveiliging bevatten. De afschakelstroom
van de zekering moet liggen tussen 10 A en 16 A.
Het stopcontact moet gemakkelijk toegankelijk zijn, zodat
de stroomvoorziening van het apparaat in geval van nood
snel kan worden onderbroken. Het mag zich niet achter het
apparaat bevinden.
uElektrische aansluiting controleren.
uSteek de stekker in het stopcontact.
4.6 Apparaat inschakelen
uToets On/Off Fig. 3 (1) indrukken.
wHet apparaat is ingeschakeld. Het temperatuurdisplay en
het symbool Alarm Fig. 3 (6) knipperen tot de temperatuur
koud genoeg is.
wWanneer op het display DEMO” wordt aangegeven,
is de demonstratiemodus geactiveerd. U kunt contact
opnemen met de Technische Dienst.
5 Bediening
5.1 Helderheid van het temperatuurdis‐
play
U kunt de helderheid van het temperatuurdisplay aanpassen
aan het omgevingslicht.
5.1.1 Helderheid instellen
De helderheid is instelbaar tussen h 0 (minimale verlichting)
en h 5 (maximale lichtsterkte).
uInstelmodus activeren: toets SuperFrost Fig. 3 (4) ca. 5 s
indrukken.
wOp de display wordt het symbool Menu Fig. 3 (7) weerge‐
geven.
wOp de display knippert c.
uMet de Insteltoets Fig. 3 (2) h selecteren.
uMet de toets SuperFrost Fig. 3 (4) kort bevestigen.
wOp de display verschijnt de laatst ingestelde
helderheidswaarde.
uMet de Insteltoets Fig. 3 (2) de gewenste waarde tussen h
0 en h 5 selecteren.
uMet de toets SuperFrost Fig. 3 (4) de nieuw ingestelde
helderheidswaarde kort bevestigen.
wOp de display knippert h .
wDe helderheid is ingesteld.
uInstelmodus na de verandering deactiveren: Aan/uit-
toets Fig. 3 (1) één keer indrukken.
wOp de temperatuurdisplay wordt weer de temperatuur
weergegeven.
Is de instelmodus al geactiveerd, maar moet de oude helder
heidswaarde worden gehandhaafd:
uAan/uit-toets Fig. 3 (1)twee keer indrukken, om de instel‐
modus de deactiveren.
wOp de temperatuurdisplay wordt weer de temperatuur
weergegeven.
5.2 Kinderbeveiliging
Met de kinderbeveiliging zorgt u ervoor dat
kinderen bij het spelen het apparaat niet onbe‐
doeld uitschakelen.
5.2.1 Kinderbeveiliging instellen
Moet de functie worden ingeschakeld:
uInstelmodus activeren: Druk de toets SuperFrost Fig. 3 (4)
gedurende ca. 5 seconden in.
wOp de display wordt het symbool Menu Fig. 3 (7) weerge‐
geven.
wOp de display knippert c.
uMet de toets SuperFrost Fig. 3 (4) kort bevestigen.
wOp het display verschijnt c1.
uMet de toets SuperFrost Fig. 3 (4) kort bevestigen.
wHet symbool Kinderbeveiliging Fig. 3 (8) op de
display gaat branden.
wOp de display knippert c.
wDe functie kinderbeveiliging is ingeschakeld.
Wanneer de instelmodus moet worden beëindigd:
uDruk de toets On/Off Fig. 3 (1) kort in.
-of-
u5 min. wachten.
wOp de temperatuurdisplay wordt weer de temperatuur
weergegeven.
Moet de functie worden uitgeschakeld:
uInstelmodus activeren: Druk de toets SuperFrost Fig. 3 (4)
gedurende ca. 5 seconden in.
wOp de display wordt het symbool Menu Fig. 3 (7) weerge‐
geven.
wOp de display knippert c.
uMet de toets SuperFrost Fig. 3 (4) kort bevestigen.
wOp het display verschijnt c0 .
uMet de toets SuperFrost Fig. 3 (4) kort bevestigen.
wHet symbool Kinderbeveiliging Fig. 3 (8) gaat uit.
wOp de display knippert c.
wDe functie kinderbeveiliging is uitgeschakeld.
Wanneer de instelmodus moet worden beëindigd:
uDruk de toets On/Off Fig. 3 (1) kort in.
-of-
u5 min. wachten.
wOp de temperatuurdisplay wordt weer de temperatuur
weergegeven.
5.3 Temperatuuralarm
Wanneer de vriestemperatuur niet laag genoeg
is, gaat het akoestisch alarm af.
Tegelijkertijd knipperen de temperatuurdisplay en
het symbool Alarm Fig. 3 (6).
De oorzaak voor een te hoge temperatuur kan zijn:
-warme nieuwe levensmiddelen werden in de diepvriezer
gelegd
-bij het sorteren en uitnemen van de levensmiddelen is
teveel warme lucht binnengekomen
-de stroom is langer uitgevallen
-het apparaat is defect
Het akoestisch alarm stopt automatisch, het symbool Alarm
Fig. 3 (6) gaat uit en de temperatuurdisplay houdt op met
knipperen, wanneer de temperatuur weer laag genoeg is.
Wanneer het alarm niet uitgaat (zie 7 Storingen) .
Bediening
8 * afhankelijk van model en uitvoering
Aanwijzing
Wanneer de temperatuur niet laag genoeg is, kunnen
levensmiddelen bederven.
uDe kwaliteit van de levensmiddelen controleren.
Bedorven levensmiddelen niet meer nuttigen.
5.3.1 Temperatuuralarm deactiveren
Het akoestisch alarm kan worden gedeactiveerd. Wanneer
de temperatuur weer laag genoeg is, is de alarmfunctie
weer actief.
uToets Alarm Fig. 3 (9) indrukken.
wHet akoestisch alarm is gedeactiveerd.
5.4 Levensmiddelen invriezen
U kunt maximaal zo veel kilo verse levensmiddelen binnen
24 uur invriezen, als op het typeplaatje (zie 1 Het apparaat
in vogelvlucht) onder Invriescapaciteit ... kg/24h” is aange‐
geven.
De schuifladen kunnen met max. 25 kg diepvriesproducten
worden belast.
De plateaus kunnen elk met 35 kg diepvriesproducten
worden belast.
VOORZICHTIG
Gevaar voor verwonding door glasscherven!
Flessen en blikjes drinken kunnen bij het invriezen springen.
Dit geldt met name voor koolzuurhoudend drinken.
uFlessen en blikjes met drinken niet invriezen!
Om ervoor te zorgen dat de levensmiddelen door en door
ingevroren worden, dient u de volgende hoeveelheden per
verpakking niet te overschrijden:
- Groente, fruit tot 1 kg
- Vlees tot 2,5 kg
uLevensmiddelen in diepvrieszakjes, her te gebruiken
kunststof, metalen of aluminium bakjes in porties
verpakken.
5.5 Levensmiddelen ontdooien
- in het koelgedeelte
- in een magnetron
- in een oven/heteluchtoven
- bij kamertemperatuur
uNeem alleen zoveel levensmiddelen als u nodig heeft.
Ontdooide levensmiddelen zo snel mogelijk verwerken.
uOntdooide levensmiddelen alleen bij wijze van uitzonde‐
ring weer invriezen.
5.6 Temperatuur instellen
De temperatuur is afhankelijk van de volgende factoren:
-hoe vaak de deur wordt geopend
-de duur van het openen van de deur
-de ruimtetemperatuur op de opstellocatie
-de aard, temperatuur en hoeveelheid levensmiddelen
Aanbevolen temperatuurinstelling: -18 °C
De Temperatuur kan doorlopend gewijzigd worden. Is de
instelling -28 °C bereikt, wordt weer bij -14 °C begonnen.
uTemperatuurfunctie oproepen: Eenmaal
Insteltoets Fig. 3 (2) indrukken.
wOp het temperatuurdisplay wordt de tot
nog toe ingestelde waarde knipperend aange‐
geven.
uTemperatuur wijzigen in stappen van 1 °C:
Druk de insteltoets Fig. 3 (2) net zo vaak
in totdat de gewenste temperatuur op het
temperatuurdisplay oplicht.
uTemperatuur doorlopend veranderen: insteltoets inge‐
drukt houden.
wTijdens het instellen wordt de waarde knipperend weer
gegeven.
wCa. 5 seconden nadat de toets voor de laatste keer
werd ingedrukt, wordt de nieuwe instelling overgenomen
en de daadwerkelijke temperatuur weer aangegeven. De
temperatuur in de binnenruimte past zich langzaam aan
de nieuwe instelling aan.
5.7 SuperFrost
Met deze functie kunt u nieuwe levensmiddelen
snel tot op de kern invriezen. Het apparaat werkt
met maximaal koelvermogen, daardoor kunnen
geluiden van het koelaggregaat tijdelijk luider zijn.
Bovendien bouwen reeds ingevroren levensmiddelen zo
een koudereserve op”. Daardoor blijven de levensmiddelen
langer bevroren, wanneer u het apparaat ontdooit.
U kunt maximaal zoveel kilogram aan verse levensmiddelen
invriezen binnen 24 uur, zoals aangegeven op het type‐
plaatje onder vriescapaciteit ... kg/24u”. Deze maximale
invriescapaciteit is afhankelijk van het model en de klimaat‐
klasse.
Afhankelijk van de hoeveel nieuwe levensmiddelen die
worden ingevroren, moet SuperFrost bijtijds worden inge‐
schakeld: bij een kleine hoeveelheid in te vriezen levens‐
middelen ca. 6h, bij de maximale hoeveelheid in te vriezen
levensmiddelen 24h voordat u de levensmiddelen in de
vriezer legt.
Verpak de levensmiddelen en leg ze zo breed mogelijk uit.
In te vriezen levensmiddelen niet met reeds ingevroren
producten in contact brengen om ontdooien van deze
producten te voorkomen.
SuperFrost hoeft u in de volgende gevallen niet in te scha‐
kelen:
-wanneer u reeds ingevroren waren in de diepvriezer legt
-bij het invriezen van max. ca. 1 kg nieuwe levensmiddelen
per dag
5.7.1 Met SuperFrost invriezen
uToets SuperFrost Fig. 3 (4) eenmaal kort indrukken.
wHet symbool SuperFrost Fig. 3 (5) is verlicht.
wDe temperatuur daalt, het apparaat werkt met maximale
koeling.
Aanwijzing
uBij het indrukken van de toets SuperFrost kan het voor
komen dat de compressor door de ingebouwde inscha‐
kelvertraging maximaal 8 minuten later wordt ingescha‐
keld. Deze vertraging verhoogt de levensduur van de
compressor.
Bij een kleine hoeveelheid in te vriezen levensmiddelen:
uCa. 6 u wachten.
uVerpakte levensmiddelen in de onderste laden leggen.
Bij de maximale hoeveelheid in te vriezen levensmid‐
delen:
uCa. 24 u wachten.
uOnderste lade uitschuiven en de levensmiddelen direct in
het apparaat leggen, zodat ze contact met de bodem of
de zijwanden hebben.
wSuperFrost schakelt na 65 uur automatisch uit.
wHet symbool SuperFrost Fig. 3 (5) gaat uit, wanneer het
invriezen is afgesloten.
uLevensmiddelen in de laden legen en deze weer
inschuiven.
Bediening
* afhankelijk van model en uitvoering 9
wHet apparaat werkt in de energiebesparende normale
modus verder.
5.8 Laden
uOm de diepvriespro‐
ducten direct op de
draagplateaus op te
bergen: Schuiflade
naar voren trekken en
eruit halen.
5.9 Plateaus
5.9.1 Plateaus verplaatsen
uPlateau uitnemen: vooraan optillen en
uittrekken.
uPlateau terugplaatsen: tot aanslag
inschuiven.
5.10 VarioSpace
U kunt naast de schuifladen
ook de draagplateaus eruit halen.
Zo maakt u plaats voor grotere
levensmiddelen zoals gevogelte,
vlees, groter wild en kunnen
hoge producten van de bakkerij
volledig worden ingevroren en
verder worden klaargemaakt.
uDe schuifladen kunnen met max. 25 kg diepvriespro‐
ducten worden belast.
uDe plateaus kunnen elk met 35 kg diepvriesproducten
worden belast.
5.11 Info-systeem
Fig. 6
(1) Kant-en-klare
gerechten, ijs
(4) Vleeswaren, brood
(2) Varkensvlees, vis (5) Wild, paddestoelen
(3) Fruit, groenten (6) Gevogelte, rund-/kalfs‐
vlees
De getallen geven telkens voor meerdere soorten ingevroren
levensmiddelen de bewaartijd in maanden aan. De vermelde
bewaartijden zijn richtwaarden.
5.12 Koelaccu
De koelaccu's verhinderen bij stroomuitval dat de tempera‐
tuur te snel stijgt.
5.12.1 Koelaccu's gebruiken
uDe bevroren koelaccu's in het
bovenste, voorste bereik van
de vriesruimte op de diepvries‐
producten leggen.
*
6 Onderhoud
6.1 Handmatig ontdooien
In het apparaat vormt zich na langere gebruiksduur een
rijpresp. ijslaag.
De vorming van een rijp- resp. ijslaag wordt in de hand
gewerkt door vaak de deur te openen of door warme levens‐
middelen in te leggen. Een dikke ijslaag doet echter het
energieverbruik stijgen. Daarom moet u het apparaat regel
matig ontdooien.
IJs tegen bovenwand in het apparaat verwijderen:
In het midden van de bovenwand van het apparaat vormt
zich een ijslaag. Dit komt door de fysische omstandig‐
heden in het apparaat.
uHet ijs regelmatig met een ijskrabber verwijderen. Het
apparaat hoeft daarvoor niet te worden ontdooid.
Ontdooiprocedure:
WAARSCHUWING
Apparaat op de verkeerde manier ontdooid!
Verwondingen en beschadigingen.
uOm het ontdooiproces te versnellen, geen mechanische
hulpmiddelen of andere middelen gebruiken die niet door
de fabrikant worden aanbevolen.
uGebruik voor het ontdooien geen elektrische verwar
mings- of stoomreinigingsapparaten, open vuur of
ontdooisprays.
uIJs niet met scherpe voorwerpen verwijderen.
uSchakel één dag voor het ontdooien de SuperFrost-
functie in.
wHet diepvriesproduct bevat een koelreserve”.
uApparaat uitschakelen.
wDe temperatuurdisplay gaat uit.
wAls de temperatuurdisplay niet uitgaat, is de kinderbevei‐
liging ingeschakeld. (zie 5.2 Kinderbeveiliging) .
uTrek de stekker uit of schakel de beveiliging uit.
uKoudeaccu´s boven op de ingevroren levensmiddelen
plaatsen.
uBewaar de ingevroren levensmiddelen evt. in een diep‐
vrieslade, en in kranten of dekens gewikkeld, op een
koele plaats.
uPlaats een pan met heet, niet
kokend water op een plateau in het
midden.
wHet ontdooien wordt versneld.
uLaat de deur van het apparaat open tijdens het
ontdooien.
uLosgeraakte ijsstukken uitnemen.
uIndien nodig neemt u het dooiwater enkele keren op met
een spons of doek.
uHet apparaat reinigen. (zie 6.2 Apparaat reinigen)
6.2 Apparaat reinigen
Het apparaat regelmatig reinigen.
Onderhoud
10 * afhankelijk van model en uitvoering
WAARSCHUWING
Gevaar voor verwonding en beschadiging door hete stoom!
Hete stoom kan brandwonden veroorzaken en de opper
vlakken beschadigen.
uGebruik geen stoomreinigers!
LET OP
Verkeerd reinigen kan het apparaat beschadigen!
uGebruik reinigingsmiddelen niet in geconcentreerde vorm.
uGebruik geen schurende of krassende sponsjes of
staalwol.
uGeen scherpe, schurende, zand-, chloor- of zuurhoudende
schoonmaakmiddelen gebruiken.
uGebruik geen chemische oplosmiddelen.
uBeschadig of verwijder het typeplaatje aan de binnenkant
van het apparaat niet. Dit is belangrijk voor de Techni‐
sche Dienst.
uKabels of andere onderdelen niet afbreken, knikken of
beschadigen.
uLaat geen reinigingswater in de afvoergoot, de ventilatie‐
roosters en elektrische delen terecht komen.
uGebruik zachte poetsdoeken en een allesreiniger met een
neutrale pH-waarde.
uGebruik in de binnenruimte van het apparaat alleen
levensmiddelenvriendelijke reinigings- en onderhouds‐
producten.
uApparaat uitruimen.
uTrek de stekker uit.
uLuchttoe- en -afvoerroosters regelmatig reinigen.
wStof verhoogt het energieverbruik.
uUit- en inwendige oppervlaktes van kunststof met lauw‐
warm water en een beetje afwasmiddel met de hand
reinigen.
uGelakte zijwanden mogen uitsluitend met een zachte
schone doek worden afgeveegd. Bij hardnekkig vuil lauw‐
warm water met allesreiniger gebruiken.*
uGelakte deuroppervlakken uitsluitend met een zachte,
schone doek afvegen. Bij hardnekkig vuil een beetje
water of allesreiniger gebruiken. Naar keuze kan ook een
microvezeldoek worden gebruikt.*
RVS onderhoudsmiddel niet op glazen of kunststof opper
vlakken aanbrengen om krassen te vermijden. Donkere
plekken in het begin en een intensievere kleur van het edel‐
stalen oppervlak zijn normaal.*
uDe buitenkant van roestvrijstaal kan met speciale
in de handel verkrijgbare roestvrijstaalreiniger worden
gereinigd. Vervolgens het meegeleverde rvs onderhouds‐
middel gelijkmatig in slijprichting aanbrengen.*
uDe laden met lauw water en een beetje afwasmiddel
handmatig reinigen.
uAndere onderdelen met lauwwarm water en een beetje
afwasmiddel met de hand reinigen.
Na het reinigen:
uApparaat en onderdelen droogwrijven.
uApparaat weer aansluiten en inschakelen.
uSuperFrost inschakelen (zie 5.7 SuperFrost) .
Wanneer de temperatuur voldoende koud is:
ude levensmiddelen er weer in leggen.
6.3 Technische Dienst
Controleer eerst of u de fout zelf kunt oplossen
(zie 7 Storingen) . Als dit niet het geval is, dient u contact
op te nemen met de klantenservice. Het adres vindt u in
bijgevoegd overzicht.
WAARSCHUWING
Ondeskundige reparatie!
Verwondingen.
uReparaties en ingrepen aan het apparaat en de stroom‐
aansluiting die niet uitdrukkelijk genoemd worden
(zie 6 Onderhoud) , uitsluitend door de Technische Dienst
laten uitvoeren.
uBeschadigde netaansluiting alleen door de fabrikant, de
klantenservice of een dergelijk gekwalificeerde persoon
laten vervangen.
uBij apparaten met stekker voor koelapparaten mag ook de
klant zelf de vervanging uitvoeren.
uApparaataanduiding
Fig. 7 (1), servi‐
cenr. Fig. 7 (2) en
serienr. Fig. 7 (3)
van het typeplaatje
aflezen. Het type‐
plaatje bevindt zich
aan de linkerkant
binnen in het appa‐
raat.
Fig. 7
uContact opnemen met de Technische Dienst en het
probleem, apparaataanduiding Fig. 7 (1), servicenr.
Fig. 7 (2) en serienr. Fig. 7 (3) mededelen.
wDit maakt een snelle en doelgerichte service mogelijk.
uHet apparaat gesloten laten, totdat de Technische Dienst
komt.
wDe levensmiddelen blijven langer koel.
uTrek de stekker uit het stopcontact (daarbij niet aan het
snoer trekken) of de draai de zekering uit.
7 Storingen
Uw apparaat is zo ontworpen en gebouwd, dat een veilige
werking en lange levensduur gegarandeerd zijn. Mocht er
desondanks een storing optreden, dan svp eerst controleren
of de storing door een bedieningsfout werd veroorzaakt. In
dit geval moeten wij de ontstane kosten ook in de garantie‐
periode in rekening brengen. Volgende storingen kunt u zelf
verhelpen:
Probleem Oorzaak Oplossing
Het apparaat func‐
tioneert niet.
Het apparaat is niet ingeschakeld. uApparaat inschakelen.
De stekker zit niet goed in het stop‐
contact.
uStekker controleren.
De zekering van het stopcontact is
niet in orde.
uZekering controleren.
Storingen
* afhankelijk van model en uitvoering 11
Probleem Oorzaak Oplossing
De compressor
blijft lopen.
De compressor schakelt bij een
verminderde koudebehoefte over
op een lager toerental. Hoewel de
looptijd daardoor langer is, wordt
energie bespaard.
uDat is bij energiebesparende modellen normaal.
SuperFrost is ingeschakeld. uOm de levensmiddelen snel af te koelen, draait de
compressor langer. Dit is normaal.
Een led aan de
onderachterkant
van het appa‐
raat (bij de
compressor) knip‐
pert regelmatig om
de 15 seconden*.
De inverter is met een foutdiag‐
nose led uitgevoerd.
uHet knipperen is normaal.
Geluiden zijn te
luid.
Toerentalgeregelde* compressoren
kunnen naar aanleiding van
de verschillende draaisnelheden
verschillende geluiden veroor
zaken.
uHet geluid is normaal.
Een borrelen en
klateren
Dit geluid komt van het koelmiddel,
dat door het koelcircuit stroomt.
uHet geluid is normaal.
Een zacht klikken Het geluid ontstaat bij het automa‐
tisch in- en uitschakelen van het
koelaggregaat (de motor).
uHet geluid is normaal.
Een brommend
geluid. Kan
voor korte tijd
iets luider zijn,
wanneer het
koelaggregaat (de
motor) inschakelt.
Bij ingeschakelde SuperFrost,
nieuw opgeslagen levensmiddelen
of na lang geopende deur wordt
het koelvermogen automatisch
verhoogd.
uHet geluid is normaal.
De omgevingstemperatuur is te
hoog.
uOplossing: (zie 1.2 Toepassingsgebied van het apparaat)
Trilgeluiden Het apparaat staat niet vast op de
vloer. Daardoor gaan voorwerpen
en meubels in de buurt van het
lopende koelaggregaat trillen.
uLijn het apparaat via de stelvoeten uit.
In de tempera‐
tuurdisplay wordt
aangegeven: F0 tot
F5.
Het betreft een storing. uNeem contact op met de Technische Dienst (zie 6 Onder‐
houd) .
Op het tempera‐
tuurdisplay knip‐
pert stroomuitval
. Op
het temperatuur‐
display wordt de
warmste tempera‐
tuur weergegeven,
die tijdens de
stroomuitval werd
bereikt.
De vriestemperatuur was door
stroomuitval of een stroomonder
breking in de afgelopen uren of
dagen te hoog. Zodra de stroom‐
onderbreking voorbij is, werkt het
apparaat weer verder met de
laatste temperatuurinstelling.
uAanduiding van de warmste temperatuur wissen: toets
Alarm Fig. 3 (9) indrukken.
uDe kwaliteit van de levensmiddelen controleren.
Bedorven levensmiddelen niet meer nuttigen. Ontdooide
levensmiddelen niet meer opnieuw invriezen.
In de tempera‐
tuurdisplay brandt
DEMO.
De demonstratie-modus is geacti‐
veerd.
uNeem contact op met de Technische Dienst (zie 6 Onder‐
houd) .
Het apparaat is
aan de buitenkant
warm*.
De warmte van het koelmiddelcir
cuit wordt gebruikt om condens‐
water te voorkomen.
uDit is normaal.
De deur is niet goed gesloten. uDeur van het apparaat sluiten.
Storingen
12 * afhankelijk van model en uitvoering
Probleem Oorzaak Oplossing
Temperatuur is
niet laag genoeg. Niet voldoende be- en ontluchting. uVentilatieroosters vrijmaken en reinigen.
De omgevingstemperatuur is te
hoog.
uOplossing: (zie 1.2 Toepassingsgebied van het apparaat) .
Het apparaat werd te vaak of te
lang geopend.
uAfwachten of de benodigde temperatuur weer vanzelf
wordt bereikt. Zo niet, contact opnemen met de Techni‐
sche Dienst (zie 6 Onderhoud) .
U heeft teveel nieuwe levens‐
middelen zonder SuperFrost opge‐
slagen.
uOplossing: (zie 5.7 SuperFrost)
De temperatuur is verkeerd inge‐
steld.
uStel de temperatuur lager in en controleer deze na 24
uur.
Het apparaat staat te dicht bij een
warmtebron (fornuis, verwarming
enz.).
uVerander de standplaats van het apparaat of van de
warmtebron.
Op het display
worden streepjes
(- -) weerge‐
geven.
De vriestemperatuur is door een
stroomuitval of een stroomonder
breking boven de nul graden
gestegen.
uZie ook “stroomuitval” en “
Geconcentreerde
ijsvorming in het
midden van de
bovenwand in het
apparaat.
Deze ijsvorming is normaal. Op
basis van de fysische omstandig‐
heden vormt het ijs zich geconcen‐
treerd tegen de bovenwand van het
apparaat.
uHet ijs met een ijskrabber verwijderen.
8 Uitzetten
8.1 Apparaat uitschakelen
uToets On/Off Fig. 3 (1) indrukken, totdat het display
donker wordt. Toets loslaten.
wWanneer het apparaat niet kan worden uitgeschakeld, is
de kinderbeveiliging actief (zie 5.2 Kinderbeveiliging) .
8.2 Buiten werking stellen
uApparaat leegmaken.
uApparaat uitschakelen (zie 8 Uitzetten) .
uNetstekker eruit halen.
uApparaat reinigen (zie 6.2 Apparaat reinigen) .
uLaat de deuren een stukje open staan zodat er geen
onaangename geuren kunnen ontstaan.
9 Afvalverwijdering
9.1 Apparaat op afvoer voorbereiden
Liebherr maakt bij sommige apparaten gebruik
van batterijen. In de EU is het nu voor de
consument wettelijk verplicht deze batterijen
voor de afvoer van apparaten te verwijderen.
Als uw apparaat batterijen bevat, wordt dit op
het apparaat aangegeven.
Lampen Als u lampen zelfstandig en zonder kapot te
maken kunt verwijderen, verwijder deze dan
eveneens voor het voeren.
uApparaat buiten bedrijf stellen. (zie 8.2 Buiten werking
stellen)
uApparaat met batterijen: verwijder batterijen. Beschrij‐
ving zie hoofdstuk Onderhoud.
uIndien mogelijk: verwijder lampen zonder deze kapot te
maken.
9.2 Apparaat volgens milieuvoor
schriften afvoeren
Het apparaat bevat waardevolle
materialen en moet gescheiden
van het ongesorteerde, huishou‐
delijke afval worden afgevoerd.
Voer batterijen gescheiden van
het apparaat af. Batterijen
kunnen gratis worden ingeleverd
bij de winkel en bij andere inle‐
verpunten zoals het gemeente‐
lijk depot en de chemokar.
Lampen Lever gedemonteerde lampen in
bij een daarvoor bestemd inle‐
verpunt.
Voor Duitsland: U kunt het apparaat gratis inle‐
veren bij de milieustraat. Bij de
aankoop van een nieuwe koel‐
kast of vriezer en een verkoop‐
oppervlak > 400 m2 neemt de
dealer het oude apparaat ook
gratis terug.
Uitzetten
* afhankelijk van model en uitvoering 13
WAARSCHUWING
Vrijkomend koudemiddel en olie!
Brand. Het gebruikte koelmiddel is milieuvriendelijk maar
wel brandbaar. De gebruikte olie is ook brandbaar. Vrij‐
komend koelmiddel en vrijkomende olie kunnen bij hoge
concentratie en in contact met een externe warmtebron
ontvlammen.
uBuisleidingen van de koelmiddelkringloop en compressor
niet beschadigen.
uVoer het apparaten af zonder het te beschadigen.
uVoer batterijen, lampen en het apparaat af zoals hier
boven beschreven.
Afvalverwijdering
14 * afhankelijk van model en uitvoering
Afvalverwijdering
* afhankelijk van model en uitvoering 15
Liebherr-Hausgeräte Marica EOOD
4202 Radinovo
Bezirk Plovdiv
Bulgarien
home.liebherr.com
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16

Liebherr GPesf 1476 Premium Handleiding

Type
Handleiding